N12460 Zaterdag O October. A0. 1900 K Courant wordt dagelijks, mei uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. S^emlleton. Adellijk en burgerlijk bloei LEIBSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor tolden per 8 maanden. r— - I S I I ïf 1.10.' Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd ifln 1.30. >1 9rips!lriV-1 flK V Franco per post I t I I i-DU" PRIJS DER ADVERTENTIËN: Yan 1 0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Bevordering, enz. van oOlcieren by zce> en landmaclit. Blijkens het Yoorloopig Yerslag der Tweede Kamer omtrent het wetsontwerp tot herziening der wettelijke bepalingen betreffende: lo. de bevordering, het ontslag on het op pensioen stellen der militaire officieren by zee- en landmacht, en 2o. de militaire pensioenen by zeo- en landmacht betuigden vele leden hun instemming, hadden sommige leden gaarne gezien, dat de Regeering zich had bepaald tot wetsontwerpen op de militaire pensioenen (met het oog op de vele werkzaamheden, welke I de Kamer nog wachten), en een derde groep van leden achtte den tyd voor vervanging der bestaande wetten betreffende de bevordering en de ponsionneering nog niet gekomen. Huns inziens dient een afdoende regeling te wachten op de totstandkoming der ingediende leger- wetten. Aangedrongen werd op oen globale raming der kosten, die van de wetsontwerpen het gevolg zullen zyn. Ook met het oog op de kosten zouden sommige leden gaarne zien, dat de wettelyko regelen omtrent do militairo pensioenen met I die betreffende de pensionneering van burger- j lyke ambtenaren werden samengesmolten. Voorts hadden de wetsontwerpen naar Bommigo leden meenden ook bepalingen moeten bevatten betreffende de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen van militairen by zee- en landmacht, benedon den rang van officier. Deze meening bleef niet onweersproken. Verscheidene loden hadden gaarne gezion, dat de Rog. b\j deze gelegen heid gelijke voorstellen had gedaan tot wette lijke regeling der positie van officieren van het N.-I. leger, en dit te meer, nu wordt ge dacht aan een veroeniging der officiers-korpsen van het Nedorl. en Ned.-Ind. leger. Het streven om by de samenstelling van de wetsontwerpen, de voor de zeemacht ont worpen bepalingen, voor zoover dit by het bestaan van voor zee- en landmacht geheet uiteenloopende toestanden mogoiyk was, te doen overeenstemmen met de bepalingen, ont worpen voor de landmacht, vond vry alge- meene instemming. Intusschen wees men er op, dat van dit Btreven do landmacht veel voordeelen, maar de zeemacht zelfs nadoelen ondervindt, en ver scheidene leden waren overigens van oordeel, dat dit streven niet steeds is volgehouden. Onder meer werd gevraagd, waarom niet by de landmacht, evenals by de zeemacht, voor do bevordering tot hoogere rangen het afleggen van oen examen wordt geëi3cht, en gewezen werd er op, dat voor de land macht in de nieuwe wet aan de bevordering by „keuze" oen veel grootore plaats wordt ingeruimd dan by do zoomacht. Dit kon men niet biliyken. Verscheidene leden achtten niet juist hot beginsel, waarvan de samenstelling der ont worpen pensioenwetten is uitgegaan, dat voor de regeling der pensioenen van officieren en minderen van land- en zeemacht geiyke grond slagen moeten worden aangenomen. By het bespreken van het aangenomen beginsel, dat het op pensioen stellen van officieren gepaard zal gaan met hetverleenen van een eervol ontslag uit den dienst, waar door, zooals in de „M. v. T." wordt betoogd, dan tevens aan allen twyfel omtrent de positie van den op pensioen gestelden officier een einde zal zyn gemaakt en duidoiyk zyn aangewezen, dat zulk een officier opgehouden heeft militair te zfin, werd de wenscheiykheid van dat be ginsel betwijfeld, want opgemerkt werd, dat op den gepensionneerden officier blyft de verplichting rusten, in tyden van „oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone om standigheden", in zfin rang dienst te