L 2 N*. 12446 Donderdag SO September. A". 1900 i 1 r-i u 0 M m feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Red. Znid-Afrikaansclie Verccniging. Bet openhar slachthuis te Leiden. Leiden, 20 September. F'enilleton. f; Adellijk en burgerlijk bloei PRIJS DEZER COTJRAET: Voor Leiden pér 3 maanden; i f 1.10. Buiten Leiden, por looper en -waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per post 1.65. PRIJS DER AD VERTEN" TIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. f Af deeling Leiden en Omstreken* Ontvangen by^den Penningmeester: Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad: Opbrengst eener verloting door J. Th. K.f 2.S0 Op een zilveren fees* van Bertus met Cato 1.35 Gecollecteerd door den beroemden •komiek Habrich von Habrich voor de Transvaalscke Boeren 0.86 Gecollecteerd op den verjaardag van Marie en Jan, omdat zy van de Boeren houden0.755 Van een werkman to Hazerswoude 0.50 Burgers van Leiden I Vergeet onze iZuid-Afiikaansche strijders niet.. 0.50 Bijdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of aan het Bureel van dit Blad. By den Raad dezer gemeente Is door de Loeren J. P. J. Driessen, A. J. Van Hoeken J. Jz ■dr. Th. G. Den Houter, J. De Lange en W. Pera, loden van dien Raad, een adres inge diend, zynde een breedvoerige behandeling van het voorstel tot oprichting van eon openbaar slachthuis to Leiden. Deze behandeling achten zy nog zeer noodig, daar een sectioverslag niet geschikt ia, oon volkomen beeld te geven van de bezwaren, die tegon het abattoir-plan zyn ingebracht, en de memorie van antwoord, door B. en Ws. opgesteld, zich werkelijk al te gemakkeiyk afmaakt van de zware taak, .de argumenten der tegenstanders te weer leggen. Waar B. en Ws. in hun memorie sproken van „oon krachtige vordodiging van het voor stel in de secties", wyzen adressanten er op, dat de bestryders van het abattoir-plan juist door het tegendeel verrast,-zUn. Do voorstanders hebben B. en Ws. met groote trouw gehol pen, om do krachtige aanvallen togen hot abattoir-plan te wederstaan, maar dat zy hierin gelukkig geweest zyn, is voor hen welven ongetwyfeld meer een wensch gebleven 'dan waarheid geworden; en het feit, dat het voorstel van B. en Ws., oogenschyniyk zoo vast op onwederlegbare gronden rustende, na het onderzoek in de secties dermate gehavend is, dat de sporen er van, ondanks alle welmeenende zorg, zichtbaar bly ven, moet - zelfs ook vele vroegere voorstanders tot cadenken en voorzichtigheid stemmen. Naar het oordeel van adressanten, heeft men al te Yeel de eisehen dor gezondheidsleer en het groote belang der keuring van vee en vleesch als stuwkracht gebruikt, om de op zichzelf niet sterke argumenten voor oen gemeentelyk abattoir met slachtdwang met succes ingang te doen vinden. Om deze reden schynt het waariyk byna noodig, dat zy, die zich tegen het plan tot oprichting von eon abattoir vorzetton, vooraf verzekeren, dat zy voor do billyko eisehen der hygiöne gaarne huigen en dat ook hun het volksbelang eener goede keuring van allorlei voedingsmiddelen zeer tor harte gaat. Na do opmerking, dat de voordeelen, door de oprichting van een abattoir te verkrijgen, verreweg niet opwegen tegen de nadeelen van allerlei aard, die er uit zullen voortspruiten, wordt in het adres de vraag besprokenHeeft de Gemeenteraad het recht de slagers te dwingen