Fluweeien en Zijden.
Specialiteit in
GROOT ASSORTIMENT, van af de GOEDKOOPSTE tot de FIJNSTE Parijzer modellen.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 10 OCTOBER. - TWEEDE BLAD. - Ann0 19o0.
PERSOVERZICHT.
O
Kostumes worden op het Atelier vervaardigd onder directie van
een gediplomeerde "Weener Coupeuse.
Eaa—m
1 No. 1246?.
De evenredige vertegenwoordiging
iwordt in De Gids van October krachtig ver
dedigd door proL W. L. P. A. Molengraaff,
die betoogt, dat de leuze van hen, die by de
verkiezingen van 1901 de regeling van het
'kiesrecht opnieuw aan de orde wenschen
te stellen, niet wezen mag: Grond wetsher
ziening om te komen tot algemeen kiesrecht,
maar behoort te luiden: Grondwetsherziening
om te komen tot algemeen kiesrecht met
evenredige vertegenwoordiging.
In de inleiding staaft de schryver de waar
heid van de stelling:
„Conservatisme is soms bovorderiyk aan
het tot-stand-komen van radicale maatregelen",
,met oen beroep op het verloop van de kios-
rechlbeweging ten onzent. Toen Tak van
Poortvliet in 1894 een afdoende oplossing
van het kiesrechtvraag6tuk voorstelde, liep al
wat conservatief was te hoop, en overwon
!by de verkiezingen na de Kamerontbinding.
!pe finale uitbreiding van het kiesrecht binnen
de grenzen der Grondwet werd verydold, een
'beperkte toekenning, een regeling in engen
geest tot stand gebracht. Dit knutselwerk van
!l896 bracht geen bevrediging, en nu, vier
gaar later, is uitbreiding van het kiesrecht
(weer aan de ordo, thans in den vorm van
Grondwetswyziging, om tot algemeen kies-
recht te komen. Deze beweging riepen de
conservatieven van 1894 in het leven.
Met het oog op het gewicht van Grond
wetsherziening, dient de leuze, waaronder
wen haar zal verlangen, juist te zyn. Mag
die leuze nu zyn: algemeen kiesrecht, zonder
'meer, zooals het Nederlandsch comité voor
Algemeen Kiesrecht, en de Liberale Unie van
rneening schynt te zyn? Neen, antwoordt
prof. Molengraaff, want algemeen kiesrecht
peemt alléén het gebrek der onredejyke be
perking van het kiesrecht weg, terwyi de
niet minder grooto fout, dat de meerderheid
beslist by algemeen kiesrecht in beteokenis
zelfs nog toeneemt. Daarom zy de leus:
grondwetsherziening ter vorkryging van alge
meen kiesrecht met evenredige vertegenwoor
diging. Hierdoor alleen kan een waariyk
vrijzinnige, democratische, billyke oplossing
worden verkregen."
De togen de E. V. goopperdo bezwaren
besprekend, wyst de prof. o. a. op deze klacht:
„dat de evenredige vertegenwoordiging een
working majority in het parlemont, en dus
ook een krachtige regoering onmogeiyk zal
maken." Dienaangaande zegt hy dan:
„dat hier te lande al sedert jaren goen
der partyen de meerderheid heeft gehad.
Trouwens, wanneer onder de kiezers goen
party de meerderheid heeft, kan onder het
'meerderheidsstelsel ook niet één party op
(zichzelf, maar alleen een combinatie van
minderheden do meorderhoid verkrygen, tenzy
het toeval der districtsindeeling aan een minder
heid in den lande de meerderheid in de districten
verschaft. Doch, indien onder de kiezers geen
party do meerderheid heeft, behoort ook in
de volksvertegenwoordiging geen party do
meerderheid te hebben. Dan is een cabinet
d'affaires de eenige regeering, die by den
politieken toestand past. Evenredige vertegen-
woordiging kent aan iodere party den invloed
op 'a lands zaken toe, die haar toekomt. Alle
bestryding van dit beginsel komt neer op
party-egoïsme. Dit doet hier stemmen opgaan
togen het stelsel, omdat het de katholieke
party in de Tweede Kamer zou versterken.
