N°. 12472
Zaterdag SO October.
ft0. 1900
<§eze (Courant wordt dadelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
F'euilleton.
Hei ïolicira van den verloofde.
ra
LEIDSCH
DAftBLAD.
PRIJS DEZER COURANT t
Yoor Leiden per 8 maandent i t i i I I i i if l-lO-
Buiten Leiden, per Iooper en waar «genten gevestigd rtfn 1.80.
Franco per poet j i j t i j t i 1.85.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
In een asterisk Grondwetsherziening
fcegt De Standaard:
Wie practisch te werk gaat, moot her
ziening van de Grondwet niet bi', maar vóór
do generale verkiezing aan de orde stellen.
Grondwetsherziening, met name die inzake
Kiesrecht, by de stembus aan de orde stellen,
is, zoo men zyn opzet wint, een periode ont-
;8luiten, waarin de gang van zaken voorshands
tot stilstand is gedoemd.
Een Kabinet toch met zulk mandaat, nu
niet in den zin van het mandat impóratif,
maar in moreelen zin opgetreden, zou niet
anders kunnen doen dan terstond de voor
stellen tot herziening aan de orde stellen.
Neem nu aan, dat het deze in Januari, na
afdoening van de begrooting, indiende, dan
'zou dit gansche zittingjaar er mede gemoeid
zyn, en zoo dan de voorstellen waren aan
genomen, een nieuwe generale verkiezing
voor do deur staan.
Of erger nog, by de stellige wetenschap,
dat de Eerste Kamer, in haar tegenwoordige
Samenstelling, geen algemeen Btemrecht zou
goedkeuren, zou men terstond voor een con
flict staan, zou ontbinding der Tweede Kamer
moeten volgen, en zou men binnen het jaar
een tweede generale verkiezing hebben, nog
•volstrekt niet over de revisie-voorstellen, maar
©ver het Conflict.
Voorshands zou dus alle-sociale hervorming
t\]n gestuit, en Kabinet en Kamer tot werke
loosheid zyn gedoemd.
Begon men daarentegen met een jaar vóór
de stembus eigen voorstellen tot revisie aan
hangig te maken, dan zou, by do generale
verkiezing, die toch komt, de eerste termjjn
reeds by de gewone stembus tot beslissing
kunnen komen, en zulks over wel gedefinieerde
Voorstellen.
Vast staat toch, dat een stembus decisie
Biet is te verkrygen over een algemeene
phrase.
Wie een referendum van de kiezers beoogt,
moet zorg dragon, dat, zal de stemming niet
vervalscht worden, de stemming loope over
een wel omschreven, in artikelen geformuleerd
schema.
Een inzender in het Handelsblad opent
epnieuw den stryd tegen de Staatslotery,
en schryft onder meer:
„Myn grootste bezwaar tegen de Staats
lotery is dit: dat de Staat zich ver
laagt tot de rol van een specu
lant, die tracht het gemis aan
'opvoeding en zelfbeheersching
by de lage re klassen ten eigen
voordeele te exploitoeren.
Immers, het is een overbekend feit, dat in
onze Staatslotery voor een groot deel wordt
gespeeld door den kleinen man: loopjongens,
dienstboden, enz. Want verstandige kapita
listen zullen zich wel wachten hun geld te
besteden voor zulk een lot, wetende, dat na
,de trekking niets dan een waardeloos vod in
hun banden zal biyven, terwyi de kans op
een prys miniem is. Kan men nu in het
algemeen zeggen, dat elke loterjj immoreel
is immers de weinige uitverkorenen, die
den prys trekken, zien zich plotseling in het
bezit van een fortuin, zonder zich de minste
Inspanning daarvoor te hebben getroost, en
wel ten koste van alle anderen, die mede
de kans wilden wagen hoeveel te meer
is dit het geval, waar de Staat, die niets
mag doen of laten bestaan, wat in stryd is
met het algemeen belang, zich aan zulk oen
winstbejag schuldig maakt l"
In het ütrechtsch Dagblad lezen wy het
volgende over een Unie tusschen
Duitschland en Nederland:
Herhaaldeiyk reeds is in de pers uiteen
gezet om welke redenen een nauwere aan
sluiting van Nederland by Duitschland, in den
Vorm van een politiek- of een tolverbond,
gewenscht zou zy'n.