alleen ln het gemeentelyk slacht huis te slachten? By de beantwoording dezer vraag wyzen adressanten er allereerst op, dat het machtsmisbruik zou zyn, indien een ge meentebestuur, by gemis aan wettel yke be voegdheid tot oprichting van een gemeenteiyke slachtplaats, de eisehen voor de slachtplaatsen der slagers zoo stelde, dat dezo „modelinrich tingen zouden worden naast de ongebruikte gemeentelyko". Voorts beoordeelen adressanten de uitspraak van den hoogleeraar Oppenheim met betrekking tot art. 4 alinea 2 der Hin derwet, op welke uitspraak B. en Ws. zich beroepen. Wat diens bewering aangaat, als zou door die bepaling de bevoegdheid der gemeentebesturen verzekerd zyn, merken adressanten o. m. op, dat de zeer duidelyke letter der wet, die aan den Raad alleen toe staat, een bepaalde plaats of een gedeelte der gemeente aan te wyzen voor de inlichtingen van bovengenoemd artikel in dat geval slachterijen daghelder aantoont, dat althans aan deze bepaling de Raad geenerlei bevoegd heid kan ontleenen, om tot slachten in een gemeentelyke slachtplaats te verplichten. De geschiedenis der Hinderwet nagaande, wyzen adressanten er op, dat wel de ont werper der Hinderwet, minister Heemskerk, en in de Tweede Kamer het lid Messchort van Vollenhoven over abattoirs heeft gesproken, doch deze dan ook de eenigon waren, en dat moeilyk kan worden volgehouden, dat het de uitgesproken bedoeling van den wetgever was, door do Hinderwet het oprichten van gemeentelijke abattoirs met slachtdwang mogelyk te maken. In dezen geest sprak zich ook de „Gemeentestem" nr. 1733 uit. Het „Weekblad voor de Burgerlyke Aministratie" nr. 2263 geeft een beslissing van den Haag- schen gemeenteraad, waarby afwyzend beschikt werd op een verzoek van twee ingezetenen, om op bepaalde voorwaarden een abattoir te mogen stichten, met verbod aan de slagers, om elders te slachten. Naar dit blad meent, staan geconcessioneerde abattoirs gelyk met openbare. Eindelyk heeft mr. F. L. G. Sclireuder, referendaris by het Ministorie van Binnen- -landsche Zaken, in „Themis,' beslist de be voegdheid der gemeentebesturen ontkend, om krachtens art. 4 al. 2 der Hinderwet abattoirs op te richten en het slachten elders te ver bieden. De drie uitspraken tooneu, naar de meening van adressanten, aan, dat met de enkele yerwyzing van B. en Ws. naar een bepaald advies de quaostio nog allerminst afgedaan is. Ten onrechte wordt door het bestaan dei- abattoirs te Amsterdam en Rotterdam do wettigheid der oprichting en gemeontelyke exploitatie bewezen, want de verordeningen op deze beide slachtplaatsen spreken niet van verplicht slachten in het abottoir, maar van verplicht slachten op de terreinen van het abattoir, wel een bewijs, dat men zelf zyn uitleggiüg van art. 4 bovenbedoeld niet ver trouwde. Van de zyde der slagers is er zoo goed als geen oppositie geweest, hoofdzakeiyk uit onkunde, doch nu zy inzien, dat het recht aan hun zyde is, zullen zy zeker niet nalaten te trachten, een beslissing in hoogste instantie uit te lokken. Behalve op de Hinderwet beroept men zich op art. 135 der Gemeentewet, doch dit beroep zal wel niemand krachtig noemen. Eindelyk volgt uit de groote lijst der inrich tingen, die met slachtplaatsen op één lyn staan, zooals branderyen, bakkeryen e. a., dat, al moge by den wetsontwerper hot denk beeld van openbare slachthuizen