N« 12472 Zaterdag SO October. A#, 1900 Gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Feuilleton. Het geheim Tan den verloofde. LEÏDSCH PRIJS DEZER COURANT t Voor Leiden per 8 maanden, ••«•isbs a f 110. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1.80. Franco per post 1.65. PRIJS DER ADVERTENTTËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. De rechlstoes'and der Koningin na haar huwelijk en de verhouding van haar Gemaal tot Nederland. De heuglijke tijding der verloving onzer Koningin heeft natuurlijk de aandacht op dit punt doen vestigen. Het is inderdaad zeer vreemd, dat het huwelijk eener regeerende vorstin door de Grondwet en de geheele wetgeving nagenoeg wordt doodgezwegen, te meer omdat, bij do jongste grondwetswijziging, in 1887, het toch zeer goed te voorzien was, dat een derge lijke gebeurtenis binnen kortoren of langeren tijd zou plaats grijpen. De belangstelling omtrent deze aangelegen heid is des te grooter, wijl het bekend is, dat Prins Hendrik van Meckleraburg tot een Staat behoort, welks instellingen, bij de onze vergeleken, nog zeer achterlijk mogen ge noemd worden en ongeveer staan op het standpunt der Nederlandsche Staatsinstellingen onder Koning Willem I; terwijl de prins zelf de gewone, Duitsche, streng militaire oplei ding heeft genoten. Hy komt dus in hoe verre is nu de vraag in betrekking tot een land, waar veel persoonlijke vryhoid be staat en zoowel do maatschappeiyke als de Ryksinstellingen reeds een vry hooge mate van ontwikkeling hebben bereikt, terwijl het Nederlandsche volk, over het geheel genomen, zeker niet militair kan genoemd worden. Het ligt thans niet in onze bedoeling, te doen uitkomen, dat deze omstandigheden in geen geval grond kunnen opleveren voor een zeker wantrouwen, dat, tegenover een vreem deling, wel een weinig in den aard van het Hollandsche volkskarakter ligt. Wjj hebben voor ons zeiven van Prins Hendrik, reeds aan het Huis van Oranje ver want, de beste verwachtingen; doch, al ware het anders, de betrekking van den zooge- naamden Prins-Gemaal, een titel dien de grond wet niet kent, tot hot volk, door zyn gomalin geregeerd, is volgens de wet al vry gering. niet veel te gering is. Hierop echter komen wy nador terug. De vorstin is volgens de Grondwet niet verplicht, om buweiykstoestemming te vragen aan de Staten-Generaal. Het is echter in haar eigen belang en dat der kinderen, die uit .haar huweiyk mochten worden geboren, om over hot aangaan van dat huweiyk met de Staten-Generaal in gemeen overleg te treden. Deed zy dit niet, dan zou zy door haar huweiyk geacht worden afstand van den troon te hebben gedaan en haar kinderen zouden van de erfopvolging zyn uitgesloten. In gemeen overleg treden, betoekent, dat Hare Majesteit de Staten-Generaal moet raad plegen. Deze kunnen haar dan raden en des noods waarschuwen en zooveel mogelyk trachten te verhinderen, dat iemand, die hot Tertrouwen der natie niet verdient, invloed verkrygt op de handelingen der regeerende vorstin. Het huweiyk tegenhouden kunnen de Staten in geen geval. Na haar huweiyk staat de Koningin tot haar echtgenoot in volkomen dezelfde rechts betrekking voor de Nederlandsche wet als iedere andere gehuwde vrouw. Haar echtge noot is het hoofd der echtvereeniging; als zoodanig is zy hem gehoorzaamheid verschul digd en verplicht, hem overal to volgen, waar hij dienstig oordeelt zyn verblyf te vestigen. De wet, die de voogdy over den minder jarigen koning op geheel byzondere wyze regelt, had ook dit punt wel behooren te regelen en meermalen is de vraag gedaan, of althans in dat geval niet de vrouw het hoofd der echtvereeniging moest zyn? De zoogenaamde Prins-Gemaal is en blyft vreemdeling, tenzy hy mocht wenschen tot het Nederlandsche volk te behooren. Daar hy toch niet tot de regeering van zyn land kan worden