N°. 12439 Woensdag 12 September. A0. 1900 Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 12 September. Hagenaars over Leienaars X^v-v;- raiJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 5 maanden; a f Bniton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd z$n V X80J Franco per post m 1 li I i 2 I i M f» 1<65' V;' v'rr. X PRIJS DEB AX)VERTENTIÊN Van 1—6 regeU f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiton de stad ■wordt f 0.0B berekend. Officieel© Kennis^eying. De Bargemeester van Leiden brengt ter alge- neene kennis, dat ten gevolge der jaarlrjksche sltreding van de leden der vaste Conunissiëu, door den Gemeenteraad voor dit jaar uit zijn midden zijn benoemd de volgende leden, als: q. Voor de Commissie van Financiën: de HH. Mr. H. L. DRUCKER, Voorzitter. P. L. a DRlESSEN en Dr. Th. W. VAN UDTH DE JEUDE. b. Voor de Commissie, belast met het ontwerpen «n herzien van de Plaatselijke Verordeningen, tegen wier overtreding straf i3 bedreigd, waarvan de Burgemeester Voorzitter is: de HH. Mr. S. J. FOCKEMA ANDRELE en Mr. EGBERT DE VRIES. e. Voor de Commissie, belast met het ontwerpen m herzien vau de Plaataelgke Verordeningen betreffende de huishouding der gemeente: de H-H. Mr. S. J. FOCKEMA. ANDRE /E, Voorzittor. Dr. T. ZAAYER en Dr. Th. W. VAN LIDTH DE JEUDE. d. Voor de Commissie van Fabricage: de HH. J. J. HASSELBACH en J. DE LANGE. e. Voor de Commissie voor het Ond-Archief: de HH. Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAS en Dr. E. F. VAN DISSEL. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 11 Sept. 1900. F. WAS. Bnrgemeeeter on Wethouders van Leiden; Gozien art. 8, late alinea, dor Hinderwet; Brongen bij dezo ter algemeono kennis, d&t door ben vergunning ia verleend aan A. DIEBEN Wzn. en do LEI08CHK KATOENÜAAT80HAPPIJ en 'rechtverkry^endtn respectievelijk tot het oprichton ;?an een btuomwaeohinrichting in het perceel Witte Singel Noe. 76/77, kad. bekend Seotlo M. Noa. 1093—1094, en tot uitbreiding vau de Katoenfabriek «an de Ileerengraoht Nos. 79/81. Burgemeester on Wetlioadera voornoemd, Leiden, F. WAS, Bnrgemeeeter. 11 Sept. 1900. VAN HEYST, Secretarie, „Doet Nederland zijo plicht jegens Transvaal J" 18 de titel van een vlugschrift van Africanua. ,ZJjn antwoord op die vraag is: Neen. Hy ziet de Engel8chen den oorlog voeren met schending 'van alle volkenrecht en beschaafd oorlogs- gebruik, en de groote en kleine mogendheden zien werkeloos toe. Neerlands volk, diep begaan met het lot zijner broeders, zwijgt ook in smadelijke be rusting; want zijn leiders wijzen het op zyn kleinheid on machteloosheid en verkondigen door woord en daad het denkbeeld, dat wy nog slechts bestaan by de gratie der mogend heden en dat een helpende, reddende hand, den broeder toegestoken, onzen eigen onder gang verhaasten zou. „Temporen" van de geestdrift daartoe hebben Den Beer Poortugaal en een groot deel van onze dagbladpers, hetzy door „voor zichtigheid" ademende artikelen te schryven of te zwygen als een sfinx, zeldzaam eenstem mig samengewerkt. Zelfs had „De Standaard" het „stoere Calvinisme", dat van geen wan kelen weet, enkele maanden opgeborgen. Enkele Nederlanders evenwel, begrepen het anders. Prof. De Geer, mr. Nanninga Buiten- dyk, en de wel niet op het slagveld, maar toch op het veld van eer gevallen stryder voor Transvaals belangen, ds. Lion Cachet, wilden een petitie van het Nederlandsche volk, tot de Regeering en ons parlement richten, waarby verzocht werd, dat deze zouden doen wat zy kondon in hot bolang onzer broederen. Nu deed „De Standaard" geen onzeker geluid hooren. In „Parlementaire interventie" werd het pasberaamde plan met alle kracht be streden. Nog niet ontmoedigd, ging, hoewel zwak en krank, en gebukt ook onder de laffe, kleinzielige houding zyner partygenooton, de schryver van den „Worstelstrijd" voort de belangstelling van het Nederlandsche volk voor de zaak der Afrikaners te wekken. Helaas, hy bezweek, te midden zyner