doen, en dit ligt niet voor de hand, wanneer in de wet duideiyk staat te lezen, dat zulk een officier opgehouden heeft militair te zyn. De onderdeelen der wetsontwerpen gaven tot veel vragen aanleiding, o. a. of de territo riale zee is te beschouwen als buitengaats. Verscheidene leden hadden verwacht, dat by deze ontwerpen omtrent de bevordering meer bepaalde regelen, dan thans het geval is, zouden gesteld zyn. Do bedenking werd geopperd, dat de eisch van 2 jaren actievon dienst voor de luitenants ter zee 1ste kl. te gering is. By de tegenwoordige inrichting onzer vloot meenden sommige leden, dat het niet mogeiyk is aan een kapt.-luitenant ter zee den eisch te stellen, ten einde voor bevordering tot kapitein ter zee In aanmerking te komen, gedurende 6 maanden do betrekking van 1ste officier te hebben waargenomen. Verscheidene leden konden niet goedkeuren, dat in de nieuwe wet voor de zeemacht als regol zal worden aangenomen: bevordóring naar ouderdom in rang met voorbygang van ongeschikten. Sommige leden betwyfelden of het noodig is, overtreding door officieren van de grond wettige verbodsbepalingen omtrent het aan nemen van vreemden adeldom en van door een vreemde Mogendheid of Regeering ver- leendo ordeteekenen, te straffen mot het ver lies van don officiersrang. Verscheidene leden vreesden, dat door som mige bepalingen do officieren in slechtere positie dan thans zullen komen. Gevraagd werd, op welke gronden de Reg. het behoud noodzakeiyk acht van de raden van onderzoek en van appèl, met het karakter van welke eenige leden zich niet konden ver- eenigen. Verscheidene leden konden er zich niet mede voroonigen, dat hot beroep op een raad van appèl 'ook voor den Minister open zal staan. Vry algemeen bleek men ernstig gekant tegen het beginsel, dat de Kroon omtrent het al of niet toestaan van het beroep zal beslissen. De artikelen van het voorstel tot regeling van do bevordering enz. der militairo officieren by do landmacht gaven aanleiding o. a. tot de volgende beschouwingen. Het stellen van een leeftydsgrens voor de bevordering tot den kapiteinsrang achtten verscheidene leden niet wenschelyk. Met hot bevorderen by keuzo van een gedeelte der eerste luitenants konden ver scheidene leden zich niet vereenigen. Gewezon werd op den allerongunstigsten toestand, waarin met betrekking tot bevorde ring do officieren van de mil. administratie zich bevinden. Men meende, dat scheiding tusschon de mil. intendance en de mil. admini stratie hierin verbetering zou kunnen brengen, en men betuigde instemming met do daarop betrekking hebbende motie van de heoren Van Vlymen c. s. Men vroeg of hoogst ergerlyke feiton van onzedelyken aard, zooals niet lang geleden in do residentie zich moeten hebben voorgedaan, zouden vallen onder do bepaling sub 4a van art. 41 der voorgestelde wet. De auditeur militair is toen tegen sommige personen opgetreden; kan do Regeering wellicht ook mededeolen of schuldigen zyn ontdekt en gestraft'? werd gevraagd. Ten aanzien van de pensioenregeling wer den o. a. mildere bepalingen gevraagd omtrent de gevallen van ongeschiktheid, in en door den dienst verkregen, alsmede omtrent do berekening van den diensttyd, in de tropen doorgebracht. Meer byzonder werd de aandacht gevestigd op de denkbeelden, door dén heer Henckens, lid van den Mil. Pensioenraad, ontwikkeld. Ook werden de grondslagen voor verhooging van de pensioenen wegens zware diensten tusschen of buiten de keerkringen biliyker gewenscht, meer bepaaldeiyk voor de machi nisten. In óón afdeeling werd zoowel voor de marine als voor de landmacht in overweging gegeven het pensioenbedrag voor de verschil lende rangen, van adjudant-onderofficier af, eenigszins to verhoogen. Geinen N10 u W Mh Eenige te 's-Gravenhago arri- veerendo reizigers, komende van Rotterdam, gaven eergisteravond by de politie kennis, dat een van hen een flinke som gelds ver loren had met kaartspelen. Do politie heeft een der vier kwartjesvinders, die