N°. 12472 Zaterdag SO October. ft0. 1900 <§eze (Courant wordt dadelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. F'euilleton. Hei ïolicira van den verloofde. ra LEIDSCH DAftBLAD. PRIJS DEZER COURANT t Yoor Leiden per 8 maandent i t i i I I i i if l-lO- Buiten Leiden, per Iooper en waar «genten gevestigd rtfn 1.80. Franco per poet j i j t i j t i 1.85. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. In een asterisk Grondwetsherziening fcegt De Standaard: Wie practisch te werk gaat, moot her ziening van de Grondwet niet bi', maar vóór do generale verkiezing aan de orde stellen. Grondwetsherziening, met name die inzake Kiesrecht, by de stembus aan de orde stellen, is, zoo men zyn opzet wint, een periode ont- ;8luiten, waarin de gang van zaken voorshands tot stilstand is gedoemd. Een Kabinet toch met zulk mandaat, nu niet in den zin van het mandat impóratif, maar in moreelen zin opgetreden, zou niet anders kunnen doen dan terstond de voor stellen tot herziening aan de orde stellen. Neem nu aan, dat het deze in Januari, na afdoening van de begrooting, indiende, dan 'zou dit gansche zittingjaar er mede gemoeid zyn, en zoo dan de voorstellen waren aan genomen, een nieuwe generale verkiezing voor do deur staan. Of erger nog, by de stellige wetenschap, dat de Eerste Kamer, in haar tegenwoordige Samenstelling, geen algemeen Btemrecht zou goedkeuren, zou men terstond voor een con flict staan, zou ontbinding der Tweede Kamer moeten volgen, en zou men binnen het jaar een tweede generale verkiezing hebben, nog •volstrekt niet over de revisie-voorstellen, maar ©ver het Conflict. Voorshands zou dus alle-sociale hervorming t\]n gestuit, en Kabinet en Kamer tot werke loosheid zyn gedoemd. Begon men daarentegen met een jaar vóór de stembus eigen voorstellen tot revisie aan hangig te maken, dan zou, by do generale verkiezing, die toch komt, de eerste termjjn reeds by de gewone stembus tot beslissing kunnen komen, en zulks over wel gedefinieerde Voorstellen. Vast staat toch, dat een stembus decisie Biet is te verkrygen over een algemeene phrase. Wie een referendum van de kiezers beoogt, moet zorg dragon, dat, zal de stemming niet vervalscht worden, de stemming loope over een wel omschreven, in artikelen geformuleerd schema. Een inzender in het Handelsblad opent epnieuw den stryd tegen de Staatslotery, en schryft onder meer: „Myn grootste bezwaar tegen de Staats lotery is dit: dat de Staat zich ver laagt tot de rol van een specu lant, die tracht het gemis aan 'opvoeding en zelfbeheersching by de lage re klassen ten eigen voordeele te exploitoeren. Immers, het is een overbekend feit, dat in onze Staatslotery voor een groot deel wordt gespeeld door den kleinen man: loopjongens, dienstboden, enz. Want verstandige kapita listen zullen zich wel wachten hun geld te besteden voor zulk een lot, wetende, dat na ,de trekking niets dan een waardeloos vod in hun banden zal biyven, terwyi de kans op een prys miniem is. Kan men nu in het algemeen zeggen, dat elke loterjj immoreel is immers de weinige uitverkorenen, die den prys trekken, zien zich plotseling in het bezit van een fortuin, zonder zich de minste Inspanning daarvoor te hebben getroost, en wel ten koste van alle anderen, die mede de kans wilden wagen hoeveel te meer is dit het geval, waar de Staat, die niets mag doen of laten bestaan, wat in stryd is met het algemeen belang, zich aan zulk oen winstbejag schuldig maakt l" In het ütrechtsch Dagblad lezen wy het volgende over een Unie tusschen Duitschland en Nederland: Herhaaldeiyk reeds is in de pers uiteen gezet om welke redenen een nauwere aan sluiting van Nederland by Duitschland, in den Vorm van een politiek- of een tolverbond, gewenscht zou zy'n. Thans wordt in de Allgeyneine Zeitung für das Erzgebirge een personeele unie