N®. 12448
Zaterdag 22 September.
A®. 1900
(Deze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
De taak van een kleinen Staat.
Feuilleton.
Adellijk en burgerlijk bloei
IEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
1 Yoor Leiden pér 8 maanden." 9 t i i s i ~*f I.10.1
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd tfln B 1.80.
Franco per post 1*65.
PRIJS DER ADVERTENTlfiN:
Van 1 6 regels f J.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naaur plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad
wordt f 0.06 berekend.
Wat vermag een kleine Staat als Nederland
tot handhaving en ontwikkeling van het inter
nationaal- recht?
De talrijke blijken van voorwaardelijke of
onvoorwaardelijke instemming met mijn arti
kel dor vorige week nopen mij tot het geven
van een antwoord op deze vraag.
Schier algemeen verbreid is de meening,
dat slechts groots en machtige 6taten aan
spraak kunnen maken, om mede te spreken
•in de internationale verhoudingen en invloed
te oefenen op de internationale politiek. Wie
de macht mist, om aan zijn stem nadruk by
te zetten door de kracht van zijn arm, zwijge
stil en bepale zich tot eigen hof en haard.
Deze meening wordt zoowel door de geschiede
nis als door het volksgeweten gelogenstraft.
De geschiedenis leert, dat niet de Staten,
die over de grootste stoffelijke hulpmiddelen
beschikken, den loop der wereldgebeurtenis
sen hebben bepaald. Het kleine Hellas heeft
gezegevierd over het kolossale Perzië, niet
door duizenden krijgers en tonnen gouds, doch
door zijn vaderlandsliefde, eendracht, streng-
beid en eenvoud van zeden.Toen deze ver
flauwden, verminderde zijn weerstandsver
mogen; toen deze verdwenen, neigde het
ten ondergang ondanks den luister zijner
I beschaving en den bloei van kunsten en
'wetenschappen. Wat Hellas in de oudheid
j verkondigt, herhaalt Zwitserland in de midden
eeuwen, Nederland bij den aanvang der nieuwe
geschiedenis. Aan hot verval zijner nationale
'dougden: eenvoud, fierheid, godsvrucht, niet
■aan zijn kleinheid of zwakheid, is Nederland's
achteruitgang op het wereldtooneel in de
18de eeuw ondanks rijkdom en beschaving te
wijten.
Wie waarneemt en nadenkt, ziet alras de
diepere oorzaken van de opkomst en den
ondergang der Staten in de wortelen van hun
z e d e 1 k leven, niet in hun stoffelijke grond
slagen, noch zelfs in den omvang van hun
Intellect en cultuur.
Wat de historie leert, bevestigt de volks
overtuiging. Daar schuilt een diep, somtijds
nauwelijks tot bewustheid ontwaakt besef,
dat het lot der gemeenschap evenmin als van
den enkeling bepaald wordt door stoffelijke
goederen, noch door intellectueele krachten,
maar door den vasten wil om te luisteren naar
de stem van het geweten en te handelen naar
recht en plicht. Stoffelijke en verstandelijke
gaven ontleenen haar waarde aan de diensten,
die zij bewijzen in den strijd voor waarheid
©n recht. Alsdan zijn zij onschatbaar, anders
verderfelijk.
Een kleine Staat zonder stoffelijke dwang
middelen verkeert tegenover machtige Staten
ongetwijfeld in ongunstige verhouding. Toch
kan hij in den strijd van recht tegen macht
groote diensten bewijzen. Want het is niet
waar, dat do willekeur der regeeringen het
lot en het gedrag der volken beheerscht. Op
een gegeven oogenblik, ten aanzien eener
enkele verwikkeling, kan dit inderdaad voor
komen. Doch de ontzaglijke ontwikkeling van
het volkenverkeer heeft een mogendheid opge
voed, die geruimen tijd in windselen gehuld,
met snelle schreden tot vollen wasdom is
opgegroeid en reeds lang de nationale grenzen
Misschien toch ook wel eenigszins door den
lood en de krijgshaftigheid zijner zware infante-
e en do bekwaamheid en handigheid zijner
3 1
moed
rie c- -
admiraals.
