De oorlog tusschen Engoland en Transvaal. Behalve de „Daily Telegraph" en do „Indóp. beige" hoeft nu ook de „Standard" zich uit gelaten over hot aanbod der Nederlandsche Regeering aan president Kruger. „Wy zouden, indien wy dat wilden", zegt bet blad, „ons kunnen boklagen over den tyvor, die een mot ons op vrieruischappelyken voet staande Regconng toont in het geval van iemand, die ons don oorlog hooft verklaarck Algemeen wordt hot als een eer beschouwd, wanneer voor een publiek persoon oen oorlogs schip ter beschikking wordt gestelek De Regeering in Den Haag kon niet vorder zyn gegaan, of z(j moest het jacht van do Koningin gezonden hebben. Maar wy, EngolacUeu, zuilen niet boloedigd zyn ovor ecu daad, dio, ofschoon niet beleefd, in alle gevallen niet onnatuurlijk is. liet komt er inderdaad woinig op aan, op welke wyzo Kruger naar Europa gaat. H(j mag van ons vr(j gaan. Als hij de rest van zyn dagen slyt met de hopelooze taak om de Regeeringen tot interventie te overreden, zal hy een geschikt voorwerp voor medelijden zyn, en dat is alles. Blijft hij kalm zitten op het goud, dat hy, naar men beweort, naar Europa lieefk gozonden, dan zou het kunnen gebeuren, dat sommigen do lust bekruipt om in z\)n plaats te zyn. Naar alle waarschijnlijk heid zullen er avonturiers komen, die zullen trachten gold van hem los te krygen, onder voorgeven, dat zy hem diensten kunnen bewijzen. Zy eminento bekwaamheid m hot „neen" zeggen zal in dat geval herhaaldolyk biyken." De „Standard" schijnt echter op twee ge- dachton te hinken, want in een tweede artikel wordt do gedane aanbieding als een zéór brutale en te gelyk als oen uitdagende daad beschouwd. AU nu de „Standard*, een vry gematigd ergaan, zich in liet tweede artikel zoo uitlaat over het optreden der Nederlandsche rogeo- ring, wat zullen do Jingo-bladen er dan wel van zoggen? Do „Standard" vervolgt: „Indien de Engol- eche rogeering het noodig oordeelde, haar meening over deze zeer onhoffelijke daad te tooncn, zou Nederland üi een zeer onaange name positie geraken. Sympathie voor menschen van een zelfde ras is geen excuus voor ruwheid jegens ons, vooral wanneer deze moet dienen om eon agiiatie, gericht tegen do Engelseho poiitiek en belangen, aan te moedigen en to steunen. W(j en de Hollanders hebben veelvuldig gestreden in vroegere tyden, maar gedurendo generaties zyn wij nu liun vrienden en dikwyls hun beschermers. De teruggave van Java aan het eind van den oorlog niet Napoleon; de hooge prys, dien wij voor de Kaap hebben betaald, ofschoon het land veroverd was op Frankrijk, door wio het met Holland zelf was geannexeerd, en in latere tydon de afstand van onze rechten op Atjeh, zyn bewyzen van onzen wenseh om goede naburen to zyn. "Wanneer de Hollanders dit alles vergeten en zich door de olfioieele daden van hun Regeering onder onze vyanden scharen, moeten zij de gevolgen afwachten. Zij zijn geen vrienden meer van dit land cn hebben geen aanspraak op onze achting." Do „Timoa" is veel bezadigder dan haar zuster. Het blad schrijft: Hot kan werkelyk niemand iets schelen, op welke wijze Kruger zyn vlucht uit het land, dat hy geruïnoord en verlaten heeft, wenscht voort to zetten. De daad van do Nederlandsche Rogeering, oio een oorlogsschip aanbiedt aan den man, die beweert het hoofd van een Staat te zyn, weiko in oorlog is met een land, waarmedo Nederland in vredö is, is waarschijnlijk zonder vooiboeld en wy konden oen vorklaring vragen als wy dat wilden doen. Maar dat is onze zaak niet, daar de Rogeering van Koningin Wi'.helmina zich ongotwyfeld or van bewust was, dat zy, door den heer Kruger met een Nederlandsch oorlogsschip