Thans wordt in de Allgeyneine Zeitung für
das Erzgebirge een personeele unie tusschen
de beide staten besproken.
Het blad zet eerst uiteen, dat er alleszins
reden is tot een tol-unie of een politiek: ver
bond. Een motief voor zulk een aaneenslui
ting zou o. a. gelegen zyn in hot gemeen-
schappeiyke Engelsche gevaar. Wegens poli
tieke, oeconomische en historische redenen
moet Nederland in Engeland zyn onverzoen-
ïyksten vyand zien. En ditzelfde geldt ook
voor Duitschland.
Duitschland is op den goeden weg om de
positie van Engeland als wereldmacht ter
zee te evenaren. Als Nederland met zyn
Noordzee-havens en zyn kanalennet oecono-
misch en politiek met Duitschland verbonden
was, dan zou de zich krachtig ontwikkelende
Duitsche vloot in één oogenblik de gevaar-
ïykste tegenstandster van Engeland in de
Noordzee geworden zyn.
Intusschen is door de verloving der Ko
ningin het denkbeeld eener personeele unie
uitgesloten. Het denkbeeld van een politiek
en oeconomisch verbond echter niet; en het
ligt in den aard der dingen, dat dit op den
duur niet uitbiyven zal.
Een asterisk Traktementsverhooging
in De <Sfandaard-luidt als volgt:
De steeds toenemende uitbreiding van het
ambtenaarswezen kan, gekruist met het alge
meen geroep om traktementsverhooging, voor.
onzen Fiscus bedenkeiyk worden.
Meer echter dan de fiscale zyde van dit
vraagstuk interesseert ons zyn m o r e e 1 e
kant.
Neemt het aantal ambtenaren in de lagere
rangen aldoor toe, dan wordt vanzelf voor
steeds meerderen de kans op promotie afge
sneden. Alleen de matadors komen dan vooruit,
soms ook wie een kruiwagentje disponibel
heeft, en die gelukkigen klimmen dan ten
slotte op tot een salaris, waarop te trouwen
valt en waarvan een huishouden met een
groep kinderen kan leven.
Maar de overgroote meerderheid ziet zich
dat lot niet beschoren, en wordt, omgekeerd,
reeds spoedig benauwd door de aan zeker
heid grenzende waarschy'niykheid, dat ze op de
lage sporten, zoo lang het loome leven duurt,
zal biyven staan.
Dit nu rooft de tevredenheid, den levens
lust, den lust ook in het werken, en doet
opzien tegen hot opzetten van een eigen
huisgezin; althans tegen zulk een, waarin
het huweiyk doelt op milden kinderzegen.
Men trouwt dus öf niet, öf het jonge
vrouwtje moet ook ambtenaresse zyn om
zoo het traktement te verdubbelen; en dan
moet, zoo fataal werkt deze onnatuur, op
de lippen elk gebed verstommen om wat in
het jong gezin de zieleweelde zou brengen
van wat de Schrift noemt: „een gelukkige
moeder van kinderen."
En hiermede staan we en pleine morale,
niet ten opzichte van eon enkel persoon,
raaar ten aanzien van een breede klasse van
medeburgers, wier toekomstige ontwikkeling
ongemerkt weer invloed oefent op verwante
sociale kringen.
Men wachte zich dus wel, om in dit roepen
om salaris-verbetering enkel een morren
van malcontenten te zien.