De hoogleeraar voert hiertegen aan: behoort
werkeiyk een derdo deel der bevolking tot
de katholieke staatsparty, dan zai aan de kath.
tydgenooten eerst dan recht wedervaren, wan
neer een kiesstelsel zal zyn ingevoerd, dat
hun het bezit verzekert van een derde der
zetels in de Tweede Kamer, en is het plicht
van iedere party, die van oordeel is, dat onze
staatsinstellingen op grondslag van biliykheid
en recht behooren te rusten, tot de invoering
van zoodanig kiesstelsel mee to werken, althans
zich daartegen niet to verzetten."
Eet Volk ziet in den eiscli, dat alle pariyen
volgens liaar getalstorkte (evenredig) in het
wetgevend lichaam zullen zyn vertegenwoor
digd, eerst dan practische beteekenis, als het
algemeen kiesrecht bestaat. Zonder dit is
evenredige vertegenwoordiging een onmoge-
lykheid.
Algomccn kiesrecht zonder evenredige ver
tegenwoordiging brengt ons, zegt Eet Volk,
een stapje vooruit; evenredige vertegenwoor
diging zonder algemeen kiesrecht is een vlag
op een modderschuit.
Onder hot opschrift „Een noodlottige samen
koppeling" bespreekt Het Huisgezin het artikel
van prof. Molengraaff ten gunste van even
redige vertegenwoordiging, in hot October-
nummer van De Gids. Er is in dit artikel
veel, waardoor Eet Huisgezin wordt aange
trokken.
Jammer alleen, zegt het blad dat prof.
Molengraaff de E. Y. aan het algemeen kies
recht vastkoppelt, en aan toepassing der eersto
zonder gelyktydige invoeriDg van het laatste
niet schijnt te willen of te kunnen denken.
Professor is een overtuigd voorstander van
E. V. en tevens een even beslist voorstander
van het algemeen kiesrecht. Goed, zyn ideaal
is dus invoering van beide. Maar is het nu
noodig, is het zelfs verstandig, het lot der
eene hervorming onafscheideiyk te verbinden
aan dat der andere, op gevaar af, dat door
die samenkoppeling geen van beide verkregon
wordt?
Die vrees is niet denkbeeldig. De katho
lieken willen wel E. V., maar in het gene
raal geen algemeen kiesrecht. Do vooruit-
strovenden willen wel algemeen kiesrecht,
maar evenzeer in het generaal geen E. Y.
Zegt prof. Molengraaff dus: ik wil E. V.
mét algemeen kiesrecht, dan krygt hy de
katholieken niet mee, en evenmin hot gros
der vooruitstrevenden. Maakte hy beide her
vormingen van elkander los, dan kon hy met
de katholieken -- en anderon naar de in
voering der E. V. trachten, en voor de in
voering van het algemeen kiesrecht steun
zoeken by zyn vooruitstrevende geestver
wanten."
Er is nog iets anders, wat den heer Molen
graaff van zijn samenkoppeling moest weer
houden. Hy zelf zegt, dat algemeen stemrecht
alléén het gebrek der onredeiyke beperking
van het kiesrecht wegneemt, „terwyi de niet
minder gioote fout, dat de meerderheid be
slist, by algemeen kiesrecht in beteokonis
zelfs nog toeneemt."
Welnu, is het, met het oog op deze be
kentenis, niet raadzaam, oerst naar invoering
der E. V. te streven, opdat niet door invoering
van algemeen kiesrecht zonder E. V. de aan
geduide fout nog in beteekenis toonome?
Algemeen kiesrecht zonder E. V. is in
professors oog noodlottig. Had hy zekerheid,
dat beide hervormingen geiyktydig haar be
slag zouden krygen, dan was zyn ijveren
voor beide te zamen te begrypen. Maar nu
hy die zekerheid mist, gebiedt de voorzich
tigheid, eerst voor de invoering der E. V. te
zorgen, die, naar zyn eigen getuigenis, een
noodzakeiyk conectief van algemeen stem
recht is.
Waaraan die zucht tot samenkoppeling van
genoemde twee hor vormingen, die tot elkaar
niet in oorzakeiyk verband staan, toe te
schryven?
