N« 12472
Zaterdag SO October.
A#, 1900
Gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Feuilleton.
Het geheim Tan den verloofde.
LEÏDSCH
PRIJS DEZER COURANT t
Voor Leiden per 8 maanden, ••«•isbs a f 110.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1.80.
Franco per post 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
De rechlstoes'and der Koningin na haar huwelijk en
de verhouding van haar Gemaal tot Nederland.
De heuglijke tijding der verloving onzer
Koningin heeft natuurlijk de aandacht op dit
punt doen vestigen.
Het is inderdaad zeer vreemd, dat het
huwelijk eener regeerende vorstin door de
Grondwet en de geheele wetgeving nagenoeg
wordt doodgezwegen, te meer omdat, bij do
jongste grondwetswijziging, in 1887, het toch
zeer goed te voorzien was, dat een derge
lijke gebeurtenis binnen kortoren of langeren
tijd zou plaats grijpen.
De belangstelling omtrent deze aangelegen
heid is des te grooter, wijl het bekend is,
dat Prins Hendrik van Meckleraburg tot een
Staat behoort, welks instellingen, bij de onze
vergeleken, nog zeer achterlijk mogen ge
noemd worden en ongeveer staan op het
standpunt der Nederlandsche Staatsinstellingen
onder Koning Willem I; terwijl de prins zelf
de gewone, Duitsche, streng militaire oplei
ding heeft genoten. Hy komt dus in hoe
verre is nu de vraag in betrekking tot
een land, waar veel persoonlijke vryhoid be
staat en zoowel do maatschappeiyke als de
Ryksinstellingen reeds een vry hooge mate
van ontwikkeling hebben bereikt, terwijl het
Nederlandsche volk, over het geheel genomen,
zeker niet militair kan genoemd worden.
Het ligt thans niet in onze bedoeling, te
doen uitkomen, dat deze omstandigheden in
geen geval grond kunnen opleveren voor een
zeker wantrouwen, dat, tegenover een vreem
deling, wel een weinig in den aard van het
Hollandsche volkskarakter ligt.
Wjj hebben voor ons zeiven van Prins
Hendrik, reeds aan het Huis van Oranje ver
want, de beste verwachtingen; doch, al ware
het anders, de betrekking van den zooge-
naamden Prins-Gemaal, een titel dien de grond
wet niet kent, tot hot volk, door zyn gomalin
geregeerd, is volgens de wet al vry gering.
niet veel te gering is. Hierop echter komen
wy nador terug.
De vorstin is volgens de Grondwet niet
verplicht, om buweiykstoestemming te vragen
aan de Staten-Generaal. Het is echter in haar
eigen belang en dat der kinderen, die uit
.haar huweiyk mochten worden geboren, om
over hot aangaan van dat huweiyk met de
Staten-Generaal in gemeen overleg te treden.
Deed zy dit niet, dan zou zy door haar
huweiyk geacht worden afstand van den troon
te hebben gedaan en haar kinderen zouden
van de erfopvolging zyn uitgesloten.
In gemeen overleg treden, betoekent, dat
Hare Majesteit de Staten-Generaal moet raad
plegen. Deze kunnen haar dan raden en des
noods waarschuwen en zooveel mogelyk
trachten te verhinderen, dat iemand, die hot
Tertrouwen der natie niet verdient, invloed
verkrygt op de handelingen der regeerende
vorstin. Het huweiyk tegenhouden kunnen
de Staten in geen geval.
Na haar huweiyk staat de Koningin tot
haar echtgenoot in volkomen dezelfde rechts
betrekking voor de Nederlandsche wet als
iedere andere gehuwde vrouw. Haar echtge
noot is het hoofd der echtvereeniging; als
zoodanig is zy hem gehoorzaamheid verschul
digd en verplicht, hem overal to volgen, waar
hij dienstig oordeelt zyn verblyf te vestigen.