naar Europa te vueroD, blyk geeft de pretensie van den ex president, dat hy nog het hoofd is van oen Staat, dien wy geannexeerd hebben, te declen. .Do mogendheden zullen ongetwijfeld zonder uitzondering onthouden hebben hetgeen de heer Salisbury aan Mac Kinley geantwoord hoeft, in het geval, dat de heer Kruger van plan is een beroep op haar te doen, zooals bewoord wordt. De premier gaf toen te kennen, dat interventie in eenigen vorm en van wien ook zou beschouwd worden door Engeland als ccn onvriendschappelijke daad. Dit was onze houding, toen do oorlog zijn ergste stadium had bereikt. „Wy zyn niet geneigd thans tusschenkomst gunstiger te beschouwen, nu de strijd loopt naar liet onvormydeiyk oinde. Indien er Boeren of vreemdeiingeu zyn, die hieromtrent eenigen twyfel koesteion, kunnen zy dezen doen ver dwenen door de verklaringen over de annexatie te bostudeeron, die de onweerstaanbare macht van de nationale moening dagolyks eisebt van do radicale candidaton by de ophanden zynde vorkiozingen." Do „Daily Telegraph" zegt: „Wy misgunnen Holland het genoegen van 's heeren Krugors gozolschap niet, on evenmin misgunnen wy don heer Krugor do meerdere glorie, over den oceaan te gaan op een Nederlandsch oorlogs schip. Toch zal deze kleine gebeurtenis in ons land niet vorgeton worden, en er zou een dag kunnen komen, waarop hot Nedoilandscho volk berouw had over de zinnelooze vyandschap, die hot voortdurend, in don loop van dezen oorlog, aan den dag heoft gelegd tegenover een natie, die een eouw lang altyd en overal zijn vriend geweest is." Naar aanloiding van deze artikelen vraagt de „Indópendance belgo": In welk opzicht begaat Holland een onbeschaamdheid? Daar, te Loren^o-Murquoz, is een oud man, die door de liefde voor zyn land op 75-jarigen leoftyd voroordeold wordt tot ballingschap. Daar deze oude man omringd is door vyanden, en by eiken dag kan vreezen verraden on overgeleverd te worden aan zyn tegenstanders, biedt Nederland, dat ten slotte het moederland is van alio Afrikaanders, den grysaard aan, hem naar zyn grondgebied te vervoeren. Ligt daarin eenige onbeschaamdheid en uitdaging? Bestaat de onbeschaamdheid in het feit, dat de Rogeering in Den Haag don hoer Kruger nog steods in zyn qualiteit als president be schouwt? Vinden de goede imperialisten te Londen daarin aanstoot? Maar het is niet andois ilan -uatuuriykf qa in Europa is geen mogendheid, die aan den heer Kruger zyn qualitoit als president van Transvaal zal betwisten. De Transvaal zal niet ophouden, oen onafhankelijke staat te zyn, zoolang het parlement do annexatie niet heeft goedgekeurd en het kabinet niet officieel kennis heeft gegeven van dit feit aan de mogendheden. Tot zoolang is en blyft Transvaal de Zuid- Afrikaansche Republiek en tot zoolang is en blyft de heor Krugor president. De Amsterdamsche „Standaard" (van dr. A. Kuyper) is al byzonder ingenomen met het aanbod aan president Kruger, na de toelich ting van den minister van buitenlandse!*© zaken in de Eerste Kamer deze week. De houding van de Regoering was in deze vol komen correct. Hierin is van zwakheid geen sprake. En al kan deze goode maatregel uiteraard nooit goed maken wat by het sa&m- komen der Vredesconforenlie voor Transvaal bedorven is, toch stelt het blad er prys op, de flinkheid van den nu genomen maatregel in haar volle licht te doen uitkomen. Slechts op óón punt verkeert „De Std." nog in onzekerheid: „Als het Hoofd van een anderen Staat een Nederland8chen oorlogsbodem betreedt, niet Incognito, maar officieel, dan is het* zoo we mecnon, gewoonte, dat zyn vlag aan boord wordt geheschen. Zal dit ook nu geschieden? Zoo