nog in het bezit was van het geld, aan gehouden. Men vraagt zich af, hoe hot mogeiyk is, dat reizigers, na al de waarschuwingen in de bladen, nog zoo in de val kunnen loopen. Een 14-jarig meisje te 's-Gravon- hage heeft de ouderlyke woning verlaten met medeneming van een som van f 800. Gisteravond word aan hot politie- buroel Nieuwe Haven, to 's Gravenhage, ge bracht een zwaar gewond persoon, die por rader baar naar hot Ziekenhuis word getrans porteerd. Zyn toestand is zorgeiyk. Als ver dachten zyn aangehouden een man en een vrouw uit dezelfde straat, jnet wie de ge kwetste te voron twist had gehad. Do Haagscho politie heeft a a li- gehouden drie jongens van 17 tot 20 jaar, dio do daders blykon to zyn van den in den nacht van 20 op 21 September in de Witte- de-Wilhstraat te 's-Gravenhago gepleegden diefstal met braak door middol van inklim ming over een tuinhek in de aangrenzondo straat. De aangehoudenen hebben bekend. Twee oude bekendenl Do Amst. corr. van do „N. Arnh. Ct." schryft omtrent de zoo goocl bekende Jannetje Struik, alias de „millioenen-juffrouw", en vrouw Jut het volgende: Juffrouw Jut leefde geruimen tyd tezamen met haar vriendin Jannetje; beide dames woondon in een der moest afgelogen wyken van buurt IJ IJ te Amsterdam op het z.g. „duivelseiland" en leidden daar een genooglyk leventje, waarby do jeneverkruik oen belang- ryke rol speelde. De twee vriendinnen hadden er vroeger eon tapperylje in die buurt op-na-gehouden, doch aangezien zy zeiven daarvan de boste klanten waren en in zoo'n vrooiyke bui wel eens heel raar deden, by voorkeur midden in den nacht byv. in het voorhuis dansen, hetgeen den voor brand vreezenden bewoners der straat dan vaak het kippenvel op het lyf doed jagen, verliep het zaakje oneindigdo de exploitatie met de gerechtelyke „uitzet ting" der dames. Dezer dagen nu is juffrouw Jut overleden; haar trouwe vriendin en drinkgenoote Jan netje, die een kleine duizend gulden uit de levensverzekering ontving, maar haar vriendin desniettemin „van de armen" heeft laten begraven, zoide het hulselyk leven toen on- middellyk vaarwel en ging in een der eerste hotels logeeren. Dit duurde een paar weken, totdat het geld schoon „op" was en de mil- lioenenjuffrouw een bynaam, dien, zooals men weet, zy dankt aan vroeger gepleegde ongeloofiyke oplichteryen, toen Jannetje nog een mooie, statige dame was aan den dyk werd gezet. Dat zy gedurende haar aanwezig heid in dat hotel de reputatie van de onder neming niet heeft helpen ophouden, zal nie mand betwyfelen. Nu zwerft Jannetje, oud en krom alszyis, maar toch nog altyd met iets onmiskenbaar „damesachtigs" in kleeding en gang, langs Amstel's straten, meestal dronken, achter volgd door kwajongens en meiden van allerlei leeftyd, die hot beschermend optreden der politie vaak noodzakeiyk maken. Het vechten met messen neemt in Drente hand over hand toe, niettegenstaande de vele en zware straffen, welke door de rechtbank te Assen in zulke gevallen tegen de daders worden uitgesproken. Thans zyn weder te Wosterbork, ter gelegenheid van de jaarmarkt, ernstige ongeregeldheden van dien aard voorgevallen, zoodat geneeskundige hulp van dr. Maalhuizen, uit Bellen, by onder scheidene verwondingen werd ingeroepen. Het ging er zoo woest toe, dat ook de politie uit Beilen werd ontbodon. De bakkersknecht M. Helling kreeg een grooto snede in den rug, en een boerenknecht, R. Kuik, diepe verwondingen aan hot hoofd. De daders zyn bekend. Ieder ingezetene van "Wedde en ook talrijken daarnevens, wisten iets af van het bestaan der onderaardsche loop- en vlucht- graven, in en om en by het oude „Wedder- slot". Wondorlyke verhalen, het eene nog geheimzinniger dan het andere, doen daar omtrent de ronde. Door toeval ontdekte nu Vrydag do tegenwoordige bewoner een ingang tot eon dezer gangen, en door de yverige pogingen, torstond aangewend, mocht het ge lukken een groot gedeelte van deze gang schoon te krygen, waarby enkele oudheden