heeft uitgewischt Zy heet de openbare
meening. Haar mysterieuze geboorte schuilt
in het duister, haar jeugd gaat schier onopge
merkt voorbij; eerlang doet zy zich hooren,
aanvankelijk fluisterend, weldra luider, einde-
ïyk vaak met onweerstaanbaren aandrang tot
zelfs aan de deur der Kabinetten en in het
oor van Koningen en Keizers. Deze openbare
meening is wel te onderscheiden van den waan
van den dag en staat in nauwe betrekking tot
het volksgeweten. Wel staat zy als al wat men-
scheiyk is bloot aan afdwalingen; doch haar
kracht, meer nog haar duurzaamheid, bovenal
haar belangeloosheid, pleiten voor haar zede
lijke waarde. Onstoffelijk van aard wordt zy
niet gemeten door wiskunstige figuren; haar
vereenzelviging met een getelde meerderheid
van stemmen miskent haar natuur. Zy open
baart zich als de luchtstroom, niemand weet
van waar en waarheen. Nader onderzoek
echter ontdekt haar ontstaan in de diepte der
consciëntie. Hierin ligt de ware kern van het
zoo vaak misbruikte: vox populi vox Dei.
De openbare meening behoeft organen, die
haar duideiyk uitspreken en tot bepaalde slot
sommen leiden. Zulke organen zyn de indivi
duen, die voorgaan in de pers, op den katheder,
in de vergaderzaal. Zulke organen kunnen
en moeten ook zyn regeeringen en parle
menten. Zy vertolken in vormen en door
middelen, die haar ten dienste staan, de
gevoelens der door haar vertegenwoordigde
volken. Gedragen door den breeden stroom
der volksovertuiging geven zy ongevraagd,
doch onvervaard uiting aan hetgeen de open
bare meening beweegt en verlangt.
Ziedaar de rol der kleine Staten. Meermalen
nam Zwitserland het initiatief tot stappen in
die richting. Ook Nederland bleef niet achter
en wist in het internationaal privaatrecht
anderen tot overeenstemmingen samenwerking
te bewegen. Doch ook op ruimer terrein ver-
vuile het zyn taak. Het volkenrecht is veiüger
in de handen der kleine Staten, die door geen
heb- of heerschzucht gedreven juist hieraan
hun kracht ontleenen en hierop hun toe
komst bouwen, dan in de Kabinetten der
groote mogendheden, wier belangen elk oogen
blik met dit recht in botsing dreigen te
komen. Niets belet den kleinen Staten van
Europa, die doordrongen zyn van de onschat
bare waarde van het internationaal recht, om
zich aaneen te sluiten tot toepassing zyner
beginselen, op hun eigen wederkeerige be
trekkingen en tot het verdedigen daarvan met
woord en pen, waar deze elders worden mis
kend of verguisd. Zulk een internationale
overeenkomst tusschen Staten van den tweeden
rang moge slechts geringe directe gevolgen
hebben, zy zou niet nalaten op den duur
invloed te oefenen een Lnvloed, dien zy
niet aan eigen kracht zou ontleenen, maar
aan de heerscheres der toekomst, do openbare
meening.
