Gemeenteraad Tas Moordwijkerboui. Avondzltting. Tegenwoordig de burgemeester en alle leden, behalve de heer Heemskerk, met kennisgeving. Na opening door den Voorzitter worden de notulen der vorige vergadering gelezen ea goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling van een ingekomen adres van- W. Ruigrok en anderen, allen bewoners van de buurtschap de Zilk, waarin wordt gewezen op den slechten toe stand van de openbare school aldaar en ver zocht om verbetering. Burg. en "Weths. stellen voor, op dat adres afwijzend te antwoorden. Behalve nog andere reden, waarin reeds veel van hetgeen adres santen aanvoeren, wordt ontzenuwd, voert de Burg. nog aan, dat het naderende seizoen bouwen minder wenschelyk maakt en dat de eerstdaags op te richten bijzondere school in de nabijheid genoemde openbare wellicht voor een deel zal ontvolken. Nadat de heer De Kan nog heeft gevraagd, hoeveel leerlingen door te weinig ruimte op het oogenblik van onderwijs zijn verstoken, en de Voorzitter hierop heelt geantwoord van niet één, wordt het verzoek van adrossanten conform het voorstel van Burg. en Wethe. gewezen van de hand. Voor de verpleging van de wed. v. Scbooten, wier denkvermogen aan helderheid te wen- schen overlaat, wordt aan J. Romyn een jaarliJksche tegemoetkoming van ƒ100 toege staan, die echter telken jare opnieuw zal moeten worden aangevraagd. De aanbieding van de begrooting voor het volgende jaar leverde geen stof tot op- of aanmerkingen. De Burg. lichtte haar zoor duidelijk toe en werd onveranderd voor- loopig vastgesteld in inkomsten en uitgaven op een bedrag van 13,911.51'. Wordt besloten de armenlaan en armentuin, waarvan de huurtijd Kerstmis a. s. vervalt, weder voor een tijdvak van 5 jaren publiek to verhuren. Aan den oud-onderwijzer De Graaff werd weder de gewone gratificatie van f 25 verleend. Nadat nog door den hoor Van Schie de aandacht was gevestigd op den slechten toe stand van den Kerk weg by hot gest icht „de Voorzienigheid" en de Burg. de noodige ver beteringen had toegezegd, werd de vergade ring gesloten. De oorlog tussclien Engeland en Transvaal. Jean Carrère, do begaafde medowerker van de Paryscho „Matin", dia tevergeefs trachtte een bezoek te brengon aan do krygsgovangen Boeren op SL-Helena en toen naar Zuid-Afnka doorreisde, van waar hij zijn interessante brie ven van het oorlogstorroin schreef, is thans to Par\js teruggekeerd. In afwachting van de uit voerige beschouwingen, welke by hoeft toege zegd en die hij, uit vrees voor onderschepping zyner brieven, met aan de post durfde toever trouwen, deelt het blad alvast het een en ander mede van zyn indrukken. Carrère ziet er goed uit. Behalve een lichten aanval van ingewandskoorts en rheumatiek, een gevolg van de doordringende koude 's nachts, heeft hy in Zuid-Afrika weinig geleden. Toch heeft hy te Johannesburg, Pretoria en elders meermalen honger geleden, 's Ochtends en 'b avonds boonen, zelden rundvleescb, nu en dan hondenvleosch, nooit wild on, als ze er waren, slechte aardappelen. Aan de Kaap heeft hy voor het eerst weer vruchten gezien, maar steenhard. Alles was even duur. Voor een flesch whiskey moest hy 2 guinjes {f 25) betalen. Suiker kostte 3 shillings het pond, een kaars 2 shil lings. Lucifers waren een weelde-artikelin geheel Pretoria en Johannesburg waren er misschien alles bijeen honderd doosjes, zoodat men ze van elkaar trachtte te kapen. Twee maal heeft by dat zelf gedaan; eens toen hy by zyn collega Gwynne op ontbijt was, eon anderen keer by vice-consul Ferr, die onvoor zichtig genoeg een doosje op tafel had laten staan. Verscheidene dagen aaneen was hy de eenige, die lucifers bezat, en als