N12460
Zaterdag O October.
A0. 1900
K
Courant wordt dagelijks, mei uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
S^emlleton.
Adellijk en burgerlijk bloei
LEIBSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor tolden per 8 maanden.
r— - I S I I ïf 1.10.'
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd ifln 1.30.
>1 9rips!lriV-1 flK
V Franco per post I t I I i-DU"
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Yan 1 0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Bevordering, enz. van oOlcieren by
zce> en landmaclit.
Blijkens het Yoorloopig Yerslag der Tweede
Kamer omtrent het wetsontwerp tot herziening
der wettelijke bepalingen betreffende: lo. de
bevordering, het ontslag on het op pensioen
stellen der militaire officieren by zee- en
landmacht, en 2o. de militaire pensioenen by
zeo- en landmacht betuigden vele leden
hun instemming, hadden sommige leden gaarne
gezien, dat de Regeering zich had bepaald tot
wetsontwerpen op de militaire pensioenen (met
het oog op de vele werkzaamheden, welke
I de Kamer nog wachten), en een derde groep
van leden achtte den tyd voor vervanging der
bestaande wetten betreffende de bevordering
en de ponsionneering nog niet gekomen. Huns
inziens dient een afdoende regeling te wachten
op de totstandkoming der ingediende leger-
wetten.
Aangedrongen werd op oen globale raming
der kosten, die van de wetsontwerpen het
gevolg zullen zyn.
Ook met het oog op de kosten zouden
sommige leden gaarne zien, dat de wettelyko
regelen omtrent do militairo pensioenen met
I die betreffende de pensionneering van burger-
j lyke ambtenaren werden samengesmolten.
Voorts hadden de wetsontwerpen naar
Bommigo leden meenden ook bepalingen
moeten bevatten betreffende de bevordering,
het ontslag en het op pensioen stellen van
militairen by zee- en landmacht, benedon den
rang van officier. Deze meening bleef niet
onweersproken. Verscheidene loden hadden
gaarne gezion, dat de Rog. b\j deze gelegen
heid gelijke voorstellen had gedaan tot wette
lijke regeling der positie van officieren van
het N.-I. leger, en dit te meer, nu wordt ge
dacht aan een veroeniging der officiers-korpsen
van het Nedorl. en Ned.-Ind. leger.
Het streven om by de samenstelling van
de wetsontwerpen, de voor de zeemacht ont
worpen bepalingen, voor zoover dit by het
bestaan van voor zee- en landmacht geheet
uiteenloopende toestanden mogoiyk was, te
doen overeenstemmen met de bepalingen, ont
worpen voor de landmacht, vond vry alge-
meene instemming.
Intusschen wees men er op, dat van dit
Btreven do landmacht veel voordeelen, maar de
zeemacht zelfs nadoelen ondervindt, en ver
scheidene leden waren overigens van oordeel,
dat dit streven niet steeds is volgehouden.
Onder meer werd gevraagd, waarom niet
by de landmacht, evenals by de zeemacht,
voor do bevordering tot hoogere rangen het
afleggen van oen examen wordt geëi3cht,
en gewezen werd er op, dat voor de land
macht in de nieuwe wet aan de bevordering
by „keuze" oen veel grootore plaats wordt
ingeruimd dan by do zoomacht. Dit kon men
niet biliyken.
Verscheidene leden achtten niet juist hot
beginsel, waarvan de samenstelling der ont
worpen pensioenwetten is uitgegaan, dat voor
de regeling der pensioenen van officieren en
minderen van land- en zeemacht geiyke grond
slagen moeten worden aangenomen.
By het bespreken van het aangenomen
beginsel, dat het op pensioen stellen van
officieren gepaard zal gaan met hetverleenen
van een eervol ontslag uit den dienst, waar
door, zooals in de „M. v. T." wordt betoogd,
dan tevens aan allen twyfel omtrent de positie
van den op pensioen gestelden officier een einde
zal zyn gemaakt en duidoiyk zyn aangewezen,
dat zulk een officier opgehouden heeft militair
te zfin, werd de wenscheiykheid van dat be
ginsel betwijfeld, want opgemerkt werd, dat
op den gepensionneerden officier blyft de
verplichting rusten, in tyden van „oorlog,
oorlogsgevaar of andere buitengewone om
standigheden", in zfin rang dienst te doen,
en dit ligt niet voor de hand, wanneer in de
wet duideiyk staat te lezen, dat zulk een
officier opgehouden heeft militair te zyn.