onvermoeide pogingen. Te Bergen-op-Zoom met zyn laatste gedachte voor het volk, dat hy liefhad, hield het warme hart van den edelen grysaard op te kloppen en die bezielde lippen spraken niet meer. Het scheen alsof dr. Kuyporis tegenstand en de dood van da. Lion Cachet ook d© andere heeren ontmoedigden. Van het plan werd althans niets meer vernomen. In de Kamer werd de zwak verdedigde, op een zeer ongun stig tydstip ingediende motie van dr. Kuyper, die een zachte berisping inhield van 's minis ters beleid by de Vredesconferentie, met over groot© meerderheid verworpen. En nu zweeg dr. Kuyper voorts in „De Standaard" over de „Afrikaansche zaak", behalve wanneer er sprake van was een mogeiyk begin van actie in den boezem onzer natie te smoren. Ik sprak vooral van de antirevolutlonnaire party, omdat van haar ten minste e enige actie uitging. De andere partyen deden niets van zich hooren. Alleen de-heer Pyttersen sprak nog een warm woord, doch meer dan woord was het niet, na den steun aan minister De Beaufort geboden by het debat over uitslui ting van de Republieken by do Vredesconfe rentie toen de sanctie der Kamer werd verlangd voor dat snoode huichelspel, dat in Den Haag door de gevolmachtigden der mogend heden werd afgespeeld. „Maar we zyn zoo zwak, zoo nietig, we kunnen niets doenl" Do blanke inwoners der Republieken, niet talrijker dan de bevolking van Amsterdam, hebben 10 maanden lang het wereldryk, Groot- Brltanniö, weerstaan en zouden vyf millioen Nederlanders dan, als zo wilden, heusch niets kunnen doen? Men heeft ons in de Vredea- comedie de eerste rol opgedrongen, zouden we nu althans van het voorzitterschap in het hof van arbitrage geen gebruik kunnen maken om iets ten goede der Transvalere te ver richten? Kan Engeland ons straffen, als wy in het belang van den vrede, de mogendhedenuit- noodigen om met ons maatregelen te beramen tot herstel van den vrede? Indien ja, indien we zoo onafhankelijk zyn, laten we dan liever morgen do Union Jack of do Duitsche vlag hyschen, dan langer huichelachtig poseeren als een vrye staat. Maar weet gy, volk van Nederland, wat uw regeering, wat uw parle ment door hun laffe ïydeiykheid bezig zjjn voor te bereiden? Jhr, mr. T. A.J. VanAsch van Wyck sprak het uit, toen hy in de Eerste Kamer zoo kloek zyn stem tegen datvredes- gehuichel motiveerde. Onze nietigheid, onze gewilde weerloosheid leggen wy voor heel Europa bloot en de muil, die nu onze broederen verslindt, gaapt reeds naar ons zeiven en onze koloniën. Wie zichzelven schaap maakt, wordt van de wolven gegeten. Waarom, indien wy toch besloten zyn, ons nimmer te doen gelden, onderhouden wy leger en vloot en dien geheelen kostbaren toestel van gezanten, en besteden de daarvoor benoodigde gelden niet liever tot bestryding van het kankerend pauperisme door pension- neering van oudon van dagen? Indien tegen algeheel© onweerbaarheid ons volksbewustzijn nog in vorzet komt en op don bodem van het Nederlandsche hart nog do begeerte sluimert en de onwrikbare wil om zelfs ten koste van goed en bloed onze onafhankelykheid te handhaven, laat men dan ook niet toelaten, dat een deel van onzen stam vernietigd wordt. Want daardoor verliezen wy een deel van onze kracht. Door onze laffe houding verbleekt onze nationale eere, krimpt het gebied onzer moedertaal in, wordt een sfeer van invloed in een ander werelddeel voor ons afgesloten. Reeds nu kwamen honderden in de kracht huns levens, die ginds hun levensonderhoud vonden en den band tusschen Afrikaanders en Hollanders versterkten, ambteloos naar het oude Vader land terug. Straks volgen onze onderwijzers, onze predikanten, onze rechtsgeleerden. Zullen wy door ons stilzwygen en toezien ons aan zoo schrikkeiyke zonde niet mede deelachtig maken, als thans door Engeland wordt gepleegd, dan dienon wy heel anders op te treden. Is er niemand onder onze man nen van beteekeni8, die de nagedachtenis van ds. Lion Cachet wil eeren door het plan, dat zyn sympathie had, weer