het anders vaste usantie is, dan hopon we, dat ook thans die usantie zal gevolgd worden. Het is niet de heer Kruger, dien we aan boord kqjgen, maar de president van de Zuid-Afrikaansche Republiek. Met wat Roberts goedvond te proclameeren, hebben we niets uitstaande, zoolang de overige mogendheden geen officieele kennisgeving hiervan ontvingen, on die kennisgeving niet heeft uitgegist. De Zuid-Afrikaansche Republiek is voor ons op dit oogenblik nog altoos een „bevriende mogendheid", en president Kruger heeft in dr. Leyds zyn gezant aan ons Hof. Wel is Schalk Burger thans Krugers waar nemende functionaris; maar waarneming heft den titel niet op. Wanneer een vorst, voor langeren tyd op reis gaande, voor die maanden een regentschap instelt voor het afdoen van zaken, berooft hy zichzelven hiermede toch geenszins van do privilegiön, aan zyn rang verbonden". Behandeling van krijgsgevangenen. De heer G. H. Das zendt het volgende ter plaatsing aan het „Handelsblad": Lord Roberts heeft een drietal klachten ingebracht tegen de behandeling der krijgs gevangenen door de Booren. Hy zegt, dat de gevangenen geen godsdienst genoeg hadden, dat hun de rantsoenen niet werden toegediend volgens de lyst en dat hun brieven en dag bladen werden achtergehouden. Daarop kan het volgende geantwoord worden De Z.-A. R. stond toe, zoo dikwyls do Engelseho predikanten dat verkozen, gods dienstoefeningen ten behoeve der gevangenen te houden. Uit goede bron weet ik, dat de Engelsche predikanten driemaal por week godsdienst oefening hielden. Onze predikanten ds. Broek huizen, Postma en Bosman, gingen byna elke wook hun de leer verkondigen. Dus elke gevangene kreeg 5-maal godsdienstoefening in de weok Was dit niet genoog? Ook kregen ze onzerzijds psalm- en gezang boeken on dergelijke Christelijke werken in hun taaL Elk gewoon gevangene kreeg zyn portie suiker, koffie, thee on aardappelen 2-maal per weok. Brood en vleesch werd eiken morgen, versch, por extra-trein van Pretoria naar Watorval vervoerd. Den officieren werd alles in ruimer mate verstrekt. Hun was geoorloofd wynen en mousseerende dranken—voor eigen rekening te koopen. De Engelsche brieven moesten eerst behoor lijk gelezen worden en natuuriyk gingen de brieven voor en naar de commando's voor. Enkele brieven en couranten zyn wol oens zoek geraakt, doch dit is niet te verwonderen. Daartogenover staat de behandeling der krijgsgevangen Boeren door de Engelschen: Thee, koffie, suiker, kaarsen werden nooit verstrekt, 's Morgens 6 uren ('s avonds 5 uren werd de deur gesloten) ging de deur open en kregen we een hondenblikje mioliepap (V2 pond). Om twaalf uren hetzelfde met oen stukje uitgedroogd grof brood (een brood in vier doelen gedeeld), i/k stukje uitgekookt vleesch en een blikje soep-extract, 's Avonds 5 uren mioliepap mot een kleiner stukje brood. Er waren by my ruim 220 blanke krijgs gevangenen en by de 400 zwarten. Pred. Broekhuizen, die krygsgevangon was gemaakt, omdat hy weigerde te zweren, daar hy altyd neutraal gebleven was, werd vor- boden te predikenook mochten we 's avonds geen psalmen en gezangen zingen. De kaffers maakten tot by twaalven middernacht een helsch lawaai. Do krijgsgevangenen klaagden tot driemaal hierover, doch de sailer ant woordde: „Kaffer is much better than white man". Do kaarsen, door onszelven gekocht, ruim 2 kisten en onder de gevangenen uit gedeeld, werden eerst toegelaten, doch later afgenomen, alsook de zakken tabak. Daar houden de Engelschen ook van en ze namen ze alzoo in beslag. Veel brieven voor my en anderen werden nooit door den gevangenen- bewaardor doorgezonden. Als men daarnaar vroeg, zei