De wet, die de voogdy over den minder
jarigen koning op geheel byzondere wyze
regelt, had ook dit punt wel behooren te
regelen en meermalen is de vraag gedaan,
of althans in dat geval niet de vrouw het
hoofd der echtvereeniging moest zyn?
De zoogenaamde Prins-Gemaal is en blyft
vreemdeling, tenzy hy mocht wenschen tot
het Nederlandsche volk te behooren. Daar hy
toch niet tot de regeering van zyn land kan
worden geroepen, was hiertoe alle aanleiding
en dan zou aan zyn wensch gemakkelyk
kunnen worden voldaan, zooals wy ook ver
moeden dat geschieden zal. Art. 4 der wet
op het Nederlanderschap bepaalt, dat natura
lisatie (verkryging van het recht van inboor
lingschap) ook om redenen van Staatsbelang
kan worden verleend, en wy achten het een
Staatsbelang by uitnemendheid, dat de gemaal
onzer Vorstin Nederlander zy en hem daar
door de gelegenheid geopend wordt, zich in
alle opzichten nauwer aan do Hollandsche
natie te verbinden.
Ook met het oog op do kinderen, die uit
het huweiyk mochten geboren worden, is de
naturalisatie gowenscht.
Daardoor verkrygt de Prins-Gemaal geen
andere rechten of titels dan de zoodanige,
welke hom uitdrukkeiyk mochten worden
gegeven, en dit kan alleen, voor zoover het
niet mocht wezen In stryd met de Grondwet.
Hy kan byv. niet den titel dragen van
prins van Oranje. Dit kan alleen de oudste
van des konings zonen (of van de koningin)
of de oudsto der verdere manlyke nakomo-
lingen, die de vermoedelyke erfgenaam is der
Kroon.
Omdat de Prins-Gemaal niet den titel draagt
van prins van Oranje, geniet hy niet alleen
geen inkomen uit 's lands kas, maar ook
zelfs geen vrydom van personeele lasten.
Uit een en ander volgt ten duideiyksto, dat
tusschen den Prins en Nederland geen andere
betrekking ontstaat dan steeds hot gevolg is,
wanneer een vreemdeling met een Neder-
huweiyk heoft een gevolg, dat hier in elk
geval behoort te worden vermeden.
Volgens art. 5 der wet op het Nederlander
schap wordt do koningin door haar huweiyk
met een Mecklemburgschen prins zelve
Mecklemburgsche. Zy verliest het Nederlander
schap en krygt dat Nederlanderschap eerst na
ontbinding van het huweiyk of anders ton
gevolge der naturalisatie van haar gemaal
terug. Hieruit volgt nog meer do noodzakeiyk-
heid van naturalisatie van den Prins vóór zyn
huweiyk met de Koningin.
Maar uit de omstandigheid, dat H. M. is
gehuwd met een prins, die de rechten van
Nederlander bezit, volgt tevens, dat haar ge
maal haar onderdaan is, en niet eens de eerste,
want art. 29 der Grondwet bepaalt uitdruk-
jkelyk, dat de prins van Oranje de eerste
fonderdaan is.
Dit komt ons voor een wanverhouding ver
oorzaken, die hot zeer wenscheiyk maakt don
Prins-Gemaal zekere rechten en titels tover-
leenen of aandeel in de regeering te geven.
Dit is trouwens des te meer gewenscht, wan
neer men bedenkt, dat de Prins de natuur-
ïyke raadsman wordt zyner gomalin en dus
altyd eenigen invloed op 's lands zaken ver
krygt; doch zonder daar by eenig belang te
hebben.
Eerst door hot geboren worden van een zoon
of dochter zou dit belang ontstaan. W.
Gemengd Nieuws.
Inlichtingen gevraagd. Het
echtpaar De Graaff, te Mydrecht, ontving deze
week twee brieven uit de Zuid-Afr. Republiek.
/De eer6te was te Waterval-boven afgestempeld
(en daarin deelde de oudste zoon, de heer J.