op te vatten en door te zetten? Maar hoe kunnen wy Transvaal helpen? Reeds wezen wy op onze positie als voor zittende mogendheid in zake de Vredescon ferentie. Ook zyn ons toch nog wel gezanten en consuls-generaal overgebleven, die niet Engelschgezind zyn, en zou door hunne -werkzaamheid wellicht ein. bondgenootschap tegen Engelands gewelddadig optreden kun nen worden gevormd. Frankrijk toonde reeds neiging genoeg, Rusland is Engelands vriend niet Duitschlands Keizer moge Engelsche sympathieën hebben, Duitschlands volk brandt van verlangen om het trotsche Albion ver nederd te zien. In Amerika neigt zich de meerderheid des volks meer en meer ten gunste der Republieken. En zoo de andere regeeringen en parle menten onwillig biyken om Britanniös alle perken te buiten gaande schennis van het volkenrecht te keer te gaan, konden wy althans als protest daartegen onzen gezant ■uit Londen terugroepen en aldus de wereld verkondigen, dat wy niet heulen met de be- roovers en moordenaars onzer broederen. Of doet men dat in onze regeeringskringen wèl? Is het dynamietschip uit het begin van den oorlog reeds vergeten? Is het waar, dat Nederlandsch-Indiö do paarden heeft geleverd, waarop de Engelsche ruiters onze stamver wanten en landgenooten zoo hittigiyk najagen? Mochten evenwel dezo vermoedens alleen in het brein van wantrouwende lieden zyn ont staan, en mocht onze regeering en ons parle ment kloeker en onversaagder dan tot dusver opkomen „voor het goede recht", dan zou zeker elk eeriyk Hollandsch hart zich ver blijden. „Maar Engeland zou toornen." Laat het toornen. „Het zal onze koloniën wegnemen 1" Dat doet het toch, als zyn begeerte is opgewekt, en hoe laffer wy ons gedragen, hoe meer wy dat wegnemen voorbereiden. Onze belangen worden geschaad. Onderdanen onzer Koningin geschiedt onrecht. Leden onzer ambulance worden gevangen naar Ceylon gevoerd. En wy hooren van geen protest. Wy zwygen als kinderen, die bang zyn voor een bullebak. Doch zoo ons Ministerie en de Kamers in hun lievigheid jegens Engeland blijven vol harden, blyft er nog één weg open voor ons volk. Van ons land ga een beweging uit, snel en krachtig, tot vorming van een internationaal verbond tegen Engeland, buiten de regeeringen om. De elementen zyn reeds aanwezig. De Fransche en Duitsche comité's gaan reeds dien weg op. Doch men bepale zich niet tot adressen, die door do diplomaten met een lachje ter zyde worden gelegd. Aanhoudende agitatie tegen Engelschen Invloed, boycotten van Engelschen handel en industrie, het byeen- brengen van gelden, het verschaffen van levensmiddelen en ammunitie, en dit alles tot Engeland „pad geeft", dit alleen kan Transvaal baten. De wetten der verschillende landen schynen dit niet te verbieden, of een doode letter te zyn. Waar de wet der liefde verbiedt lydeiyk toe te zien, dat broeders gemoord worden, en ridderplicht eischt, dat men den weerlooze bescherme en den zwakke bysta, moeten overwegingen van lageren aard zwygen. De kampplaatsen in Zuid-Afrika hebben getoond, dat de Hollandsche moed nog onverbasterd leeft, ook in de harten van vredelievende mannen, niet gewoon om de wapenen te hanteèren; dat het vuur der geestdrift en de gloed dor toewyding in de zielen onzer land genooten daar ginds nog niet is gebluscht. En zouden by ons volk hier, op den klas sieken bodem der vryheid, de gevoelens, die hen bezielden, geheel zyn gestorven? Neen, nogmaals neen l Niet aan dat volk, maar aan zyn 1 e i d o r s do schuld, dat er niets geschiedt. Ten gevolge van het door den heer EL J. Wanna gevraagde en aan hem. verleende eervol ontslag als accompagnateur der zang vereen iging van de Maatschappy tot Bevordering der Toon kunst (afdeeling Leiden) is in diens plaats op voorstel van den directeur, den heer Daniël De Lange, door het bestuur, met algemeene stommen, gekozen de hoer J. Henri Berkeljon, alhier. Van het „Woordenboek der Nederlandsche Taal" is heden van het 11de deel verschenen de 5de aflevering, behandelende