hy„Ik heb het verscheurd." Een kamer, ingericht voor gevangenkamer, bevattende ruim 60 porsoneu, die daar tus- schen 6 uren 's nam. en 6 uren 's morgens aan hun natuurlyke behoefton moesten vol doen. De tonnen waren niet altyd gesloton. To oh klaagt lord Roberts Charles Williams vertelt ln de „Morning Leader" een vermakelijk staaltje van de wyze, waarop de Engelschen zich door de Boeren by den neus laten lolden. Hy ontleent het aan eon brief van oen vrywilliger uit Aberdeen, die het volgende schrijft: „Zes weken geledon was een klein troepje Engelschen langs den weg naar Vredofort ge kampeerd. Zy haddon geen geschut by zich. Op zekeren dag kwamen twee Boeren binnen de linies. Zy leverden twee oude Mausers en honderd rounds munitie in onder verklaring, dat ze genoeg van den oorlog hadden en oen pas naar hun hoeve wenschten. Zy werden door loid. Loyat^ den Britschen^ bevelhebber^ uiterst hoffeiyk ontvangen, mochten vry door het kamp loopen en doorsnuffelden alles. Daarop vertrokken zy. Op zeshonderd meter afstand lieten zy hun paarden rechtsomkeert maken, maakten oen schets van hot kamp en na ons met oen zwaai van den hoed gegroet te hebben, galoppeerden ze naar de Boerenhnièn, die op tien mijlen afstand waren. Den volgenden morgen word het kamp door de Boeren beschoten, waar by een aantal sol daten werden gedood". Niet minder belangwekkend is ook de volgende wftze, waarop De Wet met lord Methuen omsprong. Dezelfde briefschrijver vertelt ni. hoe De Wet op zekeren dag aan dr. Conan Doyle, die met zyn ambulance in handen van den Boerenaanvoerder was ge vallen, beloofde hem over drie dagen eeD gevecht tegen Methuen te zullen ver toon en. Den avond van den tweeden dag liet hy dr. Conan Doyle op een nabyzynden heuvel plaats nemen. Werkeiyk verscheen Methuen don volgenden dag en opende onmiddolJyk het vuur. Het heette toen, dat lord Methuen De Wet uit zyn positie verdreef en op de vlucht joeg. Maar niets van dat alles was waar. Toen De Wet genoeg had van de vertooning, gaf hy bevel tot inspannen. Z(jn transport trok onder bedekking van de kanonnen weg, De Wet zond aan lord Methuen bericht, dat hy nog wel geen man had verloren, maar toch van het schieten gonoog had. Zoodra het transport flink buiten schot was, trok hy heel ordeiyk zyn kanonnen terug. De avond viel toen, maar den volgenden morgen verschoon De Wet 20 myien verder aan den spoorweg, dien hy opbrak 1 Over De Wet loopen natuuriyk by de Engelschen de wonderlykste verbalen. Te Pretoria op een diner vroeg Lord Roberts naar hem en men vertelde hem dat diezelfde generaal Christiaan De Wet aldaar slachters bezigheid in Pretoria gedreven had, wat waar is. Lord Roberts moet er een tyd 6til van zyn geweest; zeker moet het gevoel niet aangenaam zyn dat hy, Lord Roberts, met ai zyn duizenden weerstaan wordt door oen slachter, die een zoo ontzettend veel kleiner aantal mannen by zich heeft. De correspondent van do „Daily Telegraph" beweert er in geslaagd te zyn toegelaten to worden by president Kruger in het Portu- geesche gouvernementsgebouw. Hy vond den president zittende in een hoek van zyn kamer in een gemakkelyken leunstoel; de heer Kruger was in het zwart gekleed en droeg een bril met éón gekleurd glas wegens de zwakte van zyn linker-ooglid. De beenen had hy over elkaar geslagen, de witto baard omiystte een bleek gerimpeld gelaat, de figuur van den „oud-president" wekte medelyden, maar maakte tevens een onvergetelyken indrukhy zat daar ale een boeld van wreedo teleurstelling en vervlogen hoop, een vluchte ling of eer nog een gevangene. President Krugor wilde zelf den corres pondent niot te woord staan en