N°. 12439
Woensdag 12 September.
A0. 1900
Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 12 September.
Hagenaars over Leienaars
X^v-v;-
raiJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 5 maanden; a f
Bniton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd z$n V X80J
Franco per post m 1 li I i 2 I i M f» 1<65'
V;' v'rr. X
PRIJS DEB AX)VERTENTIÊN
Van 1—6 regeU f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiton de stad
■wordt f 0.0B berekend.
Officieel© Kennis^eying.
De Bargemeester van Leiden brengt ter alge-
neene kennis, dat ten gevolge der jaarlrjksche
sltreding van de leden der vaste Conunissiëu,
door den Gemeenteraad voor dit jaar uit zijn
midden zijn benoemd de volgende leden, als:
q. Voor de Commissie van Financiën:
de HH. Mr. H. L. DRUCKER, Voorzitter.
P. L. a DRlESSEN en
Dr. Th. W. VAN UDTH DE JEUDE.
b. Voor de Commissie, belast met het ontwerpen
«n herzien van de Plaatselijke Verordeningen,
tegen wier overtreding straf i3 bedreigd, waarvan
de Burgemeester Voorzitter is:
de HH. Mr. S. J. FOCKEMA ANDRELE en
Mr. EGBERT DE VRIES.
e. Voor de Commissie, belast met het ontwerpen
m herzien vau de Plaataelgke Verordeningen
betreffende de huishouding der gemeente:
de H-H. Mr. S. J. FOCKEMA. ANDRE /E, Voorzittor.
Dr. T. ZAAYER en
Dr. Th. W. VAN LIDTH DE JEUDE.
d. Voor de Commissie van Fabricage:
de HH. J. J. HASSELBACH en
J. DE LANGE.
e. Voor de Commissie voor het Ond-Archief:
de HH. Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAS en
Dr. E. F. VAN DISSEL.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
11 Sept. 1900. F. WAS.
Bnrgemeeeter on Wethouders van Leiden;
Gozien art. 8, late alinea, dor Hinderwet;
Brongen bij dezo ter algemeono kennis, d&t door
ben vergunning ia verleend aan A. DIEBEN Wzn.
en do LEI08CHK KATOENÜAAT80HAPPIJ en
'rechtverkry^endtn respectievelijk tot het oprichton
;?an een btuomwaeohinrichting in het perceel Witte
Singel Noe. 76/77, kad. bekend Seotlo M. Noa.
1093—1094, en tot uitbreiding vau de Katoenfabriek
«an de Ileerengraoht Nos. 79/81.
Burgemeester on Wetlioadera voornoemd,
Leiden, F. WAS, Bnrgemeeeter.
11 Sept. 1900. VAN HEYST, Secretarie,
„Doet Nederland zijo plicht jegens Transvaal J"
18 de titel van een vlugschrift van Africanua.
,ZJjn antwoord op die vraag is: Neen. Hy ziet
de Engel8chen den oorlog voeren met schending
'van alle volkenrecht en beschaafd oorlogs-
gebruik, en de groote en kleine mogendheden
zien werkeloos toe.
Neerlands volk, diep begaan met het lot
zijner broeders, zwijgt ook in smadelijke be
rusting; want zijn leiders wijzen het op zyn
kleinheid on machteloosheid en verkondigen
door woord en daad het denkbeeld, dat wy
nog slechts bestaan by de gratie der mogend
heden en dat een helpende, reddende hand,
den broeder toegestoken, onzen eigen onder
gang verhaasten zou.
„Temporen" van de geestdrift daartoe
hebben Den Beer Poortugaal en een groot
deel van onze dagbladpers, hetzy door „voor
zichtigheid" ademende artikelen te schryven
of te zwygen als een sfinx, zeldzaam eenstem
mig samengewerkt. Zelfs had „De Standaard"
het „stoere Calvinisme", dat van geen wan
kelen weet, enkele maanden opgeborgen.
