B. C. MEERBURG ffl.Pz.
„DORDRECHT."
Souchon a f 1.30 per K.G.
A. LEWUHiTl
No. 12445.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 19 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Vervolg der Advertentiën.
twee ongemeubiieerde Kamers,
Pakhuizen en
Openierrem en teimnr.
Levenspillen
Levenspillen
Levenspillen
Levenspillen raait
Uitverkoop
Levensverzekering-Maatschappij'
AMSTERDA M.
Verkrijgbaar in alle buurten
der stad.
In liet bijzonder wordt de aandacht gevestigd op 3183 46
Haarlemmerstraat 147,
levert de beste en goedkoopste NMlMCUDfiS op afbetaling en
a Contant, met flinke korting. si83 34
01STDISRRIGILT GRATIS.
Vertegenwoordiger A. DE JONG.
Anno 1900.
Onder het opschrift „Moreele politiek"
^af dr. H. J. Betz in Vooruitgang een artikel.
Naar zyn oordeel wordt als „moreele poli
tiek" sinds ettelijke jaren een vreemde manier
ran doen aangeprezen. Zy heet gericht op
„vertegenwoordiging van minderheden." Vol
gens haar is het plicht der meerderheid, niet
alle plaatsen met haar leden te bezetten, doch
eenige er van aan candidaten der minderheden
te bezorgen, naar verhouding van de grootte
dezer groepen. Nu vindt hy een verbond van
minderheden tot fnuiking van do heerschappij
der meerderheid volkomen begrijpelijk en ge
oorloofd. Maar precies even begrijpelijk en
geoorloofd het gedrag der meerderheid, wan
neer zij de minderheden weert. Om dit laatste
als immoroel te wraken, zou men z. i. van
staatkunde al een zeer kluchtige opvatting
dienen te hebben. Hij neemt nog altoos aan,
dat verstandige en eerlijke menschen zich by
een beptu-ü'e staatkundige party voegen, wyi
zij de Deginselen dier party, na vergeiykend
onderzoek, voor de beste houden. Zy zijn
dus overtuigd, dat hun party geiyk heeft
'geenszins omdat zy de party is van hen,
maar omdat zy zich, juist andersom, in die
overtuiging by haar en niet by een andere
party aansloten. Doch die overtuiging dwingt
hen nu ook, de beginselen hunner partij zoo
veel mogelyk te willen toepassen, die toe
passing als hun plicht te beschouwen. Als
eerlijk mensch moet ieder de beginselen, die
hy voor de beste houdt, en dat zijn de be
ginselen zyner party, trachten door te zetten.
Niet dit is z. i. immoreel; maar juist het
tegendeel, datgene, wat de „moreele politiek"
eischt, verdient zoo te heeten.
De zaak is z. i. eenvoudig, dat indertyd
eenige minderheden zich verbonden, ten einde
elkander voort te helpen. Dit deden zy niet
uit wederkeerige genegenheid, maar enkel en
alleen uit zwakte. Wat minderheden deden
bywyze van behulp werd van de meerderheid
gevorderd bywyze van beginsel. Indien ooit
van den nood een deugd is gemaakt, dan
geschiedde het, meent de schryver, by deze
gelegenheid.
Vastheid van beginselen, innigheid van
overtuiging blykt z. i. uit de „moreele poli
tiek" allerminst.
„Had ik," zei hy, „de macht, overal geest
verwanten van my op het kussen te brengen,
ik zou het zonder aarzelen en uit plichtsbesef
doen. Werd ik dan van „immoreele politiek",
van heerschzucht, van ingenomenheid met
eigen denkbeelden beticht, ik zou doodkalm
ten bescheid geven, met die denkbeelden
inderdaad ingenomen te wezen, niet echter
omdat zy de myne zyn, maar omdat ik ze te
'goeder trouw als de beste aanvaardde en ze
daarom wil doen heerschen. Gaat dit niet,
dan zal ik handelen naar bevind van zaken,
my aansluiten by wie wy het naast staan,
desnoods zelfs by principieels tegenstanders,
met wie ik dezen of genen maatregel kan
nemen. Maar dit alles is een schikken en
plooien, waar ik my uit nooddwang in schik
en naar plooi, doch wat ik nooit of nimmer
zal uitgeven voor iets, hetwelk op zichzelf
verdienstelyk is of als „moreele politiek" lof
eischt."