De Graaff, onderwyzer te Scheerpoort, district
Pretoria, die sedert het begin van don oorlog
op commando geweest is, mede, dat na den
terugtocht der Boeren van Laingsnek, zyn
commando naar het district Pretoria getrokken
was om zyn eigen wyk te beschermen en
te zuiveren; dat 150 man op Moselikatsesnek
stand hadden gehouden tegen een overmacht
van Engelschen, van welke er 600 gedood of
gewond werden, doch daarop hadden moeten
terugtrekken. De Engelschen hadden toen te
Scheerpoort zyn jongeren broeder, 16 jaar
oud, opgepakt en medegevoerd om hem uit
te hooren.
Dio jongere broeder schryft nu uit Pretoria,
dat hy daarheen gevoerd is, en dat hy dat
schryven aan zyn ouder6 aan iemand, die uitge
zet werd, zou medegeven. De ouders ontvingen
het te Rotterdam afgestempeld en zouden
gaarne van den vriendelyken hun onbekenden
overbrenger eenige nadere mededeoling omtrent
hun jongsten zoon ontvangen.
De jongste zoon was de eenige manlyke
persoon, die door do Boeren werd achter
gelaten, en had geen deel aan den oorlog
genomen.
Men schryft uit Wageningon
aan het „Utr. Dbl.":
Evenals elders was do prys der steenkolen
door do handelaars alhier den laatsten tyd
bepaald op f 1.35 per H.L. Door bemiddeling
van een ingezetene echter, die zich voor de
zaak interesseerde, werden van een myn, niet
aangesloten by het Westfaalsche kolensyndi-
caat, een aantal waggons betrokken voor
rekening van verschillende gebruikers. Men
betaalde voor die kolen f 1.05 per H.L. van
80 K. G. Van deze gelegenheid werd, speciaal
door kleine burgers en werklieden, een zeer
ruim gebruik gemaakt.
prys verlaging genoodzaakt geworden. Zjj annon
ceeren thans de kolen tegen f 1.20 per H.L,,
terwyl zy ook den hectoliter van 80 K.G.
tegen f 1.05 verkrygbaar stellen.
Dienstweigering. Omtrent
de zaak van den Helderschon milicien Hoog
land, die als Sabbattist weigerde op Zaterdag
dienst te doen, en daarvoor reeds eenmaal
werd veroordeeld, meldt „Extra Tyding," dat
het Kamerlid Staalman na eenige bespreking
van den Minister van Oorlog de toezegging
verkreeg, dat hy in dit buitengewoon geval
den milicien Hoogland, waar de man inder
daad uit overtuiging bleek te handelen, zou
ter wille zyn.
De Minister gaf telegraphisch last hom uit
het voor-arrest te ontslaan en hem alihans
voorloopig, totdat de zaak nader geregeld zou
zyn, in plaats van op zyn Sabbat, des Zondags
dienst te laton doen.
Maar de zaak was reeds aanhangig ge
maakt by den Krygsraad, en op last van den
auditeur-militair zal de vervolging nu toch
moeten doorgaan.
Hoogland is nu naar Haarlem opgezonden,
waar hy, zoolang zyn zaak in onderzoek is,
in de kazerne der infanterie zal verbiyven,
echter niet als arrestant.
Zoolang de zaak in handen is van de mili
taire justitie, kan nu de Minister niet tus-
schenbeide komen.
