«rt 12449 Maandag 24 A®. 1900 Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 24 September. Feuilleton. Adellijk en burgerlijk bloed. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURA2TT: v.Toór Leiden pér 8 maanden; i i t S f"t f Ï.1ÖÏ Bniten Leiden, per looper en wear agenten gevestigd i()n 1.80. Franco per post c 1 slétSstts» PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. /'De heeren H. L. Drucker, Th. W. Van Xidth de Jeude en dr. A. Van Rhyn, in de gemeenteraadszitting van 23 Augustus jl. 'benoemd ten einde omtrent het voorstel van 'Burgemeester en "Wethouders van 10 Augus tus jh het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7 der Verordening van 5 April 1894, betreffende het bewonen van gebouwen, welke, ials schadelyk voor de openbare gezondheid, .voor bewoning ongeschikt zyn, rapporteoren het volgende: „Na nauwkeurige persoonlijke bezichtiging der 12 perceelen zyn wy gekomen tot dezelfde slotsom als de Commissie van geneeskundigen, enz., die op 11 Juli 1900 haar verslag uit bracht. Ook ons komt het voor, dat de per- l ceelen, waarover thans wordt gehandeld, ongeschikt zyn ter bewoning, en, ieder op zichzelf, ook niet door lnft aanbrengen van verbeteringen ter bewoning geschikt te maken z^jn. Als hoofdzakelijk gebrek beschouwen wij t;de geringe oppervlakte en den geringon kubieken inhoud der perceelen. Een oppervlakte van tongeveer 9, 10 of 11 M*. by een hoogte van f omstreeks 2.40 of 2.50 M., evenzoo een opper vlakte van 7.78 M*. by een hoogte van 2.90 M. de nauwkeurige maten zyninhet verslag der Commissie te vinden is voor oen woning onvoldoende te achten. Reeds dit gebrek alleen wettigt de onbewoonbaarverkla ring. Deze is te meer noodzakeiyk, wanneer, gelyk by verreweg de meeste dezer perceelen het geval is, andere ernstige gebrekenslechte toestand vaD vloer en dak, vochtigheid, enz., den toestand verergeren. „Bespreking met de verschillende eigenaars, die door ons zyn opgeroepen en gehoord, heeft in onze zienswyze geen verandering kunnen brengen. Do door hen geopperde bezwaren zyn in hoofdzaak die, welke tegen iedere toepassing der onbewoonbaarverklaring .kunnen worden aangevoerd. Wat de vochtig heid der perceelen betreft deze wordt door een deel der eigenaars aan de wyze van gebruik van een aangrenzenden stal en paarden- siachtery, door een ander aan min oordeel kundige hanteering der waterleidingskraan •toegeschreven. Op grond van een en ander geven de drie genoemde heeren den Raad in overweging, ;het volgende besluit te nemen: De Raad der Gemeente Leiden verklaart, dat de perceelen Plattepoort nummers éón tot en met twaalf, als schadeiyk voor de openbare gezondheid, ongeschikt zyn voor het bewonen, en dat de gebreken, waardoor die ongeschiktheid wordt veroorzaakt, niet /vatbaar zyn voor verbetering. Bepaalt, dat deze perceelen door de bewoners moeten worden ontruimd binnen acht weken, .te rekenen van den dag, waarop afschrift van dit Raadsbesluit, biykens proces-verbaal van "den door Burg. en Weths. daarmede te belasten beambte, aan den eigenaar en aan den hoofd bewoner van ieder perceel zal zyn medegedeeld of aangeboden. Waar8chyniyk is het bekend, dat op het tot do Provincie gericht verzoek van de Hollandsche Electr. Spoor wegmaatschappy om oen subsidie voor den aanleg en de exploitatie tv an een tramnet in de Haarlemmermeer en omgeving, door Gedeputeerde Staten een af- vwyzend praeadvies werd uitgebracht, in