Voorts zei dr. B. o. a. nog:
„Onderstellen wy nochtans, dat de „moreele
politiek" gelyk had en dat er bovendien een
kiesstelsel ware ingevoerd, hetwelk ons met
onfeilbare zekerheid een „evenredige vertegen
woordiging" verschaft. De partyen zouden dan
in do Tweode Kamer om tot haar my te
bepalen naar verhouding juist evenveel ledon
brengen als er kiozers tot haar behooren
anders uitgedruktde kaart van het land
vindt gij in de vertegenwoordiging op kleiner
schaal terug. Wat zal thans gobeuren Gesteld,
er zyn vyf partyen, ieder twintig leden sterk.
Zal nu het eerste artikel eener wet in den
geest van party A luiden, het tweede in den
geest van party B, en zoo vervolgens? Of
zullen misschien drie partyen, die met elkaar
nauwer verwant zyn dan met do andere, de
bezwaren van dezen in den wind slaan? En
indien een enkele party eens zestig leden ryk
was of ten minste meer dan de helft?
Óf ik het niet wenschelyk acht, het kies
stelsel zoo billyk mogelyk in te richten?
Zeker, zeker I Slechts beweer ik, dat by slot
van rekening altyd een meerderheid haar
inzichten doet triomfeeren, tenzy wy op het
doode punt staan. En voorts beweer ik, dat,
wanneer wy om gelegenheidsredenen een
tegenstander kiezen, wy niet met meer of
minder ophef van „moreele politiek" hebben
te spreken, doch met waarheidlievende
bescheidenheid van bonne mine A mau-
v a i s je u."
In een driestar „Journalistieke
opleiding heette hot in Do Standaard:
Do herhaalde denkbeelden, op het Journa
listen-Congres, en nu pas weer in Engeland,
ter sprake gekomen, om tot een welgefun-
deerde opleiding van de journalisten te geraken,
leden dusver schipbreuk, en we betwijfelen
of zo ooit slagen zullen.
Er moet, dunkt ons, een geheel andere
weg worden ingeslagen: het moet komen
tot de instelling van een Doctoraat voor
de pers.
De tegenwoordige toestand is onhoudbaar.
De pers was sinds lang, en wordt steeds
meer, een der groote machten, die den gang
van het politieke en sociale leven beheerschen
en terwyi voor elk ander vak in behooriyke
opleiding voorzien wordt, leeft de pers nog
steeds A la fortune du pot, en mist
goedgeordende diplomeering.
Toch lydt het geen tegenspraak, dat ook
de Journalistiek eigenaardige vorming, voor
bereiding en opleiding eischt. Ze onderstelt
deugdelyke, wotenschappelyke kennis van een
bepaalde groep vakken, die onder geen ander
doctoraat aldus gegroepeerd voorkomen. Het
is onjuist, te zeggen, dat een meester in de
rechten in alle hier bepaaldeiyk vereischto
vakken behoorlyk is ingeleid. Zelfs een Doctor
in de Staatswetenschap weet volstrekt niet
alles, wat een kundig journalist weten moet.
Bovendien ligt ook in het diploma een
niet te miskennen kracht.
Nu voor elk leidend orgaan van het hoogere
leven diploma's worden uitgereikt, is het
beneden de waardigheid der pers, dat haar
alleen deze officieele erkenning van haar be-
teekenis onthouden wordt.
Land en volk hebben hoog belang by de
degeiykheid der pers. Een pers, die niet solide
is, kan zoo onnoemlijk veel kwaad stichten.
We zyn daarom allen geroepen, om de
waardigheid, de eere, het karakter der pers
te helpen verheffen.
Hoe hooger ze staat, hoe veiliger de publieke
opinie geleid wordt.
Dat daartoe de aanstelling by de Juridische
faculteit van een eigen hoogleeraar voor de
Journalistiek eisch zou zyn, spreekt vanzelf,
doch voor het overige ware van andere colleges
profijt te trekken.
En de kleine kosten, die het oprichten van
zulk een katheder zou vorderen, daar uiter
aard do journalistiek geen peperdure labo
ratoria van noode heeft, zou ruimschoots
worden opgewogen door hel hooger karakter,
dat de leiding der publieke opinio er door
erlangen zou.
Het Handelsblad kan niet samongaan met
de meening van De Standaarddat het wen
schelyk zou zyn, een doctoraat voor de pers
in te stellen.
