W. 12450 Dinsdag 25 September. A0. 1900 ijks, met uitzondering agen, uitgegeven. Het openbaar Slachthuis te Leiden. LEIDSCH - ■ifv'M''-' PRIJS DEZER COURANT t Voor lelden por 8 maanden; i i m i 110- Buiten Leiden, per looper en waar «genten gevestigd z(Jn 1.80. Franco por poat i J j j j it 1-65. i§eze (Courant wordt dage van <§pn- en <§eestd PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels ƒ1.06. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 25 September. 1 Ter vervulling van de vacature aan de openbare lagere school der 3de klasse No. 6, ontstaan door het verleend eervol ontslag aan do onder wyzer es mej. G. Cramer, is de volgende voordracht opgemaakt: lo. M. Dek huis, onderwijzer te Steenwykerwold; 2o. K. R. Peerlkamp, onderwijzer te Peize, en 3o. H. Janssonius, onderwijzer te Leermens. Door het Rijk is voor den tijd van 10 achtereenvolgende jaren gehuurd het perceel aan het Utrechtsche Veer, No. 13, ten einde dit in te richten en te bestemmen voor hulppost- en telegraafkantoor voor deze ge meente. Op den post subsidiön voor het onder hond en de instandhouding van historische gedenkteekenen en van gebouwen, die oud heidkundige of kunstwaarde hebben, is op de begrooting van Binnenlandsche Zaken voor 1901 de voorlaatste termijn voor de Hoog- landsche kerk te Leiden uitgetrokken. Het is heden juist 10 jaar geleden, dat de Leidsche afdeeling van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers werd opgericht. Het aantal leden, dat in het begin slechts 12 be droeg, werd langzamerhand grooter, en thans zijn 62 onderwijzeressen en onderwijzers als lid ingeschreven. Uit dit gestadig aangroeien kan de gevolgtrekking worden gemaakt, dat de klasse-onderwijzers steeds meer het nut van den Bond gaan inzien. De Nederlandsche mail wordt hedenavond alhier verwacht. Aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal is door bestuursleden van 17 werk- liedenvereenigingen alhier een adres gericht, waarin zij te kennen geven: „dat zy, het toejuichende, dat de Regeering na de verwerping van het vorige ontwerp- Ongevallenwet door de Eerste Kamer opnieuw een ontwerp heeft ingediondr. het toch met kunnen verhelen, dat het nieuwe entwerp in ^un oog veel minder waarborgen aanbiedt, ^dat de aanspraken der invalide arbeiders tot haar recht komen; „dat zij met groote verontwaardiging gezien hebben, dat een vereeniging van werkgevers bij uw college aandringt op wijzigingen, dio deze waarborgen nog veel meer zouden ver minderen; „dat het van het hoogste belang voor de verongelukte werklieden is, dat de werkgevers niet onmiddellijk financieel by de uitkeeringen betrokken zijn, dat de toekenning dor uit keeringen door onpartijdige personen geschiedt, en dat daarop van de zyde der werkgevers geen de minste invloed kan worden uitge oefend; „dat zij het van het grootste belang achten, dat het ontwerp zoo spoedig mogelyk tot wet "wordt verheven; „redenen, waarom zy uw college verzoeken, alleen die artikelen in behandeling te nemen, waarin het nieuwe ontwerp van het vorige afwykt, en er met nadruk op aandringen, geen gehoor te geven aan het verzoek van de vereeniging van werkgevers, en integen deel in het ontwerp de waarborgen voor do onafhankeiyke en rechtmatige toekenning der uitkeeringen zooveel mogelyk te versterken." De Koningin heeft heden ten Hove in Den Haag aan tafel vereenigd den heer Westen berg, gezant van Nederland by hetHof vanltalië, en mevrouw; jhr. Yan der Staal vanPier3hil, gezant te Sint-Petersburg, en mevrouw; baron Dericke van Herwynen, gezant te Londen, en 'mevrouw; zoomede den luit.