hoofd zaak wegens de hooge kosten van aanleg, ^3en geringen financieelen steun, door de be srokken gemeentebesturen toegezegd, en in verband daarmee de zeer hooge subsidie, van de Provincie verlangd. Door de Provinciale 70) „Zool Een aardig klein ding, datnauwolyks den mond open doet en een onmogelyke .buiging maakt. Maar als verpleegster i6 zy uitstekend, met haar zachten, stillen aard. Gravin Hertha is veel te druk en angstig by oen ziekbed." Zy werden in hun gesprek gestoord. De arts was gekomen en wenschte zyn be roemden collega te spreken. Deze stond op en ging de kamer uit; maar de dienaar bracht nog een tweede boodschap. Ook de /houtvester Wolfram was er en verzocht zyn- eerwaarde te mogen spreken. Valentyn liet hem binnen en vroeg op vriendelyken toon: „Zyt gy nog hier, Wolfram? Ik dacht, dat gy reeds naar uw houtvestery terug gekeerd waart." „Ik ga morgen naar huis," antwoordde de houtvester. „Ik heb myn zaken in Tann- berg nu eerst geregeld. Nu wilde ik toch eerst nog even hooren hoe het met de gravin ^gaat. De bedienden zeggen, dat het lang niet goed is, maar ik hoorde van hen, dat gy in het slot waart, eerwaarde, en toen dacht ik"Hy bleef steken geheel tegen zyn gewoonte, en scheen naar woorden to zoeken. „Gy wildet afscheid van my nemen," viel Valenten hem in de rede. „Ja, dat ook, maar eigenlyk is het iets anders. Eerwaarde, ik heb de zaak nu acht dagen lang in myn hoofd gehad en er met niemand over gesproken, maar nu Staten werd evenwel in hun vergadering van den 3den Juli 1L besloten de behandeling dezer zaak te verdagen tot de najaarsvergadering, ten einde den betrokken gemeentebesturen in de gelegenheid te stellen alsnog krachtiger van hun belangstelling in de tot-stand-koming van het net te doen blyken. Thans is door de Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappy een adres by den ge meenteraad ingediend, met verzoek om de door den Raad toegekende subsidie te ver- hoogen tot zoodanig bedrag, als door den Raad wordt noodig geacht om het ongunstig prmadvies van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland voor het subsidieeren van do genoemde tramlynen om te zetten in een voorstel aan de Provinciale Staten tot het verleenen der gevraagde subsidie. Uit het by dat adres gevoegde kaartje blykt, dat het ontwerp voor den aanleg der tram lynen een wyzigiDg heeft ondergaan, in zoo verre de verbindingsiyn Vyfhuizen—Hoofd dorp Aalsmeer Uithoorn daaruit is vervallen en daarentegen de lyn Aalsmeer Amstel veen daarin is opgenomen. Tevens merken B. en Ws. op, dat in het by de Provinciale Staten ingediend ontwerp, behalve bovenbedoelde lijn, ook de verbindings iyn ontbreekt van het station Hooge Ryndyk in deze gemeente met het station by de Haven, terwyl by de kostenberekening evenmin met de aanlegkoston van dat lyntje is rekening gehouden. Het spreekt vanzelf, dat, indien tot de uit voering van het plan overeenkomstig dit ontwerp ware overgegaan, de gemeente Leiden ontslagen zou zyn geweest van haar ver plichtingen, aangezien de voorwaarden, door haar aan de toegekende rente-garantie ver bonden, niet geheel zouden zyn nageleefd. Op het by het onderhavige adres gevoegde kaartje is de lyn thans overeenkomstig de door Leiden gestelde voorwaarden tot aan de Haven doorgetrokken; zooals gezegd, ont breekt daarop evenwel de lyn Vyfhuizen— Uithoorn. Dit is daarom van veel gewicht, omdat Leiden wèl niet by deze lyn in haar