De bedoeling is uitstekend, schryft het
Handelsblad maar ook het middel? Wil
De Standaard het uitoefenen van de jour
nalistiek verbieden aan al wie geen doctors
graad heeft behaald, gelyk de rechtsgeleerde
praktyk enkel mag worden uitgeoefend door
gepromoveerden in de rechten?
Zoo niet, wat baat dan'zulk een doctoraat?
En gesteld de professor voor de journalistiek
beklimt zyn katheder on vormt doctoren-
rodactours wie waarborgt dan het bestaan
van hot voornaamste, waarop het aankomt
voor de waardigheid, de eer van de pers:
het porsooniyk karakter, het besef der groote
verantwoordelykheid,4ieolk schryver, en vooral
de dagbladschryvor, draagt.
Kan ooit eenigo doctorstitel op zichzelf dien
waarborg, by welk vak ook, verschaffen? Zyn
er onder de advocaten, do geneesheeren, de
philologen en philosofen niet schurltige schapen,
trots den weidschen doctoralen graad, „met
grooten lof" behaald? Zal het onder de doctors
redacteuren anders zyn?
De eer en de waardighoid der pers kunnen
waariyk niet worden verhoogd door uiteriyk-
heden als titels, welke trouwens een aantal
redacteurs hier te lande reeds bezitten maar
alleen door de wyze, waarop de journalist
zyn taak opvat on uitvoert.
Het Vaderland acht de driestar van De
Standaard een curieus stukje in meer dan
één opzicht.
Het merkwaardigste is wel meent het
blad dat hier nu eens van anti-revolutionnaire
zyde om vermeerdering van eramens en van
hoogleeraren gevraagd wordt.
Waarom begint de Yrye Universiteit niet
het voorbeeld te geven? Wie weet met wat
reuzenschreden de kleine anti-revolutionnaire
pers zou vooruitgaan I
Men ls aldus Het Huisgezin in zekere
kringen gewoon to spreken van het „duis
tere Zuiden" en tydens het woeden der
leerplichtkoorts werd keer op keer te verstaan
gegeven, dat leerplicht wol overal, maar voor
de zuidelyke provincies dubbel noodzakelyk was.
En wat leeren na de cyfers?
Dat, biykena een by het Schoolverslag
1898—1899 behoorende tabel, van de 100
ingelyfden by de land- en zeemilitie konden
lezen noch schryven in:
Noord-Brabant 3.93 pCfc.
Limburg 3.86
Overy.sol 4.47
Groningen 5.55
Friesland 5.95
Drente 7.26
In al do vier noordelyke provincies is dus
hot aantal analphabeten grooter dan in het
„duistere" Zuiden, waar het percentage met
dat in Gelderland en Utrecht vry wel gelyk
staat.
Moet nu toch een bepaald gedeelte van ons
land met het epitheton „duister" worden ver
sierd, dan zou daarvoor het Noorden in ieder
geval eerder in aanmerking komen.
In De haluur komt voor een artikel van
den hear P. 'Teunissen, die het voor onze
gevederde vrienden opneemt.
„Het staat als een paal boven water," zegt
de schrijver, „dat straatjongens, groote en
kleine, hun handen van de gevleugelde twee
voeters moeten afhouden en dat nestjes uit
halen, eieren verzamelen, enz. niet te pas
komen. Dan moeten de vogelaars met knippen,
lymstokken, blaaspypen en ander gereedschap
nuttiger en moreeier werk zoeken. Verder
moeten de heeren jagers niet zooveel vogels
naar beneden doen tuimelen, alleen omdat
deze vogels dezelfde neigingen hebben als de
jagers.
Men moest den vogels eens wat vry spel
laten.
Er is nu al zooveel jaren gemoord, laat de
dieren eens op hun verhaal komen; misschien
leeren de moordenaars dan hun snood lief-
hebberyvak wol wat af.
Laat de dieren eens op adem komen, ze
zyn werkelyk afgejaagd en de ang6t voor den
mou6ch is wellicht erfelyk geworden.
Wy willen niet verbloemen, dat van tyd
tot tyd sommige vogels lastig worden voor
den oogst, en bogrypen goed, dat ze dan met
het geweer moeten verdreven worden.
Maar dit zyn uitzonderingen en slechts op
bepaalde tijden van hot jaar moeten wy
scherp optreden."
