«rt 12449
Maandag 24
A®. 1900
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 24 September.
Feuilleton.
Adellijk en burgerlijk bloed.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURA2TT:
v.Toór Leiden pér 8 maanden; i i t S f"t f Ï.1ÖÏ
Bniten Leiden, per looper en wear agenten gevestigd i()n 1.80.
Franco per post c 1 slétSstts»
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
/'De heeren H. L. Drucker, Th. W. Van
Xidth de Jeude en dr. A. Van Rhyn, in de
gemeenteraadszitting van 23 Augustus jl.
'benoemd ten einde omtrent het voorstel van
'Burgemeester en "Wethouders van 10 Augus
tus jh het verslag uit te brengen, bedoeld in
art. 7 der Verordening van 5 April 1894,
betreffende het bewonen van gebouwen, welke,
ials schadelyk voor de openbare gezondheid,
.voor bewoning ongeschikt zyn, rapporteoren
het volgende:
„Na nauwkeurige persoonlijke bezichtiging
der 12 perceelen zyn wy gekomen tot dezelfde
slotsom als de Commissie van geneeskundigen,
enz., die op 11 Juli 1900 haar verslag uit
bracht. Ook ons komt het voor, dat de per-
l ceelen, waarover thans wordt gehandeld,
ongeschikt zyn ter bewoning, en, ieder op
zichzelf, ook niet door lnft aanbrengen van
verbeteringen ter bewoning geschikt te maken
z^jn. Als hoofdzakelijk gebrek beschouwen wij
t;de geringe oppervlakte en den geringon kubieken
inhoud der perceelen. Een oppervlakte van
tongeveer 9, 10 of 11 M*. by een hoogte van
f omstreeks 2.40 of 2.50 M., evenzoo een opper
vlakte van 7.78 M*. by een hoogte van
2.90 M. de nauwkeurige maten zyninhet
verslag der Commissie te vinden is voor
oen woning onvoldoende te achten. Reeds dit
gebrek alleen wettigt de onbewoonbaarverkla
ring. Deze is te meer noodzakeiyk, wanneer,
gelyk by verreweg de meeste dezer perceelen
het geval is, andere ernstige gebrekenslechte
toestand vaD vloer en dak, vochtigheid, enz.,
den toestand verergeren.
„Bespreking met de verschillende eigenaars,
die door ons zyn opgeroepen en gehoord,
heeft in onze zienswyze geen verandering
kunnen brengen. Do door hen geopperde
bezwaren zyn in hoofdzaak die, welke tegen
iedere toepassing der onbewoonbaarverklaring
.kunnen worden aangevoerd. Wat de vochtig
heid der perceelen betreft deze wordt door
een deel der eigenaars aan de wyze van
gebruik van een aangrenzenden stal en paarden-
siachtery, door een ander aan min oordeel
kundige hanteering der waterleidingskraan
•toegeschreven.
Op grond van een en ander geven de drie
genoemde heeren den Raad in overweging,
;het volgende besluit te nemen:
De Raad der Gemeente Leiden verklaart,
dat de perceelen Plattepoort nummers éón
tot en met twaalf, als schadeiyk voor de
openbare gezondheid, ongeschikt zyn voor
het bewonen, en dat de gebreken, waardoor
die ongeschiktheid wordt veroorzaakt, niet
/vatbaar zyn voor verbetering.
Bepaalt, dat deze perceelen door de bewoners
moeten worden ontruimd binnen acht weken,
.te rekenen van den dag, waarop afschrift van
dit Raadsbesluit, biykens proces-verbaal van
"den door Burg. en Weths. daarmede te belasten
beambte, aan den eigenaar en aan den hoofd
bewoner van ieder perceel zal zyn medegedeeld
of aangeboden.