-generaal graaf 'Dumonceau, chef van Hr. Ms. Militaire Huis. De Koningin zal Zaterdag 6 October ten Paleize op Het Loo een matinée geven. De koninklyke trein, waarmede de Koninginnen zich a. s. Zaterdag langs het !Staatsspoor naar Het Loo begeven, zal tus- 'schen 10 en 11 uren 's voormiddags van JDen Haag vertrekken. Jhr. Yan der Staal, Hr. Ms. gezant by .den Tsaar, ia gisteren met verlof in de \esidontie aangekomen. De benoemde secretaris-generaal by het Bureau van het Hof van Arbitrage, baron Molvil van Lynden, heeft gisteren het gebouw aan de Prinsegracht in Den Haag, tevens de zetel voor de uitoefening 2yner hooge 'functie, bezichtigd. De president der Eerste Kamer, de heer jVan Naamen, keerde gisteren van 's-Graven- hage naar zyn buitenverbiyf te Zwolle terug. De afgetreden hoofddirecteur der directe belastingen, de heer G. Oorthuys, als raad adviseur by het departement van financiën verbonden blyvend, vestigt zich te Amsterdam. H. M. de Koningin maakte gistermiddag ^en rytoer naar Wassenaar, alwaar zy eenigen tyd wandelde op een der buitengoederen van de familie Von Wied. Met ingang van 1 Jan. a. s. is bepaald, dat de nationaliteitsbewyzen, ten behoeve van naar het buitenland vertrekkende of aldaar vertoevende Nederlanders, voor eens Zullen worden afgegeven, zoodat in het ver volg de jaariyksche hernieuwing van afge geven bewyzen van Nederlanderschap met meer zal geschieden. De heer Fischer en echtgenoote, benevens de beeren Wessels en WoJmarans, waren Zondagavond in de Bethelkerk aan de Heemraad- straat te Scheveningen onder gehoor van ds. L. W. Van der Valk. Onder den dienst werd door den predikant nog een afzonderiyk roerend woord tot de deputatie gericht. Een twaalftal oud-studenten van de voor malige Indische Instelling te Delft, die voor nemens zfin zich in 1901 aan het groot-ambte- naars-examen te onderwerpen, hebben een der lokalen van de Spaarbank aldaar gehuurd, ten einde aldaar onder leiding van eenige oud-hoog- leeraren van genoemde Instelling hun Indolo- gische studiën voort te zetten. (D. Ct.) Drankbestryding. Het hoofdbestuur van de „Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken" verzocht ons het volgende te willen vermelden: Zy, die, hoezeer geen leden van genoemde vereeniging, den oersten dag der algemeeDe vergadering, op 28 September a. s. to Leiden te houden, wenschen by te wonen, kunnen zich daartoe wenden tot den heer P. Mulder, Hoogewoerd 82, te Leiden. Op dien eersten dag zal gesproken worden „Over de opneming van drankzuchtigen, ook tegen hun wil, in asyls en herstellings oorden, van medisch standpunt beschouwd", door dr. W. P. Ruysch, adviseur voor do medische en veterinaire politie aan het dep. van Binnenl. Zaken te 's-Gravenhage, onver- volgens door prof. G. Jelgersma, hoogleeraar in de psychiatrie aan de Ryks-universiteit te Leiden „Over de opneming van drankzuchtigen, ook tegen hun wil, in asyls en herstellingsoor den, van rechtskundig standpunt beschouwd," door mr. J. W. Belinfante, advocaat en procu reur te 's-Gravenhage, terwyi het onderwerp „Wat verstaat men onder drankbestryding door wettelyke maatregelen?" zal worden ingeleid door mr. M. Van Regteren Altena, van Amsterdam. De Gereformeerde Kerk B te Rotterdam heeft voor Midden-Java beroepen ds. N. Y. Van Goor, te Boxum. Het verslag met de rekening van het 28ste boekjaar van de vereeniging „Barnabas" tot steun van do weduwen en weezen van ondorwyzers van Christelyke scholen in Neder land is in druk