N®. 12448 Zaterdag 22 September. A®. 1900 (Deze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. De taak van een kleinen Staat. Feuilleton. Adellijk en burgerlijk bloei IEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: 1 Yoor Leiden pér 8 maanden." 9 t i i s i ~*f I.10.1 Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd tfln B 1.80. Franco per post 1*65. PRIJS DER ADVERTENTlfiN: Van 1 6 regels f J.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere letters naaur plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad wordt f 0.06 berekend. Wat vermag een kleine Staat als Nederland tot handhaving en ontwikkeling van het inter nationaal- recht? De talrijke blijken van voorwaardelijke of onvoorwaardelijke instemming met mijn arti kel dor vorige week nopen mij tot het geven van een antwoord op deze vraag. Schier algemeen verbreid is de meening, dat slechts groots en machtige 6taten aan spraak kunnen maken, om mede te spreken •in de internationale verhoudingen en invloed te oefenen op de internationale politiek. Wie de macht mist, om aan zijn stem nadruk by te zetten door de kracht van zijn arm, zwijge stil en bepale zich tot eigen hof en haard. Deze meening wordt zoowel door de geschiede nis als door het volksgeweten gelogenstraft. De geschiedenis leert, dat niet de Staten, die over de grootste stoffelijke hulpmiddelen beschikken, den loop der wereldgebeurtenis sen hebben bepaald. Het kleine Hellas heeft gezegevierd over het kolossale Perzië, niet door duizenden krijgers en tonnen gouds, doch door zijn vaderlandsliefde, eendracht, streng- beid en eenvoud van zeden.Toen deze ver flauwden, verminderde zijn weerstandsver mogen; toen deze verdwenen, neigde het ten ondergang ondanks den luister zijner I beschaving en den bloei van kunsten en 'wetenschappen. Wat Hellas in de oudheid j verkondigt, herhaalt Zwitserland in de midden eeuwen, Nederland bij den aanvang der nieuwe geschiedenis. Aan hot verval zijner nationale 'dougden: eenvoud, fierheid, godsvrucht, niet ■aan zijn kleinheid of zwakheid, is Nederland's achteruitgang op het wereldtooneel in de 18de eeuw ondanks rijkdom en beschaving te wijten. Wie waarneemt en nadenkt, ziet alras de diepere oorzaken van de opkomst en den ondergang der Staten in de wortelen van hun z e d e 1 k leven, niet in hun stoffelijke grond slagen, noch zelfs in den omvang van hun Intellect en cultuur. Wat de historie leert, bevestigt de volks overtuiging. Daar schuilt een diep, somtijds nauwelijks tot bewustheid ontwaakt besef, dat het lot der gemeenschap evenmin als van den enkeling bepaald wordt door stoffelijke goederen, noch door intellectueele krachten, maar door den vasten wil om te luisteren naar de stem van het geweten en te handelen naar recht en plicht. Stoffelijke en verstandelijke gaven ontleenen haar waarde aan de diensten, die zij bewijzen in den strijd voor waarheid ©n recht. Alsdan zijn zij onschatbaar, anders verderfelijk. Een kleine Staat zonder stoffelijke dwang middelen verkeert tegenover machtige Staten ongetwijfeld in ongunstige verhouding. Toch kan hij in den strijd van recht tegen macht groote diensten bewijzen. Want het is niet waar, dat do willekeur der regeeringen het lot en het gedrag der volken beheerscht. Op een gegeven oogenblik, ten aanzien eener enkele verwikkeling, kan dit inderdaad voor komen. Doch de ontzaglijke ontwikkeling van het volkenverkeer heeft een mogendheid opge voed, die geruimen tijd in windselen gehuld, met snelle schreden tot vollen wasdom is opgegroeid en reeds lang de nationale grenzen Misschien toch ook wel eenigszins door den lood en de krijgshaftigheid zijner zware infante- e en do bekwaamheid en handigheid zijner 3 1 moed rie c- - admiraals. heeft uitgewischt Zy heet de openbare meening. Haar mysterieuze geboorte schuilt in het duister, haar jeugd gaat schier onopge merkt voorbij; eerlang doet zy zich hooren, aanvankelijk fluisterend, weldra luider, einde- ïyk vaak met onweerstaanbaren aandrang tot zelfs aan