Inmiddels ga elko Staat voor, waar dit
krachtens den aard der betrokken belangen
op zyn weg ligt. Het behoeft geen betoog,
dat by de Zuid-Afrikaansche aangelegenheden
geen Staat zoo nauw betrokken ia als Neder
land. Wel blind en doof is hy, die niet inziet,
dat het lot van Zuid-Afrika beslissend ia voor
de toekomst van den Nederlandschen stam
en mitsdien van overwegend gewicht voor
den Nederlandschen Staat Daarom is het hier
allereerst de plicht der Nederlandsche regeering
om voor recht en waarheid openlyk in de bres
te springen. Hoe dit kan geschieden, is reeds
vroeger gezegd. Zich zorgvuldig onthoudende
van daden in stryd met den plicht der neu
traliteit, vindt een regeering, welke haar
roeping beseft en het internationaal recht
kent, hierin overvloedige middelen om openiyk
op te komen voor de grondslagen, waarop het
rust, en de voorschriften, die het verkondigt
Het gaat niet aan een oordeel over byzon-
dere maatregelen te verlangen van iemand,
die buiten de regeering staat en derhalve
onbekend is met do omstandigheden van het
oogenblik. Alleen de regeering beslisse over
de keuze der middelen. Aldus handelt zy
eerbiedwaardig en onaantastbaar. Mits geen
aarzeling of vrees haar verlammo of weer-
houde; mits geen sluier van geheimzinnigheid
haar blootstel!e aan argwaan en verwyt. Hoe
nader by den troon, dos te minder schrome
men het licht der zon. Onrecht en geweld
hebben geen geduchter vyand dan de kalme
taal en het open oog der goddelijke Diko.
Deze taak verzuimd te hebben, is een diep
bedroevend feit, waarvan de wrange vruchten
niet zullen uitblyven....
Men wyte dit verzuim intusschen geenszins
uitsluitend aan do tegenwoordige regeering.
Haar ontbreekt tot zekere hoogte het apparaat
eener degelyke diplomatie. Ik wil niet herin
neren aan de biyken van onbekwaamheid,
gebrek aan zelfbehoersching, hoogheid van
karakter, door sommigen onzer diplomaten
in de laatste jaren gegeven. De kwaal schuilt
dieper. Een juiste opvatting van de inter
nationale taak van den Staat vordert aller
eerst mannen van karakter. Onze diplomaten
munten meermalen minder uit door karakter
eigenschappen dan door zokere algemeene
ontwikkeling, gepaard met beschaafde vormen.
Zy komen zelden voort uit den kring van
jonge mannen, die uitmunten door grondige
kennis en zedelyken ernst; veeleer van hen,
die zich door niets beters onderscheiden dan
door hun naam, fortuin of oppervlakkige be
schaving. Dit is een ramp: een ramp die
zeker ook elders voorkomt, maar voor een
klein land dubbel betreurenswaardig. Zy toch
verklaart het lager zedelijk peil, waarop de
diplomatieke werkzaamheden en internationale
verhoudingen biyven staan, nadat het volks-
bewustzyn reeds lang een hooger standpunt
heeft bereikt Niet de zedeiyke keur der natie
is met de leiding der internationale betrek
kingen belast maar het blinkend en wisselend
schuim, dat de wind op de golven der diepe
wateren strooit.
Wie zyn vaderland waariyk liefheeft en
wil opheffen tot de hoogte zyner taak, kan
zyn vernedering niet lydeiyk gadeslaan. Hy
schroomt geen critiek, maar vindt daarin geen
welbehagen en versmaadt elk partybelang.
Daarom beoordeele ieder zelf, in hoever de
gedachtenwisseling in de Eerste Kamer eer
gisteren het nationaal geweten heeft bevre
digd óók in hoever het bovenstaande, ge
schreven lang vóór dit debat, van heethoofdig
heid getuigt en offert aan den waan van den dag.
(17. D.) J. Da Loutke.
Gemeenteraad ran Lissc.
Voorzitter: de Burgemeester. Tegen
woordig al de loden.
Na opening dor vergadering deelt de Voor
zitter mede, dat hy by K. B. van 8 Sept. jl.
is herbenoemd tot Burgemeester dezer gemeente
en legt aan den Raad over het bewys, dat hy
de vereischte eoden in handen van den heer
Comm. der Koningin heeft afgelegd.
De oudste wethouder, de heer R. Huyg,
wenscht den burgemeester geluk met zyn
herbenoeming en uit de hoop, dat de burge
meester steeds bereid zal zyn de belangen
der gemeente te behartigen.
De Voorzitter bedankt den Raad voor zyn
by monde van den heer Huyg aangeboden
gelukwensch onder verzekering, dat hy steeds
al wat in zyn vermogen is zal doen, om de
welvaart der gemeente te bevorderen.