geroepen, was hiertoe alle aanleiding en dan zou aan zyn wensch gemakkelyk kunnen worden voldaan, zooals wy ook ver moeden dat geschieden zal. Art. 4 der wet op het Nederlanderschap bepaalt, dat natura lisatie (verkryging van het recht van inboor lingschap) ook om redenen van Staatsbelang kan worden verleend, en wy achten het een Staatsbelang by uitnemendheid, dat de gemaal onzer Vorstin Nederlander zy en hem daar door de gelegenheid geopend wordt, zich in alle opzichten nauwer aan do Hollandsche natie te verbinden. Ook met het oog op do kinderen, die uit het huweiyk mochten geboren worden, is de naturalisatie gowenscht. Daardoor verkrygt de Prins-Gemaal geen andere rechten of titels dan de zoodanige, welke hom uitdrukkeiyk mochten worden gegeven, en dit kan alleen, voor zoover het niet mocht wezen In stryd met de Grondwet. Hy kan byv. niet den titel dragen van prins van Oranje. Dit kan alleen de oudste van des konings zonen (of van de koningin) of de oudsto der verdere manlyke nakomo- lingen, die de vermoedelyke erfgenaam is der Kroon. Omdat de Prins-Gemaal niet den titel draagt van prins van Oranje, geniet hy niet alleen geen inkomen uit 's lands kas, maar ook zelfs geen vrydom van personeele lasten. Uit een en ander volgt ten duideiyksto, dat tusschen den Prins en Nederland geen andere betrekking ontstaat dan steeds hot gevolg is, wanneer een vreemdeling met een Neder- huweiyk heoft een gevolg, dat hier in elk geval behoort te worden vermeden. Volgens art. 5 der wet op het Nederlander schap wordt do koningin door haar huweiyk met een Mecklemburgschen prins zelve Mecklemburgsche. Zy verliest het Nederlander schap en krygt dat Nederlanderschap eerst na ontbinding van het huweiyk of anders ton gevolge der naturalisatie van haar gemaal terug. Hieruit volgt nog meer do noodzakeiyk- heid van naturalisatie van den Prins vóór zyn huweiyk met de Koningin. Maar uit de omstandigheid, dat H. M. is gehuwd met een prins, die de rechten van Nederlander bezit, volgt tevens, dat haar ge maal haar onderdaan is, en niet eens de eerste, want art. 29 der Grondwet bepaalt uitdruk- jkelyk, dat de prins van Oranje de eerste fonderdaan is. Dit komt ons voor een wanverhouding ver oorzaken, die hot zeer wenscheiyk maakt don Prins-Gemaal zekere rechten en titels tover- leenen of aandeel in de regeering te geven. Dit is trouwens des te meer gewenscht, wan neer men bedenkt, dat de Prins de natuur- ïyke raadsman wordt zyner gomalin en dus altyd eenigen invloed op 's lands zaken ver krygt; doch zonder daar by eenig belang te hebben. Eerst door hot geboren worden van een zoon of dochter zou dit belang ontstaan. W. Gemengd Nieuws. Inlichtingen gevraagd. Het echtpaar De Graaff, te Mydrecht, ontving deze week twee brieven uit de Zuid-Afr. Republiek. /De eer6te was te Waterval-boven afgestempeld (en daarin deelde de oudste zoon, de heer J. De Graaff, onderwyzer te Scheerpoort, district Pretoria, die sedert het begin van don oorlog op commando geweest is, mede, dat na den terugtocht der Boeren van Laingsnek, zyn commando naar het district Pretoria getrokken was om zyn eigen wyk te beschermen en te zuiveren; dat 150 man op Moselikatsesnek stand hadden gehouden tegen een overmacht van Engelschen, van welke er 600 gedood of gewond werden, doch daarop hadden moeten terugtrekken. De Engelschen hadden toen te Scheerpoort zyn jongeren broeder, 16 jaar oud, opgepakt en medegevoerd om hem uit te hooren. Dio jongere broeder schryft nu uit Pretoria, dat hy daarheen gevoerd is, en dat hy dat schryven aan zyn ouder6 aan iemand, die uitge zet werd, zou medegeven. De ouders ontvingen het te Rotterdam afgestempeld en zouden gaarne van den vriendelyken hun onbekenden overbrenger eenige nadere mededeoling omtrent hun jongsten zoon ontvangen. De jongste zoon was de eenige manlyke