met slacht dwang gerezen zyn, de consequentie van dezen maatregel toch wel niet bedoeld kan zyn. By beschikking van den minister van oorlog is de eerste luitenant L. G. Do Mooy, van het vierde regiment infanterie, ter ver vanging van den by het departement van oorlog werkzaam gestelden eersten luitenant H. C. Wins, benoemd tot leeraar in de wis kundige vakken by den cursus van genoemd regiment H. M. de Koningin ontving gistermiddag te 5 uren in byzonder gehoor graaf Wrangl, nieuwbenoemd gevolmachtigd minister van Zweden en Noorwegen aan het Nederlandsche Hof, die als zoodanig zyn geloofsbrieven aanbood. H. M. do Koningin-Moeder verleende daarna aan den gezant audiëntie. Hy werd van het „Hötel des Indes" door Hr. Ms. kamerheer-ceremoniemeester in een gala-hofry tuig naar het Paleis vergezeld en van daar teruggeleid. H. M. do Koningin is hedenvoormiddag in Den Haag te paard uitgereden, vergezeld van stalmeester baron Bentinck en het dienst doende gevolg. De Koningin en de Koningin-Moeder zullen 29 September uit Den Haag naar Hot Loo vertrekken. H. H. M. M. zyn voornemens 8 October zich naar König, in Hossen, te begeven, ten einde aldaar te bezoeken do orfgravin von Erbach—Scliönberg, geboren prinses van Waldeck-Pyrmont. H. M. de Koningin wandelde gister middag op het buitengoed „Zorgvliot." H. M. do Koningin-Moeder'verwy 1de heden geruimen tyd in H. Dr. Paleis in liet Lange Voorhout, te 's-Gravenhage. Naar men meldt, heelt de luit.-kolonol der dd. Schuttery te 's-Gravenhage, D. Blaauw, zyn ontslag uit den schutterlykon dienst aan gevraagd. Tor gelegenheid van don horinneringsdag in Italië de bezetting wan Rome door de staalstioepon wapperde heden' van do woning van den Italiaanschen gezant by ons Hof te 's-Gravenhage de vlag van zyn Ryk. In het „Hötel des Indes" te 's-Graven- liago zyn aangekomen baron Gericke van Herwynen, gezant van H. M. te Londen, en de heer Westenberg, Ilr. Ms. gezant by hot Italiaanscho Hof. Mr. J. C. Kakeboeko zal zich in de vol gende maand vestigen in een dor kantoren van de Nederlandsche Zuid-Afrikaanscho Spoorweg-Maatscliappy to Amsterdam, om daar te zorgen voor de belangen, die uitgezette ambtenaren in Transvaal hebben achtergelaten, alsook om de ambtenaren by de behartiging van die belangen behulpzaam te zyn. Op het eind van de volgende maand zal mr. Kakebeeke een lezing gaan houden te Leidon en te Delft. NE. G.) Het intornationaal bureau van het Hof van Arbitrage benoemde tot secretaris-generaal mr. R. Melvil baron van Lynden, lid der Eerste Kamer. Gisteren zyn, naar het „H. Dagblad" verneemt, twee Nederlanders, kortelings Trans vaal uitgezet, zich aan het departement van biiitenlandsche zaken komen beklagen over do schandelyke behandeling, die zy door en hun uitzetting van Engelsche zyde hebben ondervonden. Men meldt uit 's-GravenhageDe Italiaan- sche missie, welke aan H. M. de Koningin mededeeling komt doen van de troonsbestygiüg van koning Victor Emanuel, is gisternamiddag per Hollandsche Spoor te 1 u. 23 min. hier ter stede aangekomen. Do buitengewone gezanten werden in het station namens H. M. de Koningin verwelkomd door don kapitein Van Hoogstraten, adjudant van H. M., die aan de missie is toegevoegd; voorts door den Italiaanschen gezant by ons Hof, baron Galvagna, en den secretaris der legatie, den heer Bruno. In een hofry tuig