noodigde hem ook niet in zyn kamer; hy werd ineen aangrenzende kamer ontvangen door den chef van de Transvaalsche politio, den heor Bredell, die al zyn vragen beantwoordde. De dour naar Krugers kamer stond echter open, zoodat de president elk woord van het onderhoud kon verstaan. Indien Bredell inderdaad als commissaris van politie het hoofd der Transvaalsche politie is, dan is hy Schutte, door de Engelschen indertijd gevangengenomen, als zoodanig opge volgd. Vroeger was Bredell verantwoordelijk klerk van politie. Allereerst vroeg de correspondent naar do gezondheid van den heer Kruger. „Goed", luidde het antwoord. „De president heeft alleen last van zyn oogen". „Heeft de heer Kruger lord Roberts' proclamatie gelezen?" was de tweede vraag. „Ja". „Heoft de president zyn ontslag ge nomen?" „Neen," was het mot nadruk gegeven ant woord. „De heer Schalk Burger vervangt den president tydens zyn afwezigheid." „Beschouwen de Boeren hun zaak nog altyd als hoopvol of waarom zetten ze anders den oorlog voort?" „Wy vechten voor het geboorterocht van ons land en moeten dus vechten tot den laatsten druppel bloeds. Hot is voor ons niet onnut om den stryd vol te houden; wy moeten tot het bittere einde voortgaan. Als wy op houden, wachten ons Ceylon of St.-Helena. Daarom -blijven wy hopen en vechten. Over lord Roberts' proclamatie behoeven wy niet te spreken; die is geheel en al onzuiver. Lord Roberts is met de Boeren in het veld nog lang niet klaar." „Er is door lord Roberts een eerlijken stryd gestreden, nietwaar?" „Jawel, maar er zyn dingon gebeurd, die niet tot eer van het Engelseho leger strekken.1' „Welke dan?" „O, verschillende; onder meer hebben Kaffers onder aanvoering van Engelsche officieren by Derdepoort vrouwen en kinderen vermoord." „Hebt gy bewyzen daarvoor?" „De beèedigde verklaringen van onze man nen, die voor ons bewyskracht hebben. Boven dien heoft lord Roberts vrouwen en kinderen uit Pretoria weggezonden. Dat was een grove onrechtvaardigheid." „Dat is oorlogsrechtgebrek aan voedsel noodzaakte lord Roberts zoo to handelen." „Het kan wol zyn. Trouwens, voor lord Roberts persooniyk heb ik grooton eerbied, maar zyn officieren doen ongeoorloofde dingen. Ik vind het echter maar beter niet verder over de zaak te spreken; hot staat vast, dat lord Roberts' proclamatie op eon onzuiveren grondslag berust. De toekomst zal bewyzen, dat we geenszins byna verslagen zyn. In het ergste geval kunt ge ons overwinnen, maai* ge kunt ons nooit onderwerpen." Ton slotte sprak de heor Bredell nog het bericht tegen, dat Schalk Burger te Lorenqo- Marquez zou zyn gekomen, om president Kruger te spreken. Op vragen betreffende de toekomst van Zuid-Afrika wilde hy geen ant woord geven. Ook weigerde hy den corres pondent vergunning om president Kruger de hand te drukken. Aan een brief, geschreven den 22sten Augustus van de Oostkust van Afrika, is het volgende ontleend: De zaken staan prachtig, de leugenachtige praatsmakers, die aartsdomme schreeuwers, ze zyn or nog niet, nog lang niet. Ja, ik hob u nog iets heel anders te vertollener bestaat reden te mogen verwachten, dat de twee strydende staatjes nog eons vry zullen komen. O, laat die kleinmoedigen in Nederland en overal, juichen en jubelen, want do dapperon laten zich zoo maar niot in eenige maanden verslaan. Laat zo bodenkou, dat we hier te doen hebben met een volk, dat vèr, ver boven andere natiön verheven staat. Ze zyn klom in aantal, en daarom moeten ze voorzichtig zyn; daarom moeten ze dik wyls torug; ja, natuuriyk, wat denkt men wel? Zo staan tegenover zoo'n verpletterende overmacht, dat ze zich niet mogen wagen. En nu heb