persoon, die door do Boeren werd achter gelaten, en had geen deel aan den oorlog genomen. Men schryft uit Wageningon aan het „Utr. Dbl.": Evenals elders was do prys der steenkolen door do handelaars alhier den laatsten tyd bepaald op f 1.35 per H.L. Door bemiddeling van een ingezetene echter, die zich voor de zaak interesseerde, werden van een myn, niet aangesloten by het Westfaalsche kolensyndi- caat, een aantal waggons betrokken voor rekening van verschillende gebruikers. Men betaalde voor die kolen f 1.05 per H.L. van 80 K. G. Van deze gelegenheid werd, speciaal door kleine burgers en werklieden, een zeer ruim gebruik gemaakt. prys verlaging genoodzaakt geworden. Zjj annon ceeren thans de kolen tegen f 1.20 per H.L,, terwyl zy ook den hectoliter van 80 K.G. tegen f 1.05 verkrygbaar stellen. Dienstweigering. Omtrent de zaak van den Helderschon milicien Hoog land, die als Sabbattist weigerde op Zaterdag dienst te doen, en daarvoor reeds eenmaal werd veroordeeld, meldt „Extra Tyding," dat het Kamerlid Staalman na eenige bespreking van den Minister van Oorlog de toezegging verkreeg, dat hy in dit buitengewoon geval den milicien Hoogland, waar de man inder daad uit overtuiging bleek te handelen, zou ter wille zyn. De Minister gaf telegraphisch last hom uit het voor-arrest te ontslaan en hem alihans voorloopig, totdat de zaak nader geregeld zou zyn, in plaats van op zyn Sabbat, des Zondags dienst te laton doen. Maar de zaak was reeds aanhangig ge maakt by den Krygsraad, en op last van den auditeur-militair zal de vervolging nu toch moeten doorgaan. Hoogland is nu naar Haarlem opgezonden, waar hy, zoolang zyn zaak in onderzoek is, in de kazerne der infanterie zal verbiyven, echter niet als arrestant. Zoolang de zaak in handen is van de mili taire justitie, kan nu de Minister niet tus- schenbeide komen. Overwegende.... heet in het Fransch „attendu" en is de inleidende for mule voor alle uitspraken der rechters; zoo ook voor de volgende, die onlangs in de 4de kamer van het Parysche kantongerecht gedaan werd: „Overwegende, dat de secretaris van een pohtie-commissaris een met de waarneming van een publiek ambt belast persoon is, dat elk verzet tegen een zoodanigen secretaris gedurende de uitoefening zyner functie, en iedere beleediging het misdryf van het verzet en beleediging tegen het openbare gezag oplevert, overwegende, dat het overtuigend bewys geleverd is, dat mejuffrouw Lydia Lamousse den politiecommissaris de scheldwoorden „kwast" en „gek" toegevoegd heeft, overwegende, dat de politie-secretaris evenwel door zyn opmerking: „Je moet niet gelooven met een „idioot" te doen te hebben", ten onrechte do conversatie op dusdanigen toon heeft aanvaard, overwegende, dat mejuffrouw Lydia Lamousse, wier uitzetting het gold, toen zy zich ver wy derde, den politie-secretaris haar tong vertoonde, dat evenwel deze handeling slechts als een ietwat te levendige uiting van haar gemoedstoestand op te vatten is, overwegende al deze omstandigheden, spreekt Lydia Lamousse vry, komende de kosten van het geding voor rekening van den Staat. (JJ. D.) Yoor de betrekking van adjunct commies der 2de klasse ter provinciale griffie van Gelderland (aanvankeiyke jaarwedde f 1200), hebben zich 77 sollicitanten aan gemeld. Ook het gemeentebestuur te Velzen heeft een premie gesteld op het vangen van ratten. Voorloopig zal worden betaald 5 ets. voor iedere rat, dier gevangen wordt. By de teraardebestelling te Madrid van den in Barcelona verongelukten matador Domingui kwam het tot hoogst beklagens waardige ongeregeldheden. Het was alsof het de teraardebestelling van oon halrnf Hia ^iir» TraSot-lanH hil <rMn zoo groote mate was het volk uit alle deelen der stad en daar buitenom bijeengestroomd. Do prachtige ïykwagen, bedekt met een over dreven groot aantal kransen, was met 