tusschen de beide staten besproken. Het blad zet eerst uiteen, dat er alleszins reden is tot een tol-unie of een politiek: ver bond. Een motief voor zulk een aaneenslui ting zou o. a. gelegen zyn in hot gemeen- schappeiyke Engelsche gevaar. Wegens poli tieke, oeconomische en historische redenen moet Nederland in Engeland zyn onverzoen- ïyksten vyand zien. En ditzelfde geldt ook voor Duitschland. Duitschland is op den goeden weg om de positie van Engeland als wereldmacht ter zee te evenaren. Als Nederland met zyn Noordzee-havens en zyn kanalennet oecono- misch en politiek met Duitschland verbonden was, dan zou de zich krachtig ontwikkelende Duitsche vloot in één oogenblik de gevaar- ïykste tegenstandster van Engeland in de Noordzee geworden zyn. Intusschen is door de verloving der Ko ningin het denkbeeld eener personeele unie uitgesloten. Het denkbeeld van een politiek en oeconomisch verbond echter niet; en het ligt in den aard der dingen, dat dit op den duur niet uitbiyven zal. Een asterisk Traktementsverhooging in De <Sfandaard-luidt als volgt: De steeds toenemende uitbreiding van het ambtenaarswezen kan, gekruist met het alge meen geroep om traktementsverhooging, voor. onzen Fiscus bedenkeiyk worden. Meer echter dan de fiscale zyde van dit vraagstuk interesseert ons zyn m o r e e 1 e kant. Neemt het aantal ambtenaren in de lagere rangen aldoor toe, dan wordt vanzelf voor steeds meerderen de kans op promotie afge sneden. Alleen de matadors komen dan vooruit, soms ook wie een kruiwagentje disponibel heeft, en die gelukkigen klimmen dan ten slotte op tot een salaris, waarop te trouwen valt en waarvan een huishouden met een groep kinderen kan leven. Maar de overgroote meerderheid ziet zich dat lot niet beschoren, en wordt, omgekeerd, reeds spoedig benauwd door de aan zeker heid grenzende waarschy'niykheid, dat ze op de lage sporten, zoo lang het loome leven duurt, zal biyven staan. Dit nu rooft de tevredenheid, den levens lust, den lust ook in het werken, en doet opzien tegen hot opzetten van een eigen huisgezin; althans tegen zulk een, waarin het huweiyk doelt op milden kinderzegen. Men trouwt dus öf niet, öf het jonge vrouwtje moet ook ambtenaresse zyn om zoo het traktement te verdubbelen; en dan moet, zoo fataal werkt deze onnatuur, op de lippen elk gebed verstommen om wat in het jong gezin de zieleweelde zou brengen van wat de Schrift noemt: „een gelukkige moeder van kinderen." En hiermede staan we en pleine morale, niet ten opzichte van eon enkel persoon, raaar ten aanzien van een breede klasse van medeburgers, wier toekomstige ontwikkeling ongemerkt weer invloed oefent op verwante sociale kringen. Men wachte zich dus wel, om in dit roepen om salaris-verbetering enkel een morren van malcontenten te zien. Zoolang de lage rangen als tien tot één tot de hoogere staan, is deze salaris-quaestie tevens een zedolykheidsvraagstuk van vér strekkende beteekenis, en moet men zich niet inbeelden, dat men er met een kleine verhooging, om de klagers stil te houden, van af is. We merken het in eigen kring aan onze onderwyzers. Die breede schare, die nooit hoofd wordt, voelt een blttero melancholie over de ziel trekken. Als man alleen kunnen ze best van wat ze hebben leven; maar zegt de Schrift niet, dat het niet goed is, dat een man alleen zy? En dan komen ds fcange oogenblikken. Zelfs in meer dan één pastorie weten onze predikanten er van. Ge zyt tegen het coelibaat, 'en we ver staan het; maar daaruit volgt dan ook een flnancieele conclusie. Deze controvers tegen hot coelibaat stelt hooge eischen aan de beurs. Het ütrechtsch Dagblad had het reeds veel besproken Gtas-artikel van prof. Molen- graaff genoemd „een misschien onbewuste poging tot radicale party-politiek." De hoogleeraar richt thans in hetzelfde blad tegen dit verwyt