Overwegende.... heet in het
Fransch „attendu" en is de inleidende for
mule voor alle uitspraken der rechters; zoo
ook voor de volgende, die onlangs in de 4de
kamer van het Parysche kantongerecht gedaan
werd:
„Overwegende, dat de secretaris van een
pohtie-commissaris een met de waarneming
van een publiek ambt belast persoon is,
dat elk verzet tegen een zoodanigen secretaris
gedurende de uitoefening zyner functie, en
iedere beleediging het misdryf van het verzet
en beleediging tegen het openbare gezag
oplevert,
overwegende, dat het overtuigend bewys
geleverd is, dat mejuffrouw Lydia Lamousse
den politiecommissaris de scheldwoorden
„kwast" en „gek" toegevoegd heeft,
overwegende, dat de politie-secretaris
evenwel door zyn opmerking: „Je moet niet
gelooven met een „idioot" te doen te hebben",
ten onrechte do conversatie op dusdanigen
toon heeft aanvaard,
overwegende, dat mejuffrouw Lydia
Lamousse, wier uitzetting het gold, toen zy
zich ver wy derde, den politie-secretaris haar
tong vertoonde, dat evenwel deze handeling
slechts als een ietwat te levendige uiting van
haar gemoedstoestand op te vatten is,
overwegende al deze omstandigheden,
spreekt Lydia Lamousse vry, komende de
kosten van het geding voor rekening van
den Staat. (JJ. D.)
Yoor de betrekking van adjunct
commies der 2de klasse ter provinciale griffie
van Gelderland (aanvankeiyke jaarwedde
f 1200), hebben zich 77 sollicitanten aan
gemeld.
Ook het gemeentebestuur te
Velzen heeft een premie gesteld op het vangen
van ratten. Voorloopig zal worden betaald 5
ets. voor iedere rat, dier gevangen wordt.
By de teraardebestelling te Madrid
van den in Barcelona verongelukten matador
Domingui kwam het tot hoogst beklagens
waardige ongeregeldheden.
Het was alsof het de teraardebestelling van
oon halrnf Hia ^iir» TraSot-lanH hil <rMn
zoo groote mate was het volk uit alle deelen
der stad en daar buitenom bijeengestroomd.
Do prachtige ïykwagen, bedekt met een over
dreven groot aantal kransen, was met 8 paar
den bespannon. De ïykstoet werd voorbij de
ouderiyke woning hoen gevoerd, wat begrypo-
lykerwyze een hartroerend tooneel op het
balkon, waar de ongelukkige moedor stond, te
aanschouwen gaf. Doch dit alles werd verre
weg in de schaduw gesteld by het optreden
van het publiek op het kerkhof. Duizenden
hadden dit bestormd, en toen eindelyk de
kist de groeve genaderd was, ontstond een
zoo ontzettend gedrang, dat kist en dragers
en omstaande treurende familieleden als een
verward kluwen in de groeve stortten. De
politie moest do blanke sabel trekken en er
op inhakken, wat tot nieuwe woeste tooneelen
en verwondingen aanleiding gaf, waarby ook
de sieraden van vole graven werden vernield,
of wellicht gestolen.
De weinige bladen, die krachtig voor de
afschaffing der stierengevechten opkomen,
voegt de correspondent der „Köln. Ztg.", waar
aan dit bericht ontleend is, er aan toe, be
nuttigen wel de gelegenheid, om uit deze
gebeurtenissen leering te trekken, en een
wettelyk verbod van de Corridas de Toros te
verkrygen, doch zoolang dit nog steeds als
een „nationaal feest" beschouwd wordt, zullen
zy dit moeiiyk verkrygen.
Te Dresden werd eergistermorgen
met doorgesneden hals gevonden de remmer
Diedrich, die by een spoorwegongeluk in 1882
een verwonding aan den ruggegraat bekomen
had en daardoor 18 jaren lang lydonde was
aan verstyvonde- of doodskramp. Zeer veel
is dit geval door de medische wetenschap
besproken.
De vrouw van den ongelukkige had zich
opgehangen.
Milaan bezit, behalve het Brera-
mu8eum, het museum Poldi, de stichting van
een vorsteiyk gehandeld hebbenden bankier,
acht magnifieke zalen met kostbaarheden.
Sinds kort is het op enkele dagen kosteloos
toegankeiyk, o. a. 's Zondags. Den eersten
vry en Zondag den bosten is er een schildery
gestolen van J. Torenvliet van Leiden, of
althans dezen toegeschreven.