geheel, maar toch by de tot-stand-koming van de verbinding HoofddorpAalsmeer over wegend belang heeft. Het gevaartoch is groot, dat Aalsmeer, dat thans byna in zyn geheel te Leiden ter markt komt, door de recht- streeksche verbinding over Amstelveen met Amsterdam, en daarentegen de volslagen af zondering van Leiden, voor deze gemeente zal verloren gaan. Zyn B. en Ws. dan ook in het algemeen wel geneigd aan het verzoek van de Hollandsche Electrische Maatschappy te voldoen en een hoogere subsidie in den aanleg der lynen toe te kennen, toch meenen zy, dat daarvan geen sprake zou mogen zyn, ja, zelfs de gemeente zich van elke subsidie zou moeten onthouden, indien de lyn AalsmeerHoofddorp niet weder in het plan wordt opgenomen. Wordt hieraan evenwel voldaan, dan ge- looven B. en Ws., dat er inderdaad krachtigo gronden voor pleiten om de door Leiden toegekende sub6idio te verhoogen. Hoe groot de belangen zyn, voor Lelden aan de tot stand-koming van het net verbonden, werd in hun vorig praeadvies breedvoerig uiteen gezet. Is het in het algemeen moeilyk uit te maken, hoe groot een subsidie behoort te wezen, om haar met het belang der gesteunde zaak in overeenstemming te doen zyn, B. en Ws, moeten toch erkennen, dat de door do gemeente Leiden toegekende subsidie in ver band met de gewichtige daarby voor haar betrokken belangen, te gering mag worden houd ik het niet langer uit, u moet ik het zeggen I" „Nu, spreek dan maar, wat is er?" Wolfram wierp een blik op de deur, of zy wel gesloten was; dan kwam hy nog dichter by en sprak op fluisterenden toon: „Michaöl, kapitein Rodenberg meen ik ik geloof, dat die de zon van den hemel zal halen, als het hem invalt Wat hy nu gedaan heeft, is niet veel anders. Dat zal een leven geven in de grafelyke familie I Zyn Excellentie, de generaal, zal te keer gaan, dat de bergen sidderen, en dan zal de kapitein weder op hem los gaan, als toen. Ik acht hem nu tot alles in staat." „Spreekt gy van Michaöl?" vroeg Valentyn verwonderd. „Hy is immers reeds lang weder in de stad; myn broeder heeft my zooeven zyn groeten overgebracht." „Dat kan wel zyn. Ik spreek ook slechts van dien stormachtigen nacht, toen wy de gravin zochten. Ik was met den dienaar, dien ik onderweg gevonden had, by de berg- kapel aangekomen, wa«r wy elkander weder wilden ontmoeten. Daar uet ik den man achter, opdat toch iemand daar zou zyn, om bericht te geven, en ik liep nog eenemdden weg naar den Adelaarswand op, tegen het aanbreken van den morgen. Ik hoopte ergens oen spoor te vinden; want ik geloofde niet, dat de kapitein en de gravin nog levend zouden terugkomen. Maar na een poos vond ik ze beiden, aan den voet eener rots, en zy waren springlevend; zy hadden elkander by de handl" „Wat?" riep de pastoor ontsteld uit. „Ja, daar staat gij ontsteld van, eerwaarde I Ik was het ook, maar ik heb het gezien met beide myn oogen." Valoutyn had waarschyniyk ook wel iets geacht. Een verhooging dier snbsldie tot een rentegarantie van 4 pCt. van een kapitaal, groot f 100,000, en dit voor onbepaalden tyd, komt B. en Ws. by nadere overweging alles zins gewettigd voor. Ten vervolge op haar subsidie-aanvraag voor een net van tramwegen in de Haarlem mermeer en omgeving en van een tramweg van Amsterdam naar Alfen, aan den gemeente raad alhier toegezonden by haar adres van 11 April 1899, heeft de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappy den gemeenteraad doen