Onder den titel Chronica over staatkunde
en letteren verscheen het eerste nummer van
„oen geheel porsooniyk orgaan" van dr. Schaop-
man. De schryver werd tot het in-het-leven-
roepen hiervan gedwongen door zyn onder
vinding, dat men niet kan ontkomen aan het
gevaar van met het blad, waarin men van
tyd tot tyd zyn meening openbaart, vereen
zelvigd te worden, ook al ondertoekent men
zyn stukken, on al verklaart men alleen voor
die stukken verantwoordeiyk te willen worden
gestold. Het orgaan, dat u gastvryhoid ver
leent, beschouwt men als uw orgaan. Oorzaak
van dit wanbegrip ziet dr. Schaepman in
luchthartigheid en lichtvaardigheid, ook in de
verkeerde opvatting hier te lande van de
verhouding tu6schen de redactie en de inge
zonden stukken, al wyst de eerste ook alle
verantwoordeiykheid voor de laatste af.
Dan komt daarby, dat men liever strydt
tegen oen persoon dan tegen zoo'n onporsoon-
lyke redactie, al blyft de bestryder gemeeniyk
ook in de wolk der onpersooniykheid achter.
En deze verwarring tu3schen don aldus
bejegenden schryver en de redactie is voor
beiden even onaangenaam.
De schryver toont dit met een voorbeeld
aan. Het Dagblad van hoord-Brabant schreef
een scherp artikel naar aanleiding van stuk
ken in Hei Centrum, die voor 1901 oen andere
wyze van staatkundige samenwerking be
pleiten. Dr. Scbaepman had met die stukkon
niets uitstaande; toch werd hy persooniyk
er om gehoond.
In zyn verdere uiteenzetting verklad.. j
schryver onder meer nog, dat dit persooniyk
optreden geen party kiezen tegen Het Centrum
beteekent. Het Centrum heeft zyn gebreken,
het is soms wat overyverig in zyn sluit
redenen en besluiten, maar het heeft toch
een waarneming van de teekenen des tyds
en een kloeke opvatting, die my niet anders
dan welgevallig kunnen zyn."
Dan geeft dr. S. een kort oordeel over de
vraag der samenwerking:
„Steeds ben ik tor wille van het beginsel
en om redenen van praktyk een voorstander
van samenwerking met de anti-revolutionnaire
party geweest. Zonder in het minst de zelf
standigheid of do onafhankelykheid, het goed
recht tot bestaan of tot optreden van een
eigen katholieke party te ontkennen of te
verminderen, heb ik steeds gepoogd de
christeiyke Staatspartyen tot een gezamen-
lyke actie te brengen. Tot heden ben ik in
dit opzicht niet van meening veranderd eu
ik zie geen reden om dit te doen.
Nu is er in dit geharrewar over samen
werking, iets dat my byzonder treft. Het is
geen stryd, maar een geharrewar. En een
gevaariyk geharrewar. Niemand weet eigeniyk
juist te zeggen waarover de zaak loopt. Men
hoort van de gematigd-liberalen, van de oud
liberalen, van de voornitstrevenden. Met wie
zal men de nieuwe aera openen? Menschynt
volkomen te vergeten, dat er twee soorten
van anti-revolutionnairon zyn en dat de
christelyk-historischen ook al mede moeten
worden geteld. Men vergeet nog meer, dat
men op dit oogenblik, nu nog geen enkele
party gesproken heeft, moeiiyk met een voor
stel tot samenwerking kan komen zonder
zich bloot to stellen aan het verwyt van
overhaasting. Maar vooral vergeet men, dat
het volstrekt onnoodig en in do hoogste mate
onraadzaam was in onze katholieke Neder-
landsche wereld een nieuw twistkiuwen te
gooien.
Het oogenblik was voor ons, Nederlandsche
Katholieken, als geschapen om don toestand
eens rustig te overzien. Zonder napleiten,
zonder najammeren, zonder elkander fouten
te verwyten. Zonder iets van dat alles te
laten verluiden had dit kunnen plaats hebben.
De ernst had er niet by geleden en do waar
digheid was bewaard."
Na deze inleiding volgen enkele korte
artikelen. Zoo een ter bestryding van het
bekende adres tot het niet langer handhaven
jfvan den internuntius by onze Regeering, door
do Evangelische Maatschappy aan de leden
der Staten-Generaal' gezonden. Dr. S. zegt van
dit stuk onder meer: „uit iedere zinsnede is
alle zin gesneden", en voor deze uitspraak
levert hy zyn bewys.