een woord van verweor. Iedere party, zegt hy, streeft naar ver- wezeniyking barer inzichten, omdat zy door deze het belang van staat en maatschappy het best gediend acht. Dit streven, het be ramen en bepleiten van de maatregelen, die daartoe kunnen leiden, kan men noemen „party-politiek." Zonder haar is geen politieke party denkbaar. In dien zin was ook het Gids-artikel een uiting van party-politiek, niet onbewust, maar volkomen bewust en wèl- overwogen, geiyk het artikel der redactie van het ütrechtsch Dagblad het niet minder was, en ook even bewust en goed overlegd. Party-politiek in dozen goeden zin is er steeds, als men door zakeiyke overwegin gen zich laat leiden, door overwegingen om trent het algemeene belang, zooals men dit ziet en opvat. Anders wordt het, wanneer de belangen uitsluitend van de party, persoon- iyke overwegingen dus, den doorslag geven. Ik noemde dit, zegt prof. M., „bewust of onbewust party-egoïsme". Wanneer men byv. de evenredige vertegenwoordiging be- strydt, omdat daardoor het aantal Katholieke afgevaardigden zou vermeerderen, of wel omdat de party, waartoe men behoort, daardoor waarschynlyk in de minderheid zou komen. Die party-politiek nu heeft het ütrechtsch Dagblad ten onrechte in myn Gidsartikel meenen te ontdekken. Ik heb algemeen kies recht met evenredige vertegenwoordiging aan bevolen op grond van de volkomen zakeiyke overweging, dat alleen daardoor een ware volksvertegenwoordiging een college, dat de wenschen en denkbeelden van het volk om trent het staatsbeleid weergeeft, kan worden vorkregen. Trouwens, de zakeiykheid van dit argument heeft de redactie niet willen ont kennen of in twyfel trekken. Haar grief is veeleer deze, dat ik niet wil weten van even redige vertegenwoordiging zonder algemeen kiesrecht; dat ik niet reeds nu de uit voering verlang van dit stelsel, dat ik zelf als het betere aanprys. Maar ook daarvoor meent prof. M. zakeiyke argumenten te hebben aangevoerd. By behoud van de bestaande kiesrecht-regeling verkrygt men door invoering van de evenredige vertegenwoor diging toch niet waarom het elgonjyk to doen iseen zuivere volksvertegenwoordiging. Maar ook de latere bereiking daarvan wordt moeiiyker gemaakt, omdat de invoering van algemeen kiesrecht op zichzelf sterker tegenstand zal ontmoeten dan de invoering daarvan gepaard met evenredige vertegen woordiging. Op gelyktydige invoering aan te dringen is practische politiek; een eisch, die te sterker gevoeld zal worden, naarmate men dieper overtuigd is van het zuiverste belang der definitieve oplossing van het kiesrecht- vraagstuk, zoowel voor ons staatsleven in het algemeen, als voor den geregelden gang der wetgeving in het byzondor. Party-egolsme is myn advies zeker niet, zegt prof. M. Niemand zal durvon beweren, dat de invloed byv van de „Lib. Unie" of van de vryz.-democr. partij, in tegenstelling van dien van andere partyen, er door zal vermeerderen.' De winst zou waarschynlyk aan de andere partyen toevallen. Ik heb gemeend, besluit de hoogloeraar, algemeen kiesrecht en evenredige vertegen woordiging te moeten samenkoppelen, niet (geiyk het ütrechtsch Dagblad zeide) „om de algemeen-kiesrecht-vlag wat op te knappen door evenredige-vertegenwoordigings-wimpol", maar omdat zy de twee banen zyn van de vlag, waaronder ik de voorstanders eener definitieve kiesrechtregeling het volgende jaar naar de stembus zou wenschen te zien op trekken. Onder dit artikel teekent hot ütrechtsch Dagblad aan Yoor zyn uiteenzetting omtrent „partypoli- tiek," welke onze volle instemming heeft, kunnen wy den hooggeachten inzénder slechts danken. Uit den verderen loop van het betoog mogen wy dan wellicht alleen dit onderstrepen, dat de hooggeleerde schrijver ons niet weerspreekt, dat evenredige vertegenwoordiging ook zonder grondwetsherziening