voor den dag kwamen. Het plan bestaat, deze week verder te werken met de opruiming van alles, wat zich in de gewelven bevindt. Dat tal van nieuwsgierigen deze werken uit het verleden zullen komen bezichtigen, behoeft geon vermelding. (Wins. Ct.) Te Dussen woedde Donderdag middag een hevige brand ten huize van T. Van Dyk, die zelf naar Rotterdam was. Het huis met inboedel en schuur, benevens een groote voorraad aan vlas, hetgeen daar ge borgen was voor rekening der Dussensche Vlas-industrie, ging in de vlammen op. Slechts het huis was verzekerd. Oorzaak onbekend. Een dame van gewicht. De dikste vrouw van Frankryk, Hattie Stump, te Saint-Louis, is dezer dagen aan hartsver- vetting overleden. Zy woog 508 pondhaar middel was 1.8 M. in omvang en haar armen waren ongeveer zoo dik als het lichaam van oen gewoon men8ch. Madame Stump kon, ondanks haar buiten gewone dikte, allerlei huiseiyko bezigheden verrichten in het huis, waarin zy van haar geboorte af had gewoond. Alle aanbiedingen van circus-directeuren en spellebazen, om voor het publiek als „dikke dame" op te treden, wees zy van de hand. Voor haar begrafenis moest men een kist hebben van 2.1 Meter, met 12 handvatsela en er moesten buitengewoon 6terke manne» worden uitgekozen om die te dragen. De beweging tot verkryging var Zondagsrust voor slagersgezellen heeft ook te Leeuwarden tot een goed einde geleid. Te beginnen met morgen zullen alle slagers daar ter stede 's Zondags hun winkels sluiten. Arme kleinel Te Daarlerveen heeft een tweejarig meisje zich zoo geducht aan de kookkachel gebrand, dat het kort daarna aan de gevolgen is overleden. Vier meisje 8, die Maandagavond van de jaarmarkt te Gehringswalde naar Grosz Milkan terugkeerden, werden onderweg aangevallen door een bekend individu. Drie der meisjes ontvluchtten, het vie:Je echter, de 16-jarige dochter van een boor, werd in het bosch gesleept, waar zy den volgendei; morgen met afgesneden hals werd gevonden. De moordenaar is gevlucht. Te Antwerpen is een d o o p o 1 i n g in een automobiel naar de kerk gebrachè omstuwd Yan muzikanten op fietsen. De telephoon als porster. In Frankryk hebben geabonneerden in de tele phoon het middel gevonden om nooit te laat te komen. Zy hebben het toestel in hun slaapkamer laten plaatsen, en wanneer z£' 's morgens byv. met den eersten trein moetcr vertrekken, verzoeken zy den juffrouwen vaü het middenbureau hen wakker te bellen. In 6oramige gemeenten hebben de midden»] bureaux voor die wekkers zelfs een by zonderen dienst ingericht; zoodat men byv. by ziekte zich ieder uur kan laten wekken om medicynen in te nemen. Een allerdroevigst ongeluk wordt uit Lausanne gemeld. De jonge prof. Horzen was voorl. Vrydag te Genève getrouwd met een Russische dame en beiden betrokken '8 avonds hun woning te Lausanne. Toen z£ den volgenden dag niet aan het ontbyt kwamen, deed de dienstbode onderzoek en vond beiden bewusteloos in de badkamer. Het jonge vrouwtje had een gaskraan open laten staan en was gestikt en toen haar man naar haar kwam zien viel ook hy neder. Het duurde uren eet men den laatste kon bybrengen; ten aanzie^ van mevr. Herzen bleven alle pogingen vruchteloos. Voor den Nieuw-Yorkechetf' rechter is een geding wegens wederrechtelijke vryheidsberooving aanhangig, dat zeer do aan dacht trekt. Een bemiddelde dame, mej. Wendel, is sedert het begin van den zomer door haar broeder en haar zusters van de buitenwereld afgesloten gehouden, en, toen zy poglngcL deed, Qm zich met enkelen harer vrienden 5* verbinding te stollen, in een krankzinnigen gesticht opgesloten op een attest van den huisdokter. Mej. Wendel beweert, dat haai familie in het bezit wenscht te komen vat een groot landgoed, dat haar eigendom is, ef haar daartoe voor krankzinnig heeft late; verklaren. Zy gaf voor de rechtbank zen verstandige antwoorden. Slechts weigerde zfy te zeggen, hoeveel haar landgoed waard is naar zy zeide „om dezelfde reden, waaroni sommige vrouwen haar