Waar8chyniyk is het bekend, dat op het
tot do Provincie gericht verzoek van de
Hollandsche Electr. Spoor wegmaatschappy om
oen subsidie voor den aanleg en de exploitatie
tv an een tramnet in de Haarlemmermeer en
omgeving, door Gedeputeerde Staten een af-
vwyzend praeadvies werd uitgebracht, in hoofd
zaak wegens de hooge kosten van aanleg,
^3en geringen financieelen steun, door de be
srokken gemeentebesturen toegezegd, en in
verband daarmee de zeer hooge subsidie, van
de Provincie verlangd. Door de Provinciale
70)
„Zool Een aardig klein ding, datnauwolyks
den mond open doet en een onmogelyke
.buiging maakt. Maar als verpleegster i6 zy
uitstekend, met haar zachten, stillen aard.
Gravin Hertha is veel te druk en angstig by
oen ziekbed."
Zy werden in hun gesprek gestoord. De
arts was gekomen en wenschte zyn be
roemden collega te spreken. Deze stond op
en ging de kamer uit; maar de dienaar
bracht nog een tweede boodschap. Ook de
/houtvester Wolfram was er en verzocht zyn-
eerwaarde te mogen spreken. Valentyn liet
hem binnen en vroeg op vriendelyken toon:
„Zyt gy nog hier, Wolfram? Ik dacht,
dat gy reeds naar uw houtvestery terug
gekeerd waart."
„Ik ga morgen naar huis," antwoordde de
houtvester. „Ik heb myn zaken in Tann-
berg nu eerst geregeld. Nu wilde ik toch eerst
nog even hooren hoe het met de gravin
^gaat. De bedienden zeggen, dat het lang
niet goed is, maar ik hoorde van hen, dat
gy in het slot waart, eerwaarde, en toen
dacht ik"Hy bleef steken geheel tegen
zyn gewoonte, en scheen naar woorden to
zoeken.
„Gy wildet afscheid van my nemen," viel
Valenten hem in de rede.
„Ja, dat ook, maar eigenlyk is het iets
anders. Eerwaarde, ik heb de zaak nu
acht dagen lang in myn hoofd gehad en er
met niemand over gesproken, maar nu
Staten werd evenwel in hun vergadering van
den 3den Juli 1L besloten de behandeling dezer
zaak te verdagen tot de najaarsvergadering,
ten einde den betrokken gemeentebesturen in
de gelegenheid te stellen alsnog krachtiger
van hun belangstelling in de tot-stand-koming
van het net te doen blyken.
Thans is door de Hollandsche Electrische
Spoorwegmaatschappy een adres by den ge
meenteraad ingediend, met verzoek om de
door den Raad toegekende subsidie te ver-
hoogen tot zoodanig bedrag, als door den
Raad wordt noodig geacht om het ongunstig
prmadvies van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland voor het subsidieeren van do genoemde
tramlynen om te zetten in een voorstel aan
de Provinciale Staten tot het verleenen der
gevraagde subsidie.
Uit het by dat adres gevoegde kaartje blykt,
dat het ontwerp voor den aanleg der tram
lynen een wyzigiDg heeft ondergaan, in zoo
verre de verbindingsiyn Vyfhuizen—Hoofd
dorp Aalsmeer Uithoorn daaruit is vervallen
en daarentegen de lyn Aalsmeer Amstel
veen daarin is opgenomen.
Tevens merken B. en Ws. op, dat in het
by de Provinciale Staten ingediend ontwerp,
behalve bovenbedoelde lijn, ook de verbindings
iyn ontbreekt van het station Hooge Ryndyk
in deze gemeente met het station by de Haven,
terwyl by de kostenberekening evenmin met
de aanlegkoston van dat lyntje is rekening
gehouden.
Het spreekt vanzelf, dat, indien tot de uit
voering van het plan overeenkomstig dit
ontwerp ware overgegaan, de gemeente Leiden
ontslagen zou zyn geweest van haar ver
plichtingen, aangezien de voorwaarden, door
haar aan de toegekende rente-garantie ver
bonden, niet geheel zouden zyn nageleefd.
Op het by het onderhavige adres gevoegde
kaartje is de lyn thans overeenkomstig de
door Leiden gestelde voorwaarden tot aan de
Haven doorgetrokken; zooals gezegd, ont
breekt daarop evenwel de lyn Vyfhuizen—
Uithoorn. Dit is daarom van veel gewicht,
omdat Leiden wèl niet by deze lyn in haar
geheel, maar toch by de tot-stand-koming van
de verbinding HoofddorpAalsmeer over
wegend belang heeft. Het gevaartoch is groot,
dat Aalsmeer, dat thans byna in zyn geheel
te Leiden ter markt komt, door de recht-
streeksche verbinding over Amstelveen met
Amsterdam, en daarentegen de volslagen af
zondering van Leiden, voor deze gemeente
zal verloren gaan.