verschenen. Zonder belangryken steun zal het niet mogeiyk zyn de jaariyksche uitkeering van f 250 voor elke weduwe en f 25 voor elk minderjarig kind te handhaven. Het aantal weduwen beloopt 70 en dat der kinderen beneden de 18 jaren 99 en het totaal bedrag der uitkeeringen over 1899 1900 f 20,060.45. Maandagavond werd te Apeldoorn een buitengewone vergadering gehouden van aan deelhouders der Apeldoornsche stoomboot- maatschappy. De kapitein dier boot, tevens commissaris, had een voorstel ingediend tot liquidatie der Maatschappy. Hy zou dan alle aandeelen koopen en daarvoor 81/, pCt. obli gaties afgeven van f 250 voor elk aandeel. Er zyn 100 aandeelen. Als waarborg dienden de stoomboot en verdere bezittingen van de Maatschappy. Na eenige discussie ook over hot beheer van den stoombootdienst en de hooge kostonrekening, bleek do meerderheid niet in het zoo aangenaam aangeboden appeltje te byten en verwierp bet voorstel met 35 stemmen. Vóór waren 30 en 2 in blanco. Sedert eenige weken vertoeft te Haarlem een bekend Amerikaansch geloerde, dr. George Lincoln Goodale, professor in de botanie en directeur van den botanischen tuin der Haward- Universiteit te Cambridge, Mass. U. S. A. Het doel van prof. Goodale's reis herwaarts is voornameiyk, aan de verzamelingen en in l de bibliotheek van het Koloniaal Museum studiën te maken in hot belang der nieuwe Amerikaansche koloniën: Cuba en de Philip- pynsclie eilanden. De heer Goodale heeft ook op Java en in Australië gereisd; zfin echt genoote vergezelt hem. (H. C.) Het stoomschip „Prinses Sophie," van Batavia naar Amsterdam, passeerdo 24 Sept. Dungeness; de „Gedó", van Java naar Rotter dam, arriveerde 24 Sept. te Marseille. Haarlemmermeer. Het is nog niet mogen gelukken den dader of de dadors van den diefstal in het postkantoor te Hoofddorp op te sporen. Naar men zegt, moet de diefstal gepleegd zyn door iemand, die met de situatie van het postkantoor volkomen bekend is. De politie zet haar yverige nasporingen nog steed3 voort en het is te hopen, dat spoedig de zaak aan het licht wordt gebracht. Met het oog vooral op dezen brutalen diefstal doet zich de behoefte aan nachtwakers al meer en meer gevoelen, en het zou dan ook aanbeveling verdienen, indien de gemeente daarin voorzag. Een meisje van ongeveer 8 jaren, van den heer K., te Hoofddorp, geraakte in de Hoofdvaart. Haar jonger zusje bleef zonder eenig gerucht te maken in het gras zitten. Bewoners aan de overzyde van de Hoofdvaart hadden het opgemerkt en wisten door roepen en wyzen de aandacht van anderen daarop te vestigen. De jongeheer A. A. L., die juist in den tuin aan het harken was, bemerkte het onheil, en mocht het genoegen smaken het reods zinkende kind levend op den kant te krygen. Dit is al de derde maal, dat dit meisje te water geraakte. In deze gemeente komt de besmettelijke veeziekte mond- en klauwzeer menigvuldig onder het rundveo voor. Ook komen er veel gevallen voor van vlek ziekte onder de varkens. Reeds veel dieren stierven aan die ziekte. Koudekerk. De collecte langs de hulzen ten behoeve van het Fonds voor noodlydende kerken, de vorige week alhier vanwege de Ned.