is te verkrygen. Yoor ons, die het eminente belang van algemeen kiesrecht niet inzien, is er dus geen reden om den omhaal eener grondwetsher ziening op touw to zetten. "Wat het zuivere beeld van den volkswil be treft, ook hier moet men niet verwarren. Thans zyn er n kiezers, by algemeen kies recht n-j-x; naar meerderheidstelling is het beeld dezer kiezers geiykeiyk onzuiver als dat der n -f- x, by evenredige vertegenwoor diging het beeld van n zoowel als van n a: gelykelyk zuiverder. Intusschen, het is ons aangenaam geweest ook schr.'s overtuiging aan het woord te hebben mogen laten komen, een eeriyke overtuiging, die wy in hooge mate eerbiedigen. Het Vaderland wees er dezer dagen op, dat aan de rechterzyde nog geen een heid is omtrent de schoolquaestie, zoolang het niet geldt de quaestie der subsidie. En wat bepaaldeiyk de anti-rev. betreft, do jongste vergadering van de Unie „De School met den Bybel" gaf ook nog geen eenheid te zien. Men streed over de vraag wat Groen in den schoolstryd bedoeld heeft, en over de quaestie, hoever by do organisatie der school recht en plicht der ouders gaan en in hoe verre de Staat behoort op te treden. Deze opmerkingen doen De Standaard zeg gen, dat Het Vaderland na den „Unie"-dag wat vryer biykt adem te halen. Ze had blyk- baar gezwoegd onder de cauchemar van een concentratie der Christelyke partyen en hiervan een val voor het Kabinet geducht. Maar, zegt De Standaard, op dien „Unïo"-dag boterde het lang niet, en naar aanleiding daarvan kwam De Nederlander tot een soort manifest inzake den schoolstryd, dat lang niet in aller smaak viel. En daar maakte nu Eet Vaderland uit op, dat de Christelyke partyen wel niet met een regeeringsprogram zouden klaarkomen. En zoo niet, dan bood dit levensverzekering aan het zittend Kabinpt. Welnu aldus troost De Standaard Het Vaderland de securiteit van die politieke levensverzekering laat niets te wenschen over. Wel kan men nooit weten dit goeft De Standaard toe of de resultaten van de stem bus de partyen niet kunnen dwingen tot aan vaarding der Regeeringstaak. Maar wy zyn niet meer in de toestanden van vroeger. Zoo lang nog het tweepartyen-stelsel gold, moest altoos één van beiden boven en de andere onder liggen. Do meerderheid van do Kamer vormde toen een compacte eenheid. En het kon niot anders of do Kroon moest by de te nemen beslissing op de goede diensten van de staatslieden der meerderheid kunnen rekenen. Doch in dien toestand verkeeren we niet meer. De grooto partyen van vroeger dagen zyn gebroken. Niet één party in Nederland denkt er ook maar van verre aan, om 51 zetels in de Twoede en 26 dito in de Eerste Kamer te bezetten. Daarom kan thans zoowel de working majority in do Staten- Genoraal als de samenstelling van een Kabinet niet anders dan op combinatie rusten. En de eenheid kan niet verder strekken dan het verschil der partyen in die combinatie toelaat. De stryd aan de stembus wordt er vryer door. Geen vrees meer, dat een behaald succes aan de party een verantwoordelijkheid zou opleggen, grooter dan haar schouders dragen kunnen. Waar aldus de verantwoordelykheid afnam, kon alleen de begeeriykheid in haar plaats treden. En meent nu Het Vaderlanddat onder de Christelyke partyen deze hartstocb'- der ambitie rondwaarde, dan kent ze dood eenvoudig de kaart van het land niet. Die ambitie is daar eer te zwak dan te sterk in het karakter gemengd. Iets, wat deels daaruit te verklaren is, meent De Standaarddat de Staat ons geen afgod on "dus niet het Hoogste is, maar ook anderdeels uit een volkomen helder besef van onze kleine kracht." Want de Christelyke partyen hebben altyd geleden onder het ostracisme der liberalen, waardoor een politieke ambitie, als de liberale groepen soms verteert, onder haar niet kon opkomen. Yraagt nu Het Vaderland waartoe dan dat gedurig aandringen op samen wei king van de Christelyke partyen doelde, dan antwoordt De Standaard: „Juist waar do verbrokkeling der partyen, zoowel in hot Kabinet als by de stembus en in de Kamer, tot combinatie noodzaakt, is het in het belang van het land, dat er in die combinatie zekere orde en zekere samen hang zy, en heeft het geen houding, dat groepen, die In de Kamer saamwerken, by de stembus als do felste vyanden tegenover elkander staan. 