Zyn B. en Ws. dan ook in het algemeen
wel geneigd aan het verzoek van de Hollandsche
Electrische Maatschappy te voldoen en een
hoogere subsidie in den aanleg der lynen toe
te kennen, toch meenen zy, dat daarvan geen
sprake zou mogen zyn, ja, zelfs de gemeente
zich van elke subsidie zou moeten onthouden,
indien de lyn AalsmeerHoofddorp niet weder
in het plan wordt opgenomen.
Wordt hieraan evenwel voldaan, dan ge-
looven B. en Ws., dat er inderdaad krachtigo
gronden voor pleiten om de door Leiden
toegekende sub6idio te verhoogen. Hoe groot
de belangen zyn, voor Lelden aan de tot
stand-koming van het net verbonden, werd
in hun vorig praeadvies breedvoerig uiteen
gezet. Is het in het algemeen moeilyk uit te
maken, hoe groot een subsidie behoort te
wezen, om haar met het belang der gesteunde
zaak in overeenstemming te doen zyn, B. en
Ws, moeten toch erkennen, dat de door do
gemeente Leiden toegekende subsidie in ver
band met de gewichtige daarby voor haar
betrokken belangen, te gering mag worden
houd ik het niet langer uit, u moet ik het
zeggen I"
„Nu, spreek dan maar, wat is er?"
Wolfram wierp een blik op de deur, of zy
wel gesloten was; dan kwam hy nog dichter
by en sprak op fluisterenden toon:
„Michaöl, kapitein Rodenberg meen
ik ik geloof, dat die de zon van den
hemel zal halen, als het hem invalt Wat
hy nu gedaan heeft, is niet veel anders.
Dat zal een leven geven in de grafelyke
familie I Zyn Excellentie, de generaal, zal te
keer gaan, dat de bergen sidderen, en dan
zal de kapitein weder op hem los gaan, als
toen. Ik acht hem nu tot alles in staat."
„Spreekt gy van Michaöl?" vroeg Valentyn
verwonderd. „Hy is immers reeds lang weder
in de stad; myn broeder heeft my zooeven
zyn groeten overgebracht."
„Dat kan wel zyn. Ik spreek ook slechts
van dien stormachtigen nacht, toen wy de
gravin zochten. Ik was met den dienaar,
dien ik onderweg gevonden had, by de berg-
kapel aangekomen, wa«r wy elkander weder
wilden ontmoeten. Daar uet ik den man
achter, opdat toch iemand daar zou zyn, om
bericht te geven, en ik liep nog eenemdden
weg naar den Adelaarswand op, tegen het
aanbreken van den morgen. Ik hoopte ergens
oen spoor te vinden; want ik geloofde niet,
dat de kapitein en de gravin nog levend
zouden terugkomen. Maar na een poos vond
ik ze beiden, aan den voet eener rots, en zy
waren springlevend; zy hadden elkander by
de handl"
„Wat?" riep de pastoor ontsteld uit.
„Ja, daar staat gij ontsteld van, eerwaarde I
Ik was het ook, maar ik heb het gezien met
beide myn oogen."
Valoutyn had waarschyniyk ook wel iets
geacht. Een verhooging dier snbsldie tot een
rentegarantie van 4 pCt. van een kapitaal,
groot f 100,000, en dit voor onbepaalden tyd,
komt B. en Ws. by nadere overweging alles
zins gewettigd voor.
Ten vervolge op haar subsidie-aanvraag
voor een net van tramwegen in de Haarlem
mermeer en omgeving en van een tramweg
van Amsterdam naar Alfen, aan den gemeente
raad alhier toegezonden by haar adres van
11 April 1899, heeft de Hollandsche Electrische
Spoorweg-Maatschappy den gemeenteraad doen
toekomen een gewijzigd ontwerp voor het
eindpunt van den tramweg van Sloten over
Hoofddorp naar Leiden, hetwelk aa de indiening
van dat adres door haar In overleg met B.
en Ws. ia opgemaakt.