de woorden OpenslaanOphanging, bewerkt doordr. G. J. Boekenoogen. Begeleid door den regiments-commandant, bracht de heer A. E. Van Kempen, afge vaardigde voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal van het kiesdistrict Leiden, heden morgen een bezoek aan de infanterie-kazerne, ten einde het inwendige dier kazerne in oogenschouw te nemen. Het Ryks Ethnographisch Museum te Leiden heeft van den hoer A. Greshoff, te Brazzaville, Fransch Congo, die reeds zoo dikwyi8 blijken zyner belangstelling in dat Museum heeft gegeven, wederom het volgende ten geschenke ontvangen: 5 ivoren bekers met ingegrifte versieringen, 2 geweven doeken met trypachtig gewerkte versiering aan den eenen kant, 9 ivoren arm ringen, 2 halfronde houten doozen met deksels met ingesneden versiering, waarvan het op komend gedeelte zwart is gekleurd. Alle3 afkomstig van de stammen, wonende in het stroomgebied van den Congo. Geïnventariseerd als serie 1228. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. In „Hotel des Indes" te 's-Gravenhage zyn aangekomen baron Gevers, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Neder land te Washington, en luit.-kolonel Court, militair attaché by do Engelsche legatie aau ons Hof. De aangekondigde pensionneering en bevordering van officieren der landmacht zal vóór de eerste helft van October wel niet afkomen. 1 October a. s. herdenkt baron G. C. v. Asbeck, thans referendaris by de Algemeono Rekenkamer, zyn 25-jarigen landsdienst. Ten behoeve der nagelaten betrekkingen van den te Elandslaagte gesneuvelden lsten secretaris van het departement van onderwys te Pretoria, Cars Geert De Jonge, is by hot comité een bedrag van f 3504.51 aan giftea ingekomen. 1 Heden herdenkt ds. W. J. Manssen, predikant by de Evang.-Luthorsche Gemeente te Zaandam, zyn 25-jarige ambtsvervulling. Yéór zyn komst aldaar stond hy achtereen volgens te Helder, Boverwyk en Amersfoort. Tot gemeente-archivaris te Schiedam ia benoemd dr. K. Heeringa, leeraar aan het gymnasium aldaar. Naar het „Utr. DbL" verneemt, zullen ELH. M.M. de Koninginnen in het laatst dezer maand het paleis Het Loo betrekken. Te Montfoort heeft ds. J. F. W. v. Tro os ten- burg de Bruyn, predikant by de Ned.-Herv. Gemeente, onder veel blyken van belangstel ling zyn 40-jarige ambtsvervulling herdacht. Hy schonk by die gelegenheid milde giften aan de Hervormde en Katholieke armen, zoo-;] medo aan de school met den By bel. Onder do geschenken mag vooral genoomd een bybel met standaard van do gemeentenaren. Beroepen is by do Chr.-Geref. Gem. te Woerden de heer J. L. Jaspers Sr., cand. te Voorburg. De groothertog van Saksen zal aan staanden Zaterdag uit Scheveningen naar Weimar terugkeeren. De minister van marine is voornemens morgen de marine-inrichtingen te Nieuwediep te bezoeken. Het hospitaal-kerkschip „De Hoop" is biykens gisteren ontvangen telegram teLeith binnengevallen. Alles wèl. DOOB OOM TOBDE. XVIII. Een nieuwe Hagenaar maakt zich acm Annie Olmberg bekend. Er was in hst Yan-der-Werf-park vry wat tumult ontstaan, toen twee dames door een agent van politie werden „opgebracht". Eene groote menigte der feestgangers snelde naar den uitgang, om er nog iets van te zien. Haar het rytuig met de beide arrestanton verdween in de richting van do Breestraat. In groepen bleven nieuwsgierigen staan praten elk wist precies hoe alles gebeurd was. Enkele Leienaars, die Johanna Olmberg hadden herkend, noemden haar naam en weldra werd die naam door honderden en hondorden herhaald. De professor, die het ongeluk had er niet zeer representatief uit te zien, had weinig van het tumult gemerkt, en was by z(jn gezelschap in de buurt van den muziektempel blyven zitten. Annie Olmberg redeneerde met de dochters en de nichtjes van don hoogleeraar. Een jong. dametje met een guitig gezichtje, kennisje van de dames Olmberg, stond plot seling hjjgend by Annie stiL Ze fluisterde: „Zeg Annie 1 weet-je 't al? Jo heeft hier op het terrein met