Enkele Nederlanders evenwel, begrepen het
anders. Prof. De Geer, mr. Nanninga Buiten-
dyk, en de wel niet op het slagveld, maar
toch op het veld van eer gevallen stryder
voor Transvaals belangen, ds. Lion Cachet,
wilden een petitie van het Nederlandsche volk,
tot de Regeering en ons parlement richten,
waarby verzocht werd, dat deze zouden doen
wat zy kondon in hot bolang onzer broederen.
Nu deed „De Standaard" geen onzeker geluid
hooren. In „Parlementaire interventie" werd
het pasberaamde plan met alle kracht be
streden. Nog niet ontmoedigd, ging, hoewel
zwak en krank, en gebukt ook onder de
laffe, kleinzielige houding zyner partygenooton,
de schryver van den „Worstelstrijd" voort de
belangstelling van het Nederlandsche volk
voor de zaak der Afrikaners te wekken. Helaas,
hy bezweek, te midden zyner onvermoeide
pogingen. Te Bergen-op-Zoom met zyn laatste
gedachte voor het volk, dat hy liefhad, hield
het warme hart van den edelen grysaard op
te kloppen en die bezielde lippen spraken
niet meer.
Het scheen alsof dr. Kuyporis tegenstand
en de dood van da. Lion Cachet ook d© andere
heeren ontmoedigden. Van het plan werd
althans niets meer vernomen. In de Kamer
werd de zwak verdedigde, op een zeer ongun
stig tydstip ingediende motie van dr. Kuyper,
die een zachte berisping inhield van 's minis
ters beleid by de Vredesconferentie, met over
groot© meerderheid verworpen. En nu zweeg
dr. Kuyper voorts in „De Standaard" over de
„Afrikaansche zaak", behalve wanneer er
sprake van was een mogeiyk begin van actie
in den boezem onzer natie te smoren.
Ik sprak vooral van de antirevolutlonnaire
party, omdat van haar ten minste e enige
actie uitging.
De andere partyen deden niets van zich
hooren. Alleen de-heer Pyttersen sprak nog
een warm woord, doch meer dan woord
was het niet, na den steun aan minister De
Beaufort geboden by het debat over uitslui
ting van de Republieken by do Vredesconfe
rentie toen de sanctie der Kamer werd
verlangd voor dat snoode huichelspel, dat in
Den Haag door de gevolmachtigden der mogend
heden werd afgespeeld.
„Maar we zyn zoo zwak, zoo nietig, we
kunnen niets doenl"
Do blanke inwoners der Republieken, niet
talrijker dan de bevolking van Amsterdam,
hebben 10 maanden lang het wereldryk, Groot-
Brltanniö, weerstaan en zouden vyf millioen
Nederlanders dan, als zo wilden, heusch niets
kunnen doen? Men heeft ons in de Vredea-
comedie de eerste rol opgedrongen, zouden
we nu althans van het voorzitterschap in het
hof van arbitrage geen gebruik kunnen maken
om iets ten goede der Transvalere te ver
richten?
Kan Engeland ons straffen, als wy in het
belang van den vrede, de mogendhedenuit-
noodigen om met ons maatregelen te beramen
tot herstel van den vrede? Indien ja, indien
we zoo onafhankelijk zyn, laten we dan
liever morgen do Union Jack of do Duitsche
vlag hyschen, dan langer huichelachtig poseeren
als een vrye staat. Maar weet gy, volk van
Nederland, wat uw regeering, wat uw parle
ment door hun laffe ïydeiykheid bezig zjjn
voor te bereiden? Jhr, mr. T. A.J. VanAsch
van Wyck sprak het uit, toen hy in de Eerste
Kamer zoo kloek zyn stem tegen datvredes-
gehuichel motiveerde. Onze nietigheid, onze
gewilde weerloosheid leggen wy voor heel
Europa bloot en de muil, die nu onze
broederen verslindt, gaapt reeds naar ons
zeiven en onze koloniën. Wie zichzelven
schaap maakt, wordt van de wolven gegeten.
Waarom, indien wy toch besloten zyn, ons
nimmer te doen gelden, onderhouden wy
leger en vloot en dien geheelen kostbaren
toestel van gezanten, en besteden de daarvoor
benoodigde gelden niet liever tot bestryding
van het kankerend pauperisme door pension-
neering van oudon van dagen?