Aangezien B. en Ws. by onderzoek ge
bleken is, dat de leerlinge Anna Catharina
Elisabeth Vrydag, wegens vestiging in deze
gemeente, eerst sedert 1 September jL het
onderwys aan de meisjesschool 2de klasse heeft
gevolgd, geven zy in overweging aan J. D.
F. Vrydag restitutie te verleenen van school
geld over de maanden Juli en Augustus, ten
bedrage van f 2.66.
Naar wy vernomen, moet er plan bestaan
om het onlangs door onze gemeente aange
kochte buitengoed „Rhyngeest", gelegen tegen
over het krankzinnigengesticht „Endegeest",
tot Sanatorium in te richten.
1 Oct. zal de heer J. N. v. d. Mark,
alhier, 25 jaar als opzichter by de gemeente
werken alhier werkzaam zyn, terwyl hy tevens
40 jaren by de brandweer in dienst is.
De Algemeene Nederlandsche Zouaven-
bond, opgericht 3 November 1892, hield
gisteren alhier de 8ste jaarlyksche algemeene
protéstvergadering door bemiddeling der
Leidsche Zouaven-Broederschap „Fidei et Vir-
tuti", in de Stads-Gehoorzaal, met medewerking
vanden„Nod.R.-K. Volksbond", de „St.-Josephs-
Gezellen-Vereeniging", het fanfarekorps „St.-
Jeroen", van Noordwyk, de Liedertafels „Leo",
„St.-Caecilia" e. a.
Nadat Zaterdag de nlet-officieele ontvangst
van het Centraal Bestuur had plaats gehad,
luidde het programma van Zondag:
Des morgens to 7'/, u.: H. Mis door pator
Koevoet tot intentie van Z. EL den Paus, in
de Parochiekerk van O. L. Vr. Onb. Ontvange
nis (Hartebrug), waaronder Algemeene Com
munie door het Bestuur en de Leden der
Afdeeling.
Te 9'/a u.Vergadering van het Centraal
Bestuur met de Afdeeling „Leiden" tot regeling
der werkzaamheden, in het gebouw van den
„Ned. R.-K. Volksbond".
Te 10 u.: Ontvangst der Broederschappen
in de Bondszaal.
Te 11 u.; Welkomstwoord door den voor
zitter der Afdeeling „Leiden", den heer B. J.
Staphorst, Zouaaf, en onmiddeliyk daarna
vertrek naar de Parochiekerk van O. L. Vr.
Onb. Ontvangenis (Hartebrug) en aldaar:
Te ll1/» u. een H. Mis (and armóe) voor
de levende en overleden zouaven en leden,
met collecte te houden voor de Afdeeling
„Fidei et Virtuti", en met medewerking van
het Zangkoor St.-Caecilia", gevolgd door een
toespraak van den ZEerw. ZGel. pater E. Bosse,
professor aan het gymnasium te Venraai.
De plechtige protestvergadering had om
halfóón in de Stadszaal plaats. Op het platform
waren versieringen aangebracht met in dundoek
in de pauselyke kleuren (geel on wit), nationale
vlaggentropeeön met oranje en geel, wapen
schilden, ook prykende met de woorden „Fidei
et Virtuti", plantengroepen met de busten van
H. M. de Koningin en Z. H. Paus Leo XITT,
dergelyks gedacht, als men hem vier en
twintig uren vroeger zoo iets verteld had;
sedert gisteravond was hy er eenigszins
op voorbereid en zyn gelaat drukte meer
bezorgdheid dan verrassing uit, toen hy zacht
tot zichzolven sprak:
„Het is dus toch tot een verklaring ge
komen, ik was er bang voor...."
„Beiden zagen of hoorden my niet, maar
ik hoorde duideiyk, dat hy zeide: „Myn
Herthal" Alsof hy recht op haar had, zy is
toch de aanstaande van den jongen graafl
Nu vraag ik u, eerwaarde, wat zullen de
gevolgen zyn van deze geschiedenis?"