12) „Ik kwam met een boodschap van Alfred. Wegens gewichtige zaken moest hy andermaal plotseling naar de stad. Gisteren wist hy er niets van en dus kon hy het u niet vertellen. Hy moest het daarom aan my overlaten, om .u zyn afscheidsgroet en de verzekering zyner ;liarteiykste liefde over te brengen. Het was •zyn verlangen, dat gy zyn afwezigheid door my zoudt vernemen. Daarvoor kwam Ik hier. De kamerdeur was niet op slot. Zoudt gy niet liever voortaan den grendel op de deur schuiven?" „Wat zou ik hier te vreezen hebben, lieve moeder? Geen enkel levend wezen en spoken kunnen ook door gesloten deuren binnenkomen," zeide Natalie op gedwongen toon. Alfreds vertrek had haar pyniyk ge troffen. De oude dame bemerkte dit wel. „Ik hoop, dat myn zoon niet lang wegblyft. Het kan hoogstens een dag duren." „Een heele dag!" zuchtte Natalie. „Ach, wat is de jonge liefde toch een heeriyk dingl" schertste lady Clara. „Als men op myn leeftyd gekomen is, vliegt de 'tyd voorby." „Dan zou ik vandaag graag met u ruilen. 'Alfreds tegenwoordigheid maakt my zoo ge lukkig! En er blyven me hier toch nog maar een paar dagen over; dan moet ik weer naar Koon terug voor langen tyd. Myn vader tvensohfc immers, dat onze verloving een geheel jaar oud zal zyn, eer ik voorgoed by u zal komen." „Yoor Alfred is iedere afwezigheid van hier niet minder hard dan voor u, lieve dochter. Gy kunt my gelooven. Maar hy moest weg; hy kon niet wachten." Natalie had zich intusschen met vriendo- ïyke hulp der oude dame aangekleed en was juist met haar eenvoudig en toch elegant ochtendtoilet gereed, toen Rosina in de kamer kwam. „Natalie, hoe hebt ge geBlapen?" riep zy vroolyk en bemerkte toen eerst lady Clara's tegenwoordigheid. „Kyk, al zoo vroeg lieve visite? Ik wensch u eerbiedig „goeden mor gen," lady Clara 1" En zy kuste de hand der oude dame. „Ons Roosje is altyd fiisoh en vroolyk. Ik vergeiyk u dikwyls in myn gedachten by een jongen boom in het bosch. Zoo geheel en al een beeld van jeugdige kracht en schoonheid." „Gy zyt al te goed! Ik ben slechts een arme wees. Als ik in het hart van Natalie niet zulk een dierbare woonplaats had, dan ging ik misschien vandaag nog met Anatola de wyde wereld in." „Om uw geluk en den beloofden prins te zoeken?" vroeg Natalie plagend, terwyi zy schertsend met den vinger dreigde. Voorloopig blyf ik hier. Niets dry ft my weg van hen, die my liever zyn dan myn leven." „Gy moet my vandaag helpen om Natalie aangenaam bezig te houden," zeide lady Olara. „Zy is een verlaten bruid." „Is lord Alfred al weer onverwacht voor gewichtige zaken op reis?" vroeg Rosina op spottenden toon, Zyn moeder beet zich blozend op de lippen en zweeg. Natalie keek haar vriendin smeekend aan. Het hinderde haar zeer, dat de oude dame, die zy kinderlyk vereerde, zich gekrenkt gevoelde. „Ik stel voor om naar boschwachter Klaas te gaan," zeide Rosina thans op gemoede- iyken toon, om Natalie tevreden te stellen. Zy had lady Clara niet willen kwetsen, maar in haar verbazing over de tweede afwezigheid van lord Alfred was het spot tende woord haar ontsnapt. „Do arme stumper heeft by hot houthakken een been gebroken en de huishoudster heeft my verteld, dat hy al vier weken te bed ligt. Yindt gy het goed, lady Clara, dat wy hem eens gaan bezoeken?" „Zeker, lieve kinderen l Gy maakt dan een flinke wandeling, doet een