werden de heeren door Hr. Ms. adjudant naar het „Hotel des Indes" begeleid. Naar wy vernemen is aan de kunst schilderes mej. Moret opgedragen de ver vaardiging van het portret in olieverf van den heer G. A. Heinze, dat dien toonkunstenaar op diens 803ten verjaardag, op 1 Oct., zal worden aangeboden door een commissie, samen gesteld uit afgevaardigden van 34 zang- corporatiën in Nederland. (N. v. d. D.) Den 30sten September hoopt ds. W. H. J. Baart de la Faille, te Amstolveen, zyn 40 jarige Evangelie-bediening te herdenken. Den SOsten September 1860 aanvaardde hy het predikambt te Surhuizum; in 1863 te Deinum; in 1866 te Oostermeer en Eestrum; in 1867 te Hantum en Hantumhuizenin 1869 te Ridderkerk; in 1876 te Leiden en sinds 1879 te Amstelveen. De Opper-Ceremoniemeester maakt be kend, dat hot Hof, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin, voor den tyd van drie dagen, iDgaando Donderdag 20 September, den lichten rouw zal aannemen wegens hot over- lyden van Z. K. H. prins Albert van Saksen en van Z. G. H. H. prins Hendrik van Hessen en van den Ryn. ($ts.-Ct.) Te Amsterdam zyn benoemd tot tydelyk leeraar in het boekhouden by het M. O. aldaar S. I. Van Vliet, te Amsterdam; tot idem in de natuurlyke historie: P. M. Keer, tot idem in de Ned. taal I. Hoeksma, allen te Amsterdam tot onderwijzers aan openb. 1. scholen: M. I. Do Koning, te Abcoude; C. Oosters, te Oud- Vosmeer; B. IJff, te Assendelft; B. Hoekstra, te Leeuwarden, en T. v. d. Ploeg, te Deventer. De Zuid-Hollaudsche Uniodag te Den Haag, gowyd aan de bespreking der belangen der Christeiyko School in Zuid-Holland, werd gisteren ingeleid door een uitvoerige rede van het Kamerlid, jbr. mr. A. F.De Savomin Lohman, over Groen's stryd voor de school. Spr. schetste diens groote figuur, diens historische onderzoekingen on zyn stryd tegen de OYerkeidsschool jrrenlang zonder succes. Spreker besloot, dat wy de overheid hebben te beschouwen als onzen vriend, die ons helpt by de salarioering der onderwyzers en de oprichting van scholen, maar niet, dat zy ook de belydenis op de school mag voorschryvon. Alle scholen moeten vryo scholen worden, eon nationale school, waarin vryelyk de Christus kan worden goleeraard. In de namiddagvergadering besprak ds. H. Pior6on het gewyzigd Unierapport. Spr. ver heugde zich iu de tot stand gebrachte eenheid van beginsel na 5 jaar arbeid. Verder besprak hy het rapport en verdedigde de conclusion tegen de bezwaren. De heer P. Los, onlangs te Wervershoof (N.-H.) overleden, heeft f 11,000 vermaakt aan de R.-K. Gemeente aldaar. Naar men verneemt, zal de uniform dor officieren van het korps mariniers in dier voege worden gewyzigd, dat het ongedekte losse anker op den kraag der jas wordt ver vangen door het gekroonde anker, dat door de officieren van de zeemacht wordt gedragen. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben ongeschikt verklaard voor het beryden met motorrytuigen in de gemeente Waddings veen: a den Kerkweg van het dorp Oostop tot de Gouwe; b den Brugweg van de Gouwe tot den Middelburgschen weg; c den Kleiweg, van de gemeente Reeuwyk (de Baars) tot aan de gemeente Gouda (Tolhek); en d de Jan- Dorrekens kade tusschen den Ringdyk van den Zuidplaspolder en do Zuid-of Gouwekade. Van 1-19 September zyn geslaagd voor het eerste gedeelte van het Notarieel Staats examen do heeren