„Dat mag de Hemel weten," sprak Valen
tyn met een diepen zucht „Hot zal een
zwaren stryd in de familie geven."
„Natuuriyk," stemde de houtvester toe. „Ik
zeide het immers wel, de knaap heeft altyd
onheil aangericht I Nu doet hy het zoo. Die
is niet met een hand tevreden, die wil de
ryksgravin uit het doorluchtig geslacht met
al haar voorvaderen en millioenen huwen, en
is er ook toe in staat. En als mon haar niet
aan hem geven wil, dan schiet hy den jongen
graaf voor den kop, duelleert met den generaal,
brengt do geheele grafelyke familie in opschud
ding en slaat alles kort en klein; haalt zyn
Hertha uit het slot zooals by haar van den
Adelaarswand gehaald heeft en huwt haar.
Let er maar eens op, zoo gebeurt hetl"
Het scheen, dat Wolfram nu in een ander
uiterste vervallen was. Zyn vroegere min
achting voor zyn pleegzoon had plaats go-
maakt voor een grenzenlooze bewondering.
Hy hield er zich van overtuigd, dat Michaöl
nu alles zou kunnen bereiken, dat hy het
zelfs tegen den generaal zou durven opnemen,
en dat was toch wel het ongohoordste van
alle dingen.
terwyl do banieren van de verschillende
afdeelingen en der Leidsche onderafdeelingen
van den R.-K. Volksbond op het tooneelxoo-
danig waren geplaatst, dat alles een smaakvol
geheel vormde.
Boven de deuren der zaal vertoonden zich
de namen van generaals of officieren en van
plaateen, bekend uit den tyd, waarin de
Zouaven voor den Paus ten stryde trokken,
alsmede de namen der gemeenten van de
vertegenwoordigde afdeelingen.
Het orkest van „St.-Jeroen" was op de
gaandery gezeten tegenover het tooneel en
weerde zich den geheelen middag, by afwisse
ling, inderdaad dapper, terwyl het zangkoor
onder leiding van den heer Corns. A. Bonten
eveneens verschillende fraaie nommers ten
gehoore bracht, buiton het programma om
ook Hol's „Hollands Glorie."
Do zaal was bezet door tusschen de 800
en 900 personen, waaronder ook dames en
enkele Zouaven in uniform.
De heer J. J. Küppers, voorzitter van den
„Algemoenen Nederlandschen Zouavenbond",
met genoegen constateerende de talryke op
komst, sprak het openingswoord, wijzende o.a.
op de grooto protestmeeting te 's-Bosch 1895,
waarby ook generaal De Charette tegonwoordig
was en waarop toen nogmaals besloten werd te
blyven protesteeren tegen de verovering op
20 Sept. 1870 van iets, dat het erfgoed is
van den Paus niet alleen, maar van de ge
heele katholieke wereld. Zoolang wy leven,
zeide spr., zullen wy blyven protesteeren tegen
het gepleegde onrecht, niet uit haat of nyd,
maar om het recht. Met den roep: „Leve de
Paus, de wettige Koning van Romel" verklaarde
spr. de vergadering geopend, waarop fanfares
en toejuichingen volgden by het binnentreden
van eenige geostoiyken met den spreker, die
de protestrede zou houden.
De voorzitter deed bovondien nog rnede-
deoling van uit binnen- en buitonland ont
vangen brieven en telegrammen als bewyzen
van instemming mot deze samenkomst, welke
blyken in den loop van den middag telkens
nog vermeerderden.
De protestrede werd gehouden door den
zeereerw. zeergel. pater E. Bosse, professor
aan het gymnasium te Venraai. Hy wees er
op, dat in den laatsten tyd, door hetgeen aldaar
voorgevallen ie, de aandacht weer meer op
Italió was gevostigd geworden en hoe de
Paus-Koning zich, sedert Italiö in 1870 Rome
roofde, Leo XIH, evenals vroeger Pius IX,
aldaar als gevangene beschouwt. Tegen die
gewelddaad blyven de Roomsch-Katholieken
protesteeren. De Paus Is weder vry als hy
weder souverein is.