de deur der Kabinetten en in het oor van Koningen en Keizers. Deze openbare meening is wel te onderscheiden van den waan van den dag en staat in nauwe betrekking tot het volksgeweten. Wel staat zy als al wat men- scheiyk is bloot aan afdwalingen; doch haar kracht, meer nog haar duurzaamheid, bovenal haar belangeloosheid, pleiten voor haar zede lijke waarde. Onstoffelijk van aard wordt zy niet gemeten door wiskunstige figuren; haar vereenzelviging met een getelde meerderheid van stemmen miskent haar natuur. Zy open baart zich als de luchtstroom, niemand weet van waar en waarheen. Nader onderzoek echter ontdekt haar ontstaan in de diepte der consciëntie. Hierin ligt de ware kern van het zoo vaak misbruikte: vox populi vox Dei. De openbare meening behoeft organen, die haar duideiyk uitspreken en tot bepaalde slot sommen leiden. Zulke organen zyn de indivi duen, die voorgaan in de pers, op den katheder, in de vergaderzaal. Zulke organen kunnen en moeten ook zyn regeeringen en parle menten. Zy vertolken in vormen en door middelen, die haar ten dienste staan, de gevoelens der door haar vertegenwoordigde volken. Gedragen door den breeden stroom der volksovertuiging geven zy ongevraagd, doch onvervaard uiting aan hetgeen de open bare meening beweegt en verlangt. Ziedaar de rol der kleine Staten. Meermalen nam Zwitserland het initiatief tot stappen in die richting. Ook Nederland bleef niet achter en wist in het internationaal privaatrecht anderen tot overeenstemmingen samenwerking te bewegen. Doch ook op ruimer terrein ver- vuile het zyn taak. Het volkenrecht is veiüger in de handen der kleine Staten, die door geen heb- of heerschzucht gedreven juist hieraan hun kracht ontleenen en hierop hun toe komst bouwen, dan in de Kabinetten der groote mogendheden, wier belangen elk oogen blik met dit recht in botsing dreigen te komen. Niets belet den kleinen Staten van Europa, die doordrongen zyn van de onschat bare waarde van het internationaal recht, om zich aaneen te sluiten tot toepassing zyner beginselen, op hun eigen wederkeerige be trekkingen en tot het verdedigen daarvan met woord en pen, waar deze elders worden mis kend of verguisd. Zulk een internationale overeenkomst tusschen Staten van den tweeden rang moge slechts geringe directe gevolgen hebben, zy zou niet nalaten op den duur invloed te oefenen een Lnvloed, dien zy niet aan eigen kracht zou ontleenen, maar aan de heerscheres der toekomst, do openbare meening. Inmiddels ga elko Staat voor, waar dit krachtens den aard der betrokken belangen op zyn weg ligt. Het behoeft geen betoog, dat by de Zuid-Afrikaansche aangelegenheden geen Staat zoo nauw betrokken ia als Neder land. Wel blind en doof is hy, die niet inziet, dat het lot van Zuid-Afrika beslissend ia voor de toekomst van den Nederlandschen stam en mitsdien van overwegend gewicht voor den Nederlandschen Staat Daarom is het hier allereerst de plicht der Nederlandsche regeering om voor recht en waarheid openlyk in de bres te springen. Hoe dit kan geschieden, is reeds vroeger gezegd. Zich zorgvuldig onthoudende van daden in stryd met den plicht der neu traliteit, vindt een regeering, welke haar roeping beseft en het internationaal recht kent, hierin overvloedige middelen om openiyk op te komen voor de grondslagen, waarop het rust, en de voorschriften, die het verkondigt Het gaat niet aan een oordeel over byzon- dere maatregelen te verlangen van iemand, die buiten de regeering staat en derhalve onbekend is met do omstandigheden van het oogenblik. Alleen de regeering beslisse over de keuze der middelen. Aldus handelt zy eerbiedwaardig en onaantastbaar. Mits geen aarzeling of vrees haar verlammo of weer- houde; mits geen sluier van geheimzinnigheid haar blootstel!e aan argwaan en verwyt. Hoe nader by den troon, dos te minder schrome men het licht der zon. Onrecht en geweld hebben geen geduchter vyand dan de kalme taal en het open oog der goddelijke Diko. Deze taak verzuimd te hebben, is een diep bedroevend feit, waarvan