hy op straat een sigaret aanstak, kwam men van alle kaniren aanloopen om wat vuur te vragen. Anderen deden trouwens evenals hy. Eens zelfs had Carrère allo moeite om te beletten, dat majoor Armstrong hem zyn doosje afhan dig maakte. De dagen, dat er rundvleesch werd gegeten, was het feest, en was er eens een konyntje, dan werd daar een week lang over gesproken. Toen Carrère eens een potje mosterd had weten machtig te worden, werd hy thuis met gejuich ontvangen. Wat den oorlog betreft, gelooft Carrère, dat die stellig: het tegenwoordige regensoizoen nog uit zal duren en misschien nog wel langer. Hoe de Boeren het zoolang kunnen uithouden, hoopt hy nader uiteen te zetten, maar dit wilde hy nu reeds zeggen, dat, al zyn do Boeren weinig talryk, de natuurlijke gosteldheid van hun land hen in staat stelt, den guerilla nog langen tyd vol te houden. De groote afstanden stellen een honderdtal beweeglyko Boeren in staat, duizenden Engel- Bchen voortdurend bezig to houden en af te matten. Als de Boeren een der kleine wachtposten langs de Vaal 's nachts aanvallen, kunnen do Engelsche soldaten niets tegen hen uitrichten, want vóór zy versterking hebben gehaald, zyn de Boeren al achter drie ryen van kopjes ver dwenen. In het open veld is het voor de Engolschen nog kwader gesteld, want daar worden zy bovendion geteisterd door hun ergston vyand, den regen. Nog gaf Carrère een voorstelling van een grasbrand en vertelde hy van de gevangen neming van een Iersch bataljon van het Engelsche leger door do Iersche brigade van het Boerenleger. De gevangenen smeekten hun stamgenooten om aan hun zyde te mogen vechten, maar dezen waren zóó verontwaardigd, dat eerstgenoemden oorlog voerden tegen eon volk, dat voor zyn vryheid 6trydt, dat zy de gevangenen hun gansche uniformkleeding afna men en als landloopers midden in den nacht in hun hemd wegjoegen. Biykens de officièele eyfere, die Maandag avond aan de pers zyn medegedeeld, bedroeg het aantal personen, die by de verwarring tydens den intocht der City Imperial Volun teers in Londen kneuzingen of verwondingen opliepen en in hospitalen moesten worden verbonden, meer dan 1100. Toch is er geen enkel En gels ch blad, ook niet van de oppositie, dat die ongelukken maar met éón woord wyt aan de strafwaardige zorgeloosheid van den minister van binnenlandsche zaken of van het hoofd der politie, die geen enkelen veiligheids maatregel hebben genomen. De onpartydige waarnemer zal zich onwille keurig afvragen: Wat ligt aan den onbeschryf- lyken vreugderoes en zulke enthusiastische uitbarsting der nationale gevoelens, als by den intocht van de City Imperial Volunteers hun hoogtepunt bereikten, ten grondslag? De correspondent der „Weser-Ztg." te Londen, dit nagaande, echryft: „In Engeland, waar de algemeens weer- plicht niet bestaat, werden vry willigerskorpsen alleen tot verdediging van het land gevormd. Toen nu in December van het vorige jaar de Britsche troepen in Zuid-Afrika door zulke harde slagen getroffen werden en de militaire organisatie van Engeland zeer gebrekkig bleek, kwam er by het Engelsche volk, dat in de vaste overtuiging van Engelands onoverwinne lijke positie opgegroeid is, een onverkwikkelyk gevoel van schaamte en verontwaardiging op, en het erkendo by instinct, dat de opanydende, lougenachtige leugens der jingo-bladen geen geloof meer verdienden. Toen ontwaakte by de Engelsche jongelingschap de nationale geestdrift en de opoffering voor koningin en vaderland. De lord-mayor bood uit naam der City het ministerie van oorlog de beschikking over en de uitrusting van een regiment vry- williger8 aan. Het benoodigde geld (1,600,000 gulden) werd binnen eenige