M. Meppelink te 's-Graven hage, N. Hoeflake te Tiel. Voor het tweede, gedeelte de heeren D. Boddeus te Zwolle, A. Th. O. H, Van Liebergen te Oosterhout, A. J. J. Van Liempt te Waalwfik, I. R. A.' Weenink to 's-Gravenhage, C. Onnen te. Utrecht, G. M. Postte Oosterhout. Het monde-* ling examen is geëindigd. Hr. Ms. torpedobooten „Hydra" en7 „Scylla", onder bevel van de luitenants ter* zee dor 1ste klasse W. T. De Booy en W.1' C. J. Smit, zyn 18 dezer gezamenlijk van Coruna vertrokken. j Het stoomschip „Herzog" (uitreis) arri4 veerde 18 Sept. te DelagoabaaL Hazorswou.de. Heden wordt er in (tors gemeente een zeldzaam feest gevierd. Het is j n.l. 60 jaar geleden, dat de heer Juriami^ Windthorst met mejuffrouw N. Boer in hel huwelyk trad. Hy hoopt in de maand December J 83 te worden, zy is 79 jaar oud. Sedert 1352, is de oude heer als claviger in dienst doe/. Gereformeerde Kerk en oefent met zyn echtge- noote dit ambt nog steeds ten genoegen van allen uit. Dat bruidegom en bruid tamelijk, kras zyn, valt hieruit gemakkoiyk op te maken. Niemand zal hun de tachtig aanzien en &is we beiden een recht aangenamen dag ennoj^ tientallon jaren levens toewenschen, dan ir dit meer dan een gewone beleefdheidsformule Intusschen weten we, dat de grondtoon v&^ hun feestviering zal zyn: „Soli Deo gloria**,; en daarmede stemt de geheele gemeente inl Zegwaard, Gistermorgen zou van het erf van den landbouwer B. U., aan den Zegw. weg\ alhier, een stoom-dorschmachine worden weg- gereden. Torwyi het gevaarte achteruitgoduwd werd, kwamen de achterwielen op den af hel- lenden grasberm terecht en, niet meer in tel houden, reed de geheele machine ln devaarlj Dadelyk is men begonnen ze er uit te halen, waarin men, na veel moeite, tegon den avond slaagde. Zogwnard-Zootonnoer. In de laatst ge houden algemeene vergadering van „Onderling' Genoegen" werd de rekening over het afge-j loopen jaar nagezien on vastgesteld, waaruit bleek, dat de financiën in goeden staat ver keerden. Als leden van het bestuur waren aan de beurt van aftreding de heeren O. L. J. Bos en A. Meerburg, welke beide heeren met algemeene stemmen, op één na, werden herkozen. Met op 1 na algemeene stemmen (twee leden hielden zich buiten stemming) werd besloten dezen winter weder zes byoen- komsten te houden on den tooneelavond dezen keer te doen vervallen. Do verschillende sprekers op deze avonden werden aangewezen; de namen dezer heeren belovon ons veel goeds. In het vervolg zal er streng de hand aan worden gehouden, dat de vergadering I precies om zeven uren begint en om elf uren is afgeloopen. De palen en wegwyzers, in deze gemeenten geplaatst door den A. N. Wieh ydors Bond, worden opnieuw geverfd. Die, geplaatst by i - 65) Ditmaal echter huilde do wind zóó vreeso- ïyk, dat de bewoners uit hun rust opgeschrikt werden. Zy maakten een kruis en bleven wakker ▼oor hetgeen er soms gebeuren kon. Het leek wel, of heel St.-Michaël van den aard bodem weggevaagd zou worden. Ook in de pastorie brandde licht. De pastoor was ook opgestaan en stond nu geheel gekleed by het raam, toen hy Michaël de trap hoorde afkomen. „Ik zag licht in uw kamer, daarom kwam Ik naar benedon," sprak hy, binnentredend. „De storm heeft u ook het bed uitgejaagd, ik dacht het wel." „En gy zyt zeker heel niet te bed ge- (Weest?" vroeg Valentycu „Ik heb ten minste aanhoudend uw stap in de kamer gehoord. -Gy schynt meer dan een uur op on neer geloopen te hebben." „Ik kon niet slapen en dacht er werkeiyk niet aan, dat ik u hinderen zou.'