de wrange vruchten niet zullen uitblyven.... Men wyte dit verzuim intusschen geenszins uitsluitend aan do tegenwoordige regeering. Haar ontbreekt tot zekere hoogte het apparaat eener degelyke diplomatie. Ik wil niet herin neren aan de biyken van onbekwaamheid, gebrek aan zelfbehoersching, hoogheid van karakter, door sommigen onzer diplomaten in de laatste jaren gegeven. De kwaal schuilt dieper. Een juiste opvatting van de inter nationale taak van den Staat vordert aller eerst mannen van karakter. Onze diplomaten munten meermalen minder uit door karakter eigenschappen dan door zokere algemeene ontwikkeling, gepaard met beschaafde vormen. Zy komen zelden voort uit den kring van jonge mannen, die uitmunten door grondige kennis en zedelyken ernst; veeleer van hen, die zich door niets beters onderscheiden dan door hun naam, fortuin of oppervlakkige be schaving. Dit is een ramp: een ramp die zeker ook elders voorkomt, maar voor een klein land dubbel betreurenswaardig. Zy toch verklaart het lager zedelijk peil, waarop de diplomatieke werkzaamheden en internationale verhoudingen biyven staan, nadat het volks- bewustzyn reeds lang een hooger standpunt heeft bereikt Niet de zedeiyke keur der natie is met de leiding der internationale betrek kingen belast maar het blinkend en wisselend schuim, dat de wind op de golven der diepe wateren strooit. Wie zyn vaderland waariyk liefheeft en wil opheffen tot de hoogte zyner taak, kan zyn vernedering niet lydeiyk gadeslaan. Hy schroomt geen critiek, maar vindt daarin geen welbehagen en versmaadt elk partybelang. Daarom beoordeele ieder zelf, in hoever de gedachtenwisseling in de Eerste Kamer eer gisteren het nationaal geweten heeft bevre digd óók in hoever het bovenstaande, ge schreven lang vóór dit debat, van heethoofdig heid getuigt en offert aan den waan van den dag. (17. D.) J. Da Loutke. Gemeenteraad ran Lissc. Voorzitter: de Burgemeester. Tegen woordig al de loden. Na opening dor vergadering deelt de Voor zitter mede, dat hy by K. B. van 8 Sept. jl. is herbenoemd tot Burgemeester dezer gemeente en legt aan den Raad over het bewys, dat hy de vereischte eoden in handen van den heer Comm. der Koningin heeft afgelegd. De oudste wethouder, de heer R. Huyg, wenscht den burgemeester geluk met zyn herbenoeming en uit de hoop, dat de burge meester steeds bereid zal zyn de belangen der gemeente te behartigen. De Voorzitter bedankt den Raad voor zyn by monde van den heer Huyg aangeboden gelukwensch onder verzekering, dat hy steeds al wat in zyn vermogen is zal doen, om de welvaart der gemeente te bevorderen. Hierna worden de notulen der vorige ver gadering gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeoling van de navolgende ingekomen stukken: a. Missive van Ged. Staten, houdende mede- deelmg, dat de jaarwedde van den gemeente ontvanger by K. B. ia vastgesteld op ƒ400. Aangenomen voor kennisgeving. b en c. Adressen van de beide gemeente veldwachters, houdende verzoek om verhooging hunner jaarwedden. Wordt besloten de jaarwedden van adres santen geiyk te stellen en te brengen op 500. d. Adres van de onderwyzers aan do O. L. school tot de invoering van een salaris-regeling. Met algemeene stemmen wordt besloten afwijzend op dit verzoek te beschikken. Vervolgens wordt met algemeene stemmen de Burgemeester herbenoemd als ambtenaar van den Burg. Stand. Daarna biedt de Voorzitter, namens Burg. en Weths. aan den Raad aan de begrooting voor het dienstjaar 1901. Wordt besloten die by de leden to doen circuleeren. Hierna wordt de openbare vergadering gesloten en overgegaan tot een zitting mot gesloten deuren, ter behandeling van twee reclames tegen den Hoofdelyken Omslag. Abbenes (gemeente Haarlemmermeer). Als byzonderheid kan worden medegedeeld, dat te Hoofddorp by de Geniesluis veel karper wordt gevangen. Ofschoon er reeds sedert twee maanden eiken dag verscheidene gevangen wordon, schynt de voorraad nog niet uitgeput te zyn. Kort geleden werd er een bemachtigd, die niet minder dan 14 pond woog. Onder Abbenes en omstreken komt thans de vlekziekte onder de varkens menigvuldig voor. Reeds veel dieren stierven aan die ge vreesde ziekte. Bodegraven, Den heer M. E. Van Lidth de Jeude, die met 1 October odzo gemeente motterwoon verlaat, is door do zangvereeni- ging „Harmonie", alhier, het eerelidmaatschap aangeboden. Het bestuur van den polder „Reeuwyk" zal op 3 Oct. a. s. schouw voeren over de dyken, wegen, voetpaden en kaden met de daarin gelegc.