Een ander artikel wyst op de vraag in de
nominatiove staten ter invulling aan de onder
wijzers van byzondero scholen gezonden:
„Behoort gy tot een religieuze orde of congre
gatie". Dr. Schaepman constateert, dat de
onderwyzors niet verplicht zyn tot het ant
woorden oj> deze vraag, waartoe wet noch
koninklyke besluiten recht geven. Nu behoeft
men in dergolyke gevallen wel niet altyd op
zyn recht te staan, maar zegt hy men
moet toch ook do zelfstandigheid en het recht
van het byzonder onderwijs handhaven. De
schryver raadt het personeel der katholieke
scholen over het beantwoorden dier vraag het
bestuur der betrokken school te raadplegen.
Hot Handelsblad, besprekende de verbiy-
dende styging in de opbrengst der
Ryksmiddelen, zegt aan het slot daarvan
„De gunstige toestand van de schatkist zal
den Minister van Financiön dan ook wel den
moed geven de raming voor 1901 belangryk
hoogor te stellen dan die voor het loopende
jaar enkel wegens de regelmatige 6tyging der
opbrengst, de elasticiteit van ons belasting
stelsel. Met groote belangstelling zien wy - in
verband met deze gunstige cyfers uit naar
het antwoord op deze vraag:
Geeft de financieels voorspoed niet gegronde
aanleidiDg om de voorgestelde verhooging der
invoerrechten van 5 op 6 percent.,,, achtor-
wege te laten?
Tweodo Kamer.
Vergadering van Dinsdagnamiddag te 3 u. 10 m.
De voorzitter, de heer Jansen, als oudste lid
in jaren, opent de vergadering met de volgende
rede:
„Myne Heeren! Het is my een waar genoe
gen als tydeiyk voorzitter u allen van harte
welkom te mogen heeten.
De werkzaamheden, welke ons in dit zitting
jaar wachten, zullen, het is u allen bekend,
van omvangryken en gewichtigon aard zyn
voor de belangen des lands.
De aandacht en toewyding, die daarvoor
van de leden der Kamer gevorderd worden,
zullen ongetwyfeld door u met passenden y ver
en naar uw beste krachten worden verleend,
zoodat uw beraadslagingen den 8tempel zullen
dragen van den ernst, do kalmte en vaardig
heid, welke het Nederlandsche Parlement
steeds kenmerkten.
Mogen Gode8 milde zegeningen op onzen
arbeid rusten tot heil van onze geliefde
Koningin en van Haar Doorluchtig Stamh. is,
tot rust en voorspoed van het dierbaar vader
land, tot geluk en welzyn der gansche bevol
king van Nederland.
Hiermede, myne Heeren, het tydeiyk voor
zitterschap aanvaardende, vorklaar ik deze
vergadering geopend."
De heeren Bolsius en Smeenge, nieuw ge
kozen leden, zyn door de Kamer toegelaten
en hebben zitting genomen.
Daarna was aan de orde de nominatie dooi
het voorzitterschap.
Tot eersten candidaat werd gekozen de heer
Gleichman met 71 van de 79 stemmen;
tot tweeden candidaat de heer Veegens met
44 tegen 27 stemmen op den heer Mackay,
een eenige blanco stemmen en enkele stemmer
op andere leden;
tot derden kadidaat de heer Michiels van
Verduynen met 70 stemmen tegen 11 op den
heer Mackay.
De nominatielyst zal H. M. de Koningin
worden aangeboden door de oommissie van
stemopneming, bestaande uit de heeren
Mackay, Drucker, De Ram en Do Boer, aan
gevuld met de heeren Zylma, Roessingh,
Brummelkamp en Van Basten Batenburg.
De vernieuwdo afdeelingen kozen daarop
tot haar voorzitters de heeron Veegens,
Schepel, Mackay, Lohman en Schaepman.
Tot ondervoorzitters werden gekozen de
heeren Tak van Poortvliet, Drucker, Pynappel,
Van Alphen en Kuyper.
Tot ledeü van de commissie van redactio
voor het adres van antwoord op de troonrc -8
de heeren Rink, Fokker, Hartog, VanByland
(Apeldoorn) en Kuyper.
jD» eerstvolgende vergadering der Tweeds
Kamer is bepaald op Donderdag a. 8., 's mor
gens te elf uren. Daarna komen de afdeelingen
byoen om het concept-adres van antwoord op
de Troonrede te onderzoeken. In een tweede
vergadering, dien dag te vier uren te houden,
zal door don minister van financiön de Staats-
begrooting voor 1901 worden aangeboden
In de Sted. Werklnr. aJJn opgenomen
Volw.
pers.