ouderdom niet willeiv opgeven." Een nieuwe koffie ver valsohing. Do nieuwste koffle-knooiery wordt tegenwoon dig in Italiö in practyk gebracht, volgens ee* mededeeling van dr. Bertarelli, te Turyn. D( gebrande koffie wordt in een warme oplopsmc van borax gelegd en daarna gedroogd in dC lucht. Op deze wfize kan de waar 10 pCt. water opnemen, behalve de 4 a 5 pCt., die er van nature in aanwezig is. 89) „NeenP verklaarde Steinrück beslist. „Er is immers reeds besloten, dat het huwelyk in alle stilte plaats vinden zal, en ik zou gaarne zelf nog bij uw vereeniging zyn. Over eenige maanden zou het te laat kun nen wezen." „Grootvader 1" sprak Michaël, half smeekend, half ver wy tend. „Zou ik dat niet togen u mogen zeggen? Gy zyt immers een man, die het onvermy- ■deiyke in de oogen zien durft?" „Het is echter nog niet onvermydelyk. Als gy u maar van deze zwaarmoedigheid bevryden kondet, die aan uw leven knaagt. Heeft Raoul dan allen levenslust mede in het graf genomen? Ik ben tocli aan uw zfide met myn Hertha, en wy helpen u het verleden te vergeten." De generaal schudde langzaam het hoofd. „Gy weet zelf het best, wat gy voor my zyt, Michaël; maar mijn kracht is nu eenmaal gebroken en gy weet ook op welk uur die brak. Do bylslag trof den ouden boom aan den hoofdwortel; hy kon niet meer blyvon leven!" Michaël zweeg; waarschijnlyk gevoeldo hy de waarheid dezor woordon. Al was hem ook het vreeselyksto gespaard gebleven, toch was er nog genoeg, om don trots en de eor van don graaf van Steinrück, die altyd met zyn geheelo ziel zyn vaderland toebehoord had, tot den dood to verwonden. En hy was ©ou grysaard, wiea de kracht der jeugd ont. brak. Tegen zulke slagen kon hy geen stand meer houden. „Gravin Hor tense is dus weder by haar broeder, met uw goedkeuring?" vroeg Roden berg, na een korte pauze, om het gesprek op een ander ondorworp te brengen. „Ja, zoo lang de oorlog duurde kon en mocht ik niet toegeven, dat de weduwe van mijn zoon in Frankryk vertoefde. Nu is dit bezwaar opgeheven; zy gaat naar Montigny terug. Hier is zy toch altyd een vreomde- lingo geweest en met den dood van Raoul is do eenige band, die ons verbond, ver scheurd. Ik hob voor haar gezorgd, zoo ver dat in myn krachten was. Gy kent immers de veranderingon, die ik in mijn testament gebracht heb? Het majoraat gaat na myn dood in andere handen over, het blyft in de mannolyke linie van ons huis. Het slot „Steinrück" valt u als myn eenigen erfgenaam ten deel, en met Hertha's hand komen ook al de familiegoederen in uw bezit, die ik tot eiken prijs aan myn kleinzoon verzekeren wil. Dat is gebeurd, hoewel op een andere wijze dan ik gedacht had, en het is beter zool Gy zult ze bewaren en beschermen, zooals gy Hertha mot uw krachtigen arm beschermt, dat weet ik. Moge God u beiden zegenen 1" Het was geen toeval geweest, dat Hans Wehlau zyn vriend vergezelde. Hy knoopte aan dit bezoek het wel wat egoïstische doel, de bruid van Michaël als bondgenoote te krygen by den beslissenden storm op vader en schoonvader. Deze storm kon alleen in „Steinrück" beproefd worden, want dit was de eenige plaats, waar Gerlinde's vader nog zoo nu en dan kwam, en waar ook de mogelykheid bestond, hem mot professor Wehlau in aanraking te brengen, die op dit ©ogenblik woer by zfin bloedvorwanten in Tannberg was. llertha liad reeds van stonde aan do zyde gekozen van do vriendin harer jeugd, en al hot mogelyke gedaan, om den ouden vry- heer tot andere gedachten te brengen, maar alle mooite was tevergeefs geweest, zoowel als het herhaalde aanzoek, dat Hans weinige dagen na zyn aankomst gedaan had. 