Het kan toch niet do hoop zyn, tegen
standers van algemeen kiesrecht te bekoeren,
door hun het lokaas van E. V. voor te houden?
Die hoop, indien zy gekoesterd wordt, is ydel.
Bovendien zou het ons een onwaardige
speculatie dunken, on het is in den heer
Van Gilse te eeren, dat hy daartegen heeft
gewaarschuwd.
Met een meer of minder uitgebreid kies
recht heeft de E. V. als zoodanig niets uit
staande. Of er tien duizend, dan. wel een
millioen kiezers zyn, het meerderheidsstelsel
Is altyd onrechtvaardig, do evenredige ver
tegenwoordiging altyd biJiyk, altyd gewonscht.
Wy wanhopen daarom nog niet, dat prof.
Molengraaff, die dit volmondig erkent, het
gevaariyko van zyn samenkoppeling zal inzien
en, hoe groot y veraar ook voor algemeen
kiesrecht, daaraan do E. Y. niet zal onder
geschikt maken. Wie zegtgeen E. V. zonder
algemeen kiesrecht, doet dat, dit is wel
niet voor tegenspraak vatbaar.
Hot Utrecht6ch Dagbl-ad bespreekt ook het
Gids artikel en verklaart niet samen te kunnen
gaan met schr.'s uitspraak, dat by de aan
staande verkiezing de leuze van hen, die het
kiesrecht opnieuw aan de ordo wenschen to
stellen, zou moeten zyn: Grondwetsherziening
om te komen tot algemeen kiesrecht met
evenredige vertegenwoordiging.
Dit is nu wel zeer radicaal en doortastend
geredenoerd, zegt het U. D., wy veroorloven
ons niettemin eenige kantteekeningen.
Een juist beeld van de politieke overtuigin
gen des volks is toch niet, te verkrygen, zoo
zegt de hooggeleerde schryver. Wy willen
eens voor eon oogenblik aannemen, dat dit
zoo is. Maar moot men dorlialvo afstand doen
van een middel, dat, geiyk schr. zelf erkent,
dat beeld heelwat minder onzuiver doet zyn,
dan thans altyd volgens den geöerden
schryver het geval is?
Als men het onderste uit de kan niet krygen
kan, moet men er dan hoelemaal niet uitdrinken?
Dan ware toch eenigszins het betere de
vyand van het goede. Het is een radicaal
standpunt: wy betwyfelen of het ook een
standpunt is van „practische politiek".
„Eerst algemeen kiesrecht en dan evenredige
vertegenwoordiging, of, minstens genomen,
gelyk oversteken", - zoo hooren wy zeggen.
„Eerst moet materieel het aantal kiezers zoo
groot zyn als wy wenscheiyk achten en daarna
willen wy ons met de formeele techniek der
verkiezingen bezighouden."
Dat ware logisch, indien er nog in het ge
heel geen kiezers waren en men aan zyn
schryftafel gezeten was voor oen blank papier,
waarop een geheel nieuwe staats- en kies-
inrichting ware te beschryven.
Maar er zyn reeds kiezers.
Dan spreekt het toch voor niet-radicale
redoneering vanzelf, dat men eerst by die
bestaande kiezers de wyzo van kiezon formeel
in orde brengen zal en dan in het zoo ge
vormde kader allengs nieuwere massa's zal
toelaten. Het is geen practische staatsmans
kunst om alles met den wortel omver te
halen uit formeel en materieel oogpunt te gelyk.
Daar heeft men echter van „geavanceerde"
zyde sedert het verschynen der nota-Van Gilse
niet van willen hooren, en nu komt ook prof.
Molengraaff in zyn Gids-artikel deze tactiek
wederom aanbevelen: „Grondwetsherziening
om te komen tot algemeen kiesrecht en even
redige vertegenwoordiging to gelyk."
Eilieve, mogen wy antwoord hebben op
één vraag: Welk artikel der Grondwet moet
herzien worden, om evenredige vertegenwoor
diging mogelyk te maken?
Wy kennen er geen.
Wel 6chryft art. 81 voor, dat de leden der
Tweede Kamer gekozen worden in kiesdis
tricten.