dagen geteekend en in het laatst van Januari en begin Februari gingen 15Sö officieren en manschappen, die zich uit verschillende vrywilligers-korpsen der hoofdstad aangemeld hebben, naar het oorlogs veld. Voor het vertrek werden alle manschap pen van het regiment tot vrye burgers der City benoemd en werd hun de burgerbrief ter hand gesteld. Voor de eerste maal in de Engelsche geschiedenis werden vrijwilligers, die tot alle klassen der maatschappy behoorden, voor buitenlandschen oorlogsdienst gebruikt. „Dat het Engelsche ministerie van oorlog het aanbod der City met vreugde aannam, laat zich denken, want nu kon de Engelsche regeering de wereld laten zien, dat zy in ge val van nood op de weerbaarheid van Eügelands maniyke bevolking kan rekenen, want hoewel de strijdvaardigheid der Engelsche vrywilligers- korpsen en militietroepen door deskundigen dikwyis in twyiei is getrokken, heeft het vrywilligers-regiment, wat dapperheid en vol harding betrefc, niet voor de linie-regimenten ondergedaan. Maar daarmede is aan de tegen standers van den algemeenen krijgsdienst in Engeland een welkome gelegenheid gegeven, zich op deze ervaring te beroepen en te be weren, dat men, wat het volksleger der Fran- schen in de Loire-campagne en by het boleg van Parys, en wat de niet militair georgani seerde Boerencommando's konden prestoeren, ook van de Engelsche vrijwilligerskorpsen kan verwachten. De C. I. V's. hebben nu voorloopig genoeg van den oorlog. Toen de minister van oorlog hun het vereerend aanbod deed om tegen oorlogssoldy zich nog een jaar ter beschikking te stellen, om „zoo noodig" op te komen, hebben totaliter twee man zich bereid verklaard. Het is een feit, dat de Booren in den laat- 8ten tyd weer krachtiger optreden, een feit ook, dat de Engolschen byna nergens meer baas zyn dan in do hoofdplaatsen en aan de communicatieiynon. Aan voordeeltjes ontbreekt het den Boeren dan ook niet. Doch men lette wel: het zyn voordeeltjes, die met elkaar alleen dit groote doel doon bereikenafmatting en uitputting van de Engel sche troepen. Maar niets geeft aanleiding tot het vermoe den, dat deze voordeeltjes langzamerhand zouden kunnen groeien tot een groot strate gisch voordeel, als hoedanig wy zouden mogen beschouwen: het vernietigen van een groote Engelsche legorafdeeling, het afsnyden en het handhaven der afsnyding van een of meer der communicatie-lynen, het nemen van punten, die uit eeu militair of politiek oogpunt V3n go wicht zyn. Hot is inderdaad een groote stap van guerilla-voordeeltjes tot zulk een beslissend strategisch voordeel. En niets geeft aanleiding te vermoeden, dat deze stap gedaan zou kun nen worden. Uit wat er omtrent de guerilla bokend wordt, biykt niets van een stelselmatig optre den, dat ten slotte zou leiden tot een actie in het groot En bovendien biyft het helaas zeer de vraag, of de Boeren tot oen der drie opgenoemde groote oorlogsdaden om ons tot die drie te beperken in staat zouden zyn. Herhaaldelyk is gebleken, dat de Boeron desnoods wel in een grooten slag kunnen winnen (men bedenke echter, dat zy thans minder artillerie en artillerie-munitie hebben), maar dat zy van zulk een overwinning by gemis aan slag- of stootwapenen en ten ge volge van hun eigenaardige opvatting van oorlogvoeren niot het juiste gebruik tot ver nietiging van den tegenstander kunnen maken. By een afsnyding van don spoorweg met een groote macht op een gemakkeiyk in staat van verdediging te brengen punt hebben zy misschien iets meer kans, al moet men aan nemen, dat znlke punten door de Engolschen sterk bezet zullen zyn, en dat zy dus een sterkte zullen hebben te nemen wat, gelyk de oorlog bewezen heeft, voor