toekomen een gewijzigd ontwerp voor het eindpunt van den tramweg van Sloten over Hoofddorp naar Leiden, hetwelk aa de indiening van dat adres door haar In overleg met B. en Ws. ia opgemaakt. Aangezien B. en Ws. by onderzoek ge bleken is, dat de leerlinge Anna Catharina Elisabeth Vrydag, wegens vestiging in deze gemeente, eerst sedert 1 September jL het onderwys aan de meisjesschool 2de klasse heeft gevolgd, geven zy in overweging aan J. D. F. Vrydag restitutie te verleenen van school geld over de maanden Juli en Augustus, ten bedrage van f 2.66. Naar wy vernomen, moet er plan bestaan om het onlangs door onze gemeente aange kochte buitengoed „Rhyngeest", gelegen tegen over het krankzinnigengesticht „Endegeest", tot Sanatorium in te richten. 1 Oct. zal de heer J. N. v. d. Mark, alhier, 25 jaar als opzichter by de gemeente werken alhier werkzaam zyn, terwyl hy tevens 40 jaren by de brandweer in dienst is. De Algemeene Nederlandsche Zouaven- bond, opgericht 3 November 1892, hield gisteren alhier de 8ste jaarlyksche algemeene protéstvergadering door bemiddeling der Leidsche Zouaven-Broederschap „Fidei et Vir- tuti", in de Stads-Gehoorzaal, met medewerking vanden„Nod.R.-K. Volksbond", de „St.-Josephs- Gezellen-Vereeniging", het fanfarekorps „St.- Jeroen", van Noordwyk, de Liedertafels „Leo", „St.-Caecilia" e. a. Nadat Zaterdag de nlet-officieele ontvangst van het Centraal Bestuur had plaats gehad, luidde het programma van Zondag: Des morgens to 7'/, u.: H. Mis door pator Koevoet tot intentie van Z. EL den Paus, in de Parochiekerk van O. L. Vr. Onb. Ontvange nis (Hartebrug), waaronder Algemeene Com munie door het Bestuur en de Leden der Afdeeling. Te 9'/a u.Vergadering van het Centraal Bestuur met de Afdeeling „Leiden" tot regeling der werkzaamheden, in het gebouw van den „Ned. R.-K. Volksbond". Te 10 u.: Ontvangst der Broederschappen in de Bondszaal. Te 11 u.; Welkomstwoord door den voor zitter der Afdeeling „Leiden", den heer B. J. Staphorst, Zouaaf, en onmiddeliyk daarna vertrek naar de Parochiekerk van O. L. Vr. Onb. Ontvangenis (Hartebrug) en aldaar: Te ll1/» u. een H. Mis (and armóe) voor de levende en overleden zouaven en leden, met collecte te houden voor de Afdeeling „Fidei et Virtuti", en met medewerking van het Zangkoor St.-Caecilia", gevolgd door een toespraak van den ZEerw. ZGel. pater E. Bosse, professor aan het gymnasium te Venraai. De plechtige protestvergadering had om halfóón in de Stadszaal plaats. Op het platform waren versieringen aangebracht met in dundoek in de pauselyke kleuren (geel on wit), nationale vlaggentropeeön met oranje en geel, wapen schilden, ook prykende met de woorden „Fidei et Virtuti", plantengroepen met de busten van H. M. de Koningin en Z. H. Paus Leo XITT, dergelyks gedacht, als men hem vier en twintig uren vroeger zoo iets verteld had; sedert gisteravond was hy er eenigszins op voorbereid en zyn gelaat drukte meer bezorgdheid dan verrassing uit, toen hy zacht tot zichzolven sprak: „Het is dus toch tot een verklaring ge komen, ik was er bang voor...." „Beiden zagen of hoorden my niet, maar ik hoorde duideiyk, dat hy zeide: „Myn Herthal" Alsof hy recht op haar had, zy is toch de aanstaande van den jongen graafl Nu vraag ik u, eerwaarde, wat zullen de gevolgen zyn van deze geschiedenis?" „Dat mag de Hemel weten," sprak Valen tyn met een diepen zucht „Hot zal een zwaren stryd in de familie geven." „Natuuriyk," stemde de