* kunstwerken. Katwyk. Door den heer C. De Vreugd, te Katwyk-aan-Zee, is vergunning gevraagd tot het oprichten eener broodbakkery in hot per ceel Weeshuisstraat, hoek Baljuwstraat; be doeld verzoek met by lagen is ter secretarie der gemeente ter visie gelegd, waar vóór 5 October a. s. bezwaren tegen de oprichting kunnen worden ingebracht. Koudekerk* Es ist eine alto Geschichte, aber bleibt es ewiges neu. Het was by den hoofdpersoon dezer historie een monomanie geworden, telkens, als zyn inkomsten het veroorloofden, door een over vloedig gebruik van spiritualia zyn zorgen te vergeten; meermalen had hy de gevolgen tot schade en schande ondervonden, hy was er niet beter en wyzer op geworden. Ook Donderdagavond had hy weer redeiyk de hoogte gekregendoor opgewonden stemming buiten zichzelven, gaf hy aanleiding tot leven dige tooneelen, waarom de politie zyn over brenging noodig oordeelde naar de plaats, die voor dusdanige personages speciaal is bestemd. Het „Sta, Keesje, sta, biyf op je spillen" uit de „Krelis Louwen" zou hier zonder uitwerking gebleven zyn; daarom wen hy, aanvankolyk gedragen, onder groot? belangstelling van het publiek vervoerd naai den eenzamen kerker, die hem gelegenheid aanbood tot herstel van lichaam en geest Gistermorgen na het gebruik van een stevig maal ontslagen, begon weer onmiddoliyk het oude, zich-zelf-doodend leven. Rynsburg. Naar wij vernemen, is nader besloten de leiding der veiling van droge bloembollen deze week te houden en uitgaande van de Afd. „Rynsburg der Algemeeno Vereen, van Bloembollencultuur", op te dragen aan den heer P. EL Van Thiel, deurwaarder. Ge noemde heor heeft deze taak op zich genomen. Stompwyk. De Raad van Storapwijk heeft de rekening dezer gemeente over het dienst jaar 1899 voorloopig vastgesteldin ontvangst op 20,278.93, in uitgaaf op 19,334.26, batig saldo ƒ944,67. De Raad van Veur stelde de rekening dier gemeente over 1899, voorloopig vast: in ont vangst op 7853,59, in uitgaaf op ƒ7130,56, batig saldo 723,03, Voorhout. Het inschryvingsregister van de nationale militie over 1900, bevattende 14 lote- lingen, ligt met de daaruit opgemaakte alpha- betische naamiyst gedurende acht dagen voor een ieder ter lezing op de gemeente-secretarie. De eerste droge veiling van bloembollen in deze gemeente, onder directie van de heoren P. Berbóe Fz. en C. Westerbeek, op Donder dag in het Stationskoffiehuis mag als uitstekend geslaagd beschouwd worden. De veiling was druk bezocht en voor goede soorten werden zeer goede pryzen besteed. Woubrugge. DeChr. Jongehngsvereeniging 1 „Timotheus," alhier, die reeds sedert oen 16-tal jaren goede lectuur ter lezing verkrygbaar stelde, hoopt s. Maandagavond haar boekery voor leden, begunstigers en belangstellenden te openen. De geheele gereorganiseerde biblio theek is weder aangevuld met kostbare standaardwerken op verschillend gebied en tal van verhalen, waaronder ook over Zuid-Afrika. De nieuwe catalogus, bevattende 600 nummers, is ter inzage verkrijgbaar. Zoeterwoude. Op Woensdag 26 Sept a. e. zfin de deelnemers dor OnderL Brandwaarborg- Maatschappy alhier ter algemeene vergadering opgeroepen, waarin onder meer rekening en verantwoording wordt gedaan over het afge- loopen jaar, verslag wordt uitgebracht over het afgeloopen jaar en aan de orde wordt gestold verkiezing van 3 bestuursleden (aftredende leden zyn de heeren: A Wosthof, P. v. d. Salm en C. Lagerberg Czn.). II. M. Willielmlna ontvangt President Kroger. De „Amstordamsche Courant" gaf gister avond een aardige