De eigenaar8 der Amerikaansche
anthracietmynen hebben, naar de „Daily
Express" meldt, de eischen der werklieden inge
willigd. Daarmede is de werkstaking geöindigd.
„Helpt, dappere Boeren! Voor
waarts tegen die ellendige Engelschen I Roeit
ze uit tot den laatsten man I" Zoo schreeuwde
Maandagavond te Saint Denis by Parys oen
groote kerel met een breedgeranden vilthoed
op en zwaaide een vervaariyken knuppel.
Alles vluchtte voor hem uit, maar eonige
agenten, begrypende met een krankzinnige te
doen te hebben, spraken hem in zyn geest
aan en hy verklaarde hun, generaal De Wet
te zyn en de Transvaal spoedig van haar
vyanden verlost te zullen hebben. Hot bleek
een gewezen onderofficier te zyn, die by het
begin van den oorlog naar Zuid-Afrika had
willen vertrekken en aan het malen was ge
raakt toen hem dit niet gelukte.
De Schach van Perziö hoeft 1500
kisten met allerlei voorwerpen en 106 ry wiolen
In Europa gekocht; vóór zyn vortiok uit
Buda-Pe8th werd oen chèque van 100,000 pd.
st. op de Bank te Téhóran te gold9 gemaakt
om nog een en ander te botalen; te voren
had de Schach reeds drie chèques van golyk
bedrag op zyn reis uitgegevenberekent men
w'ytfviTO?1?/;.. w. (vuwft.wj
gulden) worden berekend. En 't volgend jaar
komt hy terug, om te Marienbad een kuur
te volgen. Intusschen verzekerde een Weener
koopman, dat de Schach, ondanks zyn geld
verspilling, een verzameling simili- of valsche
diamanten kocht, om die aan de dames van
zyn Hof te schenken.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur I
Wees zoo goed, om onderstaande in Uw
blad te plaatsen:
Dat een kleine gemeente in Zuid-Holland,
naby Leiden, een nieuwe brandspuit opdoet,
vinden wy een goed werk en een nieuwe
brandspuit dient natuuriyk beproefd wordon,
om in geval van brand gauw by do hand te
zyn. Maar de brandspuit moot beproefd wor
den door lieden uit den werkenden stand, die
Dinsdagnamiddag moesten verzuimen van hun
werk, om te helpen van halftweo tot vier
uren, voor de somma van10 Ct«., zegge
óón dubbeltje. En daar er werklui zyn, dio
voor dat eene dubbeltje drie kwartjes moesten
verzuimen, noem ik dat toch nogal kras.
U dankzeggend voor de afgestane ruimte:
N. N.
Namens eenige brandweermannen van V.
13)
Edele, brave menschen zullen echter nooit
hun behoeftigen broeders laton gevoelen, dat
.dezen verplichting aan hen hebben. Zy zullen
hen veeleer liefderyk behandelen en gaarne
het verhaal hunner droeve lotgevallen aan-
hooren, om hun daarna hulp te bieden. Het
5s Immers zaliger te geven dan te ontvangen l
Dan loert de arme andermaal aan waremen-
schenliefde te gelooven, en vergeet hy dikwyis
voor een tyd zyn ïyden en zorg.
Zóó ging het ook met Klaas.
De weldadigheid van zyn heer drukte hem
keods lang als een zware last. Hy was te
Nauwgezet in zyn plichten, om niet te vreezen,
idat lord Dentry ten laatste een anderen
^oschwachter zou benoemen, en toch durfde
hij het niet wagen, om voor zichzelf te spreken.
Hy was nooit armoede gewend, had nooit
(aalmoezen ontvangen en steeds met den
arbeid zyner handen het dagelyk6ch brood
voor zyn huisgezin verdiend.
Het bezoek der beide jongedames, wier
jpanwezigheid op Dentry hy reeds vernomen
had, gaf hem weer nieuwen moed. Men kwam
l^ens naar hem kyken, hy was nog niet in
het vergeetboek geraakt; deze gedachte wekte
den zieke weer op.