Zoolang de lage rangen als tien tot één
tot de hoogere staan, is deze salaris-quaestie
tevens een zedolykheidsvraagstuk van vér
strekkende beteekenis, en moet men zich
niet inbeelden, dat men er met een kleine
verhooging, om de klagers stil te houden,
van af is.
We merken het in eigen kring aan onze
onderwyzers.
Die breede schare, die nooit hoofd wordt,
voelt een blttero melancholie over de ziel
trekken.
Als man alleen kunnen ze best van wat
ze hebben leven; maar zegt de Schrift niet,
dat het niet goed is, dat een man alleen zy?
En dan komen ds fcange oogenblikken.
Zelfs in meer dan één pastorie weten onze
predikanten er van.
Ge zyt tegen het coelibaat, 'en we ver
staan het; maar daaruit volgt dan ook een
flnancieele conclusie.
Deze controvers tegen hot coelibaat stelt
hooge eischen aan de beurs.
Het ütrechtsch Dagblad had het reeds veel
besproken Gtas-artikel van prof. Molen-
graaff genoemd „een misschien onbewuste
poging tot radicale party-politiek."
De hoogleeraar richt thans in hetzelfde blad
tegen dit verwyt een woord van verweor.
Iedere party, zegt hy, streeft naar ver-
wezeniyking barer inzichten, omdat zy door
deze het belang van staat en maatschappy
het best gediend acht. Dit streven, het be
ramen en bepleiten van de maatregelen, die
daartoe kunnen leiden, kan men noemen
„party-politiek." Zonder haar is geen politieke
party denkbaar. In dien zin was ook het
Gids-artikel een uiting van party-politiek, niet
onbewust, maar volkomen bewust en wèl-
overwogen, geiyk het artikel der redactie van
het ütrechtsch Dagblad het niet minder was,
en ook even bewust en goed overlegd.
Party-politiek in dozen goeden zin is er
steeds, als men door zakeiyke overwegin
gen zich laat leiden, door overwegingen om
trent het algemeene belang, zooals men dit
ziet en opvat. Anders wordt het, wanneer de
belangen uitsluitend van de party, persoon-
iyke overwegingen dus, den doorslag
geven. Ik noemde dit, zegt prof. M., „bewust
of onbewust party-egoïsme". Wanneer men
byv. de evenredige vertegenwoordiging be-
strydt, omdat daardoor het aantal Katholieke
afgevaardigden zou vermeerderen, of wel omdat
de party, waartoe men behoort, daardoor
waarschynlyk in de minderheid zou komen.
Die party-politiek nu heeft het ütrechtsch
Dagblad ten onrechte in myn Gidsartikel
meenen te ontdekken. Ik heb algemeen kies
recht met evenredige vertegenwoordiging aan
bevolen op grond van de volkomen zakeiyke
overweging, dat alleen daardoor een ware
volksvertegenwoordiging een college, dat de
wenschen en denkbeelden van het volk om
trent het staatsbeleid weergeeft, kan worden
vorkregen. Trouwens, de zakeiykheid van dit
argument heeft de redactie niet willen ont
kennen of in twyfel trekken. Haar grief is
veeleer deze, dat ik niet wil weten van even
redige vertegenwoordiging zonder algemeen
kiesrecht; dat ik niet reeds nu de uit
voering verlang van dit stelsel, dat ik zelf
als het betere aanprys. Maar ook daarvoor
meent prof. M. zakeiyke argumenten te hebben
aangevoerd.
By behoud van de bestaande
kiesrecht-regeling verkrygt men door
invoering van de evenredige vertegenwoor
diging toch niet waarom het elgonjyk to
doen iseen zuivere volksvertegenwoordiging.