Met gloed en overtuiging betoogde 6pr., dat
de R.-K. Kerk een vryheid moet bezitten,
welke door niets belemmerd wordt, en daarom
moet ook haar Hoofd een volkomen vryheid
hebben. Dat Is een pauseiyk recht, hetwelk
met wel de oudste bewyzen kan worden
gestaafd.
Breedvoerig stond spr. stil by geschied
kundige feiten en wat beroemde geschied-
schryvers van verschillende richting hebben
gezegd om aan te toonen, dat de Roomsch-
Katholieken recht hebben op een souvereinen,
onafhankeiyken vorst. Dat recht moeten zy
blyven eischen.
Wie zoo vervolgde spr., en hierin is de
geheele gedachtengang zyner rede opgesloten,
de vryheid en de onafliankelykheid van
den Paus, wie de ééne, heilige, apostolische
en katholieke Kerk aanrandt, slaat do hand
aan de Kerk Gods, aan de bruid van onzen
Heer en Koning Jezus Christus.
De pastoor was door deze verklaring in
groote zorg geraakt. Wat hy sedert gister
avond gevreesd had, was maar al te snel
gebeurd, en toch kon hy voor het oogenblik
niets anders doen dan zwygon en dat ook
aan den houtvester verzoeken. Voor dit laatste
bestond er geen zwarigheid.
Wolfram schoen de zaak als een groot
geheim te beschouwen, en gaf gaarne de
gevraagde belofte. Toen hy weg was, vouwde
do grysaard de handen en sprak op smarte-
lyken toon:
„Dat zal een zwaren stryd geven met den
generaal, op loven en dood. En als deze twee
yzeren, onbuigzame naturen eenmaal als
vyanden tegenover elkander staan myn
God, wat zal er dan van worden l"
Het was in den namiddag van denzolfdon
dag. Valentyn was reeds weder op don
terugweg naar St.-Michaël en de professor
was nog in zyn kamer en las eenige brieven
door, die men hem nagezonden had, toen
de vryheor Van Eberstein by hem aange
diend werd.
De oude heer was gekomen, om zyn
dochter te bezoeken en bericht in te winnen
over den toestand der gravin, en omdat hy
gehoord had van de aankomst van den be
roemden professor uit de hoofdstad, wilde
hy deze gelegenheid gebruiken, om diens
raad in te winnen over zyn eigen ïyden.
Wehlau vermoedde zoo iets, toen hjj de
kuchende, gebrekkige gestalte binnenkomen
zag, en nam aanstonds een afwerende houding
aan, want hy was volstrekt niet geneigd
om de uitzondering, die hy met de gravin
maakte, ook tot vreemdelingen uit te strekken.
„Udo, vry heer Van Eberstein-Ortenau op
Ebersburgl" stelde de oude heer zich voor
„Als trouwe zonen der Kerk protesteeres
wy daarom hier in de stad, reeds van oudé
tyden den H. Petrus toegewyd, in de stadj
die in haar wapen het symbool der pauselyke^1
onbeperkte macht draagt, tegen den roof der
kerkeiyke staten, den 20sten September 1879
voltrokken, alsmede tegen de nog voortdurende
bestendiging van dien roof.
Wy protesteeren, omdat daardoor de eeuwen
oude rechten der Pausen en der Kerk zyn
miskend.
Wy protesteeren, omdat daardoor de Paus
in de vryheid der uitoefening van zyn Apos
tolisch ambt wordt belemmerd.
Wy protesteeren, omdat daardoor de onaf
hankelykheid der Kerk in gevaar wordt ge
bracht.
Wy protesteeren, omdat die roof een aan
randing is van de majesteit des H. Stoels,
van den Bisschop der Bisschoppen, die daar
door wordt vernederd en verlaagd.
Wy protesteeren, omdat wy, katholieken,
daardoor in onze heiügste gevoelens worden
gekrenkt. v
Wy protesteeren, omdat daardoor ieder,
recht van eigendom wordt vernietigd, het
welzyn en do gerustheid der volkeren wordt
bedreigd, en omdat daardoor de weg is ge
opend tot vernietiging der grondslagen, waarop
het voortbestaan der gansche maatschappij
gevestigd is.