-Herv. Gemeente gehouden, heeft opge bracht de som van ƒ39, welk bedrag door verschillende toezeggingen belooft vermeerderd te zullen worden. Lisse. Door het spelen van een knaapje van 4 jaren met lucifers ontstond er gister avond brand in een rietschelft, toebehoorende aan den heer B. Van Zeist. Een der brandspuiten was spoedig aan wezig en bepaalde zich hoofdzakelyk tot be scherming van een in de nabyheid staand schuurtje. De schelft brandde grootendeels af en was tegen brandschade verzekerd. Wassenaar. Het inschryvingsregister voor de nationale militie bevat de namen van 41 lotelingen. Sinds eenige dagen hebben we het genoegen alle gaslantaarns te zien branden. De verlichting wordt zeer geroemd. Een groote verbetering is ook, dat het aantal lantaarns met een tiental is vormeerderd. De weg van den Ouden Deyl tot de kom van het dorp is o. a, van lantaarns voorzien en mogeiyk zal het getal van 41 nog wel met enkele worden vermeerderd. Particulieren Bluiten ook lang zamerhand aan, vooral de neringdoenden. Er werden over het nieuwe gaslicht rare noten gekraakt. Het praatje deed de ronde, dat de pry's vèr overtroffen werd door dien van het tarief en dat ten gevolge vandien do ver bruikers hun petroleumlampen weer voorden dag zouden halen. Niets minder waar dan dit gerucht. De verbruikers zyn zeer tevreden over het licht en wat do pryzen betrefc, deze gaan niet boven het tarief. Vroeger schreven we, dat de gaspitten der lantaarns dezelfde lichtsterkte hadden als die, welke do ver bruikers in hun huizen zouden krygon. Dit is niet geheel juist. De Maatschappy, die slechts verplicht was voor eën lichtsterkte van 35 kaarsen te zorgen, heeft de lantaarns van branders voorzien van ongeveer 50 kaarsen. Vervolg van gisteren Do zeer duidolyke letter der wet, die aan den Raad alleen toestaat een bepaalde plaats of een gedeelto der gemeente aan to wyzen voor de inrichtingen van art. 2 in dit goval slachtoryen toont daghelder aan, dat althans aan deze bepaling de Raad geenerlei bevoegd heid kan ontleenen, om tot slachtdwang in een gemeentelyko slachtplaats te verplichten. Met meer succes kan men zich beroepen op de geschiedenis der Hinderwet. Inderdaad valt niet te ontkennon, dat de ontwerper der wet, Minister Heemskerk, bepaald ovor de oprichting van abattoirs gesproken heeft in zyn Memorie van Toelichting tot hot wets ontwerp en in zyn beantwoording van hot voorloopig verslag der Commissie van Rap porteurs. In do Tweede Kamer werd ook ten gunste van hot wetsontwerp in verband met abattoirs gesproken door het kamerlid Messchert van Vollenhoven. Dit is echter het eenigo, wat te vermelden valt, want on hierop dient evonzeer gelet noch in het Voorloopig Verslag, noch in het eindverslag der Commissie van Rapporteurs, noch ook in de redevoeringen van de ver schillende overige lodon, die over dit wets ontwerp het woord namen, werd van abattoirs of openbaro slachthuizen gesproken. Nog minder is over dio inrichtingen destyds gezegd of geschreven in de Eerste Kamer. In het eindverslag der Commissie van Rap porteurs vindt men geen woord over slacht plaatsen. Bij do behandeling in do Kamer hoeft de minister Heemskerk zelf niet over abattoirs gesproken. Alleen constateerde hy dat het vroegere wetsontworp-Thorbecke ge deeltelijk werd ingediend, om „de slagtplaatsen wetteiyk toe te staan in een bepaald gedeelte ooner gemeonte en hot uitoefenen van slageryen in andere gedeelten te beletten", enz. En het eenige hierop slaande antwoord was van den heer Viruly, die het inderdaad wenscheiyk vond plaatsen voor slachthuizen aan to wyzen. De weerklank van de Staten-Genoraal op de uitgedrukte moening van den Minister was dus zeer zwak. Men kan daarom moeilyk vol houden, dat het de [uitgesproken bedoeling van den, wetgever was, door de Hinderwet het oprichten van gemeentelyko abattoirs met slachtdwang mogeiyk to maken; hoogstens bleek van zulk een bedoeling alleen by den wetsontwerper, wat van voel minder be- teekenis is. Naast de meening van den rechtsgeleerde, door Burg. en Woth. aangevoerd, verdienen nog de volgende uitspraken van juristen de aandacht. De „Gemeentestem No. 1733"beant woordt de vraag of, indien door particulieren een abatoir is opgericht, de Raad kan beslui ten, dat buiten hot abatoir niet door de sla gers mag worden geslacht. Do „G.