Maar ook de latere bereiking daarvan
wordt moeiiyker gemaakt, omdat de invoering
van algemeen kiesrecht op zichzelf sterker
tegenstand zal ontmoeten dan de invoering
daarvan gepaard met evenredige vertegen
woordiging. Op gelyktydige invoering aan te
dringen is practische politiek; een eisch, die
te sterker gevoeld zal worden, naarmate men
dieper overtuigd is van het zuiverste belang
der definitieve oplossing van het kiesrecht-
vraagstuk, zoowel voor ons staatsleven in
het algemeen, als voor den geregelden gang
der wetgeving in het byzondor.
Party-egolsme is myn advies zeker niet,
zegt prof. M. Niemand zal durvon beweren,
dat de invloed byv van de „Lib. Unie" of
van de vryz.-democr. partij, in tegenstelling
van dien van andere partyen, er door zal
vermeerderen.' De winst zou waarschynlyk
aan de andere partyen toevallen.
Ik heb gemeend, besluit de hoogloeraar,
algemeen kiesrecht en evenredige vertegen
woordiging te moeten samenkoppelen, niet
(geiyk het ütrechtsch Dagblad zeide) „om de
algemeen-kiesrecht-vlag wat op te knappen
door evenredige-vertegenwoordigings-wimpol",
maar omdat zy de twee banen zyn van de
vlag, waaronder ik de voorstanders eener
definitieve kiesrechtregeling het volgende jaar
naar de stembus zou wenschen te zien op
trekken.
Onder dit artikel teekent hot ütrechtsch
Dagblad aan
Yoor zyn uiteenzetting omtrent „partypoli-
tiek," welke onze volle instemming heeft,
kunnen wy den hooggeachten inzénder slechts
danken.
Uit den verderen loop van het betoog mogen
wy dan wellicht alleen dit onderstrepen, dat
de hooggeleerde schrijver ons niet weerspreekt,
dat evenredige vertegenwoordiging ook zonder
grondwetsherziening is te verkrygen.
Yoor ons, die het eminente belang van
algemeen kiesrecht niet inzien, is er dus geen
reden om den omhaal eener grondwetsher
ziening op touw to zetten.
"Wat het zuivere beeld van den volkswil be
treft, ook hier moet men niet verwarren.
Thans zyn er n kiezers, by algemeen kies
recht n-j-x; naar meerderheidstelling is het
beeld dezer kiezers geiykeiyk onzuiver als
dat der n -f- x, by evenredige vertegenwoor
diging het beeld van n zoowel als van n a:
gelykelyk zuiverder.
Intusschen, het is ons aangenaam geweest
ook schr.'s overtuiging aan het woord te
hebben mogen laten komen, een eeriyke
overtuiging, die wy in hooge mate eerbiedigen.
Het Vaderland wees er dezer dagen op,
dat aan de rechterzyde nog geen een
heid is omtrent de schoolquaestie,
zoolang het niet geldt de quaestie der subsidie.
En wat bepaaldeiyk de anti-rev. betreft, do
jongste vergadering van de Unie „De School
met den Bybel" gaf ook nog geen eenheid
te zien. Men streed over de vraag wat Groen
in den schoolstryd bedoeld heeft, en over de
quaestie, hoever by do organisatie der school
recht en plicht der ouders gaan en in hoe
verre de Staat behoort op te treden.
Deze opmerkingen doen De Standaard zeg
gen, dat Het Vaderland na den „Unie"-dag
wat vryer biykt adem te halen. Ze had blyk-
baar gezwoegd onder de cauchemar van
een concentratie der Christelyke partyen en
hiervan een val voor het Kabinet geducht.
Maar, zegt De Standaard, op dien „Unïo"-dag
boterde het lang niet, en naar aanleiding
daarvan kwam De Nederlander tot een soort
manifest inzake den schoolstryd, dat lang
niet in aller smaak viel. En daar maakte nu
Eet Vaderland uit op, dat de Christelyke
partyen wel niet met een regeeringsprogram
zouden klaarkomen. En zoo niet, dan bood
dit levensverzekering aan het zittend Kabinpt.