houtvester toe. „Ik zeide het immers wel, de knaap heeft altyd onheil aangericht I Nu doet hy het zoo. Die is niet met een hand tevreden, die wil de ryksgravin uit het doorluchtig geslacht met al haar voorvaderen en millioenen huwen, en is er ook toe in staat. En als mon haar niet aan hem geven wil, dan schiet hy den jongen graaf voor den kop, duelleert met den generaal, brengt do geheele grafelyke familie in opschud ding en slaat alles kort en klein; haalt zyn Hertha uit het slot zooals by haar van den Adelaarswand gehaald heeft en huwt haar. Let er maar eens op, zoo gebeurt hetl" Het scheen, dat Wolfram nu in een ander uiterste vervallen was. Zyn vroegere min achting voor zyn pleegzoon had plaats go- maakt voor een grenzenlooze bewondering. Hy hield er zich van overtuigd, dat Michaöl nu alles zou kunnen bereiken, dat hy het zelfs tegen den generaal zou durven opnemen, en dat was toch wel het ongohoordste van alle dingen. terwyl do banieren van de verschillende afdeelingen en der Leidsche onderafdeelingen van den R.-K. Volksbond op het tooneelxoo- danig waren geplaatst, dat alles een smaakvol geheel vormde. Boven de deuren der zaal vertoonden zich de namen van generaals of officieren en van plaateen, bekend uit den tyd, waarin de Zouaven voor den Paus ten stryde trokken, alsmede de namen der gemeenten van de vertegenwoordigde afdeelingen. Het orkest van „St.-Jeroen" was op de gaandery gezeten tegenover het tooneel en weerde zich den geheelen middag, by afwisse ling, inderdaad dapper, terwyl het zangkoor onder leiding van den heer Corns. A. Bonten eveneens verschillende fraaie nommers ten gehoore bracht, buiton het programma om ook Hol's „Hollands Glorie." Do zaal was bezet door tusschen de 800 en 900 personen, waaronder ook dames en enkele Zouaven in uniform. De heer J. J. Küppers, voorzitter van den „Algemoenen Nederlandschen Zouavenbond", met genoegen constateerende de talryke op komst, sprak het openingswoord, wijzende o.a. op de grooto protestmeeting te 's-Bosch 1895, waarby ook generaal De Charette tegonwoordig was en waarop toen nogmaals besloten werd te blyven protesteeren tegen de verovering op 20 Sept. 1870 van iets, dat het erfgoed is van den Paus niet alleen, maar van de ge heele katholieke wereld. Zoolang wy leven, zeide spr., zullen wy blyven protesteeren tegen het gepleegde onrecht, niet uit haat of nyd, maar om het recht. Met den roep: „Leve de Paus, de wettige Koning van Romel" verklaarde spr. de vergadering geopend, waarop fanfares en toejuichingen volgden by het binnentreden van eenige geostoiyken met den spreker, die de protestrede zou houden. De voorzitter deed bovondien nog rnede- deoling van uit binnen- en buitonland ont vangen brieven en telegrammen als bewyzen van instemming mot deze samenkomst, welke blyken in den loop van den middag telkens nog vermeerderden. De protestrede werd gehouden door den zeereerw. zeergel. pater E. Bosse, professor aan het gymnasium te Venraai. Hy wees er op, dat in den laatsten tyd, door hetgeen aldaar voorgevallen ie, de aandacht weer meer op Italió was gevostigd geworden en hoe de Paus-Koning zich, sedert Italiö in 1870 Rome roofde, Leo XIH, evenals vroeger Pius IX, aldaar als gevangene beschouwt. Tegen die gewelddaad blyven de Roomsch-Katholieken protesteeren. De Paus Is weder vry als hy weder souverein is. Met gloed en overtuiging betoogde 6pr., dat de R.