de Boeren na genoeg onmogelyk is. Bovendien overwege men by doze even tualiteit, dat zulk een afsuyding voor den aanvaller altyd gevaariyk is, omdat een spoe dige aanvoer van troepen voor den afgesnedene steeds mogeiyk is en dat zy In dit geval alleen een wezen! (jk succes zou zyn, wanneer zy op do vier, althans op de drie naar Pretoria loopende hoofdiynen tegoiykertyd en dan nog op ieder van die lynen (op verschillende punten te gelyk) mogelyk was. Eindeiyk heeft men zich het geringe succes dor Boeren by Lady smith en by het kleine Mafoking en hy Kimberley met zyn zwak garnizoen slechts te herinneren, om te be grijpen hoe weinig kans op succes een aanval op versterkte plaatsen als Bloemfontein on Pretoria zou hebben, waarover naar aanleiding van het succes in de guerilla na zelfs door doskundigen gesproken wordt. De „N. Gron. Cti" kan dan ook niet inzien, dat men uit wat de guerilla tot nu toe geleerd heeft de conclusie mag trekken, dat er kans is op een spoedige verbetering van den stand van zaken uit een militair oogpunt voor de Boeren. Kruger* 8 reit naar Lor enge-Marqués. De heer C., die krachtens zyn betrekking tot de omgeving van President Kruger be hoorde, en met den President mee de gren zen overtrok, is in zyn geboorteplaats terug gekeerd, waarheen zyn vrouw en kinderen reeds maanden te voren de wyk hadden moe ten nemen. De heer 0. was zoo vriendeiyk een der correspondenten van het „Hbl.", die hem be zocht, een en ander te vertellen, o. a. over de wyze waarop Kruger de grens overtrok: Er liepen kort na elkaar twee treinen; in dan eersten zot de President, vergezeld van de heeren Eloff, Grobler, Bredell en den geneesheer; een eind vóór het station het men den trom op een zyspoor loopen en voor de woning van consul Pott stapte de hooge reiziger nit. Toen kort daarop de tweede trein kwam, die doorstoomde tot het station Loren^o-Marquez, stonden duizenden, waaronder ook veel spionnen, teleurgesteld te kyken; de President was reeds veilig bin nen! Het zoogenaamd gedwongen verbiyf in het huis van den Portugeeschen gouverneur was ELruger volstrekt niet onaangenaam; veel meer is dit te beschouwen als een onder scheiding. Van die berichten, alzoo vervolgde de heer C., van Boeren, die hun President tydens het vorblyf te Lorengo-Marquez on aangenaam zouden bejegend hebben, is niets waar. Dat de aanbieding van de „Gelderland" onzen ou President goed deed en zyn liefde voor Holland en de Hollanders zeer versterkte, laat zich begrypentrouwens wy, Nederlanders, staan toch zeer goed by den President aan geschreven; ik wü u voor de aardigheid een staaltje vertellen: „Eens kwamen er enkelen van een commando om paarden vragen, to kennen gevende, dat het hun móór moeite kostte die te verkrijgen dan de Hollander- commando's, Toen stoof de President op, zeggende: „Wat praat jy my van die Hollan ders waar is Coster?" Die enkele kern achtige woorden waren voldoende, om de vragers onthutst te laten afdruipen. Ja, Coster zal in Transvaal nooit vergeten wordenwist u wel, dat hy, toen de oorlog begon, bedankt heeft voor een officiersrang en alleen als ge woon burger wilde meevechten? De President heeft op het schip zyn kok ook een Hollander meegenomen; de doktor regelt dagelyks het menu. Het was aardig om waar te nemen, met hoeveel barteiykheid tydens het langdurig verbiyf in den salonwagen, de vrouwen uit den omtrek er voor zorgden, dat het m den keukenwagen aan geen reebokjes of wat dan ook mankeerde. Van de keuken sprekende, denk ik onwille keurig aan tante Sanne; ik geloof, dat men in ons land meent, dat zy ook een tyd lang Pretoria verlaten heeft; dit is evenwel niet hot geval. Zy was