En toen Rosina de gift van lady Clara,
(waaraan zy en haar vriendin ieder een goud
stuk hadden toegevoegd, op de tafel naast
'het bed legde, toon Natalie onder vriendeiyke
[woorden de levensmiddelen uit het mandje
haalde en een flesch opentrok, opdat Klaas
dadelyk een glaasje van den versterkenden
wyn zou drinken, toen keek de zieke haar
met stralende oogen aan en kon hy geen
woorden vinden om zyn dankbaarheid te
uiten.
Ook zyn levendige, spraakzame vrouw kon
de schoone, vriendeiyke freules niet genoeg
bewonderen en prees voortdurend haar min
zaamheid en weldadigheid.
Juffrouw Hanna wa3 een braaf mensch,
maar haar tong wa6 een beetje al te vlug en
ging er dikwyis met het verstand en het over
leg der boschwachtersvrouw van door. Zy
had zichzelve hierdoor reeds menig verdriet
op den hals gehaald.
Vandaag was zy weer flink aan den gang.
Zy klapte telkens van blijdschap in de handen
en kon niet genoeg Natalie aankyken, die
Rosina haar als de toekomstige meesteres van
Dentry had voorgesteld.
„Zy is even schoon als onze goede lady
Clara in haar jeugd geweest zal zyn," zeide
zy. „Hoe biy en gelukkig zullen al uw onder
geschikten zyn, dat zy zulk een beminlyke
jonge meesteres krygeni"
„Kent gy de familie allang?" vroeg Natalie
welwillend.
„Pas drie jaar, freule; wy zijn hier niet
vandaan en hebben onze geëerde meesters
vroeger niet gekend. Al spoedig nadat Klaas
hier in dienst kwam, werd de oude heer
ziekelijk. Hy kwam toen nog maar zelden
in het park. Zyn eenige dochter moet op
reis in het buitenland gestorven zyn, en dit
was de eerste nagel aan zyn doodkist. Daarna
werd de familie door den eenen slag na den
anderen getroffen, tot lord Edmond verleden
jaar stierf, zooals u weet. Maar zyn zoon,
onze jonge graaf, is evengoed als zyn vader;
misschien zelfs nog beter. Wy bidden dan
ook dagelyks voor hem, opdat onze Lieve
Heer hem nog lang moge sparen."
„Dit moet gy maar blyven doen," zeide
Natalie vriendeiyk en gaf de boschwachters
vrouw de hand.
„Ik heb hom al dikwyis moeten voorspre
ken, freule," ging Hanna voort. „De men
schen zyn zoo afschuwelyk slecht, en evenmin
als wy, kan lord Dentry het iedereen naar
den zin makon."
„"Wel, wat zegt men dan van hem?" vroeg
Rosina.
„Nu, ik bedoel die geschiedenis met die
Fransche dame."
„Hanna 1" riep haar man; „geef den dames
liever een stoel in plaats van zoo te bab
belen!"
Zy stonden waarlyk nog midden in do
kamer, en de vrouw volgde dadelyk het bevel
van den zieke op. Hy had hiermee biykbaar
het doel gehad, om het gesprek, dat hem
ongopast voorkwam, af te breken. Men vindt
vaak by eenvoudige menschen zulk een fijn
gevoel, dat men er over verbaasd moet staan.
Klaas had zulk een eerlijk, fijngevoelig karak
ter. Hy was een parel in een ruwe schelp.
Rosina's nieuwsgierigheid was opgewekt,
en ook Natalie was inwendig zeer verlangend,
om er meer van te hooren.
Derhalve kwam het haar niet ongewenscht
voor, dat haar vriendin weer begon: „Wat
was er dan met die Fransche dame?"