De onderdeelen der wetsontwerpen gaven
tot veel vragen aanleiding, o. a. of de territo
riale zee is te beschouwen als buitengaats.
Verscheidene leden hadden verwacht, dat
by deze ontwerpen omtrent de bevordering
meer bepaalde regelen, dan thans het geval
is, zouden gesteld zyn.
Do bedenking werd geopperd, dat de eisch
van 2 jaren actievon dienst voor de luitenants
ter zee 1ste kl. te gering is.
By de tegenwoordige inrichting onzer vloot
meenden sommige leden, dat het niet mogeiyk
is aan een kapt.-luitenant ter zee den eisch
te stellen, ten einde voor bevordering tot
kapitein ter zee In aanmerking te komen,
gedurende 6 maanden do betrekking van 1ste
officier te hebben waargenomen.
Verscheidene leden konden niet goedkeuren,
dat in de nieuwe wet voor de zeemacht als
regol zal worden aangenomen: bevordóring
naar ouderdom in rang met voorbygang van
ongeschikten.
Sommige leden betwyfelden of het noodig
is, overtreding door officieren van de grond
wettige verbodsbepalingen omtrent het aan
nemen van vreemden adeldom en van door
een vreemde Mogendheid of Regeering ver-
leendo ordeteekenen, te straffen mot het ver
lies van don officiersrang.
Verscheidene leden vreesden, dat door som
mige bepalingen do officieren in slechtere
positie dan thans zullen komen.
Gevraagd werd, op welke gronden de Reg.
het behoud noodzakeiyk acht van de raden
van onderzoek en van appèl, met het karakter
van welke eenige leden zich niet konden ver-
eenigen.
Verscheidene leden konden er zich niet
mede voroonigen, dat hot beroep op een raad
van appèl 'ook voor den Minister open zal
staan.
Vry algemeen bleek men ernstig gekant
tegen het beginsel, dat de Kroon omtrent
het al of niet toestaan van het beroep zal
beslissen.
De artikelen van het voorstel tot regeling
van do bevordering enz. der militairo officieren
by do landmacht gaven aanleiding o. a. tot
de volgende beschouwingen.
Het stellen van een leeftydsgrens voor de
bevordering tot den kapiteinsrang achtten
verscheidene leden niet wenschelyk.
Met hot bevorderen by keuzo van een
gedeelte der eerste luitenants konden ver
scheidene leden zich niet vereenigen.
Gewezon werd op den allerongunstigsten
toestand, waarin met betrekking tot bevorde
ring do officieren van de mil. administratie
zich bevinden. Men meende, dat scheiding
tusschon de mil. intendance en de mil. admini
stratie hierin verbetering zou kunnen brengen,
en men betuigde instemming met do daarop
betrekking hebbende motie van de heoren
Van Vlymen c. s.
Men vroeg of hoogst ergerlyke feiton van
onzedelyken aard, zooals niet lang geleden in
do residentie zich moeten hebben voorgedaan,
zouden vallen onder do bepaling sub 4a van
art. 41 der voorgestelde wet. De auditeur
militair is toen tegen sommige personen
opgetreden; kan do Regeering wellicht ook
mededeolen of schuldigen zyn ontdekt en
gestraft'? werd gevraagd.
Ten aanzien van de pensioenregeling wer
den o. a. mildere bepalingen gevraagd omtrent
de gevallen van ongeschiktheid, in en door
den dienst verkregen, alsmede omtrent do
berekening van den diensttyd, in de tropen
doorgebracht. Meer byzonder werd de aandacht
gevestigd op de denkbeelden, door dén heer
Henckens, lid van den Mil. Pensioenraad,
ontwikkeld.