8 paar den bespannon. De ïykstoet werd voorbij de ouderiyke woning hoen gevoerd, wat begrypo- lykerwyze een hartroerend tooneel op het balkon, waar de ongelukkige moedor stond, te aanschouwen gaf. Doch dit alles werd verre weg in de schaduw gesteld by het optreden van het publiek op het kerkhof. Duizenden hadden dit bestormd, en toen eindelyk de kist de groeve genaderd was, ontstond een zoo ontzettend gedrang, dat kist en dragers en omstaande treurende familieleden als een verward kluwen in de groeve stortten. De politie moest do blanke sabel trekken en er op inhakken, wat tot nieuwe woeste tooneelen en verwondingen aanleiding gaf, waarby ook de sieraden van vole graven werden vernield, of wellicht gestolen. De weinige bladen, die krachtig voor de afschaffing der stierengevechten opkomen, voegt de correspondent der „Köln. Ztg.", waar aan dit bericht ontleend is, er aan toe, be nuttigen wel de gelegenheid, om uit deze gebeurtenissen leering te trekken, en een wettelyk verbod van de Corridas de Toros te verkrygen, doch zoolang dit nog steeds als een „nationaal feest" beschouwd wordt, zullen zy dit moeiiyk verkrygen. Te Dresden werd eergistermorgen met doorgesneden hals gevonden de remmer Diedrich, die by een spoorwegongeluk in 1882 een verwonding aan den ruggegraat bekomen had en daardoor 18 jaren lang lydonde was aan verstyvonde- of doodskramp. Zeer veel is dit geval door de medische wetenschap besproken. De vrouw van den ongelukkige had zich opgehangen. Milaan bezit, behalve het Brera- mu8eum, het museum Poldi, de stichting van een vorsteiyk gehandeld hebbenden bankier, acht magnifieke zalen met kostbaarheden. Sinds kort is het op enkele dagen kosteloos toegankeiyk, o. a. 's Zondags. Den eersten vry en Zondag den bosten is er een schildery gestolen van J. Torenvliet van Leiden, of althans dezen toegeschreven. De eigenaar8 der Amerikaansche anthracietmynen hebben, naar de „Daily Express" meldt, de eischen der werklieden inge willigd. Daarmede is de werkstaking geöindigd. „Helpt, dappere Boeren! Voor waarts tegen die ellendige Engelschen I Roeit ze uit tot den laatsten man I" Zoo schreeuwde Maandagavond te Saint Denis by Parys oen groote kerel met een breedgeranden vilthoed op en zwaaide een vervaariyken knuppel. Alles vluchtte voor hem uit, maar eonige agenten, begrypende met een krankzinnige te doen te hebben, spraken hem in zyn geest aan en hy verklaarde hun, generaal De Wet te zyn en de Transvaal spoedig van haar vyanden verlost te zullen hebben. Hot bleek een gewezen onderofficier te zyn, die by het begin van den oorlog naar Zuid-Afrika had willen vertrekken en aan het malen was ge raakt toen hem dit niet gelukte. De Schach van Perziö hoeft 1500 kisten met allerlei voorwerpen en 106 ry wiolen In Europa gekocht; vóór zyn vortiok uit Buda-Pe8th werd oen chèque van 100,000 pd. st. op de Bank te Téhóran te gold9 gemaakt om nog een en ander te botalen; te voren had de Schach reeds drie chèques van golyk bedrag op zyn reis uitgegevenberekent men w'ytfviTO?1?/;.. w. (vuwft.wj gulden) worden berekend. En 't volgend jaar komt hy terug, om te Marienbad een kuur te volgen. Intusschen verzekerde een Weener koopman, dat de Schach, ondanks zyn geld verspilling, een verzameling simili- of valsche diamanten kocht, om die aan de dames van zyn Hof te schenken. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur I Wees zoo goed, om onderstaande in Uw blad te plaatsen: Dat een kleine gemeente in Zuid-Holland, naby Leiden, een nieuwe brandspuit opdoet, vinden wy een goed werk en een nieuwe brandspuit dient natuuriyk beproefd wordon, om in geval van brand gauw by do hand te zyn. Maar de brandspuit moot beproefd wor den door lieden uit den werkenden stand, die Dinsdagnamiddag moesten verzuimen van hun werk, om te helpen van halftweo tot vier uren, voor de somma van10 Ct«., zegge óón dubbeltje. En daar er werklui zyn, dio voor dat eene dubbeltje drie kwartjes moesten verzuimen, noem ik dat toch nogal kras. U dankzeggend voor de afgestane ruimte: N. N. Namens eenige brandweermannen van V. 13) Edele, brave menschen zullen echter nooit hun behoeftigen broeders laton gevoelen, dat .dezen verplichting aan hen hebben. Zy zullen hen veeleer liefderyk behandelen en gaarne het verhaal hunner droeve lotgevallen aan- hooren, om hun daarna hulp te bieden. Het 5s Immers zaliger te geven dan te ontvangen l Dan loert de arme andermaal aan waremen- schenliefde te gelooven, en vergeet hy dikwyis voor een tyd zyn ïyden en zorg. Zóó ging het ook met Klaas. De weldadigheid van zyn heer drukte hem keods lang als een zware last. Hy was te Nauwgezet in zyn plichten, om niet te vreezen, idat lord Dentry ten laatste een anderen ^oschwachter zou benoemen, en toch durfde hij het niet wagen, om voor zichzelf te spreken. Hy was nooit armoede gewend, had nooit (aalmoezen ontvangen en steeds met den arbeid zyner handen het dagelyk6ch brood voor zyn huisgezin verdiend. Het bezoek der beide jongedames, wier jpanwezigheid op Dentry hy reeds vernomen had, gaf hem weer nieuwen moed. Men kwam l^ens naar hem kyken, hy was nog niet in het vergeetboek geraakt; deze gedachte wekte den zieke weer op. En toen Rosina de gift van lady Clara, (waaraan zy en haar vriendin ieder een goud stuk hadden toegevoegd, op de tafel naast 'het bed legde, toon Natalie onder vriendeiyke [woorden de levensmiddelen uit het mandje haalde en een flesch opentrok, opdat Klaas dadelyk een glaasje van den versterkenden wyn zou drinken, toen keek de zieke haar met stralende oogen aan en kon hy geen woorden vinden om zyn dankbaarheid te uiten. Ook zyn levendige, spraakzame vrouw kon de schoone, vriendeiyke freules niet genoeg bewonderen en prees voortdurend haar min zaamheid en weldadigheid. Juffrouw Hanna wa3 een braaf mensch, maar haar tong wa6 een beetje al te vlug en ging er dikwyis met het verstand en het over leg der boschwachtersvrouw van door. Zy had zichzelve hierdoor reeds menig verdriet op den hals gehaald. Vandaag was zy weer flink aan den gang. Zy klapte telkens van blijdschap in de handen en kon niet genoeg Natalie aankyken, die Rosina haar als de toekomstige meesteres van Dentry had voorgesteld. „Zy is even schoon als onze goede lady Clara in haar jeugd geweest zal zyn," zeide zy. „Hoe biy en gelukkig zullen al uw onder geschikten zyn, dat zy zulk een beminlyke jonge meesteres krygeni" „Kent gy de familie allang?" vroeg Natalie welwillend. „Pas drie jaar, freule; wy zijn hier niet vandaan en hebben onze geëerde meesters vroeger niet gekend. Al spoedig nadat Klaas hier in dienst kwam, werd de oude heer ziekelijk. Hy kwam toen nog maar zelden in het park. Zyn eenige dochter moet op reis in het buitenland gestorven zyn, en dit was de eerste nagel aan zyn doodkist. Daarna werd de familie door den eenen slag na den anderen getroffen, tot lord Edmond verleden jaar stierf, zooals u weet. Maar zyn zoon, onze jonge graaf, is evengoed als zyn vader; misschien zelfs nog beter. Wy bidden dan ook dagelyks voor hem, opdat onze Lieve Heer hem nog lang moge sparen." „Dit moet gy maar blyven doen," zeide Natalie vriendeiyk en gaf de boschwachters vrouw de hand. „Ik heb hom al dikwyis moeten voorspre ken, freule," ging Hanna voort. „De men schen zyn zoo afschuwelyk slecht, en evenmin als wy, kan lord Dentry het iedereen naar den zin makon." „"Wel, wat zegt men dan van hem?" vroeg Rosina. „Nu, ik bedoel die geschiedenis met die Fransche dame." „Hanna 1" riep haar man; „geef den dames liever een stoel in plaats van zoo te bab belen!" Zy stonden waarlyk nog midden in do kamer, en de vrouw volgde dadelyk het bevel van den zieke op. Hy had hiermee