Ik iets te vertellen, wat op dit oogenblik kersvorscb nieuws is, en misschien niet eens aan couranten getelegrapheord zal worden. Wolnnl onze vrinden hebben besloten vol te houden. En wees er verzekerd van, dat de Engelschen in hun berichten nu nog meer liegen dan maanden te voren. Als ze kwaad van de Boeren vertellen, geloof ze niet, als ze zeggen dat de Boeren niet eendrachtig zyn, geloof ze niet, als ze zeggen dat de vijand ziek is van den oorlog, geloof te niet, als ze zeggen dat de oorlog voorby is, geloof ze niet, als ze zeggen dat er gedacht wordt, zich over te geven, geloof ze niet, als zo zeggen dat er slechts o zoo weinig vechtenden meer zijn, geloof zo niet. Trouwens hoe kan dit laatste waar zyn? Want waarom dat handjevol dan niet in één dag vernietigd? Een opwekking. Do heer A. C. F. Maks, to Zaandam, heeft een artikel geschreven, waarin hy het volk van Nederland opwekt zich op te heffen uit zyn lauwheid en de lafheid, waarin het ge kluisterd ligt, en met klom te proteetoeren togen het onrecht, door Engeland in Zuid- Afnka bedreven. Hot stuk is in elk opzicht goed bedoeld. Na zich te hebben gewend tot de pers, de kooplieden van Nederland en de Nederland sche vrouwen, om het hunne by te dragen, om Engelands misdaad aan de kaak te stellen en hun hulp in te roepea voor de Zuid- Afrikaansche Republiek, besluit de schryver aldus: „Opl Opl Gy allen, op I vóór hot te laat isl Nóg is het tyd; nu is het de tyd; nü.... of nooit I Yolk van Nederland! Geef uitiDg aan uw souvereinen will Dwing uw Regoering te luisteren naar het machtig geluid uwer col lectieve stem! Dwing haar te doen wat haar plicht is; dwing haar tot bandeion; dwiDg haar flink en waardig te protesteeren tegen over Engeland; dwing haar het initiatief te nemen tot een gezamenlijke interventie dor mogendhoden, die moer dan ooit gerecht vaardigd en gewettigd is. Laat zy daartoe gedwongen worden, niet door onwettige mid delen, doch door de onweerstaanbare macht en kracht van de eindelijk ontwaakte stem der volksconsciöntie. Zwyg niet, rust niet alvorens dit heilige doel bereikt isl Eer wy een maand verder zyn moet er gehandeld wezen. Eer wy een maand verder zyn moet geheel Europa, door uw voorbeeld aangemoedigd, gemeene zaak met u gemaakt en de strijdende volken daaruit de kracht geput hebben te volharden. Eer dit jaar ten einde is, moet Engeland gedwongen zyn geworden, zyn leger uit de beide vrye Republieken terug te trekken en de onafhankelijkheid van Oranje-Yrystaat en Transvaal voorgoed bevestigd worden. Volk van Nederland 1 Zwyg niet, rust niet alvorens dit bereikt is. Ge moogt niet langer berusten. Ge moogt niet langer lafhartig zwijgen, waar spreken en handelen uw plicht is. En het is niet alleen uw plicht, het is ook uw belang 1 Want weet het wei: De ondergang dier twee volken zal ook de ondergang zyn van Nederland als Koloniale Mogendheid; de onafhankelykheidsverklarmg der beide Zuid-Afrikaansche Republieken het graf van Engelands Imperialisme. Nederlanders: Begaat géén zelfmoordi" De Amerikaansche journalist Hillegas, die don oorlog meemaakte, hoeft daarover oen boek geschreven, getiteld: „With the Boer Forces, by Howard C. Hillegas". Het werk is uitgegeven by Methuen, te Londen. De „Zw. Ct." kondigt hot werk aldus aan: Hillegas woonde weinig gevechten by; hy geeft dan ook eigenlijk meer een beschry vinéf van het Boerenleger. Als men den eigen aard! gen krijgsdienst der vrye republikeinen leest, ontsnapt ons een kreet van verbazing, dat deze ongedisciplineerde strydere het II maanden tegen do Britsche overmacht uit hielden. Hülogaa meent, dat hot Boerenleger nooit meer dan 29000 man bedragen heeft In hot laatst van Juni hadden ze niet meer dan 19000 man in het veld, met inbegrip van 6000 Kaapkolonisten en 2700 vreemdelingen. De eenige slag, die uitgebreid beschreven wordt, is hot gevecht by Sannah's post Hillogas was ook by den dood van onzen kranigen attaché, luitenant Nix, tegenwoordig en beschry ft diens dood als volgt: „Ik ben gewond" kermde luitenant Nix van het Ned.