er en is er onafgebroken geblevon; zy bewoont het Presidentshuis en geniet de vereischte onderscheiding van den kant der Engelschen, die er voor waken, dat haar geen moeite gedaan worde; ja, zelfs de hoeve buiten Pretoria wordt tegen gebeuriyk- heden beschermd. Ton slotte wil ik u nog oven myn meening zeggen over den toestand; ik geloof, dat de mannon, die nu nog in hot veld staan, zullen blyveu voortgaan de Engelscho troepen af te matten en op allerlei wyze te benadeelen; voeg daarby de stemming in Londen ik bedoel die van de mannen van het kapitaal en het zal blyken, dat Engeland naar termen zal zoeken, om er een eind aan te maken. En laten we niet vergeten, het persoonlyke woord van Kruger zal ook nog gesproken en door tienduizenden met goestdriit ontvan gen worden 1 President Kruger*8 ontvangst in Frankrijk. De burgemeester van Missy-aux-Bois heeft een brief geschreven aan enkele Fransche bladen, waarin hy den verschillenden gemeente raden een vernuftig middel aan de hand geeft om president Kruger by zyn aankomst te Marseille hun sympathie te betuigen. De be- toogrng zou inderdaad grootsch zyn en men mag met vry groote zekerheid aannemen dat veel gemeentebesturen aan het voorstel zullen gehoor geven. De brief luidt als volgt: „Naar aanleiding van een artikel, verschenen m een nieuwsblad in het Noorden van Frankrijk betreffende de aankomst van president Kruger, geloof ik dat de meest grootache betooging, die men hem zou kunnen bereiden en die het beste zou beantwoorden „ais de trilling zelf van het verbitterde hart", zou zyu dat al de burgemeesters van Frankryk, zonder onderscheid van kleur of party, hun gemeente bestuur in geheime zitting byeenriepen en president Kruger per brief hun beste welkomst groeten toezonden by zyn aankomst op Fraoschen bodem, enz., enz. „Al deze brieven zouden rechtstreeks ge richt moeten worden aan den burgemeester van Marseille en wel intyds zoodat de presi dent ze by zyn aankomst zal vinden. Dit zou eon eeregroet van geheel Frankryk zyn, waardig den helden tot wie hy is gericht en waardig ons Franschen. „Der pers ia de ta3k opgedragen om dit denkbeeld te verspreiden en ik geloof niet dat er in Frankryk éón burgemeester zal zyn, die doof zal blyven voor deze vaderland lievende oproeping." De Fransche bladen meidon nog, dat in het hotel de Noailles to Marseille de eerste ver dieping geheel is gereserveerd voor president Kruger en zyn ambtenaren, die hem te Mar seille zullen ontvangen. Niettemin biyft de president slechts éón dag in de havenstad. Het slot van het adres der Ieren, dat Presi dent Kruger by zyn landing te Marseille zal worden aangeboden door het comité, onder presidium van Maud Gonne, luidt als volgt: „Onze vyand is de uwe, ons gebed, dat om wraak vraagt, vermengt zich met het gebed van aw volk, en de pyien, die te gele gener tyd onze nood en en die van uw volk zullen wreken, bevinden zich in denzelfden koker." Het comité, dat te Marseille is gevormd ten gunste van de onafhankelijkheid der Boeren, heeft tot de bevolking een oproeping gericht, waarin het kennis geeft van z(jn voornemen om President Kruger by diens aankomst een waardige ontvangst te berei den „voor de burgerdeugd, de toe wy ding on den moed, dien de bewonderenswaardige grijs aard toont ter verdediging van de onaf ban* kelykheid der Zuid-Afrikaansche Republieken". Voor den goeden naam van Frankryk en Marseille is het zoo leest men verder van belang, dat de betooging eon grootsch en waardig karakter draagt, den stempel van sympathie en bewondering voor den ontem- baren moed van een volk, dat voor zyn onaf- hankeiykheid worstelt, een afspiegeling van der Franschen liefde voor