't Was tevergeefs geweest, dat hy zich in een uniform gestoken had, hot krygsmansvertoon der negentiende oeuw maakte geen indruk op de tiende. Udo van Eberstein was nu eenmaal besloten, den geheel reinen stamboon van zyn geslacht te bewaren, en dreigde, zyn dochter liever weg te zenden dan toe te geven, dat zy eon man zonder naam en geslacht, met burgeriyk bloed in de aderen, huwde. Hy bleef onverbiddeiyk, en ondanks de voorkomendheid van Hans en de tranen van Gerlinde, volgde ook op dit tweede aanzoek een onyerbiddolyk neen. Het viel niet moeiiyk, professor Wehlau naar „Steinrück" te voeren. Hy volgde gewillig een uitnoodiging; toevallig had Hertha op denzelfden dag do bowoners van den „Ebers- burg" uitgenoodigd, maar dat gelukte slechts ten deele. De vry heer kwam, om den generaal na afloop van den kryg weder te zien, maar hy liet wijseiyk zyn dochter thuis. De moge lykheid, in „Steinrück" den man te ontmoeten, die volstrekt zyn schoonzoon wilde worden, en door Gerlinde in dit plan aangemoedigd werd, leidde hem tot dezen voorzichtigheids» maatregel. Het bezoek scheen intusschen zonder stoornis af te loopen. De vfiand, die het geslacht der Ebersteins met een burger lijken naam bedreigde, was nergens te zien, en de vryheer, die met den generaal veel over vroegere jlagea gesproken had, toen aij beiden nog in dienst stonden, was in een voortreffeiyk humeur. Hy was op dit oogenblik alleen in de hoek- kamer en keerde zich om, toen de deur openging, in de moening, dat graaf Steinrück, die zich eenige oogenblikken had moeten ver wijderen, terugkwam. Plotseling echter sprong hy op, want vóór hem stond in levenden lyvo professor Wehlau. Ook deze keek op. De professor wist er blykbaar niets van, dat zfin tegenstandor hier was, en scheen in twyfel, of hy hem even ruw behandelen zou als by hun laatste ont moeting nu een jaar geleden. Dezen keer echter behield zyn menscheiyk gevoel do overhand en hy bromde: „Goeden dag, mynheer Van Eberstein." „Mynheer professor Wehlau, gy hier?" vroeg Eberstein, zyn groet mot een styve buiging beantwoordend. „Ik hoop, dat gy uw zoon niet meegebracht hebt." „Neen, die is in Tannberg." „Dat verhougt myi Myn dochter is op don „Ebersburg."" Wehlau haalde even de schouders op by dit bericht. „Daarover behoeft ge u niet zoo te ver heugen. Ik wil wedden, dat die twee en Michaël weer by elkander zyn, zoodra wy den rug gedraaid hebben." „Dat is niet te denken," sprak Eberstein met nadruk. „Ik heb Gerlinde streng ver boden, mynheer Wehlau te zien ofte spreken." „Jawel, gy hebt haar ook verboden hem te schrfiven, en mijn Hans heeft een wagen vol brieven meegebracht uit den veldtocht. Freule Gerlinde zal wel hetzelfde aantal be zitten." „Dat is tocli verschrikkelyk t" riep de oude heer, die nu voor het ooret achter deze onge hoorzaamheid kwam. „Waarom laat gy dan uw vaderlyk gezag niet gelden? Waarom hebt gy uw zoon veroorloofu, hierheen te komen?" „Omdat hij zes en twintig jaar en geon kind meer is," antwoordde Wehlau droogjes. „Dan kan men hem niet meer opsluiten. Gy houdt uw dochter wol achter slot en grendel ik wilde, dat ik het met myn woerspannigon jongen ook doen kon; maar waariyk, by hem helpt dat niet; hy klimt het venster uit en staat plotseling midden in den „Ebers burg," al zou hy ook door den schoorsteen binnenkomen. Zoo kan het niet langer, wy moeten ernstige maatregelen nemen." „Ja, dat moeten wyi" stemde Eberstein toe, terwyl hy krachtig met zfin stok op den grond stampte. „Ik zal Gerlinde naar het buitenland zenden. Dan willen wy toch zien, of het den jongenheer gelukt, door den schoorsteen binnen te komen." „Dat is een zeer verstandige gedachte l* riep de professor, die byna in verzoeking kwam zyn tegenstander vriendschappeiyk do hand te drukken. „Biyf by uw voornemen, mynheer Van Eberstein l Ik verheug my werkoiyk, dat gy in uw toestand nog zooveel geestkraoht bezit." De oude heer, die niet het minste ver moeden had van hetgeen do professor mefc^ zib toestand bedoelde, meende, dat deze het oog nad op zyn jicht, en zuchtte diep. „Ja, myn toestandl Die wordt van dag tot dag erger 1" „Ziet gy dat zelf in?" vroeg Wehlau, terwyl hij een stool nam en bedaard ging züion. „Ann wr-'i-o ziekte ia toch eigeniyk juheor do baron?" yVordt verwij l)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9