-S." zegt: „Volgens art. 4 no. 2 der wet van 1875 kan de gemeenteraad by 'j Zie ook No. 2308. plaats, verord. een „bepaalde plaats" of ge deelte der gemeented. i. eene zekere straat of wyk, aanwyzen voor het oprichtenhebben op gebruiken o. a. van slachtery en, met ver bod om elders in de gemeente hot slachters- bedryf uit te oefenen. De woorden „bepaalde plaats" kunnen niet uitgelegd worden in den zin eener „bepaalde inrichting". Deze laatste lezing wordt uitge sloten door het woord „plaats" zelf, in ver band beschouwd vooral met de onmiddellyk daarop volgende woorden „of gedeelte der gemeente" en met de uitdrukking „oprichten, hebben op gebruiken". Het woord „elders", dat op „een bepaalde plaats of gedeelte der gemeente" terugslaat, kan dus evenmin in den zin van „bepaalde inrichting" worden uitgelegd. Moest „plaats" hier beteekenen „inrichting", dan zou de wet do allerzonderlingste bepaling bevatten, dat de Raad een bepaalde „inrich ting" kon aanwyzen voor het oprichten van „inrichtingen". Om deze reden meenen wy, dat de gem.- raad niet bevoegd is het uitoefenen van het slachtersbedryf elders dan in do van ge meentewege opgerichte inrichting te verbiedon. Mist de gemeenteraad deze bevoegdheid, dan is dit evenzeer het goval, waar het geldt een door particulieren opgericht abattoir. By de duideiyke woorden der wet, in hun onderling verband, kan hiertegen niet afdoen, dat de stellor der wet gemeend heeft, dat, overeenkomstig zyn bedoeling, in de door hem gekozen redactie 's Raads bevoegdheid ligt Opgesloten, om hot gebruik van een gemeentelyk abattoir verplichtend te maken. Dit is by het Kon. Besluit van 20 April 1883, waarby die bevoegdheid stilzwijgend is aan genomen, en door sommige gemeentebesturen, die het slachten buiten het gemeentelyk abattoir verboden, uit het oog verloren. "Waar geiyk in casu, de wetgever in gebreke is gebleven, zyn bedoeling in de wet kenbaar te maken, waar hy woorden en uitdrukkingen heeft gebezigd, die by geen mogelijkheid kunnen geacht worden die bedoeling uit te drukken, daar gaat hot niet aan do duidelyk geschreven wet ter z\jdo te stellen en te lezen wat er niet staat." Dit oordeel is duidelyk en voor ieder ver staanbaar. Het Weekblad voor de Burgerlyke Admini stratie No. 2263 geeft een beslissing van den Haagschen Gemeentoraad, waarbij afwyzend beschikt werd op een verzoek van twee inge zetenen, om op bepaalde voorwaarden een abattoir to mogen stichten, met verbod aan de slagers, om elders te slachten. Burg. en Woth. overwegen o. a. daarby: „Indien alle vergunningen voor het hebben van slachtplaatsen zouden moeten wordon ingetrokken, zoodra het abattoir zou gereed zyn, dan zou het buiten de adressanten aan niemand meer vrystaan, om „op te richten" een slachtery, want wie gedwongen wordt, om te slachten naar eens anders slachthuis te gaan, is niet in do gelegenheid een slachtery op te richten. Toch volgdo uit art. 4 dier wet, dat zulks, behoudens de bepalingen dier wot, aan iedereen moet blyven vrystaan, en daarom zou het gevraagde onvereenigbaar zyn met die vrye uitoefening van het bedryf, die door de wot is gowaarborgd." Ook het „Weekbl. voor de Burgerlyke Adm." is van meening, dat geconcessioneerde abattoirs met openbare geiykstaan. Eindeiyk heeft mr. F. L. G. Schreuder, referendaris by het Ministerio van Binnen- landsche Zaken in „Themis" een uitvoerige beschouwing over de Hinderwet gegeven. Mr. Schreuder ontkent beslist de bevoegdheid der gemeentebesturen, om krachtens art. 4 al. 2 der Hinderwet abattoirs op to richten en het slachten elders te verbieden. Hy zegt verder(Themis, deel 57 pag. 28 v. v.) „Men bohoeft m. i. niet te onderzoeken wat behoord kan hebben tot de aanleiding om evenbedoelde bepalingon in do wet op te nemen; evenmin wat de ontwerpers der wet en zy, die de voorgestelde bepaling goedkeurden, gedacht hebben daarmede te zullen bereikende wopr- den der wet zyn, dunkt my, duidelyk en be slissend en, waar dit het goval is, komt onderzoek naar mogelyke bedoelingen niet te pas. Heeft de wet door de ondubbelzinnige bewoordingen, waarvan zy zich bedient, haar doel niet bereikt, zy worden door den wbt- gever, niet door de uitvoerende macht, ver duidelijkt ef aangevuld. Wat zegt art. 4 2o. „Gy, gemeenteraad, moogt by plaatselyko verordening in het belang dor openbare orde, veiligheid of gezondheid, een bepaalde plaats of gedeelte Uwer gemeente aanwyzen voor het oprichten, hebben of gebruiken van zekere in richtingen, en gy kunt verbieden, dat elders in de gemeente het bedryf of de bedry ven worden uitgeoefond, waartoe do oprichting of het ge bruik van die inrichtingen vereischt wordt." Maar de wet zegt niet: „Gy, gem.raad, moogt by plaats, verordening in het belang der openbare orde, veiligheid of gezondheid een door het bestuur Uwer gemeente of door een ander met de vereischte vergunning opgerichte inrichting aanwyzen waar, met uitsluiting van elke andere dergelyke inrichting, datgene gedaan mag worden, waartoe die inrichting bestemd is, en gy kunt verbieden, dat elders in de gemeente het bedryf of de i bedryven worden uitgeoefend, waartoe hot gebruik van die éénigo inrichting veroischt wordt." Het aanwyzen van een bepaalde plaats of gedeelte der gemeente voor het oprichtec enz. van oen inrichting, in dien zin dat een ieder vergunning kan verkrygon voor hot aldaar oprichten van een inrichting is, m. i. geheel iets anders dan hot tot gebruik aan wyzen van een bopaaldo inrichting, het scheppen in zekeren zin van een monopolio, hetzy voor de gemeente, hotzy voor een of ander particulier." Deze drie uitspraken toonon aan, dat mo< de enkele verwyzing van Burg. en Woth, naar oen bepaald advies do quaestio nog allerminst afgedaan is. In hot feit van het bestaan der abattoirs to Amsterdam on Rotterdam heeft men eon bewys der wettigheid van do oprichting en gemeentelyko exploitatie gevonden. Ten on rechte. Want de verordeningen op deze beiue slachtplaatsen 6preken niet van verplicht slachten in hot abattoir, maar van het ver plicht slachten op de terreinen van het abattoir, wel een bewijs dat men zelf zyn uitlegging van art. 4, al. 2 der Hinderwet niet vertrouwde. Van de zyde der slagers is er zoo goed als geen' oppositio geweest, hoofdzakelyb uit onkunde. De slagers over hot algemeen konden niet donken, dat gemeentebesturen iets zouden doen, waartoe de wet hun geen bevoegdheid Nu zy echter beginnen in te zien, dat het recht aan hun zyde is, zullen zy zeker niet nalaten te trachten oen beslissing ie, hoogste instantie uit te lokken. De dagbladen meldden onlangs, dat te Gronin- gen de quaestio aanhangig is gemaakt en nu is het alleen maar to hopen, dat de rechter- lyke of