-Indische leger, toen hy door een stuk van een bom getroffen werd, en zyn begeleiders vingen hem ui hun armen op. Bloed stroomde uit een wond in den schouder, doch de moed van don soldaat verliet hem niet „Hier, D oman ge, - zeidohy tegon den Franschen attaché houd myn hoofd vast, on gij, Thompson en Allen, ziet of gy myn schouder kunt verbinden." De Noor on de Hollander verbonden don schouder zoo goed en zoo kwaad als zy konden. „Reicbman, fluisterde de gewonde over eenige minuten ga ik stervenik wensch eon brief aan myn vrouw te schryven." De Ameri kaansche attaché haalde spoedig papier en pot lood voor den dag, en terwijl bommen en „shrapnel" over en rond hen losbarstten, die tooide do gewonde een brief aan zyn vrouw in Holland. Het bloed vloeide üit zyn wonde en kleurde het gras, waarop hy lag. Hy was zoo bleek als de wolken, die boven hem dreven, zyn pyn was verschrikkeiyk, doch in don brief van den storvende las men mot anders dan uitdrukkingen van liefde ea tee- derheid." Ds.^ Meulonbelt, uit Baarn, scbrtJft ln hot, „Hbl." over de komendo ontvangst van. Krugor: „Geen dwaze ophitsing dan togen Enge- land; geen grofhodon aan zyn manner, van infamon invloed, dio zichzelf vergelen; geen vieze bespotting van eon hoogbejaarde koningin, maar betoon van modolydon, liartoiyk en oprecht, met de Boeren, die „oon oouw van onrecht" achter zich hobbonmaar betoon van sympathie en eerbicJ, onverdeeld en eenstemmig, ten gunste van don Edele, die naar ons land komt ond en moe t>n hei hart vol van woo, en die er komt om to pleiton voor hot bestaan van zyn arm volk, en voor dat van den Orauje-Vrystaat. Er is zuik een tragiek in dio komst. En or is hierbij in het goheel geori aanlei ding voor oen „rolletje", waarby ondoordacht wordt gezongen van de Boeren, die het hebben „overwonnen". Krugor zal hier en vorder in Europa zyn wog moeton gaan in droefheid der ziel, en met oen moeheid als dio haar uiting vindt m een Transvaalsch lied: „Ons kan nie meer". Dc „Herald" over onze Iioninglunen. De „New-York Herald" gooft de portretten van onze beide Koninginnen met een bijschrift, waaraan het volgende is ontleend: Zoo dikwyls liebbon reeds geruchten omtrent de verloving van Koningin Wilhelmina de ronde gedaan, dat men nu zeker het feit niet gelooven zal, vóór zy het zelf aan haar volk bekendmaakt. Penelope zou geen moeilyker keus gehad hebben tusschen al haar aanbidders, als zy had willen trouwen. Er zyn minstens tien personen, die volgens het gerucht al met Wilhelmina verloofd waren, te woten: Prins Willem von Wied. Prins Bernard Hendrik van Saksen-Weiman Prins Nicolaas van Griekenland. Prins Harold van Denemarken. Prins Eugène van Zweden. Prins Alexander van Teek. Prins Frederik Hendrik van Pruisen. Prins Adolf Bernard van SchaumburgLippe» Prins Lodewyk Napoleon. Prins Max van Baden. Prins Adolf Frederik van Mecklenburg. Behalve deze allen, is nog de oudsto zoon van den keizer van Duitschland, prins Frederik Willem, die juist 18 jaar geworden is, ge noemd. Maar liy is 2 jaar jonger dan de Koningin, en Wilhelmina is een jonge dame mot een eigen wil, die duidelijk heeft aange toond, dat de echtgenoot van haar keus ook de man moet zyn, die haar hart veroverd heeft, zonder gedachte aan