Indien tegen algeheel© onweerbaarheid
ons volksbewustzijn nog in vorzet komt en
op don bodem van het Nederlandsche hart
nog do begeerte sluimert en de onwrikbare
wil om zelfs ten koste van goed en bloed
onze onafhankelykheid te handhaven, laat
men dan ook niet toelaten, dat een deel van
onzen stam vernietigd wordt. Want daardoor
verliezen wy een deel van onze kracht. Door
onze laffe houding verbleekt onze nationale
eere, krimpt het gebied onzer moedertaal in,
wordt een sfeer van invloed in een ander
werelddeel voor ons afgesloten. Reeds nu
kwamen honderden in de kracht huns levens,
die ginds hun levensonderhoud vonden en den
band tusschen Afrikaanders en Hollanders
versterkten, ambteloos naar het oude Vader
land terug. Straks volgen onze onderwijzers,
onze predikanten, onze rechtsgeleerden.
Zullen wy door ons stilzwygen en toezien
ons aan zoo schrikkeiyke zonde niet mede
deelachtig maken, als thans door Engeland
wordt gepleegd, dan dienon wy heel anders
op te treden. Is er niemand onder onze man
nen van beteekeni8, die de nagedachtenis van
ds. Lion Cachet wil eeren door het plan, dat
zyn sympathie had, weer op te vatten en
door te zetten?
Maar hoe kunnen wy Transvaal helpen?
Reeds wezen wy op onze positie als voor
zittende mogendheid in zake de Vredescon
ferentie. Ook zyn ons toch nog wel gezanten
en consuls-generaal overgebleven, die niet
Engelschgezind zyn, en zou door hunne
-werkzaamheid wellicht ein. bondgenootschap
tegen Engelands gewelddadig optreden kun
nen worden gevormd. Frankrijk toonde reeds
neiging genoeg, Rusland is Engelands vriend
niet Duitschlands Keizer moge Engelsche
sympathieën hebben, Duitschlands volk brandt
van verlangen om het trotsche Albion ver
nederd te zien. In Amerika neigt zich de
meerderheid des volks meer en meer ten
gunste der Republieken.
En zoo de andere regeeringen en parle
menten onwillig biyken om Britanniös alle
perken te buiten gaande schennis van het
volkenrecht te keer te gaan, konden wy
althans als protest daartegen onzen gezant
■uit Londen terugroepen en aldus de wereld
verkondigen, dat wy niet heulen met de be-
roovers en moordenaars onzer broederen. Of
doet men dat in onze regeeringskringen wèl?
Is het dynamietschip uit het begin van den
oorlog reeds vergeten? Is het waar, dat
Nederlandsch-Indiö do paarden heeft geleverd,
waarop de Engelsche ruiters onze stamver
wanten en landgenooten zoo hittigiyk najagen?
Mochten evenwel dezo vermoedens alleen in
het brein van wantrouwende lieden zyn ont
staan, en mocht onze regeering en ons parle
ment kloeker en onversaagder dan tot dusver
opkomen „voor het goede recht", dan zou
zeker elk eeriyk Hollandsch hart zich ver
blijden.
„Maar Engeland zou toornen." Laat het
toornen.
„Het zal onze koloniën wegnemen 1" Dat
doet het toch, als zyn begeerte is opgewekt,
en hoe laffer wy ons gedragen, hoe meer wy
dat wegnemen voorbereiden.
Onze belangen worden geschaad. Onderdanen
onzer Koningin geschiedt onrecht. Leden onzer
ambulance worden gevangen naar Ceylon
gevoerd. En wy hooren van geen protest.
Wy zwygen als kinderen, die bang zyn voor
een bullebak.