Hierna worden de notulen der vorige ver
gadering gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededeoling van de
navolgende ingekomen stukken:
a. Missive van Ged. Staten, houdende mede-
deelmg, dat de jaarwedde van den gemeente
ontvanger by K. B. ia vastgesteld op ƒ400.
Aangenomen voor kennisgeving.
b en c. Adressen van de beide gemeente
veldwachters, houdende verzoek om verhooging
hunner jaarwedden.
Wordt besloten de jaarwedden van adres
santen geiyk te stellen en te brengen op 500.
d. Adres van de onderwyzers aan do O. L.
school tot de invoering van een salaris-regeling.
Met algemeene stemmen wordt besloten
afwijzend op dit verzoek te beschikken.
Vervolgens wordt met algemeene stemmen
de Burgemeester herbenoemd als ambtenaar
van den Burg. Stand.
Daarna biedt de Voorzitter, namens Burg.
en Weths. aan den Raad aan de begrooting
voor het dienstjaar 1901.
Wordt besloten die by de leden to doen
circuleeren.
Hierna wordt de openbare vergadering
gesloten en overgegaan tot een zitting mot
gesloten deuren, ter behandeling van twee
reclames tegen den Hoofdelyken Omslag.
Abbenes (gemeente Haarlemmermeer). Als
byzonderheid kan worden medegedeeld, dat te
Hoofddorp by de Geniesluis veel karper wordt
gevangen. Ofschoon er reeds sedert twee
maanden eiken dag verscheidene gevangen
wordon, schynt de voorraad nog niet uitgeput
te zyn. Kort geleden werd er een bemachtigd,
die niet minder dan 14 pond woog.
Onder Abbenes en omstreken komt thans
de vlekziekte onder de varkens menigvuldig
voor. Reeds veel dieren stierven aan die ge
vreesde ziekte.
Bodegraven, Den heer M. E. Van Lidth
de Jeude, die met 1 October odzo gemeente
motterwoon verlaat, is door do zangvereeni-
ging „Harmonie", alhier, het eerelidmaatschap
aangeboden.
Het bestuur van den polder „Reeuwyk"
zal op 3 Oct. a. s. schouw voeren over de
dyken, wegen, voetpaden en kaden met de
daarin gelegc.* kunstwerken.
Katwyk. Door den heer C. De Vreugd, te
Katwyk-aan-Zee, is vergunning gevraagd tot
het oprichten eener broodbakkery in hot per
ceel Weeshuisstraat, hoek Baljuwstraat; be
doeld verzoek met by lagen is ter secretarie
der gemeente ter visie gelegd, waar vóór
5 October a. s. bezwaren tegen de oprichting
kunnen worden ingebracht.
Koudekerk* Es ist eine alto Geschichte,
aber bleibt es ewiges neu.
Het was by den hoofdpersoon dezer historie
een monomanie geworden, telkens, als zyn
inkomsten het veroorloofden, door een over
vloedig gebruik van spiritualia zyn zorgen te
vergeten; meermalen had hy de gevolgen tot
schade en schande ondervonden, hy was er
niet beter en wyzer op geworden. Ook
Donderdagavond had hy weer redeiyk de
hoogte gekregendoor opgewonden stemming
buiten zichzelven, gaf hy aanleiding tot leven
dige tooneelen, waarom de politie zyn over
brenging noodig oordeelde naar de plaats,
die voor dusdanige personages speciaal is
bestemd. Het „Sta, Keesje, sta, biyf op je
spillen" uit de „Krelis Louwen" zou hier
zonder uitwerking gebleven zyn; daarom wen
hy, aanvankolyk gedragen, onder groot?
belangstelling van het publiek vervoerd naai
den eenzamen kerker, die hem gelegenheid
aanbood tot herstel van lichaam en geest
Gistermorgen na het gebruik van een stevig
maal ontslagen, begon weer onmiddoliyk het
oude, zich-zelf-doodend leven.