Welnu aldus troost De Standaard Het
Vaderland de securiteit van die politieke
levensverzekering laat niets te wenschen over.
Wel kan men nooit weten dit goeft De
Standaard toe of de resultaten van de stem
bus de partyen niet kunnen dwingen tot aan
vaarding der Regeeringstaak. Maar wy zyn
niet meer in de toestanden van vroeger. Zoo
lang nog het tweepartyen-stelsel gold, moest
altoos één van beiden boven en de andere
onder liggen. Do meerderheid van do Kamer
vormde toen een compacte eenheid. En het
kon niot anders of do Kroon moest by de te
nemen beslissing op de goede diensten van
de staatslieden der meerderheid kunnen
rekenen.
Doch in dien toestand verkeeren we niet
meer. De grooto partyen van vroeger dagen
zyn gebroken. Niet één party in Nederland
denkt er ook maar van verre aan, om 51
zetels in de Twoede en 26 dito in de Eerste
Kamer te bezetten. Daarom kan thans zoowel
de working majority in do Staten-
Genoraal als de samenstelling van een Kabinet
niet anders dan op combinatie rusten. En de
eenheid kan niet verder strekken dan het
verschil der partyen in die combinatie toelaat.
De stryd aan de stembus wordt er vryer
door. Geen vrees meer, dat een behaald succes
aan de party een verantwoordelijkheid zou
opleggen, grooter dan haar schouders dragen
kunnen.
Waar aldus de verantwoordelykheid afnam,
kon alleen de begeeriykheid in haar plaats
treden. En meent nu Het Vaderlanddat
onder de Christelyke partyen deze hartstocb'-
der ambitie rondwaarde, dan kent ze dood
eenvoudig de kaart van het land niet. Die
ambitie is daar eer te zwak dan te sterk in
het karakter gemengd. Iets, wat deels daaruit
te verklaren is, meent De Standaarddat de
Staat ons geen afgod on "dus niet het Hoogste
is, maar ook anderdeels uit een volkomen
helder besef van onze kleine kracht." Want
de Christelyke partyen hebben altyd geleden
onder het ostracisme der liberalen, waardoor
een politieke ambitie, als de liberale groepen
soms verteert, onder haar niet kon opkomen.
Yraagt nu Het Vaderland waartoe dan dat
gedurig aandringen op samen wei king van de
Christelyke partyen doelde, dan antwoordt
De Standaard:
„Juist waar do verbrokkeling der partyen,
zoowel in hot Kabinet als by de stembus en
in de Kamer, tot combinatie noodzaakt, is
het in het belang van het land, dat er in
die combinatie zekere orde en zekere samen
hang zy, en heeft het geen houding, dat
groepen, die In de Kamer saamwerken, by
de stembus als do felste vyanden tegenover
elkander staan.
12)
„Ik kwam met een boodschap van Alfred.
Wegens gewichtige zaken moest hy andermaal
plotseling naar de stad. Gisteren wist hy er
niets van en dus kon hy het u niet vertellen.
Hy moest het daarom aan my overlaten, om
.u zyn afscheidsgroet en de verzekering zyner
;liarteiykste liefde over te brengen. Het was
•zyn verlangen, dat gy zyn afwezigheid door
my zoudt vernemen. Daarvoor kwam Ik hier.
De kamerdeur was niet op slot. Zoudt gy
niet liever voortaan den grendel op de deur
schuiven?"
„Wat zou ik hier te vreezen hebben, lieve
moeder? Geen enkel levend wezen en
spoken kunnen ook door gesloten deuren
binnenkomen," zeide Natalie op gedwongen
toon. Alfreds vertrek had haar pyniyk ge
troffen.
De oude dame bemerkte dit wel. „Ik hoop,
dat myn zoon niet lang wegblyft. Het kan
hoogstens een dag duren."
„Een heele dag!" zuchtte Natalie.