Doch zoo ons Ministerie en de Kamers in
hun lievigheid jegens Engeland blijven vol
harden, blyft er nog één weg open voor ons
volk. Van ons land ga een beweging uit, snel
en krachtig, tot vorming van een internationaal
verbond tegen Engeland, buiten de regeeringen
om. De elementen zyn reeds aanwezig. De
Fransche en Duitsche comité's gaan reeds
dien weg op. Doch men bepale zich niet tot
adressen, die door do diplomaten met een
lachje ter zyde worden gelegd. Aanhoudende
agitatie tegen Engelschen Invloed, boycotten
van Engelschen handel en industrie, het byeen-
brengen van gelden, het verschaffen van
levensmiddelen en ammunitie, en dit alles
tot Engeland „pad geeft", dit alleen kan
Transvaal baten. De wetten der verschillende
landen schynen dit niet te verbieden, of een
doode letter te zyn.
Waar de wet der liefde verbiedt lydeiyk
toe te zien, dat broeders gemoord worden,
en ridderplicht eischt, dat men den weerlooze
bescherme en den zwakke bysta, moeten
overwegingen van lageren aard zwygen. De
kampplaatsen in Zuid-Afrika hebben getoond,
dat de Hollandsche moed nog onverbasterd
leeft, ook in de harten van vredelievende
mannen, niet gewoon om de wapenen te
hanteèren; dat het vuur der geestdrift en de
gloed dor toewyding in de zielen onzer land
genooten daar ginds nog niet is gebluscht.
En zouden by ons volk hier, op den klas
sieken bodem der vryheid, de gevoelens, die
hen bezielden, geheel zyn gestorven? Neen,
nogmaals neen l Niet aan dat volk, maar aan
zyn 1 e i d o r s do schuld, dat er niets geschiedt.
Ten gevolge van het door den heer EL J.
Wanna gevraagde en aan hem. verleende eervol
ontslag als accompagnateur der zang vereen iging
van de Maatschappy tot Bevordering der Toon
kunst (afdeeling Leiden) is in diens plaats op
voorstel van den directeur, den heer Daniël
De Lange, door het bestuur, met algemeene
stommen, gekozen de hoer J. Henri Berkeljon,
alhier.
Van het „Woordenboek der Nederlandsche
Taal" is heden van het 11de deel verschenen
de 5de aflevering, behandelende de woorden
OpenslaanOphanging, bewerkt doordr. G. J.
Boekenoogen.
Begeleid door den regiments-commandant,
bracht de heer A. E. Van Kempen, afge
vaardigde voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal van het kiesdistrict Leiden, heden
morgen een bezoek aan de infanterie-kazerne,
ten einde het inwendige dier kazerne in
oogenschouw te nemen.
Het Ryks Ethnographisch Museum te
Leiden heeft van den hoer A. Greshoff, te
Brazzaville, Fransch Congo, die reeds zoo
dikwyi8 blijken zyner belangstelling in dat
Museum heeft gegeven, wederom het volgende
ten geschenke ontvangen:
5 ivoren bekers met ingegrifte versieringen,
2 geweven doeken met trypachtig gewerkte
versiering aan den eenen kant, 9 ivoren arm
ringen, 2 halfronde houten doozen met deksels
met ingesneden versiering, waarvan het op
komend gedeelte zwart is gekleurd. Alle3
afkomstig van de stammen, wonende in het
stroomgebied van den Congo. Geïnventariseerd
als serie 1228.
Aan den schenker is de dank der Regeering
betuigd.
In „Hotel des Indes" te 's-Gravenhage
zyn aangekomen baron Gevers, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Neder
land te Washington, en luit.-kolonel Court,
militair attaché by do Engelsche legatie aau
ons Hof.
De aangekondigde pensionneering en
bevordering van officieren der landmacht zal
vóór de eerste helft van October wel niet
afkomen.
1 October a. s. herdenkt baron G. C.
v. Asbeck, thans referendaris by de Algemeono
Rekenkamer, zyn 25-jarigen landsdienst.
Ten behoeve der nagelaten betrekkingen
van den te Elandslaagte gesneuvelden lsten
secretaris van het departement van onderwys
te Pretoria, Cars Geert De Jonge, is by hot
comité een bedrag van f 3504.51 aan giftea
ingekomen. 1
Heden herdenkt ds. W. J. Manssen,
predikant by de Evang.-Luthorsche Gemeente
te Zaandam, zyn 25-jarige ambtsvervulling.