Rynsburg. Naar wij vernemen, is nader
besloten de leiding der veiling van droge
bloembollen deze week te houden en uitgaande
van de Afd. „Rynsburg der Algemeeno Vereen,
van Bloembollencultuur", op te dragen aan
den heer P. EL Van Thiel, deurwaarder. Ge
noemde heor heeft deze taak op zich genomen.
Stompwyk. De Raad van Storapwijk heeft
de rekening dezer gemeente over het dienst
jaar 1899 voorloopig vastgesteldin ontvangst
op 20,278.93, in uitgaaf op 19,334.26,
batig saldo ƒ944,67.
De Raad van Veur stelde de rekening dier
gemeente over 1899, voorloopig vast: in ont
vangst op 7853,59, in uitgaaf op ƒ7130,56,
batig saldo 723,03,
Voorhout. Het inschryvingsregister van de
nationale militie over 1900, bevattende 14 lote-
lingen, ligt met de daaruit opgemaakte alpha-
betische naamiyst gedurende acht dagen voor
een ieder ter lezing op de gemeente-secretarie.
De eerste droge veiling van bloembollen
in deze gemeente, onder directie van de heoren
P. Berbóe Fz. en C. Westerbeek, op Donder
dag in het Stationskoffiehuis mag als uitstekend
geslaagd beschouwd worden.
De veiling was druk bezocht en voor goede
soorten werden zeer goede pryzen besteed.
Woubrugge. DeChr. Jongehngsvereeniging 1
„Timotheus," alhier, die reeds sedert oen 16-tal
jaren goede lectuur ter lezing verkrygbaar
stelde, hoopt s. Maandagavond haar boekery
voor leden, begunstigers en belangstellenden
te openen. De geheele gereorganiseerde biblio
theek is weder aangevuld met kostbare
standaardwerken op verschillend gebied en tal
van verhalen, waaronder ook over Zuid-Afrika.
De nieuwe catalogus, bevattende 600 nummers,
is ter inzage verkrijgbaar.
Zoeterwoude. Op Woensdag 26 Sept a. e.
zfin de deelnemers dor OnderL Brandwaarborg-
Maatschappy alhier ter algemeene vergadering
opgeroepen, waarin onder meer rekening en
verantwoording wordt gedaan over het afge-
loopen jaar, verslag wordt uitgebracht over het
afgeloopen jaar en aan de orde wordt gestold
verkiezing van 3 bestuursleden (aftredende
leden zyn de heeren: A Wosthof, P. v. d.
Salm en C. Lagerberg Czn.).
II. M. Willielmlna ontvangt
President Kroger.
De „Amstordamsche Courant" gaf gister
avond een aardige plaat, voorstellende don
ouden President Kruger, die door onze jeugdige
Koningin wordt ontvangon. „Een te verwachten
ontmoeting" staat er boven.
Aardig als de plaat, is ook het onderschrift.
De teekenaar laat Koningin Wilhelmina spre
ken: „Mynheer Kruger l Uit naam van myn
volk, dat innig met u en uw volk bega&u ia,
heet ik u welkom op den vryen Nederlandschen
grond, die zoo menig grooten balling gast-
vryheid verleende. Ons hart staat wyd voor
u open."
Daarop antwoordt dan de President
„Mevrouw, ik dank u, ook uit naam van myn
volk. Onze vaders hadden ons niet te voel
verteld van het Nederlandsche volk on de
Oranjes. Ik reken op uw steun als ik my
straks tot de vorsten van Europa wend."
[De plaat is in onze vestibule opgehangen.)
68)
De storm schynt een minuut den adem
ln te houden, de hemel is helder geworden
en nu komt de maan te voorschyn en ver
licht helder den omtrek. Hertha ziet, dat zy
op een smalle, rotsachtige helling geraakt is
en dat vlak naast haar de afgrond gaapt,
rondom haar een golvende zee van rotsen
en klippen, diep onder haar de donkere
wouden en boven haar, in duizelingwekkende
hoogte opstygend, de Adelaarswand, langs
wiens toppen de wolken voortjagen, die ze
in hun wit sneeuwgewaad als spoken doen
■uitkomen.