Ook werden de grondslagen voor verhooging
van de pensioenen wegens zware diensten
tusschen of buiten de keerkringen biliyker
gewenscht, meer bepaaldeiyk voor de machi
nisten.
In óón afdeeling werd zoowel voor de
marine als voor de landmacht in overweging
gegeven het pensioenbedrag voor de verschil
lende rangen, van adjudant-onderofficier af,
eenigszins to verhoogen.
Geinen N10 u W Mh
Eenige te 's-Gravenhago arri-
veerendo reizigers, komende van Rotterdam,
gaven eergisteravond by de politie kennis,
dat een van hen een flinke som gelds ver
loren had met kaartspelen.
Do politie heeft een der vier kwartjesvinders,
die nog in het bezit was van het geld, aan
gehouden.
Men vraagt zich af, hoe hot mogeiyk is,
dat reizigers, na al de waarschuwingen in de
bladen, nog zoo in de val kunnen loopen.
Een 14-jarig meisje te 's-Gravon-
hage heeft de ouderlyke woning verlaten met
medeneming van een som van f 800.
Gisteravond word aan hot politie-
buroel Nieuwe Haven, to 's Gravenhage, ge
bracht een zwaar gewond persoon, die por
rader baar naar hot Ziekenhuis word getrans
porteerd. Zyn toestand is zorgeiyk. Als ver
dachten zyn aangehouden een man en een
vrouw uit dezelfde straat, jnet wie de ge
kwetste te voron twist had gehad.
Do Haagscho politie heeft a a li-
gehouden drie jongens van 17 tot 20 jaar,
dio do daders blykon to zyn van den in den
nacht van 20 op 21 September in de Witte-
de-Wilhstraat te 's-Gravenhago gepleegden
diefstal met braak door middol van inklim
ming over een tuinhek in de aangrenzondo
straat. De aangehoudenen hebben bekend.
Twee oude bekendenl Do Amst.
corr. van do „N. Arnh. Ct." schryft omtrent
de zoo goocl bekende Jannetje Struik, alias
de „millioenen-juffrouw", en vrouw Jut het
volgende:
Juffrouw Jut leefde geruimen tyd tezamen
met haar vriendin Jannetje; beide dames
woondon in een der moest afgelogen wyken
van buurt IJ IJ te Amsterdam op het z.g.
„duivelseiland" en leidden daar een genooglyk
leventje, waarby do jeneverkruik oen belang-
ryke rol speelde.
De twee vriendinnen hadden er vroeger
eon tapperylje in die buurt op-na-gehouden,
doch aangezien zy zeiven daarvan de boste
klanten waren en in zoo'n vrooiyke bui wel
eens heel raar deden, by voorkeur midden
in den nacht byv. in het voorhuis dansen,
hetgeen den voor brand vreezenden bewoners
der straat dan vaak het kippenvel op het
lyf doed jagen, verliep het zaakje oneindigdo
de exploitatie met de gerechtelyke „uitzet
ting" der dames.
Dezer dagen nu is juffrouw Jut overleden;
haar trouwe vriendin en drinkgenoote Jan
netje, die een kleine duizend gulden uit de
levensverzekering ontving, maar haar vriendin
desniettemin „van de armen" heeft laten
begraven, zoide het hulselyk leven toen on-
middellyk vaarwel en ging in een der eerste
hotels logeeren. Dit duurde een paar weken,
totdat het geld schoon „op" was en de mil-
lioenenjuffrouw een bynaam, dien, zooals
men weet, zy dankt aan vroeger gepleegde
ongeloofiyke oplichteryen, toen Jannetje nog
een mooie, statige dame was aan den dyk
werd gezet. Dat zy gedurende haar aanwezig
heid in dat hotel de reputatie van de onder
neming niet heeft helpen ophouden, zal nie
mand betwyfelen.