recht en vryheid. Terwyl het Comité hiervoor de medewer king der stadgenooten inroopt, doet het tevens nadrokkeiyk uitkomen, dab het geenszins beoogt „betoogingon in dadon of woorden tegen een natie, waarmede Frankryk vriendschaps betrekkingen heeft. Het doel is veel edeler, hooger, het bestaat in het brengen van do welverdiende eer aan den man, in wien de stryd van den zwakke voor do vryheid is belichaamd en wioiis reis naar Europa oen nieuwe heldendaad ia, die aller eerbied af dwingt". Alle staatkundige quaestiön moeten daarom buitengesloten worden en hy voorbaat wordt de medewerking afgewezen van ieder, die er een party doel mee beoogt. „Wy doen oen bo- roep en zyn er zeker van, dat men er aan zal gehoor geven op alle mannen van goeden wil, die met ons vervuld zyn van eerbied en bewondering voor een burger, die tot zyu laatsten ademtocht geeft om de eer en de onafhankolykheid van zyn land te verdedigen." Voorzitter van dit Comité is het lid van den departementalen raad H. Thourel, secre taris de reeder A. Yiolle. Uit de Zuid-Afrikaansche Mail. Hoe de Engelschen huishouden. „Ons Land" deelt het volgende mede: - „Iemand zendt ons een brief door hem ont vangen uit X (een dorpje ten noorden van de Oranjerivier) van een zuster en gedateerd 24 Septi 1900. De toezender zegt: Ter op heldering wil ik slechts zeggen, dat myn zwager en alle manneiyke personen, die op de plaats waren geweest, reeds 6 maanden lang krijgsgevangen zyn te Groenepunt, zoo- dat er geen enkel persoon van die plaats nog op commando is; alleen de hulpelooze vrouwen en een blinde zwager van my, en volgens den brief is diens woning ook verbrand. De inzender wil zyn naam niet genoemd hebben, daar hy onder de krijgswet woont en bevreesd is in moeilykheden te zullen geraken. De brief luidt als volgt: „Lieve broeder en zuster. Met onze ge zondheid is het nog wel, maar wy verkeeren in een treurigen toestand, daar onze plaats op den 18den verbrand werd. Wy zjjn nu op het dorp. Het is een treurig leven. O, ik heb den beker gedronken, maar ik weet niet hoe ik hem heb kunnen ledigen. Het was hard, bitter hard, gal met edikt. Ons huis, dat van S., den armen blinde, en van zuster D. en X. zyn allen verbrand. Ik wil u nog schryvon, maar voel zwak en uitgeput en beef zoo, dat ik de pen niet kan vasthouden. Uw brieven hob ik mot groote blijdschap ontvangen. Ach, broeder en zuster, den 18den zal ik nooit vergeten, toen ik myn woning moest verlaten, en moest aanschouwen hoe se verbrand was met alles wat op zolder was, 80 zakken mie- lios en alles wat ik bezat. Eenige kleinigheden werden alleen gered. Van Dinsdag tot Zater dag brandden de huizen. O, ik moet sluiten, want myn hart laat my niet toe, verder te schrijven." INGEZONDEN. Geachte Eedactie1 Mag ik u zeer beleefd een plaatsing ver zoeken voor onderstaande regelen, handelende over de ten algemeenen nutte bestaande orga nisatie „Het Leger des Heils". Door den Edelachtbaren Heer Burgemeester ia toegestaan, dat er op Maandag, "Woensdag en Donderdag a. s. een buscollecte van huis tot huis in Leiden zal gehouden worden, ten bate van hot werk van genoemd Leger in Nederland. Het is deze algemeene poging, welke ik ook hierdoor gaarne onder de aan dacht van het publiek wensch te brengen en hen zeer aanbeveel. Om het nu reeds alge meen bekende en door velen gewaardeerde geestelyk en maatschappeiyk werk uit te breiden is een byzondere geldeiyke hulp noodig. Moge de bovengenoemde gelegenheid hiertoe door elkeen worden waargenomen 1 U, geachte Redacteur, vriendelyk dankende voor de verleende plaatsruimte, Uw aller dienaar voor het volk G. Maste Jb. Kapitein Leger des Hals, Leiden. Mijnheer