Dof, maar toch duidelyk waarneembaar,
komt het bruisen der neerstortende glet-
scherbeken tot haar, maar alles duurt slechts
minuten. Dan begint opnieuw het geraas,
\dat elk ander geluid overstemt: de maan
fverdwynt en weder is alles in een vale, angst
wekkende schemering gehuld.
De oudo denneboom buigt en kraakt; het
is, of de storm hom losrukken wil uit den
rotsgrond. Hertha houdt met beide armen
'den stam omklemd; zy weent of jammert
niet, maar heel haar lichaam beeft in doods-
.ang8t. Haar oogen hangen nog altyd aan
die witte toppen, die alleen nog duideiyk te
zien zyn, en de oude sage van St.-Michaël
(dringt zich weder aan haar herinnering op.
;Van daar daalt St.-Michaèl neder, by het aan
breken van den dageraad! Kan de machtige
schutspatroon van haar geslacht, do zege
vierende engel des hemels, die morgen door
duizenden aangebeden wordt, ook niet een
arm menschenkind redden, wiens jong, vurig
leven siddert voor de kille omarming des
doods? Maar zyn heerschappy begint pas
met het aanbreken van den dageraad; pas
by de eerste zonnestralen beroert zyn vlam
mend zwaard de aarde, om zegen en wasdom
te geven, en nu heerschen nog de duisternis
en het verderf!
Een vurig gebed welt op uit de borst der
verdwaalde.
Yoor haar blik staat nog zoo duideiyk het
beeld van den aartsengel met do adelaars
vleugelen en de vlammende oogen, zooals hy
boven het hoogaltaar troont, door den gloed
der avondzon verlicht, en naast haar op die
plaats heeft een ander gestaan, die do trekken
van dat beeld draagt en die haar eens toeriep
„Al stond myn geluk ook zoo hoog en
onbereikbaar als de Adelaarswand, ik zou
naar boven klimmen en het halen, al dreigde
my by elke schrede de dood!"
Hertha weet, dat dit geen booze woorden
geweest zyn; Michaël zou haar volgen in
ieder gevaar; hy zou haar zoeken en vinden,
als hy vermoeden kon in welken toestand
zy verkeerde, maar hy denkt, dat zy reods
lang veilig by haar moeder zit. En toch is
het haar, of dit angstig verlangen, waarin
al haar denken en voelen zich vereenigt,
hem tot haar moest trekken, als kon en
moest hy het angstgeroep hooren, dat nu
luide en vol vertwyfeling over baar lippen
kwam:
„Michaël help myl*
Daar klinkt een ander geroep tot haar,
nog ver afj nauwelyks hoorbaar, maar het
is zijn stem, die zy boven het loeien van
den storm uit hoort, zooals hy de hare ge
hoord moet hebben. #Hertha!" Zy verzamelt
al haar krachten en antwoordt; steeds nader
komt do reddende klank en nu moet de red
der haar ontdekt hebben, want dicht onder
haar klinkt het:
„Daar boven? Moed! Ik kom!"
Er verloopon nog eenige pyniyke minuten.
Michaël schynt langzaam, met moeite naar
boven te klimmen, maar nu wordt hy zicht
baar, hy steekt den bergstok in den bodem
en springt op de rots. Nu staat hy naast
Hertha, dan steunt lry de wankelende gestalte
en zy omklemt zyn arm alsof zy elkander
nimmer meer willen verlaten.
Maar dit zalig oogenblik duurt slechts kort.
Nog zyn zy door gevaren omringd, er mag
geen minuut verzuimd worden.
„Wy moeten naar beneden 1" begint
Michaël op dringenden toon. „De denneboom
wankelt en is reeds half ontworteld. Hy kan
ieder oogenblik neerstorten; hier in de kloven
is men nergens veilig. Kom, Hertha!"