„Ach, wat is de jonge liefde toch een
heeriyk dingl" schertste lady Clara. „Als
men op myn leeftyd gekomen is, vliegt de
'tyd voorby."
„Dan zou ik vandaag graag met u ruilen.
'Alfreds tegenwoordigheid maakt my zoo ge
lukkig! En er blyven me hier toch nog maar
een paar dagen over; dan moet ik weer naar
Koon terug voor langen tyd. Myn vader
tvensohfc immers, dat onze verloving een
geheel jaar oud zal zyn, eer ik voorgoed by
u zal komen."
„Yoor Alfred is iedere afwezigheid van
hier niet minder hard dan voor u, lieve
dochter. Gy kunt my gelooven. Maar hy
moest weg; hy kon niet wachten."
Natalie had zich intusschen met vriendo-
ïyke hulp der oude dame aangekleed en was
juist met haar eenvoudig en toch elegant
ochtendtoilet gereed, toen Rosina in de kamer
kwam.
„Natalie, hoe hebt ge geBlapen?" riep zy
vroolyk en bemerkte toen eerst lady Clara's
tegenwoordigheid. „Kyk, al zoo vroeg lieve
visite? Ik wensch u eerbiedig „goeden mor
gen," lady Clara 1" En zy kuste de hand der
oude dame.
„Ons Roosje is altyd fiisoh en vroolyk. Ik
vergeiyk u dikwyls in myn gedachten by
een jongen boom in het bosch. Zoo geheel
en al een beeld van jeugdige kracht en
schoonheid."
„Gy zyt al te goed! Ik ben slechts een
arme wees. Als ik in het hart van Natalie
niet zulk een dierbare woonplaats had, dan
ging ik misschien vandaag nog met Anatola
de wyde wereld in."
„Om uw geluk en den beloofden prins te
zoeken?" vroeg Natalie plagend, terwyi zy
schertsend met den vinger dreigde.
Voorloopig blyf ik hier. Niets dry ft my weg
van hen, die my liever zyn dan myn leven."
„Gy moet my vandaag helpen om Natalie
aangenaam bezig te houden," zeide lady
Olara. „Zy is een verlaten bruid."
„Is lord Alfred al weer onverwacht voor
gewichtige zaken op reis?" vroeg Rosina op
spottenden toon,
Zyn moeder beet zich blozend op de lippen
en zweeg.
Natalie keek haar vriendin smeekend aan.
Het hinderde haar zeer, dat de oude dame,
die zy kinderlyk vereerde, zich gekrenkt
gevoelde.
„Ik stel voor om naar boschwachter Klaas
te gaan," zeide Rosina thans op gemoede-
iyken toon, om Natalie tevreden te stellen.
Zy had lady Clara niet willen kwetsen,
maar in haar verbazing over de tweede
afwezigheid van lord Alfred was het spot
tende woord haar ontsnapt. „Do arme stumper
heeft by hot houthakken een been gebroken
en de huishoudster heeft my verteld, dat hy
al vier weken te bed ligt. Yindt gy het goed,
lady Clara, dat wy hem eens gaan bezoeken?"
„Zeker, lieve kinderen l Gy maakt dan een
flinke wandeling, doet een goed werk en
brengt te geiyk uw tyd aangenaam door.
Het is goed, dat de verloofde van Alfred
langzamerhand haar aanstaande ondordanon
leert kennen. Doet mij nu nog één genoegen
en neemt iets voor die brave, arme menschen
mee." Dit zeggende gaf zy Rosina een goud
stuk, dat het meisje vriendeiyk en dankbaar
aannam.
Na het ontbyt begaven de twee jonge
meisjes zich op weg. Zy waren allebei stil
en ernstig. Natalie miste Alfred zeer. Juist
vandaag had zy hem zooveel te vertellen en
nu was hy wegl En weer even onverwacht
en geheimzinnig als onlangs. En zy was niet
een8 te weten gekomen, waar hy geweest was.