Nu zwerft Jannetje, oud en krom alszyis,
maar toch nog altyd met iets onmiskenbaar
„damesachtigs" in kleeding en gang, langs
Amstel's straten, meestal dronken, achter
volgd door kwajongens en meiden van allerlei
leeftyd, die hot beschermend optreden der
politie vaak noodzakeiyk maken.
Het vechten met messen neemt
in Drente hand over hand toe, niettegenstaande
de vele en zware straffen, welke door de
rechtbank te Assen in zulke gevallen tegen
de daders worden uitgesproken. Thans zyn
weder te Wosterbork, ter gelegenheid van de
jaarmarkt, ernstige ongeregeldheden van dien
aard voorgevallen, zoodat geneeskundige hulp
van dr. Maalhuizen, uit Bellen, by onder
scheidene verwondingen werd ingeroepen. Het
ging er zoo woest toe, dat ook de politie
uit Beilen werd ontbodon. De bakkersknecht
M. Helling kreeg een grooto snede in den
rug, en een boerenknecht, R. Kuik, diepe
verwondingen aan hot hoofd. De daders zyn
bekend.
Ieder ingezetene van "Wedde en
ook talrijken daarnevens, wisten iets af van
het bestaan der onderaardsche loop- en vlucht-
graven, in en om en by het oude „Wedder-
slot". Wondorlyke verhalen, het eene nog
geheimzinniger dan het andere, doen daar
omtrent de ronde. Door toeval ontdekte nu
Vrydag do tegenwoordige bewoner een ingang
tot eon dezer gangen, en door de yverige
pogingen, torstond aangewend, mocht het ge
lukken een groot gedeelte van deze gang
schoon te krygen, waarby enkele oudheden
voor den dag kwamen. Het plan bestaat, deze
week verder te werken met de opruiming
van alles, wat zich in de gewelven bevindt.
Dat tal van nieuwsgierigen deze werken uit
het verleden zullen komen bezichtigen, behoeft
geon vermelding. (Wins. Ct.)
Te Dussen woedde Donderdag
middag een hevige brand ten huize van T.
Van Dyk, die zelf naar Rotterdam was. Het
huis met inboedel en schuur, benevens een
groote voorraad aan vlas, hetgeen daar ge
borgen was voor rekening der Dussensche
Vlas-industrie, ging in de vlammen op. Slechts
het huis was verzekerd. Oorzaak onbekend.
Een dame van gewicht. De
dikste vrouw van Frankryk, Hattie Stump,
te Saint-Louis, is dezer dagen aan hartsver-
vetting overleden.
Zy woog 508 pondhaar middel was
1.8 M. in omvang en haar armen waren
ongeveer zoo dik als het lichaam van oen
gewoon men8ch.
Madame Stump kon, ondanks haar buiten
gewone dikte, allerlei huiseiyko bezigheden
verrichten in het huis, waarin zy van haar
geboorte af had gewoond. Alle aanbiedingen
van circus-directeuren en spellebazen, om voor
het publiek als „dikke dame" op te treden,
wees zy van de hand.
Voor haar begrafenis moest men een kist
hebben van 2.1 Meter, met 12 handvatsela
en er moesten buitengewoon 6terke manne»
worden uitgekozen om die te dragen.
De beweging tot verkryging var
Zondagsrust voor slagersgezellen heeft ook
te Leeuwarden tot een goed einde geleid. Te
beginnen met morgen zullen alle slagers daar
ter stede 's Zondags hun winkels sluiten.
Arme kleinel Te Daarlerveen
heeft een tweejarig meisje zich zoo geducht
aan de kookkachel gebrand, dat het kort
daarna aan de gevolgen is overleden.
Vier meisje 8, die Maandagavond
van de jaarmarkt te Gehringswalde naar
Grosz Milkan terugkeerden, werden onderweg
aangevallen door een bekend individu. Drie
der meisjes ontvluchtten, het vie:Je echter,
de 16-jarige dochter van een boor, werd in
het bosch gesleept, waar zy den volgendei;
morgen met afgesneden hals werd gevonden.
De moordenaar is gevlucht.
Te Antwerpen is een d o o p o 1 i n g
in een automobiel naar de kerk gebrachè
omstuwd Yan muzikanten op fietsen.