* „Toch Diet, ik sliep reeds onrustig, omdat ik onophoudelyk aan gravin Hertha en haar tocht over de bergen moest denken. Gode zy dank, dat de storm eerst tegen middernacht losgebroken isl Zy kan reeds om elf uren in het slot geweest zyn." „Neemt gy dat met zooveel zekerheid aan?" vroeg Michaëi haastig. „Zeker, de rit bergafwaarts kan, als men I voorzichtig is, in drie uren afgelegd worden; zoo lang was de hemel nog tamelyk helder en bovendien hebben wy volle maan. Ik vreesde, dat de storm te vroeg zou losbreken en de gravin op den weg overvallen. Als zy het dal heeft kunnen bereiken, is zy buiten gevaar geweest." Als zy dat heeft kunnen bereiken kon men er zich maar van vergewissen 1" sprak Michaël zacht. Hy moest den pastoor gelyk geven; vol gens alle waarschynlykheid was Hertha reeds lang in veiligheid. Maar de verterende onrust, die hem uit den slaap gehouden had, wilde niet wyken. Hy gevoelde zich angstig en kon nergens rust vinden; hy scheen een voorgevoel van een ongeluk te bobben. Hy was eveneens aan het raam gaan staan, en beiden keken nu een poos zwygend naar buiten, waar alles in een vage scheme ring gehuld was. De maan scheen nog helder genoeg door de wolken, om op eenigen afstand de voorwerpen te kunnen onderscheiden. Plotseling werd de donkere gestalte van een man zichtbaar, die van den ingang van het dorp scheen te komen, en, zich met geweld tegen den storm inwerkend, rechtuit op de pastorie aankwam. Michaêls geoefend oog ontdekte hem het eerst; hy maakte er den pastoor opmerkzaam op, die verwonderd het hoofd schudde. „In zulk weder? Dat kan slechts voor een zieke zijn, die bediend moet worden; maar ik weet niet, dat er iemand in het dorp zóó ziek is. De man komt werkeiyk hierheen: ik zal de deur wel voor hem moeten openen." Hy ging werkeiyk zelf naar de deur, om open te doen, en onmiddellyk daarop hoorde men buiten Wolframs stem. „Ik ben het, eerwaarde! Ik kom als een spook in den nacht, maar het moest wek Als gy niet wakker geweest waart, zou ik er u uit hebben moeten kloppen." „Wat is er dan? Wat brengt gy voor nieuws?" vroeg Valentyn bezorgd, terwyl hy met zyn gast weder in do kamer ging. „Niets goeds, eerwaardel Laat my toch eerst wat op adem komen die verwenschte storm hy heeft my onderweg byna op den grond geworpen I Ik kom wegens de jonge gravin „Gravin Steinruck? Waar is zy?" viel Michaël hem driftig in de rede.' „Ja, dat mag de Hemel weten! In do pastorie is zy toch niet teruggekomen?" „Om 'sHemels wil, neen!" riep Valentyn verschrikt uit. „De gravin wilde naar het slot." „Ja, maar zy is terug moeten keeren. Dat verduivoldo paard werd bang voor een woud- beek! Ik zou het beest, dat oorzaak is van het ongeluk, den nek wel om kunnen draaien. En de koetsier, in plaats van de teugels vast te houden, springt van den bok; nu ligt hy daar met een diep gat in den kop. De be diende heeft hem met veel moeite naar de herberg gesleept, en de jonge gravin is op den terugweg verloren geraakt. Niemand weet waar zy is en dat juist in dezen nacht, nu alle duivels los zyn." Hy zweeg, om adem te scheppen; Michaël was doodsbleek geworden. Hoe onsamenhan gend het bericht ook was, hy zag, dat zyn voorgevoel