Rosina's opmerkingen hinderden haar;
daarom wilde zy liever niet met haar nichtje
over de zaak spreken. Maar ook deze daohfc
aan niets anders dan aan het verdwynenvan
Alfred. Haar eenmaal opgewekte argwaan
kroeg lederen dag meer voedsel. Zy beefde
voor het geluk barer vriendin en wilde toch
Natalie's kinderlyk vertrouwen niet schokken
zonder redelyke bewijzen voor haar vrees te
hebben.
„Lady Olara schynt vandaag weer aan mi
graine te lyden!" zoo begon zy het gesprek.
„"Waarom denkt gy dat, Roosje? Zy heeft
er toch niets van gezegd."
„Dan is er iets anders, dat haar hindert.
Hebt gU niet opgemerkt hoe haar handen
beefden en hebt gy niet gezien, dat haar
oogen rood waren van het weenen? Vindt gy
het ook niet vreemd, dat lady Clara's migraine
en haar treurigheid telkens met het vertrek
van Alfred samenvallen?"
„Roosje, gy ziet zoo scherp en oordeelt zoo
snel. Ik vind er niets verkeerds in en wensohte,
dat gy u zelve en my niet met zulke praatjes
plaagdot"
„Nu, dan zal ik zwygen; maar ik meende
het goed."
Hiermede was het gesprek afgeloopen en
de meisjes gingen zwygend verder.
In het park was alles in heeriyken zomer-
dos. Alle boomen en struiken waren ln hun
volle kracht, de woudbloempjes waren ryp,
do vogels zongen, hier en daar snelde een
opgeschrikt dier over den weg of sprong hun
voorby. Aan het einde van het park lag het
boschwachtershui8je.
Natalie en Rosina traden de kleine woning
binnen. Alles getuigde er van orde en zinde-
ïykheid. De Dentry's waren goed en groot
moedig jegens hun ondergeschikten; daardoor
was er nergens eigeniyke armoede te vinden.
Tooh maakte by den bosohwachter het goheel
don indruk van zoor groote zuinigheid en
schamele armoede. Een langdurig ziekbed
brengt altoos onvoorziene en onvermydeiyke
uitgaven mee. Bovendien was Kiaas bevreesd,
dat hy zyn ambt en daarmee zijn dage-
ïyksch brood zou verliezen.
Nu was het bezoek der beide deftige jonge
dames in de woning dezer arme, zwaar
beproefde lieden een geruststellende gebeur
tenis. De meisjes werden dus met oprechte
vreugde welkom geheeten.
Het ongeluk maakt onder alle omstandig
heden aanspraak op onze deelneming. Deze
wordt ons echter vaak moeiiyk gemaakt, en
niet zelden zyn de armen zeiven oorzaak, dat
hun meergegoedo medemenschen hen hard
vochtig afwyzen. Daar zyn er velen, die, door
een slechten invloed op een dwaalspoor ge
raakt, in eiken bezitter een roover zien van
hetgeen hun toekomt. In iedere gift, dio hun
gulhartig wordt geschonken, zien zy slechts
de kleine afbetaling van een groote schuld,
en zonder een woord van dankbaarheid ont
vangen zy elke weldaad.
Zulke menschen zouden Iemand het aal
moezen-geven haast afleeren.
Al is do weldoener overtuigd, dat hy om
het goede werk zelf en niet om dankbaarheid
in te oogsten, milddadig moet zyn, toch
leeft ln het hart van lederen mensch het
zeer vergeefiyke verlangen om het geluk en
de vreugde van den begiftigden arme wer-
keiyk te zien. Er zyn echter ook armen, die
door het ongeluk nydig en bitter worden.
Dezen kyken met schuine oogen naar de ryken
en ontvangen met ontevredenheid de aange-
bodert gave, omdat zy er zich <i -r vernederd
gov
t