Yéór zyn komst aldaar stond hy achtereen
volgens te Helder, Boverwyk en Amersfoort.
Tot gemeente-archivaris te Schiedam ia
benoemd dr. K. Heeringa, leeraar aan het
gymnasium aldaar.
Naar het „Utr. DbL" verneemt, zullen
ELH. M.M. de Koninginnen in het laatst dezer
maand het paleis Het Loo betrekken.
Te Montfoort heeft ds. J. F. W. v. Tro os ten-
burg de Bruyn, predikant by de Ned.-Herv.
Gemeente, onder veel blyken van belangstel
ling zyn 40-jarige ambtsvervulling herdacht.
Hy schonk by die gelegenheid milde giften
aan de Hervormde en Katholieke armen, zoo-;]
medo aan de school met den By bel. Onder do
geschenken mag vooral genoomd een bybel
met standaard van do gemeentenaren.
Beroepen is by do Chr.-Geref. Gem. te
Woerden de heer J. L. Jaspers Sr., cand. te
Voorburg.
De groothertog van Saksen zal aan
staanden Zaterdag uit Scheveningen naar
Weimar terugkeeren.
De minister van marine is voornemens
morgen de marine-inrichtingen te Nieuwediep
te bezoeken.
Het hospitaal-kerkschip „De Hoop" is
biykens gisteren ontvangen telegram teLeith
binnengevallen. Alles wèl.
DOOB
OOM TOBDE.
XVIII.
Een nieuwe Hagenaar maakt zich acm
Annie Olmberg bekend.
Er was in hst Yan-der-Werf-park vry wat
tumult ontstaan, toen twee dames door een
agent van politie werden „opgebracht".
Eene groote menigte der feestgangers snelde
naar den uitgang, om er nog iets van te zien.
Haar het rytuig met de beide arrestanton
verdween in de richting van do Breestraat.
In groepen bleven nieuwsgierigen staan
praten elk wist precies hoe alles gebeurd
was. Enkele Leienaars, die Johanna Olmberg
hadden herkend, noemden haar naam en
weldra werd die naam door honderden en
hondorden herhaald.
De professor, die het ongeluk had er niet
zeer representatief uit te zien, had weinig
van het tumult gemerkt, en was by z(jn
gezelschap in de buurt van den muziektempel
blyven zitten. Annie Olmberg redeneerde met
de dochters en de nichtjes van don hoogleeraar.
Een jong. dametje met een guitig gezichtje,
kennisje van de dames Olmberg, stond plot
seling hjjgend by Annie stiL Ze fluisterde:
„Zeg Annie 1 weet-je 't al? Jo heeft
hier op het terrein met studenten gevochten,
en is door agenten opgebracht naar de
Breestraat1"
Annie schrikte hevig en verbleekte. Ze stond
ischieiyk op. De professor kwam snel naar
haar toe, en gaf Van den Brande een wenk
te blyven zitten.
„ProfessorIJo is opgebracht ',221
Ze heeft gevochten I"
Annie beefde van ontsteltenis. De professor
Wenkte Mathilde Hope, en snel ging men op
kleinen afstand, om te overleggen. In de
eerste plaats zon men er met niemand der
familie over spreken. Dan moest men uit-
vwschen, wat door Jo eigeniyk was bedreven.
En eindeiyk maatregelen nemen, om haar zoo
mogeiyk te hnlp te komen. De professor
besloot door het Park te wandelen en misschien
van oen kennis een wenk te vernemen. Annie
zuchtte diep. In plaats van iets heuglyks
zou dezo dag alweer nieuwe stoornis in hare
liefste verwachtingen brengen. Ze verwenschte
de Leidsche feesten, en poogde eene verwen-
sching over Jo's gedrag te onderdrukken.