de Eedacteur Naar aanleiding van het Ingezonden Stuk in Uw blad van Donderdag 1.1., is het Bestuur der Slagersgezellenvereeniging zoo vry op een paar onjuistheden te wyzen. Er wordt nameiyk in gezegd, dat die H. H. Spekslagers, die hun winkels des Zondags geopend houden, hun knechts niet laten werken, wat geheel onwaar is, daar by eon van die Patroons de knechts van des morgens acht uren tot des namiddags éón uur op Zondag moeten werken, en by een onder dit een paar uur geschiedt. Ten tweede, dat er een bestuurslid des Zaterdagsnachts op straat is gezien, iets dra gende; dit ia geheel buiten de waarheid, daar het Bestuur, waarvan de leden dit allen met hun naam onderteekenen, bewys kan leveren waar zy zich in dien nacht bevonden hebben, maar zeker niet op straat. Zy achten het noodig u hierop te wyzen, ter voorkoming van schade aan hun naam en aan dien der Vereeniging. Met de meeste hoogachting. Uw dienstw. Dienaren: G. B. Spbutz, Pres. F. B. v. d. Nat, Vice-Pres, G. Knoju, 1ste Secr. W. Frankhuizen, 2doSecr. A. Hoi.t.kiu-.kk, Ponningm. J. Snel, Comm. J. M. Doornik, Comm. Noordwykorlicut. In de maand October werd aan het hulppostkantoor alhier op de Rijkspostspaarbank ingolegd f 2007.14 in 28 inlagen. Terugbotaald word f 304.75 in 10 keereii. Ongetwijfeld had een commissie voor het inzamelen vau galden zeidon aangenamer taak, dan die zich hior had gevormd, om dokter Van Nes te Noord wyk, die ook hier praktizeonle, by diens 50-jarig jubileum oen huldoblyk aan te bieden. Met graagte werd gegeven. Die commissie, bestaande uit do heeren A. Van Dyk, P. De Kan, G. Warmer dam, F. Diemei, A. Koudys, W. J. Geldemond, P. Van Eeden (den bakker), Th. Goemaus, M. Van Dyk en G. Bouwmeester, toog Donderdag morgen naar Noordwyk om den jubilaris by monde van eerstgenoemde te complmionteeren en het bewijs van hoogachting en vereering namons tal van gemeentenaren aan te bieden. Des avonds behoorde de commissie, maar nu mot de echtgenooten, voor zoover z{J ze hadden, wedor tot do genoodigdon en voor zoover daar gebruik van kon worden ge maakt, hoeft zy daar met de andore feest- gonooten oen fee-- gevierd vol geestdrift, oen harteiyk, eon innig, een eenig ;oest. Het hulde blijk van hier bestaat uit «en fraaie noten houten zilverkast [zie Noord wyk], passende by de salonstukken, door do commissièn van Noordwyk on Voorhout aangeboden. We ver namen, dat tydens de vyf tig jarige loopbaan van den jubilaris zijn hulp is ingeroepen by de geboorte van ruim 5000 wereldburgers, 'tls oen heel leger, waarop naar we hopen door den heer Van Nes nog menige door niets verduisterde blik zal mogen geworpen worden. By gelegenheid van zyn gedenkdag heeft dokter Van Nes ook. den armvader der Katho lieke en den diaken der Hervormde Gemeenten alhier in staai gesteld een ruime bedeeling te houden van krentenbrood en wittebrood. Volgens belofte moet ik hot nog hebben over het niet twyfelaohtige deel onzor politie. Ik bedoel onzen havenmeestoi-kiokke/riet-a&n- plakker-bode en afslager by verknopingen-bode van de Noordzyder-Hoogeveensche- en Ziiker- polders -beiastingbiljettenombrecger - opzichter van de begraafplaats-voorlooper by begrafe nissen-vlag uitsteker-gemeenteveldwachter. Het zyn alle baantjes waar wat aan zit, en misschien zyn er nog meer, maar myn asem is op. Ik moet even tot me-zelf komen. Ziezoo. Daarby is hy nog tuinder, kweeker en hoenderfokker. Moeten we by zoo'n veel- zydigheid niet vol bewondering uitroepen, wat eertyds is gezegd van onzen grootsten admiraal: „Alles te gelyk is die heidi" O, leefde Van Alphen nog en had hy van onzen brave gehoord, een gedicht ware stellig uit zyn pen gevloeid, waarby