administratieve autoriteiten even ge neigd zullen zyn een boslissing op de hoofd- vraag to geven als do slagers begeerig zyn een zuivere uitspraak over de beteekenis van art. 4 al. 2 der Hinderwet to krygen. Behalve op de Hinderwet beroept men zich op art. 135 der Gemeentewet, dat luidt: „Aan hem (den Raad) behoort hot maken van de verordeningen, die in het belang der openbaro orde, zodeiyklieid on gozondhoid wordon vereischt en van andere betreffende de huis houding der gemeente." Dit beroep zal wel niemand krachtig noemen; de hoogleeraar Oppenheim erkent dan ook dat slechts „wellicht" uit art. 135 der Gemeente-, wet de bevoegdheid tot slachthuisbouT. en -exploitatie door de gemeente volgt. Bovendien mag een plaatselyko verordening» niet treden in onderwerpen, waarin door een Rykswet aireede wordt voorzien, en stellig niet vorder gaan dan de Rykswet toelaat. Eindeiyk volgt uit do grooto lyst dor in richtingen, die met slachtplaatsen op ééne tyn staan, dat, moge al by den wetsvoorstelier het denkbeeld van openbare slachthuizen met slachtdwang gerezen zyn, de consequentie van dezen maatregel toch wel niet bedoeld kan zyn. Zou het do meening van den wetgever geweest zyn door de Hinderwet het oprichten mogeiyk te maken van gemeentelyko kaarsen fabrieken, zeepziederyen, mouteryen, brouwo- ryen, branderyen, distilleerderyen, bakkeryc korenmolens, houtzaagmolens, katoendrukke- ryen, enz., enz. Zou de Hinderwet vrijheid geven die gemeentelyko inrichtingen zoo duur en kostbaar to maken als de gemeente slechts goed vindt en daardoor de kosten van het bedryf, in die inrichtingen uitgeoefend, noode- loo8 aanzieniyk hooger te maken, zooals meT nu met het slagersbedryf wil doen? Dat ka& toch immers niet het geval zyn! Na de rechtsquaestie komt de vraag of de gemeente moreel bevoegd is zoo grooto, diep ingrijpende verandering in het slagersbedryf te brengen, zonder eerst boproefd te hebben het slagersbedryf te verbetoren, in plaats van te ontwrichten. Zeer zeker behoeven de slachtplaatsen ver betering maar alvorens te kunnen verklaren, dat do toestand niet ten goede te veranderen is en dat mitsdien het slagersbedryf in oen gemeontelyke inrichting moet worden samen getrokken, had men ernstig moeten beproeven verbeteringen aan te brengen. Dit nu hooft men niet gedaan en daarom kunnen Burg. en Weth. en zy, die lien verdedigen, geen ver weer vindon tegen het vonvyt, dat zy' oen mechanische altoos ruw ingrypende ver- botering voorstellen, tenvyl zy de organische wyziging niet eerst hebben beproefd. Burg. en Weth. zeggen, dat zy steeds tegen kanting ondervonden by het voorschryvon van verbeteringen en dat zy met hun eischon zoo vor zyn gegaan als in afwachting van de al of niet oprichting van een abattoir mogelyk was. Juist hier zit do grief. De abattoir-quaestie moest niet reeds aanhangig zyn gemaakt, toen men den slagers nog verbetering van hun inrichtingen moest voorstellen. Eerst had men moeten pogen te verboteren zonder dat er van eon abattoir sprake was. Dat do slagers niet gaamo onder dezo om standigheden tot verbetering medewerken, is toch waarlyk niet te verwonderen. Wat wil men; wie zal veel geld uitgeven voor slacht plaatsverbetering, als vooruit blykt, dat geen verbetering, hoe afdoende ook, den nu een maal voorgenomen slachthuisbouw keert? Er zyn er, die meenen, dat do slagers tocli geon afdoende verbeteringen kunnen aan brengen, omdat het hun te veel geld ze i I kosten, en dat zy not* 'iever een abn" r willen hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1