„Ik weet het niet precies, freule. Zooals ik
straks zeide, ben ik nog maar sinds korten
tyd op Dentry in dienst. Maar zooals ik ge
hoord heb, moet lord Alfred tegen den zin
van zyn vader in het buitenland een liefdes
geschiedenis met een Fransche dame hebben
gehad. Men spreekt zelfs van een geheim
huweiyk. Dit moet vreeseiyke onaangenaam
heden op het slot hebben teweeggebracht en
vooral zeer schadeiyk geweest zfin voor de
zwakke gezondheid van den ouden graaf. Ik
weet er niet veel van; maar juffrouw Martha,
die zou heelwat kunnen vertellen, als zy
wilde."
Natalie was beurtelings rood en bleek ge
worden; zy beefde van zenuwachtigheid en
verontwaardiging. Mocht zy dulden, dat men
hier in haar tegenwoordigheid haar bruide
gom beschimpte? Zy had zich nog wel be
kend gemaakt als de verloofde van lord
Dentry en had hun bovendien weldaden be
wezen.
Met van verontwaardiging bevende Btem
zeide zy:
„Pas op, juffrouw Hanna, en let op uw
woorden l Lord Dentry is myn verloofde en
over een paar maanden myn gemaal. Wacht
u er voor, om zulke lasterpraatjes nog ver
der te vertellen."
„Lieve hemel, freulel" riep de verschrikte
vrouw, die nu pas begreep, welk onheil haar
onvoorzichtige tong had teweeggebracht. „Hoe
kan u toch donken, dat ik zelf aan die laster
taal geloof? Heb ik dan niet gezegd, dat ik
reeds meermalen voor de eer van den graaf
ben opgekomen, als men telkens dit verhaal
weer opdischte en vertelde, dat lord Alfred
een vrouw uit Frankryk had meegebracht
en deze in het slot verborgen hield? Ik weet
immers hoe slecht de menschen zyn en ge
loof er niets van."
„De geschiedenis is bovendien al te be
spottelijk, om geloofd te kunnen worden,"
zeïdo Rosina verachtelyk. „Lord Alfred zou
toch nu niet verloofd zyn, als hy reeds een
vrouw had. Dat is duideiyk genoeg."
„Misschien is zy gestorven," zeide
Hanna.
„Wat praat gy toch voor onzin? Niets is
er van waar; alles is gelogen en vorzonnon,
van het begin tot het einde l" riep Klaas met
luider stem en zeer verontwaardigd.
„Nu," zeide juffrouw Hanna, „er is toch
zeker een of ander geheim in het slot ver
borgen. Wat zou anders mot juffrouw Martha
het geval zyn? Die weet alles; als die wilde
spreken, zou zy heelwat kunnen vertellen l"
„Juffrouw Martha?" vroeg Natalie.
„Ja, weet gy dat niet?" antwoordde Rosina.
„De oude, trouwe dienstmaagd, die alleen en
afgezonderd in den onbewoonden vleugel van
het slot woont. Onze kamers liggen aan den
togenovergestelden kant. Men moot twee lange
gangen doorwandelen, om Martha's kamers
te bereiken, die boven de bibliotheek schynen
te zyn. Gisteren sprak lady ^jlara immers
nog met veel hoogachting over haar?"
„Ja, nu herinner ik het mij weer; ik heb
haar echter nog nooit gezien."
„Zy is haast nooit te zien en gaat meestal
zeer vroeg naar do kerk," vertelde Hanna.
„Verder verlaat zy het slot by na nooit. Zy
spreekt met geen sterveling, groet vriendelijk
als men haar toevallig ontmoet, en sluipt
overigens rond alsof zy een kwaad geweten
had. Ik geloof, dat het hier niet pluis is by
haar" en de boschwachtersvrouw bracht
den wysvinger aan het voorhoofd „of z(J
moet veel op haar geweten hebben."
„Wat er van zy, zoolang juffrouw Martha
niets zegt, weten wy niets en willen wjj
mets weten," lachte Rosina en stond op om
naar huis to gaan.