De woeling door het gebeurde teweeg
gebracht, begon langzaam te verminderen. De
professor wandelde doodbedaard" mot zyne
dames door de bonte menigte. Zyne opmerk
zaamheid werd getrokken door een groep
studenten en reünisten, die mlddon op het
wandelpad een zeer ernstig gesprek schenen
te voeren. Reeds van ver herkende hy één
hunner, een reünist, Dr. Julius Paulus, het
vorige jaar met veel onderscheiding gepromo
veerd in scheikunde en natuurkunde, en sedert
ergens in het Hoorden leeraar aan een gym
nasium. De professor had het vorige jaar nog
menig uurtje met Julius Paulus doorgebracht,
aangetrokken door zyne geestige zetten, en
geprikkeld om to antwoorden op stellingen
zoo vermetel revolutionnair, dat Nietzsche met
zyn: „Also sprach Zarathustral" er
nanwelyks mee te vergeiyken was.
Toen hy in do nabyheid van deze groep
gekomen was, werd hy terstond opgemerkt
door Julius Paulus, die een paar schreden
deed, om hem te ontmoeten, maar eenigszins
aarzelde, toen hy de belde dames opmerkte,
die zyn ouden vriend vergezelden.
„Hoe gaat het, Paulus 1" zei oogen-
blikkoiyk de hoogleeraar. „Kunnen ze je daar
missen in die Noordsche negery V'
„Allerbest, professor 1 Ik ben nn ln Den
Haag in een kolossale fabriek van margarine
om de Haagsche menschheid een smakelyk
boterhammetje te bezorgen. En vandaag ben
ik met eere reünist 1"
De persoon van Dr. Julius Paulus was
niemand anders dan de reünist met den stroo-
hoed op het achterhoofd, die eerst op de
Hoogstraat, toen op het feestterrein zich ge
wend had tot Jo Olmberg en de rampzalige^
Apollonla men weet met welk gevolg.
Het eigenaardige in zyn voorkomen was de
uitdrukking van volkomen harmonische kracht
in lichaamsbouw en oogopslag. De feestvreugde
van den dag gevoegd by enkele glazen Sèllery-
Mousseux, hadden het gezonde rood zyner
wangen tot purper opgehaald. Dit zyne grys-
blauwe oogen straalde een tot vermetelheid
geklommen zelfvertrouwen een koude trots
zich uitend in minachting voor dat talryke
vee dat men menschen noemt. Do pro
fessor knikte opgeruimd, toen Dr. Paulas
van reünie sprak. Ook hy was student te
Leiden geweest, en zou nu eenige samen
komsten met de kameraden van zyn studie
jaar houden. Hy antwoordde daarom:
„Het doet me recht veel plezier, dat
we saam reünisten zyn. Het oude studenten-
hart komt weer boven de oude studenten-
sensatiön."
„Juist, professor" betoogde Dr. Julius
Paulu3. „En daar do volie hoogte dar
zielsextase niet kan worden bereikt dan langs
den torenbouw van velerlei sensatién, zyn
we juist door een laatste sensatie in top ge
klommen eene worsteling met een paar
feministische vechtersbazen 1"
Annie keek met vrees op. Ze zag, dat de
Jonkman, door den professor Paulus genoemd,
een stukje hechtpleister boven zyn linkeroog
droeg. Ze vermoedde terstond, dat Jo met
deze groep van studenten eene ontmoeting
moest hebben gehad. En ze zon er zoo gaarne
achterkomen, wat er was voorgevallen, maar
durfde geen woord spreken.
De hoogleeraar wilde in het belang van
Annie Olmberg zoo snel mogolyk weten, wat
er met Jo geschied was, en antwoordde
daarom:
„Daar spreekt men ons juist van!
"Weet-je er ons wat van te «eggen? Myne
dame3 stellen er meer dan gewoon belang in
Er zouden dames gearresteerd zynl"
„Buitenverstandsche, wondere dingen
zyn hier geschied, professor I Dat de beide
damos gearresteerd zyn, is onze schuld niet
Ze wilden haar naam niet opgeyenl Haar
wy allen erkennen schuld en zyn gereed
onze excuses aan te bieden. Twee onzer best
bespraakte kameraden zyn opweg naar het
politiebureel, om de dames by te staan, en
te verklaren, dat wij van onze zyde van alle
aanklachten afzien, en bereid zyn alle moge-
ïyke ophelderingen te geven. We staan zelfs
onze corpora delicti at Zie hier een
parasol in tweeén gebroken waarmee de
dappere Walküre me trofl"
Dr. Paulus bracht een zwart-en-wit geruite
parasol met gebroken ivoren stok te voorschy n 1
Annie werd zéé getroffen, dat ze zonder
na te denken luid uitriep:
„De en-cas van Jol"
Dr. Paulus en de professor konden oen
glimlach niet onderdrukken.