En nu moge men ons bespotten omreden
van dit protest, men moge ons trachten diets
te maken, dat het zonder eenige uitwerking
of gevolg blijftwy zullen niet moede worden
te blyven protesteeren al ware het tot onzen
laatsten snik.
Wy vertrouwen, dat dit protest gehoord zal
worden door Hem, die do wreker aller onge
rechtigheid i6ook by Hem zullen wy de
bolangon van Paus en Kerk, onze belangen,
bepleiten door een aanhoudend, vurig gebed."
Spr. eindigde met het volgend gebed voor
Paus Loo: „De Heer spare Hem, behoude hem
in hot loven, make hem zalig op aarde en
lovero hem niet over aau den wil zyner
vyanden."
Op de rede, welke reeds meermalen door
bewyzen van instemming was onderbroken,
volgden nu daverende toejuichingen en fanfares.
Op voorstel van den voorzitter werd ver
volgens onder applaus besloten aan den Paus
te zenden een bewys van adhaesie in de
wereldhulde, welke dit jaar door de katholle- 1
ken aan Z. H. wordt gebracht.
Van den zeereerw. heer L. E. Jansen, pastoor
te Amsterdam, geesteiyk adviseur van hot
centraal bestuur, die eveneens een toespraak
zou houden, was het volgend telegram ont
vangen: „zwager overleden, moet zuster
helpen, schrap nommer 10 van het programma."
Dit laatste behoefde echter niet te geschieden
wegens de welwillendheid van den zouaven-
luitenant August WiJs (volgens den voorzitter
de ziel van den Bond), die nu eenige herin
neringen uit den stryd voorlas, zyn oud-
wapenbroeders toesprak en er mede op wees,
dat de zaak van den Paus de zaak van God
biyft, en daarom biyft het vertrouwen op een
eindelyke zegepraal van den gevangene in
zyn paleis bestaan. Op sprekers voorbeeld
werd een „Leve de Paus-koning 1" aange
heven.
Hierop volgde oen gebed door den voorzitter
voor de zielsrust der overleden loden en oud-
zouaven.
Tot aanvulling van het programma gaf de
schermclub met de degens eenige figuren te
zien (byv. een W. terwyl het Wilhelmus
gespeeld werd) en daarna eenige oefeningen.
in al zyn waardigheid en een styve buiging
makend.
„Dat is my reeds gezegd," antwoordde
Wehlau droogjes, terwyl hy zyn gast een
stoel toeschoot „Waarmede kan ik u van
dienst zyn?"
De vryheer ging zitten, wel wat ontsteld
over deze ontvangst: zyn naam en titel
schenen hier niet den minsten indruk te
maken.
„Ik heb gehoord, dat gy hierheen gekomen
zyt, om mevrouw de gravin van Steinrück
te behandelen," begon hy weer, „en wilde
daarover eens uitvoerig met u spreken."
De professor liet een gebrom hooren. Hy
hield er volstrekt niet van, met leeken over
ziekten te spreken, en dacht er zelfs niet aan,
om de uiteenzetting, die hy zyn broeder
gegeven had, hier nog eens te herhalen. 1
Eberstein echter, die het geluid voor een
toestemming hield, ging voort:
„En tevens wilde ik ook uw raad inwinnen
over myn eigen ongesteldheid, waaraan ik
nu reeds jaren ïydende ben."
„'t Spyt my zeer," viel Wehlau hem in da
rede, „maar ik oefen geen praktyk als arts
meer uit, en ben ook niet hierheen ontboden.
Toen ik naar het ziekbed van mevrouw de J
gravin snelde, geschiedde dit uit vriend-
schap. Vreemden behandel ik niet meer."
De vryheer keek den burgerlykon professor
verbaasd aan, die de behandeling van een j
gravin Steinrück een vriendschapsdienst
noemde, en de behandeling van een Eberstein
niet op zich wilde nemen. Hy had in zyn
afzondering van de wereld volstrekt geen
begrip van de plaats, die de beroemde professor
in de maatschappy innam.
Wordt vervolgd