-K. Kerk een vryheid moet bezitten, welke door niets belemmerd wordt, en daarom moet ook haar Hoofd een volkomen vryheid hebben. Dat Is een pauseiyk recht, hetwelk met wel de oudste bewyzen kan worden gestaafd. Breedvoerig stond spr. stil by geschied kundige feiten en wat beroemde geschied- schryvers van verschillende richting hebben gezegd om aan te toonen, dat de Roomsch- Katholieken recht hebben op een souvereinen, onafhankeiyken vorst. Dat recht moeten zy blyven eischen. Wie zoo vervolgde spr., en hierin is de geheele gedachtengang zyner rede opgesloten, de vryheid en de onafliankelykheid van den Paus, wie de ééne, heilige, apostolische en katholieke Kerk aanrandt, slaat do hand aan de Kerk Gods, aan de bruid van onzen Heer en Koning Jezus Christus. De pastoor was door deze verklaring in groote zorg geraakt. Wat hy sedert gister avond gevreesd had, was maar al te snel gebeurd, en toch kon hy voor het oogenblik niets anders doen dan zwygon en dat ook aan den houtvester verzoeken. Voor dit laatste bestond er geen zwarigheid. Wolfram schoen de zaak als een groot geheim te beschouwen, en gaf gaarne de gevraagde belofte. Toen hy weg was, vouwde do grysaard de handen en sprak op smarte- lyken toon: „Dat zal een zwaren stryd geven met den generaal, op loven en dood. En als deze twee yzeren, onbuigzame naturen eenmaal als vyanden tegenover elkander staan myn God, wat zal er dan van worden l" Het was in den namiddag van denzolfdon dag. Valentyn was reeds weder op don terugweg naar St.-Michaël en de professor was nog in zyn kamer en las eenige brieven door, die men hem nagezonden had, toen de vryheor Van Eberstein by hem aange diend werd. De oude heer was gekomen, om zyn dochter te bezoeken en bericht in te winnen over den toestand der gravin, en omdat hy gehoord had van de aankomst van den be roemden professor uit de hoofdstad, wilde hy deze gelegenheid gebruiken, om diens raad in te winnen over zyn eigen ïyden. Wehlau vermoedde zoo iets, toen hjj de kuchende, gebrekkige gestalte binnenkomen zag, en nam aanstonds een afwerende houding aan, want hy was volstrekt niet geneigd om de uitzondering, die hy met de gravin maakte, ook tot vreemdelingen uit te strekken. „Udo, vry heer Van Eberstein-Ortenau op Ebersburgl" stelde de oude heer zich voor „Als trouwe zonen der Kerk protesteeres wy daarom hier in de stad, reeds van oudé tyden den H. Petrus toegewyd, in de stadj die in haar wapen het symbool der pauselyke^1 onbeperkte macht draagt, tegen den roof der kerkeiyke staten, den 20sten September 1879 voltrokken, alsmede tegen de nog voortdurende bestendiging van dien roof. Wy protesteeren, omdat daardoor de eeuwen oude rechten der Pausen en der Kerk zyn miskend. Wy protesteeren, omdat daardoor de Paus in de vryheid der uitoefening van zyn Apos tolisch ambt wordt belemmerd. Wy protesteeren, omdat daardoor de onaf hankelykheid der Kerk in gevaar wordt ge bracht. Wy protesteeren, omdat die roof een aan randing is van de majesteit des H. Stoels, van den Bisschop der Bisschoppen, die daar door wordt vernederd en verlaagd. Wy protesteeren, omdat wy, katholieken, daardoor in onze heiügste gevoelens worden gekrenkt. v Wy protesteeren, omdat daardoor ieder, recht van eigendom wordt vernietigd, het welzyn en do gerustheid der volkeren wordt bedreigd, en omdat daardoor de weg is ge opend tot vernietiging der grondslagen, waarop het voortbestaan der gansche maatschappij gevestigd is. En nu moge men ons bespotten