Maar stemming ln kiesdistricten behoeft
evenredige vertegenwoordiging volstrekt niet
te beletten. Zie by y. blz. 120 van prof. Molen
graaff 's artikel.
En ten overvloede laat hot Grondwetsartikel
op zyn voorschrift nog doze nadero ver
klaring volgen:
„de Yerdeeling van het Ryk in kiesdistricten
en alles, wat verder het kiesrecht en de wyze
van verkiezing betreft, wordt door de wet
geregeld."
Waarom dan zal men tor beroiking van
eveniedige vertegenwoordiging een daarvoor
totaal overbodige Grondwetsherziening gaan
aanvragen?
Wy kennen geen ander antwoord dan dit:
Omdat de evenredige vertegenwoordiging, waar,
op do van radicalo zyde opgeworpen dilatoire
exceptie na, allo 6tommen van de politieke
pers zich vóór hebben verklaard, een uit
nemende sleepboot zou wezen om het algo-
meene kiesrecht, dat Unie-maunen, radicalen
on sociaal-democraten met vereende krachten
nog niet best voortboomen kunnen, met gladde
vaart in de sluis te krygen.
En dat schynt inderdaad de bedoeling te
wezen.
Ziehier:
„Grondwetsherziening tot bereiking van een
zóó gebrekkig doel (als algemeen kiesrecht
naar het eenvoudige individualistische meer
derheidsstelsel) is niet te verdedigen, althans
kan niet worden verwacht, dat daarvoor de
medewerking van andere politieke partyen
zal worden verkregen, welke noodig is, om
haar tot stand te brengen. Het besef harer
noodzakelykheid zal alleen dan worden ge
boren, als zy moet dienen ter verkryging van
hetgeen als een verbetering meer algemeen
kan worden erkend."
De invitatie is wel vriendeiyk.
Wy betwyfelen echter of er druk gebruik
van zal worden gemaakt.
Men noodigt ons uit, een langen omweg
over een zandpad te maken, ten einde buur
man, wiens karrewielen wat zwaar in het
spoor gaan, en passant mee te sleepen. Ons
doel echter ligt voor ons aan het eind eener
rechte, gladbestrate laanzullen wy om buur
mans wil het zandpad der grondwetsherzie
ning inslaan? In de politiek pleegt het hemd
nader dan de rok te zyn.
Maar misschien dat is niet duidelyk
wordt de uitnoodiging niet eens gedaan. De
leuze van „hen, die by de aanstaande ver
kiezingen de regeling van het kiesrecht op
nieuw aan de orde wenschen te stellen", mag
niet wezen: „Grondwetsherziening om te
komen tot algemeen kiesrecht, maar behoort
te luidenGrondwetsherziening om te komen
tot algemeen kiesrecht met evenredige ver
tegenwoordiging".
Wanneer daar schry vers hoofdgedachto ligt,
dan wordt alzoo slechts een vermaning ge
richt tot de Unie-mannen cum suis om hun
„alg^meen-kiesrecht-vlag" wat op te knappen
door een evenredige-vertegenwoordigings-wim-
pel om hun algemeen kiesrecht door het
lokaas der evenredige vertegenwoordiging
smakeiyker te maken.
Welnu, dat is een verstandige raad aan het
adres der Unio-mannen cum suis. Maar belet
ons niet, om dan, ook niet uitgenoodigd, ender
belangstellend uitzien naar buurmans combi
natie, evenzeer zonder Grondwetsherziening
tot evenredige vertegenwoordiging ons oigen
weegs te gaan.
Prof. Molengraaff'a artikel is wetenschap-
peiyk beschouwd een merkwaardig en inte
ressant artikel, dat we niet zouden willen
wagen te evenaren, maar ln zyn invitatie
om ons allen, liberalen, christolyk-historischen,
katholieken 'cm anderen, die voor evenredige
vertegenwoordiging zyn, voor buurmans op
oen zandweg knarsend karretje te spannen,
is het een misschien onbewuste poging tot
radicale party politiek.
Weer is een Staalkundige Brief van m r.
Van Houten verschenen, vol aanvallen
op de ministers Borgesius en Pierson.
MantclsManlclsMantelBMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMnntelsMantelsMantelsMantelsMantelsMnntelsMantclsMantolsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMaiitelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantGlsMantelsMantelsM nntelsMantelsMantehMantelsMantelsMantelaMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantelsMantelsMantclsMantclsMantelsMantelsMantolsMantelsMantelsMantelsMautelsMantelsMantelsMauteJsMautelsMftntelsMantelsMantelsMantelsMantclsMantelsMantelaMantelsMantelsMantelsMantelBMftntels
MantelsMantelsMftnlelsMantelsMantelsManteisMantelsMantelsMantelsMftntelsMantelsMantelsMantelsMantelsMBntelsMantelsRIautelsMantelsMantelsMautelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantolsMantelsMantelsMautelsMautels
MantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMautelsMantelsMantelsMantelsMautelsMantelsMantelsMantelsMantelsMaiitelsMantolsMantelsMantelsMantelsMantels
MantelsMautelsMantelsMantelsMantelsMautelsMautelsMantelsMantelsMantelsMauteleMantelsMantelsMantelsMantelsManlelsMantelsMantelsManlelsMantelsMantGlsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantels
MantelsMautelsMantelsMantelsMantelsManteisMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantclsMantelsManlclsMaulelsMantelsMantolsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantels
MantelsMantelsManlelsManteisMautelsManlolsMantelsMantelsMantelsMautelsMantelsMautelsMantclsManlelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantolsMantclsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantels
Mantel3Mantol8MantelsMantcleMantelsMantel8MantelsMantel8Mantel8Mantel8MantelsMantelsMantel8Mantel8Mantel8Mantel8Mantel8Mantel8Mautel8MantelsMantelsMantei8Mantel8Mu..'.clsMantel3Mantel3MantelsMantel8Mantel3
MantelsMantelsMantels
MantelsMan telsMautols
MantelsMantelsMantels
Man telsMantolsMau tela
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
M antelsMantelsMantela
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
ManlelsMan telsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
Opening van het Seizoen
MANTELS - STOFFEN,
Aanbevelend,
8514 444
J. H. ZlfflLOH, Botermarkt I
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
ManteisMantelsManteis
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantolsManielsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMautels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
Man telsM antelsM au tels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMautels
MantelsMantelsMantels
MantelsMantelsMantelsltantelsMantelsManlelsMantelsMatiteUManteUMantelBMantelsMantelBMantelsMantelsMantelsMantelBMantelsMantelsMantelBMantelsManteUMantelsMimtelsMantebManteUMantosMaDtcBManlesMantes
MantelaMantelaMnntelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantekMantolaMantelaManteleMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelsMantelsMantelaMantelaMantelaMante eMan a aaian ci a
MantelaMantelaMantelaMantelaMantelaAUntelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantekManteleMantelaMantelaMantelaMantelaMantekMantelaMantekManteleMantelsMantelaManteleMante aMan e aMan e aiia
^mtelaMantelaMantelsMantelaMantekMantelaMantelaMantelaMantelaMantelaMantekMantelsMantelsManteUMantelaMantekMantelaMantelaMantelsMantelaMantekMantelaMantelaMantelaMantelaMantc s.Uan c aa anie a jan
MantekMantokMantekMantekMantekMantekMantekMantekMantekMantekMantekMantekManlekMantekMantekMantekMantekMantekMantelaMantekMantekMantekMantekMantokMante kMantc kMan e s^auio Si lan
MantelBMantelsMantGlaMantelsMaiitelsMaDtelsMantelBMantelsMantelBMantelBMantelBMantelBMantelsMaiitelBMantolsMantelaJIantelsMantclBMantelsMantelBMantelaMantelaMantelsMantelBMante sJIante sW an e BMaD e .a ia,
Mante aMantclBMantelsMantelaMantelBMantelsMantelBMantelsMantelsMantelBMantelaMantelBMantelsMantelBMantelsMantelBMantelBMantelaMantelBMantelaMani'-lBManteleJlantelBMantelBMantekMan e al an e aMan o aaian c a
MautelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantolsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMantelsMaiitelsMantelsMantelsMantels. an c a.