goed werk en brengt te geiyk uw tyd aangenaam door. Het is goed, dat de verloofde van Alfred langzamerhand haar aanstaande ondordanon leert kennen. Doet mij nu nog één genoegen en neemt iets voor die brave, arme menschen mee." Dit zeggende gaf zy Rosina een goud stuk, dat het meisje vriendeiyk en dankbaar aannam. Na het ontbyt begaven de twee jonge meisjes zich op weg. Zy waren allebei stil en ernstig. Natalie miste Alfred zeer. Juist vandaag had zy hem zooveel te vertellen en nu was hy wegl En weer even onverwacht en geheimzinnig als onlangs. En zy was niet een8 te weten gekomen, waar hy geweest was. Rosina's opmerkingen hinderden haar; daarom wilde zy liever niet met haar nichtje over de zaak spreken. Maar ook deze daohfc aan niets anders dan aan het verdwynenvan Alfred. Haar eenmaal opgewekte argwaan kroeg lederen dag meer voedsel. Zy beefde voor het geluk barer vriendin en wilde toch Natalie's kinderlyk vertrouwen niet schokken zonder redelyke bewijzen voor haar vrees te hebben. „Lady Olara schynt vandaag weer aan mi graine te lyden!" zoo begon zy het gesprek. „"Waarom denkt gy dat, Roosje? Zy heeft er toch niets van gezegd." „Dan is er iets anders, dat haar hindert. Hebt gU niet opgemerkt hoe haar handen beefden en hebt gy niet gezien, dat haar oogen rood waren van het weenen? Vindt gy het ook niet vreemd, dat lady Clara's migraine en haar treurigheid telkens met het vertrek van Alfred samenvallen?" „Roosje, gy ziet zoo scherp en oordeelt zoo snel. Ik vind er niets verkeerds in en wensohte, dat gy u zelve en my niet met zulke praatjes plaagdot" „Nu, dan zal ik zwygen; maar ik meende het goed." Hiermede was het gesprek afgeloopen en de meisjes gingen zwygend verder. In het park was alles in heeriyken zomer- dos. Alle boomen en struiken waren ln hun volle kracht, de woudbloempjes waren ryp, do vogels zongen, hier en daar snelde een opgeschrikt dier over den weg of sprong hun voorby. Aan het einde van het park lag het boschwachtershui8je. Natalie en Rosina traden de kleine woning binnen. Alles getuigde er van orde en zinde- ïykheid. De Dentry's waren goed en groot moedig jegens hun ondergeschikten; daardoor was er nergens eigeniyke armoede te vinden. Tooh maakte by den bosohwachter het goheel don indruk van zoor groote zuinigheid en schamele armoede. Een langdurig ziekbed brengt altoos onvoorziene en onvermydeiyke uitgaven mee. Bovendien was Kiaas bevreesd, dat hy zyn ambt en daarmee zijn dage- ïyksch brood zou verliezen. Nu was het bezoek der beide deftige jonge dames in de woning dezer arme, zwaar beproefde lieden een geruststellende gebeur tenis. De meisjes werden dus met oprechte vreugde welkom geheeten. Het ongeluk maakt onder alle omstandig heden aanspraak op onze deelneming. Deze wordt ons echter vaak moeiiyk gemaakt, en niet zelden zyn de armen zeiven oorzaak, dat hun meergegoedo medemenschen hen hard vochtig afwyzen. Daar zyn er velen, die, door een slechten invloed op een dwaalspoor ge raakt, in eiken bezitter een roover zien van hetgeen hun toekomt. In iedere gift, dio hun gulhartig wordt geschonken, zien zy slechts de kleine afbetaling van een groote schuld, en zonder een woord van dankbaarheid ont vangen zy elke weldaad. Zulke menschen zouden Iemand het aal moezen-geven haast afleeren. Al is do weldoener overtuigd, dat hy om het goede werk zelf en niet om dankbaarheid in te oogsten, milddadig moet zyn, toch leeft ln het hart van lederen mensch het zeer vergeefiyke verlangen om het geluk en de vreugde van den begiftigden arme wer- keiyk te zien. Er zyn echter ook armen, die door het ongeluk nydig en bitter worden. Dezen kyken met schuine oogen naar de ryken en ontvangen met ontevredenheid de aange- bodert gave, omdat zy er zich <i -r vernederd gov t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5