De telephoon als porster. In
Frankryk hebben geabonneerden in de tele
phoon het middel gevonden om nooit te laat
te komen. Zy hebben het toestel in hun
slaapkamer laten plaatsen, en wanneer z£'
's morgens byv. met den eersten trein moetcr
vertrekken, verzoeken zy den juffrouwen vaü
het middenbureau hen wakker te bellen.
In 6oramige gemeenten hebben de midden»]
bureaux voor die wekkers zelfs een by zonderen
dienst ingericht; zoodat men byv. by ziekte
zich ieder uur kan laten wekken om medicynen
in te nemen.
Een allerdroevigst ongeluk wordt
uit Lausanne gemeld. De jonge prof. Horzen
was voorl. Vrydag te Genève getrouwd met
een Russische dame en beiden betrokken
'8 avonds hun woning te Lausanne. Toen z£
den volgenden dag niet aan het ontbyt kwamen,
deed de dienstbode onderzoek en vond beiden
bewusteloos in de badkamer. Het jonge vrouwtje
had een gaskraan open laten staan en was
gestikt en toen haar man naar haar kwam
zien viel ook hy neder. Het duurde uren eet
men den laatste kon bybrengen; ten aanzie^
van mevr. Herzen bleven alle pogingen
vruchteloos.
Voor den Nieuw-Yorkechetf'
rechter is een geding wegens wederrechtelijke
vryheidsberooving aanhangig, dat zeer do aan
dacht trekt. Een bemiddelde dame, mej. Wendel,
is sedert het begin van den zomer door haar
broeder en haar zusters van de buitenwereld
afgesloten gehouden, en, toen zy poglngcL
deed, Qm zich met enkelen harer vrienden 5*
verbinding te stollen, in een krankzinnigen
gesticht opgesloten op een attest van den
huisdokter. Mej. Wendel beweert, dat haai
familie in het bezit wenscht te komen vat
een groot landgoed, dat haar eigendom is, ef
haar daartoe voor krankzinnig heeft late;
verklaren. Zy gaf voor de rechtbank zen
verstandige antwoorden. Slechts weigerde zfy
te zeggen, hoeveel haar landgoed waard is
naar zy zeide „om dezelfde reden, waaroni
sommige vrouwen haar ouderdom niet willeiv
opgeven."
Een nieuwe koffie ver valsohing.
Do nieuwste koffle-knooiery wordt tegenwoon
dig in Italiö in practyk gebracht, volgens ee*
mededeeling van dr. Bertarelli, te Turyn. D(
gebrande koffie wordt in een warme oplopsmc
van borax gelegd en daarna gedroogd in dC
lucht. Op deze wfize kan de waar 10 pCt.
water opnemen, behalve de 4 a 5 pCt., die
er van nature in aanwezig is.
89)
„NeenP verklaarde Steinrück beslist. „Er
is immers reeds besloten, dat het huwelyk
in alle stilte plaats vinden zal, en ik zou
gaarne zelf nog bij uw vereeniging zyn.
Over eenige maanden zou het te laat kun
nen wezen."
„Grootvader 1" sprak Michaël, half smeekend,
half ver wy tend.
„Zou ik dat niet togen u mogen zeggen?
Gy zyt immers een man, die het onvermy-
■deiyke in de oogen zien durft?"
„Het is echter nog niet onvermydelyk.
Als gy u maar van deze zwaarmoedigheid
bevryden kondet, die aan uw leven knaagt.
Heeft Raoul dan allen levenslust mede in
het graf genomen? Ik ben tocli aan uw
zfide met myn Hertha, en wy helpen u het
verleden te vergeten."
De generaal schudde langzaam het hoofd.
„Gy weet zelf het best, wat gy voor
my zyt, Michaël; maar mijn kracht is nu
eenmaal gebroken en gy weet ook op welk
uur die brak. Do bylslag trof den ouden
boom aan den hoofdwortel; hy kon niet meer
blyvon leven!"