plaat, voorstellende don ouden President Kruger, die door onze jeugdige Koningin wordt ontvangon. „Een te verwachten ontmoeting" staat er boven. Aardig als de plaat, is ook het onderschrift. De teekenaar laat Koningin Wilhelmina spre ken: „Mynheer Kruger l Uit naam van myn volk, dat innig met u en uw volk bega&u ia, heet ik u welkom op den vryen Nederlandschen grond, die zoo menig grooten balling gast- vryheid verleende. Ons hart staat wyd voor u open." Daarop antwoordt dan de President „Mevrouw, ik dank u, ook uit naam van myn volk. Onze vaders hadden ons niet te voel verteld van het Nederlandsche volk on de Oranjes. Ik reken op uw steun als ik my straks tot de vorsten van Europa wend." [De plaat is in onze vestibule opgehangen.) 68) De storm schynt een minuut den adem ln te houden, de hemel is helder geworden en nu komt de maan te voorschyn en ver licht helder den omtrek. Hertha ziet, dat zy op een smalle, rotsachtige helling geraakt is en dat vlak naast haar de afgrond gaapt, rondom haar een golvende zee van rotsen en klippen, diep onder haar de donkere wouden en boven haar, in duizelingwekkende hoogte opstygend, de Adelaarswand, langs wiens toppen de wolken voortjagen, die ze in hun wit sneeuwgewaad als spoken doen ■uitkomen. Dof, maar toch duidelyk waarneembaar, komt het bruisen der neerstortende glet- scherbeken tot haar, maar alles duurt slechts minuten. Dan begint opnieuw het geraas, \dat elk ander geluid overstemt: de maan fverdwynt en weder is alles in een vale, angst wekkende schemering gehuld. De oudo denneboom buigt en kraakt; het is, of de storm hom losrukken wil uit den rotsgrond. Hertha houdt met beide armen 'den stam omklemd; zy weent of jammert niet, maar heel haar lichaam beeft in doods- .ang8t. Haar oogen hangen nog altyd aan die witte toppen, die alleen nog duideiyk te zien zyn, en de oude sage van St.-Michaël (dringt zich weder aan haar herinnering op. ;Van daar daalt St.-Michaèl neder, by het aan breken van den dageraad! Kan de machtige schutspatroon van haar geslacht, do zege vierende engel des hemels, die morgen door duizenden aangebeden wordt, ook niet een arm menschenkind redden, wiens jong, vurig leven siddert voor de kille omarming des doods? Maar zyn heerschappy begint pas met het aanbreken van den dageraad; pas by de eerste zonnestralen beroert zyn vlam mend zwaard de aarde, om zegen en wasdom te geven, en nu heerschen nog de duisternis en het verderf! Een vurig gebed welt op uit de borst der verdwaalde. Yoor haar blik staat nog zoo duideiyk het beeld van den aartsengel met do adelaars vleugelen en de vlammende oogen, zooals hy boven het hoogaltaar troont, door den gloed der avondzon verlicht, en naast haar op die plaats heeft een ander gestaan, die do trekken van dat beeld draagt en die haar eens toeriep „Al stond myn geluk ook zoo hoog en onbereikbaar als de Adelaarswand, ik zou naar boven klimmen en het halen, al dreigde my by elke schrede de dood!" Hertha weet, dat dit geen booze woorden geweest zyn; Michaël zou haar volgen in ieder gevaar; hy zou haar zoeken en vinden, als hy vermoeden kon in welken toestand zy verkeerde, maar hy denkt, dat zy reods lang veilig by haar moeder zit. En toch is het haar, of dit angstig verlangen, waarin al haar denken en voelen zich vereenigt, hem tot haar moest trekken, als kon en moest hy het angstgeroep hooren, dat nu luide en vol vertwyfeling over baar lippen kwam: „Michaël help myl* Daar klinkt een ander geroep tot haar, nog ver afj nauwelyks hoorbaar, maar het is zijn stem, die zy boven het loeien van den storm uit hoort, zooals hy de hare ge hoord moet hebben. #Hertha!" Zy verzamelt al haar krachten en antwoordt; steeds nader komt do reddende klank en nu moet de red der haar ontdekt hebben, want dicht onder haar klinkt het: „Daar boven? Moed! Ik kom!" Er verloopon nog eenige pyniyke minuten. Michaël schynt langzaam, met moeite naar boven te klimmen, maar nu wordt hy zicht baar, hy steekt den bergstok in den bodem en springt op de rots. Nu