9 Sept.
10
11
12
13
14
16
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag.
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag.
61
68
68
78
73
83
83
13ericliten over Kijnland's boezem,
gedurende de week van 915 Sept. 1900.
Stanl van den boezem te Leideü.
Idem te Oude-Wetering
Werking der atoomgomalen
Waterloozing lange uatunrlgken weg.
Waterinlatiag
Regenval in mM.
9 Bept. 10 Bept. 11 Sept. 12 Sopt. 13 Sopt. 14 Sopt. 15 Sept.
54 55 N 6> 63 C3 53 cm.—A.P.
65 17 67 60 54 65 65 om.—A.P.
8p&arndam u., Halfweg o., Goqda u„ Katwijk u,
Spaarndam 8 u., Halfweg u,, Gouda 10 n., Katwjit 13 n.
Door de elaia to Goada 9S'/s n.
Een Dame vraagt
op netten stand. Brieven onder No.7S00
aan het Bureel van dit Blad. 5
Ververstraat en Oude
lleerengrachfc. 7856 7
Tc bevragen: WONINGGIDS.
door Dr. HUENTA ver- I
vaardigd naar het recept i
van Abt AMBROSIUS f
7 DE LA VALLA, te
Cartagena.
f vr^ii ffiiikl 11 Pil geven gezondheid, levenskracht,
JL geestkracht, sterke zenuwen,
vasten slaap en gezonde kleur.
1r genezen zenuwpyn, vrouweiyko I
V zwakheid en ongeregeldheid,
ziekten van maag, lever, nieren on ingewanden, algemeene ver-
zwakking en houden de tering tegen.
genezen bloedbederf, hetzij door I
orfelykheid ontstaan of uit slechte
gewoonten voortgesproten.
immer krachtdadig.
zijn genezend en herstellend voor
mannen en vrouwen, en werken
zijn een bloedversterkend middel,
die op ongelooflijke wijze den
monsch zeer spoedig vorsterken. De wonderdadige geneeskracht der
nooit.
6395 62 i
Prys per doos f 1.50, per 6 doozen f y.SCh
Ccntraal-Dcpot L J. AKKER, te Roficrdam.
Verkrygbaar by: J, H. DIJKHUIS, Leiden, „De Oude Post". Goud- j
schesingel 81, Rotterdam, F. KAPPEL, Den Haag, en C. VAN DER
MEER Nz., Roelofarendsveen, franco toezending tegen postwissel.
koopt en vorkoopt Kil celenwis
selt Coupons, vreemd Bankpapier
vreemd Geld. Geeft voorschot op
Efi'ecton; neemt gold a deposito.
Incasseert Wissels op Binnen- en
Buitenland. Geeft af Wissels op Buiten-
landseho Hoofdplaatsen (direct ver
krygbaar). Opent Itekemng-t'ou-
raut mot rente-vergoeding. Sluit
Brand- en Tevens verzekerin
gen en geeft golden op Hypotheek.
KANTOOR: 2482 16
Brcestraat 150A, Telden.
NA HEDEN
van allo Bouwmaterialen, Gereed
schappen (waaronder een groote
party dubbele en enkele Ladders),
Gipsen Plafond- en Gevel versieringen,
modellen en stukvormen van Consoles,
Sluitsteenen, Middel- en Hoekstukken,
Teekenmodellen, enz. Honderden
meters hardgebakken Jurbise-, Cemen
ten- en Ceramiek-Vloer- en Muur
tegels. Alles aanwezig in de 7792 16
Magazijnen Zuidwal I en
Korte Groenewegje 98, DEN HAAG.
Goedgekeurd by Kon. besluit van 10 Nov. 1873, No. 21.
(geheel geplaatst).
1476 36
VERZEKERD BEDRAG f 36,800,000.- (30 September 1899).
RESERVE6,196,000.—
Sluit alle soorten van verzekeringen, op levens- en
sterftekansen gegrond.
De Tarieven zijn volgens de laatste sterftetafels berekend.
Inlichtingen te bekomen voor Nederland aan het HOOFD
BUREAU te Dordrecht en de BIJKANTOREN ld Amsterdam en
te Rotterdam, bij den Hoofd- en de Provinciale Inspecteurs en bij
de Agenten Ialle plaatsen van Nederland.
titi- j
3 jaren schriftelijk garantie.
MACHINES WORDEN OOK VERHUURD PER OAG, PER WEEK EN FER MAAND.
Haarlemmerstraat 147,