studenten gevochten, en is door agenten opgebracht naar de Breestraat1" Annie schrikte hevig en verbleekte. Ze stond ischieiyk op. De professor kwam snel naar haar toe, en gaf Van den Brande een wenk te blyven zitten. „ProfessorIJo is opgebracht ',221 Ze heeft gevochten I" Annie beefde van ontsteltenis. De professor Wenkte Mathilde Hope, en snel ging men op kleinen afstand, om te overleggen. In de eerste plaats zon men er met niemand der familie over spreken. Dan moest men uit- vwschen, wat door Jo eigeniyk was bedreven. En eindeiyk maatregelen nemen, om haar zoo mogeiyk te hnlp te komen. De professor besloot door het Park te wandelen en misschien van oen kennis een wenk te vernemen. Annie zuchtte diep. In plaats van iets heuglyks zou dezo dag alweer nieuwe stoornis in hare liefste verwachtingen brengen. Ze verwenschte de Leidsche feesten, en poogde eene verwen- sching over Jo's gedrag te onderdrukken. De woeling door het gebeurde teweeg gebracht, begon langzaam te verminderen. De professor wandelde doodbedaard" mot zyne dames door de bonte menigte. Zyne opmerk zaamheid werd getrokken door een groep studenten en reünisten, die mlddon op het wandelpad een zeer ernstig gesprek schenen te voeren. Reeds van ver herkende hy één hunner, een reünist, Dr. Julius Paulus, het vorige jaar met veel onderscheiding gepromo veerd in scheikunde en natuurkunde, en sedert ergens in het Hoorden leeraar aan een gym nasium. De professor had het vorige jaar nog menig uurtje met Julius Paulus doorgebracht, aangetrokken door zyne geestige zetten, en geprikkeld om to antwoorden op stellingen zoo vermetel revolutionnair, dat Nietzsche met zyn: „Also sprach Zarathustral" er nanwelyks mee te vergeiyken was. Toen hy in do nabyheid van deze groep gekomen was, werd hy terstond opgemerkt door Julius Paulus, die een paar schreden deed, om hem te ontmoeten, maar eenigszins aarzelde, toen hy de belde dames opmerkte, die zyn ouden vriend vergezelden. „Hoe gaat het, Paulus 1" zei oogen- blikkoiyk de hoogleeraar. „Kunnen ze je daar missen in die Noordsche negery V' „Allerbest, professor 1 Ik ben nn ln Den Haag in een kolossale fabriek van margarine om de Haagsche menschheid een smakelyk boterhammetje te bezorgen. En vandaag ben ik met eere reünist 1" De persoon van Dr. Julius Paulus was niemand anders dan de reünist met den stroo- hoed op het achterhoofd, die eerst op de Hoogstraat, toen op het feestterrein zich ge wend had tot Jo Olmberg en de rampzalige^ Apollonla men weet met welk gevolg. Het eigenaardige in zyn voorkomen was de uitdrukking van volkomen harmonische kracht in lichaamsbouw en oogopslag. De feestvreugde van den dag gevoegd by enkele glazen Sèllery- Mousseux, hadden het gezonde rood zyner wangen tot purper opgehaald. Dit zyne grys- blauwe oogen straalde een tot vermetelheid geklommen zelfvertrouwen een koude trots zich uitend in minachting voor dat talryke vee dat men menschen noemt. Do pro fessor knikte opgeruimd, toen Dr. Paulas van reünie sprak. Ook hy was student te Leiden geweest, en zou nu eenige samen komsten met de kameraden van zyn studie jaar houden. Hy antwoordde daarom: „Het doet me recht veel plezier, dat we saam reünisten zyn. Het oude studenten- hart komt weer boven de oude studenten- sensatiön." „Juist, professor" betoogde Dr. Julius Paulu3. „En daar do volie hoogte dar zielsextase niet kan worden bereikt dan langs den torenbouw van velerlei sensatién, zyn we juist door een laatste sensatie in top ge klommen eene worsteling met een paar feministische vechtersbazen 1" Annie keek met vrees op. Ze zag, dat de Jonkman, door den professor Paulus genoemd, een stukje hechtpleister boven zyn linkeroog droeg. Ze vermoedde terstond, dat Jo met deze groep van studenten eene ontmoeting moest hebben gehad. En ze zon er zoo gaarne achterkomen, wat er was voorgevallen, maar durfde geen woord spreken. De hoogleeraar wilde in het belang van Annie Olmberg zoo snel mogolyk weten, wat er met Jo geschied