omreden van dit protest, men moge ons trachten diets te maken, dat het zonder eenige uitwerking of gevolg blijftwy zullen niet moede worden te blyven protesteeren al ware het tot onzen laatsten snik. Wy vertrouwen, dat dit protest gehoord zal worden door Hem, die do wreker aller onge rechtigheid i6ook by Hem zullen wy de bolangon van Paus en Kerk, onze belangen, bepleiten door een aanhoudend, vurig gebed." Spr. eindigde met het volgend gebed voor Paus Loo: „De Heer spare Hem, behoude hem in hot loven, make hem zalig op aarde en lovero hem niet over aau den wil zyner vyanden." Op de rede, welke reeds meermalen door bewyzen van instemming was onderbroken, volgden nu daverende toejuichingen en fanfares. Op voorstel van den voorzitter werd ver volgens onder applaus besloten aan den Paus te zenden een bewys van adhaesie in de wereldhulde, welke dit jaar door de katholle- 1 ken aan Z. H. wordt gebracht. Van den zeereerw. heer L. E. Jansen, pastoor te Amsterdam, geesteiyk adviseur van hot centraal bestuur, die eveneens een toespraak zou houden, was het volgend telegram ont vangen: „zwager overleden, moet zuster helpen, schrap nommer 10 van het programma." Dit laatste behoefde echter niet te geschieden wegens de welwillendheid van den zouaven- luitenant August WiJs (volgens den voorzitter de ziel van den Bond), die nu eenige herin neringen uit den stryd voorlas, zyn oud- wapenbroeders toesprak en er mede op wees, dat de zaak van den Paus de zaak van God biyft, en daarom biyft het vertrouwen op een eindelyke zegepraal van den gevangene in zyn paleis bestaan. Op sprekers voorbeeld werd een „Leve de Paus-koning 1" aange heven. Hierop volgde oen gebed door den voorzitter voor de zielsrust der overleden loden en oud- zouaven. Tot aanvulling van het programma gaf de schermclub met de degens eenige figuren te zien (byv. een W. terwyl het Wilhelmus gespeeld werd) en daarna eenige oefeningen. in al zyn waardigheid en een styve buiging makend. „Dat is my reeds gezegd," antwoordde Wehlau droogjes, terwyl hy zyn gast een stoel toeschoot „Waarmede kan ik u van dienst zyn?" De vryheer ging zitten, wel wat ontsteld over deze ontvangst: zyn naam en titel schenen hier niet den minsten indruk te maken. „Ik heb gehoord, dat gy hierheen gekomen zyt, om mevrouw de gravin van Steinrück te behandelen," begon hy weer, „en wilde daarover eens uitvoerig met u spreken." De professor liet een gebrom hooren. Hy hield er volstrekt niet van, met leeken over ziekten te spreken, en dacht er zelfs niet aan, om de uiteenzetting, die hy zyn broeder gegeven had, hier nog eens te herhalen. 1 Eberstein echter, die het geluid voor een toestemming hield, ging voort: „En tevens wilde ik ook uw raad inwinnen over myn eigen ongesteldheid, waaraan ik nu reeds jaren ïydende ben." „'t Spyt my zeer," viel Wehlau hem in da rede, „maar ik oefen geen praktyk als arts meer uit, en ben ook niet hierheen ontboden. Toen ik naar het ziekbed van mevrouw de J gravin snelde, geschiedde dit uit vriend- schap. Vreemden behandel ik niet meer." De vryheer keek den burgerlykon professor verbaasd aan, die de behandeling van een j gravin Steinrück een vriendschapsdienst noemde, en de behandeling van een Eberstein niet op zich wilde nemen. Hy had in zyn afzondering van de wereld volstrekt geen begrip van de plaats, die de beroemde professor in de maatschappy innam. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1