staat hy naast Hertha, dan steunt lry de wankelende gestalte en zy omklemt zyn arm alsof zy elkander nimmer meer willen verlaten. Maar dit zalig oogenblik duurt slechts kort. Nog zyn zy door gevaren omringd, er mag geen minuut verzuimd worden. „Wy moeten naar beneden 1" begint Michaël op dringenden toon. „De denneboom wankelt en is reeds half ontworteld. Hy kan ieder oogenblik neerstorten; hier in de kloven is men nergens veilig. Kom, Hertha!" Hy had haar niet losgelaten en zy leunt tegen zyn schouder; Michaël gaat vooraan en leidt haar naar benedon. Do maan is weder van achter de wolken te voorschyn gekomen en licht hen op hun weg voor; maar zy toont hun tevens al de gevaren van dezen weg, dien Hertha half onbewust afge legd heeft en waarop het gevaar by den terugtocht verdubbelt. Maar Michaël heeft niet tevergeefs tien jaren in deze bergen geleefd, en de man heeft niet vergeten, wat de knaap eenmaal leerdo, voor wien geen rotstop te hoog en geen kloof te wyd was; dat toont hy nu. Zoo gaan zy naar beneden, naast hen de afgrond, om hen een woedende storm en in hun harten een grenzenloos geluk, dat voor geen afgronden en stormen terugdeinst. Zoo komen zy eindeiyk op veiligen bodem. Michaël heeft woord gehou den: hy haalde zyn geluk van den Adelaars wand! Do storm was tegen den morgen wat be daard; hy woedde niet meer met de vurige hevigheid en ook de hemel begon lang zamerhand helder te worden. Yóór en na daalden do wolken in de dalen neer en de toppen der bergen schemerden in het eerste morgenlicht. Michaël had by het eind der rotskloof halt gehouden. Do bergkapel was nog een uur af en hy moest de uitgeputte gravin rust gunnen. Het gevaar was nu ook geweken, de terug weg bood verder geen moeiiykheden, als men het daglicht afwachtte. Hy had Hertha een schuilplaats tegen een rots gegeven, waar de storm haar niet bereiken kan, en haar op een steen een zetel bereid, terwyi hy naast haar stond. Het kloed dor jonge gravin droeg nog de sporen van den nachto- ïyken tocht; haar donkere regenmantel was gescheurd, haar hoed verloren, het dichte haar was losgeraakt en golfde nu over haar schouders, terwyi zij het bleeke hoofd tegen don rotswand liet rusten. En toch meende Michaël haar nooit zoo schoon gezion te hebben als op dit oogenblik. Zy hadden onderweg nauwelyks een woord gewisseld; by eiken stap stond hun loven op het spelook nu zwegen zy nog en koken op naar den Adelaarswand, waar de morgen schemering voor een lichtrooden gloed week. Eindeiyk boog Michaël zich tot haar over en sprak zacht, maar innig: „Hertha!" Zy zag hem aan en stak hom plotseling beide handen toe. jMichaëJjJioe kondet gy my in die kloven vindon? Gy hadt goen enkol spoor van my." Hy glimlachte zacht. „Neen, maar ik had er eon voorgevoel van, waar mfin Hertha was, waar ?y moest, en dat leidde my tot haar! Oy ge- voeldet ook mfin nabyheid; gy rieptmy.aog eer gy myn stem gehoord hadt. En nu laat ik my niet meer afschrikken mot de woorden, die gy my gisteren zeidet, omdat gy ©enige toezegging gedaan hebt voor don man. clion gy niet liefhebt. Ik hob u aan den Adelaars wand ontrukt; nu zal ik ook wol ovorwinnaar biyven op Raoul Stoinrück." „Ik kan ook zyn vrouw niet worden 1" barstte Hertha uit. „Nu weet ik, dAt dit onmogolyk is. Maar laat den stryd niot op nieuw beginnen, Michaël, ik smeok or u om. Als hot mogeiyk is. „Hot is echter niet mogelyk viel Michaël haar ernstig in de redo. „Laat u niot mis loiden, Hertha; hot is een stryd. waarschyniyk eon breuk met heel uw familie, die het u f nooit vergovon zal, dat gy een toezogging verbreekt, die zy mot zooveol zorg u heoft ontlokt als gt) een graaf Steinrück opoffert, om de vrouw te wordon van oeu eenvoudigen officier, die niets bezit dan zyn degon en zyn toekomst. En nog moer, waarmedo men u en my kwellen zal, heb ik u gisteren by de kerk reeds onthuld; het donkere punt in myn leven." „Het aandenken van uw vader," sprak zfj zacht. Wordt vervolgde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9