Michaël zweeg; waarschijnlyk gevoeldo hy
de waarheid dezor woordon. Al was hem
ook het vreeselyksto gespaard gebleven, toch
was er nog genoeg, om don trots en de eor
van don graaf van Steinrück, die altyd met
zyn geheelo ziel zyn vaderland toebehoord
had, tot den dood to verwonden. En hy was
©ou grysaard, wiea de kracht der jeugd ont.
brak. Tegen zulke slagen kon hy geen stand
meer houden.
„Gravin Hor tense is dus weder by haar
broeder, met uw goedkeuring?" vroeg Roden
berg, na een korte pauze, om het gesprek
op een ander ondorworp te brengen.
„Ja, zoo lang de oorlog duurde kon en
mocht ik niet toegeven, dat de weduwe van
mijn zoon in Frankryk vertoefde. Nu is dit
bezwaar opgeheven; zy gaat naar Montigny
terug. Hier is zy toch altyd een vreomde-
lingo geweest en met den dood van Raoul
is do eenige band, die ons verbond, ver
scheurd. Ik hob voor haar gezorgd, zoo ver
dat in myn krachten was. Gy kent immers
de veranderingon, die ik in mijn testament
gebracht heb? Het majoraat gaat na myn
dood in andere handen over, het blyft in
de mannolyke linie van ons huis. Het slot
„Steinrück" valt u als myn eenigen erfgenaam
ten deel, en met Hertha's hand komen ook
al de familiegoederen in uw bezit, die ik tot
eiken prijs aan myn kleinzoon verzekeren wil.
Dat is gebeurd, hoewel op een andere wijze
dan ik gedacht had, en het is beter zool Gy
zult ze bewaren en beschermen, zooals gy
Hertha mot uw krachtigen arm beschermt,
dat weet ik. Moge God u beiden zegenen 1"
Het was geen toeval geweest, dat Hans
Wehlau zyn vriend vergezelde. Hy knoopte
aan dit bezoek het wel wat egoïstische doel,
de bruid van Michaël als bondgenoote te
krygen by den beslissenden storm op vader
en schoonvader. Deze storm kon alleen in
„Steinrück" beproefd worden, want dit was
de eenige plaats, waar Gerlinde's vader nog
zoo nu en dan kwam, en waar ook de
mogelykheid bestond, hem mot professor
Wehlau in aanraking te brengen, die op
dit ©ogenblik woer by zfin bloedvorwanten
in Tannberg was.
llertha liad reeds van stonde aan do zyde
gekozen van do vriendin harer jeugd, en al
hot mogelyke gedaan, om den ouden vry-
heer tot andere gedachten te brengen, maar
alle mooite was tevergeefs geweest, zoowel
als het herhaalde aanzoek, dat Hans weinige
dagen na zyn aankomst gedaan had. 't Was
tevergeefs geweest, dat hy zich in een uniform
gestoken had, hot krygsmansvertoon der
negentiende oeuw maakte geen indruk op
de tiende. Udo van Eberstein was nu eenmaal
besloten, den geheel reinen stamboon van
zyn geslacht te bewaren, en dreigde, zyn
dochter liever weg te zenden dan toe te geven,
dat zy eon man zonder naam en geslacht, met
burgeriyk bloed in de aderen, huwde.
Hy bleef onverbiddeiyk, en ondanks de
voorkomendheid van Hans en de tranen van
Gerlinde, volgde ook op dit tweede aanzoek
een onyerbiddolyk neen.
Het viel niet moeiiyk, professor Wehlau
naar „Steinrück" te voeren. Hy volgde gewillig
een uitnoodiging; toevallig had Hertha op
denzelfden dag do bowoners van den „Ebers-
burg" uitgenoodigd, maar dat gelukte slechts
ten deele. De vry heer kwam, om den generaal
na afloop van den kryg weder te zien, maar
hy liet wijseiyk zyn dochter thuis. De moge
lykheid, in „Steinrück" den man te ontmoeten,
die volstrekt zyn schoonzoon wilde worden,
en door Gerlinde in dit plan aangemoedigd
werd, leidde hem tot dezen voorzichtigheids»
maatregel. Het bezoek scheen intusschen
zonder stoornis af te loopen. De vfiand, die
het geslacht der Ebersteins met een burger
lijken naam bedreigde, was nergens te zien,
en de vryheer, die met den generaal veel
over vroegere jlagea gesproken had, toen aij
beiden nog in dienst stonden, was in een
voortreffeiyk humeur.