de roem van „De Klepperman" totaal zou zyn verbleekt. Maar aan alle dingen komt een einde en dus ook aan myn lofrede. Politie is nu eenmaal politie en haar dienaren hebben noodig een ongerepten naam. Daaruit volgt, dat zy alles moeten vermyden, wat hun goeden naam kan schaden. Laat ons even nagaan of zul ka hier inderdaad geschiedt. Niemand mag een ander last, hinder of schade toebrengen. Een politiedienaar, die er voor heelt te waken, dat zulks niet geschiedt, dus wel allerminst. En wanneer we nu zien, dat onze veldwachter- hoenderfokker dag in dag uit zyn grooten koppel pluimvee de buurt opzendt tot groot vordriet der omwonenden, wanneer op klachten daarover wordt geantwoord: Schiet ze maar dood l wenschte ik te vragen „Blyft de naam van zoo'n politie-dienaar ongerept? Voor een paar dagen was het nog erger en een gehoornd beest, dat de tuinen in de buurt inspecteerde en het treurig overschot der zomerweelde tot nul trachtte te reduceeren. Ik werd woedend en wapende my met oea knuppel. Toch wist ik my te bedwingen en zong zoo aanminnig als myn stemming toeliet:* „Bokkie, bokkie, bokkie, bokkie, bèl" Maar het beest was in een oogwenk het gevaar ontweken. Het was biykbaar beleedigd. Ik dacht eerst, dat myn onheilspellende blikken af breuk hadden gedaan aan de heflykheid van myn zang, maar van achteren bekeken was het de geit van den veldwachter. Maar in ernst, ieder zal begrijpen, boa lastig het is, steeds te moeten waken, dat de omgeving door het losloopend gedierte tot een ruïne wordt gemaakt. Klachten brengen geen hulp; laat ons hopen, dat de publiciteit het zal doen. Roelof-Arendsveon. Do heer M. L. Mazairac, kommies 3de klasse by 'sRyks dir. bel.,inv. en acc., is van Vlaardingen tydelyk ver plaatst naar hier, kantoor Alkemade c. a. Woubrugge. Den 15den November a. s. zal de hoer Fabius, 1ste luitenant der infan terie te Naardeu, hier een rede houden voor do leden van Volksweerbaarheid, tot grondslag hebbende: „Een weerbaar volk". Marktberichten. Met Gond8che kaas ging het verleden week naar vreusch: op enkele Zuid-Hollandsche markten, met name Alfen, Bodegraven en Gouda, liepen de Doteermgen hooger en kon de handel vlugger worden genoemd. De weersgesteldheid is de laatste veertien dagen zeer ongunstig voor de melkopbrengst, en net etaat te wachten, dat de marktaanvoeren binnen kort sterk zullen verminderen. Dat doze Yermm- dering niet zonder invloed oo do prijzen d#r kaas zrI zjjn, mag met ecmgo zekerheid wordeu aan- genomen. To verwaohten is dan ook, dat do tegen woordige liooge pryzon vau Gcmdscko Aaas voor eerst vrel zullen standhouden en dat enkele boste partijen, vooral van zwaar gewicht, nog bovendo tegenwoordige hoogste marktnoieoringen zeilen worden verkocht. Op de Noord-Holiandsohe markt bleef kleine Edannnor verleden week vry wel op don vorigen prijs; te Alkmaar liepon commissie en middelbare respectievelijk tot f29.50 en f 30.50, dus weer ƒ0.50 hooger dan do week te voren. Delftsche en Friescbe kaas zyn een weinig lager in prijs dan een paar weken geledenMaas sluis noteerde verleden week 34.50, Delft f 34, Sueok, voor Friescho nagelknaa, ƒ41; prijzen, welke, bij die van vette kaassoorten vergeleken, nog altijd buitengewoon hoog mogen beeten. Te Lomlea was verleden week meer vraag, voornamelijk naar beate soorten, en gingen de prijzen een weinig omhoog. In de Alblasserwaard werd de vonge week vaif 20ƒ29 besteed; in do Lopiker- en Krimpenor- waard liepen de prijzen van 1ste soort Goudsche van 29—30, zware SI—32,2de soort 21—27; Derby lsie soort 28.50, 2de soort 25, Edammer lste soort 28—31,2de soert 2528. (G. DJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 24