was, en antwoordde daarom: „Daar spreekt men ons juist van! "Weet-je er ons wat van te «eggen? Myne dame3 stellen er meer dan gewoon belang in Er zouden dames gearresteerd zynl" „Buitenverstandsche, wondere dingen zyn hier geschied, professor I Dat de beide damos gearresteerd zyn, is onze schuld niet Ze wilden haar naam niet opgeyenl Haar wy allen erkennen schuld en zyn gereed onze excuses aan te bieden. Twee onzer best bespraakte kameraden zyn opweg naar het politiebureel, om de dames by te staan, en te verklaren, dat wij van onze zyde van alle aanklachten afzien, en bereid zyn alle moge- ïyke ophelderingen te geven. We staan zelfs onze corpora delicti at Zie hier een parasol in tweeén gebroken waarmee de dappere Walküre me trofl" Dr. Paulus bracht een zwart-en-wit geruite parasol met gebroken ivoren stok te voorschy n 1 Annie werd zéé getroffen, dat ze zonder na te denken luid uitriep: „De en-cas van Jol" Dr. Paulus en de professor konden oen glimlach niet onderdrukken. Dr. Paulus stelde hot gebroken wapen aan Annle ter hand. Annie Olmberg en Mathilde Hope werden aan hem bekend gomaakt. De professor troonde hem even buiten den kring zyner vrienden, en voerde hom eenige schreden verder. Met weinige woorden bracht Dr. Panlus hot drietal op de hoogte van de ontmoeting met Jo. Hy bleef er by, dat hy groot ongeiyk had. Hy vroeg naar het adres van Jo hy wilde haar satisfactie geven. Hy beloofde met niemand verder over deze zaak te spreken, en verzocht toestemming de dames naar haar plaats te mogen vergezellen. Hy staarde met byzondere, maar eerbiedige aandacht naar het fraaie ovaal van Mathilde Hope's gezichtje, nu met een witte voile nmflnnrad. Toch drong de glans van haar fluweelig zwart oog tot hem door, want hy vergat beide andere leden van het gezelschap en richtte zich alleen tot haar. Terwyi zy voortstapten, vroeg Paulus plotseling: „Mejuffrouw Hope, herinnert u zich niet, dat in de verloopen week te Scheveningen twee jonge mannen aan u werden voorge steld de een was Ronald de Roode, candl- daat in de rechten, en de andere. „Dat was u. Zeker, meneer Paulus 1 Papa stelt zeer veel prys op het gezelschap vaa meneer De_Roode en zoo^. „Hoorden we die zachte vioolakkoorden, die ons naruischten, terwyi we beneden ston den, die teeder uittrilden als de stille tonen van een requiem I En we zagen do maan bloeien als eene witte bloem op het zwart blauwe uitspansel!" „Dat is plagiaat uit eene sonet van Hélèno Swarth I" „O, neen, juffrouw Hope. Ik besteel niemand anders dan myzelfl" Het gezelschap van den professor zat nog geduldig te wachten, alleen vermeerderd door mevrouw Hope. Dr. Paulus moest wel buigend afscheid nemen en naar zyne vrienden terugkeeren. Maar in stdte fluisterde hy: „Mathilde Hope heet ze. Hope, HopeT 'n mooie naam't is eene aanruisching van de toekomst." De terugkomst van den professor met Annio en Mathilde maakte een einde aan een hooge spanning. Mevrouw Hope was naar belofte van haar bezoek by mevrouw Olmberg ter- stond naar het Van-der-Werfs-park gegaan. Veel vertellen kon ze niet. Ze fluisterde met den luitenant Van den Brande, en deze scheen met geweld een luiden kreet te onderdrukken. Nu kwam Annie met haar fluisteren. De korte inhoud was als volgt mevrouw Olmberg zal de voorwaarden van mevrouw Hope aan nemen, maar- wenscht alle uiteriyk betoon van vreugde in haar huis te vermyden, omdat het gedrag van Jo haar in de onmogelykheid brengt met vreemde menschen in aanraking te komen. Mevrouw Hope legt beslag op Annie, die by haar blyft in Den Haag. De receptie voor het engagement zal in Den Haag plaats grijpen. Later hoopt mevrouw Olmberg- in staat te zyn iets te doen voor het huweiyk harer dochter. Zoodra Van den Brande en Annie dit wisten, fluisterden ze even met den professor, die zeer verheugd knikte. De beide jongelui gingen gearmd door het Park wandelen. Ieder mocht het weten - Annie Olmberg was verloofd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1