Dr. Paulus stelde hot gebroken wapen aan
Annle ter hand.
Annie Olmberg en Mathilde Hope werden
aan hem bekend gomaakt. De professor troonde
hem even buiten den kring zyner vrienden,
en voerde hom eenige schreden verder. Met
weinige woorden bracht Dr. Panlus hot drietal
op de hoogte van de ontmoeting met Jo.
Hy bleef er by, dat hy groot ongeiyk had.
Hy vroeg naar het adres van Jo hy wilde
haar satisfactie geven. Hy beloofde met
niemand verder over deze zaak te spreken,
en verzocht toestemming de dames naar haar
plaats te mogen vergezellen.
Hy staarde met byzondere, maar eerbiedige
aandacht naar het fraaie ovaal van Mathilde
Hope's gezichtje, nu met een witte voile
nmflnnrad. Toch drong de glans van haar
fluweelig zwart oog tot hem door, want hy
vergat beide andere leden van het gezelschap
en richtte zich alleen tot haar. Terwyi zy
voortstapten, vroeg Paulus plotseling:
„Mejuffrouw Hope, herinnert u zich niet,
dat in de verloopen week te Scheveningen
twee jonge mannen aan u werden voorge
steld de een was Ronald de Roode, candl-
daat in de rechten, en de andere.
„Dat was u. Zeker, meneer Paulus 1 Papa
stelt zeer veel prys op het gezelschap vaa
meneer De_Roode en zoo^.
„Hoorden we die zachte vioolakkoorden,
die ons naruischten, terwyi we beneden ston
den, die teeder uittrilden als de stille tonen
van een requiem I En we zagen do maan
bloeien als eene witte bloem op het zwart
blauwe uitspansel!"
„Dat is plagiaat uit eene sonet van Hélèno
Swarth I"
„O, neen, juffrouw Hope. Ik besteel niemand
anders dan myzelfl"
Het gezelschap van den professor zat nog
geduldig te wachten, alleen vermeerderd door
mevrouw Hope.
Dr. Paulus moest wel buigend afscheid
nemen en naar zyne vrienden terugkeeren.
Maar in stdte fluisterde hy:
„Mathilde Hope heet ze. Hope, HopeT
'n mooie naam't is eene aanruisching
van de toekomst."
De terugkomst van den professor met Annio
en Mathilde maakte een einde aan een hooge
spanning. Mevrouw Hope was naar belofte
van haar bezoek by mevrouw Olmberg ter-
stond naar het Van-der-Werfs-park gegaan.
Veel vertellen kon ze niet. Ze fluisterde met
den luitenant Van den Brande, en deze scheen
met geweld een luiden kreet te onderdrukken.
Nu kwam Annie met haar fluisteren. De korte
inhoud was als volgt mevrouw Olmberg
zal de voorwaarden van mevrouw Hope aan
nemen, maar- wenscht alle uiteriyk betoon
van vreugde in haar huis te vermyden, omdat
het gedrag van Jo haar in de onmogelykheid
brengt met vreemde menschen in aanraking
te komen. Mevrouw Hope legt beslag op
Annie, die by haar blyft in Den Haag. De
receptie voor het engagement zal in Den Haag
plaats grijpen. Later hoopt mevrouw Olmberg-
in staat te zyn iets te doen voor het huweiyk
harer dochter.
Zoodra Van den Brande en Annie dit
wisten, fluisterden ze even met den professor,
die zeer verheugd knikte. De beide jongelui
gingen gearmd door het Park wandelen.
Ieder mocht het weten - Annie Olmberg
was verloofd.