hem niet bedrogen had. „Is de gravin ongedeerd gebleven? Waar heeft hot ongeluk plaats gehad? Op welk uur? Maar antwoord dan toch!" Hy bestormde den houtvester zóó driftig met al deze vragen, dat Valentyn hem ondanks zyn angst verwonderd aanzag. Wol fram schoon moeite te doen wat verband in ztjn vertelling te brengen en het gelukte hem ook eenigermate, maar zyn bericht was daarom niet troostryker. „In het begin is het heel goed gegaan," berichtte hy. „De weg was door de maan zoo helder verlicht, of het dag was, en zy kwamen vry snel vooruit. Daar schrikt het paard van een woudbeek, die van de rotsen bruist; angstig springt het op zy, valt en sleept in zyn val den heelen wagen mee." „En de gravin i3 werkeiyk ongedeerd gebleven?" De vraag klonk even dringend ais do vorige. „Ja, zy stond dadolyk weer op, maar de koetsier bleef bloedend liggen en van den wagen was oen rad gobioken. De be dienden hebben natuuriyk het hoofd ver loren; zulk volk begaat altyd domheden, als het wat anders toegaat dan in hun slot. De jonge gravin 3chynt do eenige verstan dige geweest te zyn, en zy bracht door haar bevelen dan ook weer orde onder de ver schrikte lieden. Met den gebroken wagen kon zy niet verder; er bleef dus niets over dan om te keeren. De koetsier, die niet van de plaats kon, word in don bak van den wagen gezet en een bediende bleef by hem, terwyl do gravin mot den anderen zich op den terugweg naar St.-Michaël begaf en beloofde hulp te zenden. Sedert heeft men niets moer van haar gezien of gehoord." „Hoe laat is dat gebeurd?" vroeg Michaël hem. „Ongeveer tegen negen uren.'1 „Dan had zy om tien uren hier moeten zyn en nu is hot reeds een uur na midder nacht!" Hy bracht deze woorden met zulk een angst uit. dat de pastoor hem weder half vragend, half ontsteld aanzag. Maar Michaël had slechts oogen en ooron Yoor het bericht van den houtvester en sprak bevond van ongeduld: „Verder, verder I** „Ja, vorder is er niet veel moer te zeggen," verklaarde Wolfram. „Die twee bleven twee uur lang wachten; toon er echter nog altyd geen hulp kwam, en het weder steeds dreigender werd, waren zy op eigen hand verder gesukkeld. Do koetsier, die weder wat tot zichzelven gekomen was, werd op het paard gezet, dat de ander by den teugel leidde, en zoo kwamen zy eindelyk in de herberg aan, maar konden niet verder, omdat do storm riu juist in al zyn woede losbrak; zy geloofden echter vast en zeker, dat do gravin reeds lang in do pastorie zou Bvjn. Nu kwam het echter uit, dat zy j zelfs heol niet in het dorp teruggekomen waszy moest immers voorby de herberg komen, maar niemand had haar terug zion - keeren. Do dienaar jammert om zyn jonge meesteros, maar hij was er niet loe te brengen om in den storm ook maar naar de pastorie te gaan. Toen heb ik den tocht1 ondernomen, en m weet gy do hoelo f geschiedenis, eu ..arde. Wat vangon wy nu aan?" k „Er is een ongeluk gebeurd!" riep de, pastoor uit, die mot klimmenaen angst go- luisterd had. „Ik had or een voorgevoel, van, toen dezo tocht aangevangen werd. Zy moeten onderweg ergons afgestort zijn." „Ik geloof eer, dat zy verdwaald zullen! zijn," zeide Michaël; maar zijn stem beefde, hoeveel moeite h'j ook deed, om ze in bedwang te houden. „Hebben de beide terug gekeerden geen spoor van de vermisten' gevonden Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1