eenige bijkomende staatsredenen. Het Nederlandsche volk, dat de jonge Koningin verafgoodt, stemt volkomen in met dezen wensch. Sedert H. M. aan de regoering is gekomen, heeft zy getoond, gezond ver stand te bezitten door geon grooto verande ringen te beginnen. Zy is zeer ontwikkeld, spreekt Engolsch, Fransch en Duitsch, houdt van muziek on schilderen en weot veel van geschiedenis en staatsinrichting. Ze houdt1 vorder van bewoging, zy rydt paard, ment, roeit, speelt tennis, fietst uitstekend, en moet zóó hevig patriotisch zyn, dat ze niet toegeven wil, dat Holland ooit oen tweede plaats inneemt. Al is haar koninkryk klein, men moet niet vergeten, dat baar bezittingen in do Oost en de West veel uitgebreider zj}n dan die van Duitschland on dat zy in het geheel byna 40 millioen onderdanen heeft. Burgerlijke Stand. ALKEMADE. Geboren: Maria, D. van W. Kerkvliet en P. Turk. Petronella, D. van J. Van Klink en G. Hoogenboom. Francisoa Maria, D. van P. J. B. Cozjja en A. G Voor-' buijzen. Johannes Petrus, Z. van A. Van der Voort en N. Disseldorp. Gehuwd: H. Van 't Wont, wedr. van H. Bonda, 49 j. enM. Bondajd.46j- J. C. Schrijvers jm. 25 j., en P. H. Sprnijt jd. 28 j. Ondertrouwd: G. Koek jm. 25 j., en H. Veenswyk jd. 23 j. - L. Ohjerhoek jm. 23 j., en P. M. De Boor jd. 19 j. KATWIJK Geboren: Cornelia, Z. van CL Van dor Plas en J. Van der Marei. Arendje, D. van J. Durieux en A. Van Duivenvoorde. Jannetje, D. van C. Van der Pias en N. Van - Duiju. Dirkje, D. van P. Plug en L- Dabbeiaar Cornelia, Z. van C. Schaap en J. Barakoom. J Wilhelmina, D. van M. Vlieland en L. Tlrfeland. Johannes Martinus, Z. van M. Q. De en M. Van Zwol Cornelia, D. r&a L Van &hgn eft) C. Jonker. Maria, D. van IL Bnteemmor ta\ G. Schaap. Arendje, D. van J. De Vtnmgi en M. v. Dayveuvoorden. Overleden: Maarrtje Van Beeien 2 van E. t. Boelen en Klok. Corners Y«0 Vliet 10 dL, Z. van A. v. Vliet en A. Driebergen. - Gerrit Van Duijn 18 d., Z. van J. Van Duyn eny M. Varkevisser. Ondertrouwd: Jb. Ouwehand jm. en Y. Kuyt jd. LI3SE. Geboren: Everhordns. Z. van Th. Raaphorst en P, E. Üe Ruig. Abraham, 2. vau A. Van Aalst en A. Moolenaar. Cornelia Johannes. 'L van L. Kapitein on J. Molenkamp Overleden: Neeltje Van der Ent G w. 6ASSENHE1M. Overleden: H. T. Hooge»-, vorst, Z. 3 weken. ZEGWAARD. Geboren: Gecritje Tryntjo, D. van G. v. Straalon en van J. BUvching. Overleden: C. Den .Blanken 71 j. ZOETERMEER. Geboren: Adrunue Antonftxi Z. ven A. Den Elzen en A. 1L Jeneon. Gehuwd. W. F. Schmall jm. 28 j., van Voor burg, en M. Korevaar jd. 26 j. ZOETKRWOUDR. Geboren: Uecraina, IX van H. Van Leen wen en van PL De Voa. Philip pas Hendrik Camelia, Z. va® J. fl. Meyec on N. Daudoy. Camelia Johannes, Z. veis J, Duivenvoorden cn S. J. 0. Ven Bcbooten. Ovoileden; £L Van Leeuwen, édn uur. A. Voldhovo®, D. 85 i. -> Gohawd: J. L. Nasveld 21 j. eihier, an 3. H. Stoffer 28 i. te Voorburg J. Elkerbout jm. 25 j. van Leiden, en M. d. Knaap jd. 23 L, allner/ Ondertrouwd: T. Reeuwiik Mfcier, en M. C. Ki.gersberg 23 van Haarlemmovmeer. VOOIL-CHOTKN. Geboren: Joheonee Cor nelia, Z. van A. Hooijinans en C. Den Sla«n- Jan Frederik Henönk, A van J. H. G. Stiena en P. M. v. Lijnackooteu. Henurik. A van A. Binnendijk od G. Varkevisser. Jobannee ilen- drikua. Z. van J. Koot overl. en G. v. Benton. Overleden: A. v. banton 44 j. WASSENAAR. O verleden: A. M. Goedharl wed. van R. Van de Scheur Wülemse 71 j. -5 C. Voor ham m. 47 j. Ondertrouwd: P. J. Van Veen en Ti, Parlevliet. n r> Geboren: Pieter Anthome, Z. ran L. J- Koerman en N. Kleer. Petronella, o. van J, V» Eg mond en R. Van Dyk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 10