Hy was op dit oogenblik alleen in de hoek-
kamer en keerde zich om, toen de deur
openging, in de moening, dat graaf Steinrück,
die zich eenige oogenblikken had moeten ver
wijderen, terugkwam. Plotseling echter sprong
hy op, want vóór hem stond in levenden lyvo
professor Wehlau.
Ook deze keek op. De professor wist er
blykbaar niets van, dat zfin tegenstandor hier
was, en scheen in twyfel, of hy hem even
ruw behandelen zou als by hun laatste ont
moeting nu een jaar geleden. Dezen keer
echter behield zyn menscheiyk gevoel do
overhand en hy bromde:
„Goeden dag, mynheer Van Eberstein."
„Mynheer professor Wehlau, gy hier?"
vroeg Eberstein, zyn groet mot een styve
buiging beantwoordend. „Ik hoop, dat gy
uw zoon niet meegebracht hebt."
„Neen, die is in Tannberg."
„Dat verhougt myi Myn dochter is op don
„Ebersburg.""
Wehlau haalde even de schouders op by
dit bericht.
„Daarover behoeft ge u niet zoo te ver
heugen. Ik wil wedden, dat die twee en
Michaël weer by elkander zyn, zoodra wy
den rug gedraaid hebben."
„Dat is niet te denken," sprak Eberstein
met nadruk. „Ik heb Gerlinde streng ver
boden, mynheer Wehlau te zien ofte spreken."
„Jawel, gy hebt haar ook verboden hem
te schrfiven, en mijn Hans heeft een wagen
vol brieven meegebracht uit den veldtocht.
Freule Gerlinde zal wel hetzelfde aantal be
zitten."
„Dat is tocli verschrikkelyk t" riep de oude
heer, die nu voor het ooret achter deze onge
hoorzaamheid kwam. „Waarom laat gy dan
uw vaderlyk gezag niet gelden? Waarom
hebt gy uw zoon veroorloofu, hierheen te
komen?"
„Omdat hij zes en twintig jaar en geon
kind meer is," antwoordde Wehlau droogjes.
„Dan kan men hem niet meer opsluiten. Gy
houdt uw dochter wol achter slot en grendel
ik wilde, dat ik het met myn woerspannigon
jongen ook doen kon; maar waariyk, by
hem helpt dat niet; hy klimt het venster
uit en staat plotseling midden in den „Ebers
burg," al zou hy ook door den schoorsteen
binnenkomen. Zoo kan het niet langer, wy
moeten ernstige maatregelen nemen."
„Ja, dat moeten wyi" stemde Eberstein
toe, terwyl hy krachtig met zfin stok op
den grond stampte. „Ik zal Gerlinde naar het
buitenland zenden. Dan willen wy toch zien,
of het den jongenheer gelukt, door den
schoorsteen binnen te komen."
„Dat is een zeer verstandige gedachte l*
riep de professor, die byna in verzoeking
kwam zyn tegenstander vriendschappeiyk do
hand te drukken. „Biyf by uw voornemen,
mynheer Van Eberstein l Ik verheug my
werkoiyk, dat gy in uw toestand nog zooveel
geestkraoht bezit."
De oude heer, die niet het minste ver
moeden had van hetgeen do professor mefc^
zib toestand bedoelde, meende, dat deze het
oog nad op zyn jicht, en zuchtte diep.
„Ja, myn toestandl Die wordt van dag
tot dag erger 1"
„Ziet gy dat zelf in?" vroeg Wehlau,
terwyl hij een stool nam en bedaard ging
züion. „Ann wr-'i-o ziekte ia toch eigeniyk
juheor do baron?"
yVordt verwij l)