biykbaar het doel gehad, om het gesprek, dat hem ongopast voorkwam, af te breken. Men vindt vaak by eenvoudige menschen zulk een fijn gevoel, dat men er over verbaasd moet staan. Klaas had zulk een eerlijk, fijngevoelig karak ter. Hy was een parel in een ruwe schelp. Rosina's nieuwsgierigheid was opgewekt, en ook Natalie was inwendig zeer verlangend, om er meer van te hooren. Derhalve kwam het haar niet ongewenscht voor, dat haar vriendin weer begon: „Wat was er dan met die Fransche dame?" „Ik weet het niet precies, freule. Zooals ik straks zeide, ben ik nog maar sinds korten tyd op Dentry in dienst. Maar zooals ik ge hoord heb, moet lord Alfred tegen den zin van zyn vader in het buitenland een liefdes geschiedenis met een Fransche dame hebben gehad. Men spreekt zelfs van een geheim huweiyk. Dit moet vreeseiyke onaangenaam heden op het slot hebben teweeggebracht en vooral zeer schadeiyk geweest zfin voor de zwakke gezondheid van den ouden graaf. Ik weet er niet veel van; maar juffrouw Martha, die zou heelwat kunnen vertellen, als zy wilde." Natalie was beurtelings rood en bleek ge worden; zy beefde van zenuwachtigheid en verontwaardiging. Mocht zy dulden, dat men hier in haar tegenwoordigheid haar bruide gom beschimpte? Zy had zich nog wel be kend gemaakt als de verloofde van lord Dentry en had hun bovendien weldaden be wezen. Met van verontwaardiging bevende Btem zeide zy: „Pas op, juffrouw Hanna, en let op uw woorden l Lord Dentry is myn verloofde en over een paar maanden myn gemaal. Wacht u er voor, om zulke lasterpraatjes nog ver der te vertellen." „Lieve hemel, freulel" riep de verschrikte vrouw, die nu pas begreep, welk onheil haar onvoorzichtige tong had teweeggebracht. „Hoe kan u toch donken, dat ik zelf aan die laster taal geloof? Heb ik dan niet gezegd, dat ik reeds meermalen voor de eer van den graaf ben opgekomen, als men telkens dit verhaal weer opdischte en vertelde, dat lord Alfred een vrouw uit Frankryk had meegebracht en deze in het slot verborgen hield? Ik weet immers hoe slecht de menschen zyn en ge loof er niets van." „De geschiedenis is bovendien al te be spottelijk, om geloofd te kunnen worden," zeïdo Rosina verachtelyk. „Lord Alfred zou toch nu niet verloofd zyn, als hy reeds een vrouw had. Dat is duideiyk genoeg." „Misschien is zy gestorven," zeide Hanna. „Wat praat gy toch voor onzin? Niets is er van waar; alles is gelogen en vorzonnon, van het begin tot het einde l" riep Klaas met luider stem en zeer verontwaardigd. „Nu," zeide juffrouw Hanna, „er is toch zeker een of ander geheim in het slot ver borgen. Wat zou anders mot juffrouw Martha het geval zyn? Die weet alles; als die wilde spreken, zou zy heelwat kunnen vertellen l" „Juffrouw Martha?" vroeg Natalie. „Ja, weet gy dat niet?" antwoordde Rosina. „De oude, trouwe dienstmaagd, die alleen en afgezonderd in den onbewoonden vleugel van het slot woont. Onze kamers liggen aan den togenovergestelden kant. Men moot twee lange gangen doorwandelen, om Martha's kamers te bereiken, die boven de bibliotheek schynen te zyn. Gisteren sprak lady ^jlara immers nog met veel hoogachting over haar?" „Ja, nu herinner ik het mij weer; ik heb haar echter nog nooit gezien." „Zy is haast nooit te zien en gaat meestal zeer vroeg naar do kerk," vertelde Hanna. „Verder verlaat zy het slot by na nooit. Zy spreekt met geen sterveling, groet vriendelijk als men haar toevallig ontmoet, en sluipt overigens rond alsof zy een kwaad geweten had. Ik geloof, dat het hier niet pluis is by haar" en de boschwachtersvrouw bracht den wysvinger aan het voorhoofd „of z(J moet veel op haar geweten hebben." „Wat er van zy, zoolang juffrouw Martha niets zegt, weten wy niets en willen wjj mets weten," lachte Rosina en stond op om naar huis to gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9