Hy had haar niet losgelaten en zy leunt
tegen zyn schouder; Michaël gaat vooraan
en leidt haar naar benedon. Do maan is
weder van achter de wolken te voorschyn
gekomen en licht hen op hun weg voor;
maar zy toont hun tevens al de gevaren van
dezen weg, dien Hertha half onbewust afge
legd heeft en waarop het gevaar by den
terugtocht verdubbelt. Maar Michaël heeft
niet tevergeefs tien jaren in deze bergen
geleefd, en de man heeft niet vergeten, wat
de knaap eenmaal leerdo, voor wien geen
rotstop te hoog en geen kloof te wyd was;
dat toont hy nu. Zoo gaan zy naar beneden,
naast hen de afgrond, om hen een woedende
storm en in hun harten een grenzenloos
geluk, dat voor geen afgronden en stormen
terugdeinst. Zoo komen zy eindeiyk op
veiligen bodem. Michaël heeft woord gehou
den: hy haalde zyn geluk van den Adelaars
wand!
Do storm was tegen den morgen wat be
daard; hy woedde niet meer met de vurige
hevigheid en ook de hemel begon lang
zamerhand helder te worden. Yóór en na
daalden do wolken in de dalen neer en de
toppen der bergen schemerden in het eerste
morgenlicht.
Michaël had by het eind der rotskloof halt
gehouden.
Do bergkapel was nog een uur af en hy
moest de uitgeputte gravin rust gunnen.
Het gevaar was nu ook geweken, de terug
weg bood verder geen moeiiykheden, als
men het daglicht afwachtte. Hy had Hertha
een schuilplaats tegen een rots gegeven,
waar de storm haar niet bereiken kan, en
haar op een steen een zetel bereid, terwyi
hy naast haar stond. Het kloed dor jonge
gravin droeg nog de sporen van den nachto-
ïyken tocht; haar donkere regenmantel was
gescheurd, haar hoed verloren, het dichte
haar was losgeraakt en golfde nu over haar
schouders, terwyi zij het bleeke hoofd tegen
don rotswand liet rusten. En toch meende
Michaël haar nooit zoo schoon gezion te
hebben als op dit oogenblik.
Zy hadden onderweg nauwelyks een woord
gewisseld; by eiken stap stond hun loven
op het spelook nu zwegen zy nog en koken
op naar den Adelaarswand, waar de morgen
schemering voor een lichtrooden gloed week.
Eindeiyk boog Michaël zich tot haar over en
sprak zacht, maar innig:
„Hertha!"
Zy zag hem aan en stak hom plotseling
beide handen toe.
jMichaëJjJioe kondet gy my in die kloven
vindon? Gy hadt goen enkol spoor van my."
Hy glimlachte zacht.
„Neen, maar ik had er eon voorgevoel
van, waar mfin Hertha was, waar ?y
moest, en dat leidde my tot haar! Oy ge-
voeldet ook mfin nabyheid; gy rieptmy.aog
eer gy myn stem gehoord hadt. En nu laat
ik my niet meer afschrikken mot de woorden,
die gy my gisteren zeidet, omdat gy ©enige
toezegging gedaan hebt voor don man. clion
gy niet liefhebt. Ik hob u aan den Adelaars
wand ontrukt; nu zal ik ook wol ovorwinnaar
biyven op Raoul Stoinrück."
„Ik kan ook zyn vrouw niet worden 1"
barstte Hertha uit. „Nu weet ik, dAt dit
onmogolyk is. Maar laat den stryd niot op
nieuw beginnen, Michaël, ik smeok or u om.
Als hot mogeiyk is.
„Hot is echter niet mogelyk viel Michaël
haar ernstig in de redo. „Laat u niot mis
loiden, Hertha; hot is een stryd. waarschyniyk
eon breuk met heel uw familie, die het u f
nooit vergovon zal, dat gy een toezogging
verbreekt, die zy mot zooveol zorg u heoft
ontlokt als gt) een graaf Steinrück opoffert,
om de vrouw te wordon van oeu eenvoudigen
officier, die niets bezit dan zyn degon en zyn
toekomst. En nog moer, waarmedo men u
en my kwellen zal, heb ik u gisteren by de
kerk reeds onthuld; het donkere punt in
myn leven."
„Het aandenken van uw vader," sprak zfj
zacht.
Wordt vervolgde