N*. 12431
niftasmig 3 septöüröéi-.
A0. 1900
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Adellijk en Ergerlijk lilosd.
IDSCH
PRIJS DEZER COURANT»
Voor Lelden per 3 maanden. i i f 1.10.'
Franco per post 1.65.
Afzonderlyko Nommert 1 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsrutmte. Voor het inoasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© IïennisgeTing.
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping tot den werkelyken dienst.
Do Burgemeester der gemeente Leiden,
bezien de circulaire van den Commissaris der
Koningin in de provincie Zuid-Holland, dd. 23
Augustus 1900 (Provinciaal Blad No. 58), betref-
leüde do oproeping in werkelijken dienst van
lotelingen der lichting dezes jaars, die bij het
wapen der Cavalerie zijn ingelijfd, doch na hun
inlijving tot nadere oproeping met verlof huis
waarts zijn gezonden;
Brengt ter kennis van den loteling der hier
boven vermelde lichting,
KOKLOF SCHAART,
nit deze gemeente en beboorende tot het 2de
regiment Huzaren, dat hij op Donderdag 13 Sep
tember aanstaande in werkelijken dienst moet
worden gosteld, ten einde to worden gekleed en
geoeiend, en roept hem mitsdien op om op ge-
melden dag, des namiddags vóór vier uren, bij
tijn korps, in garnizoen te Haarlem, tegenwoordig
te zijn, voorzien van zijn zakboekje met verlofpas.
Do bedoeldo loteling wordt voorts verwittigd,
dat bij zich den dag vóór dien voor zijn opkomst
bepaald, de3 voormiddags tusschen 10 en 12 uren,
voorzien van zijn zakboekje ter Gomeente-secretarie
(Aid. Nat. Militie en Schutterij, kamer No. 9)
alhier behoort te vervoegen, tot het doen af-
teekenen van zijn verlofpas, zoomode t-ot het
oDtvaugen van een vervoerbiljet gd, de3verlangd,
van het hem tookomend daggeld, en dat hij,
bijaldien ziekte hem inocht verhinderen aan doze
oproeping te voldoen, verplicht is daarvan tijdig
ter Secretarie voormeld kenni3 te geven, onder
overlegging van een desbetreffende op gezegeld
papier geschreven verklaring van een genees
kundige, zullende lij ecliler gehouden zijn zich
na zijn hei stel onverwijld naar zijn korps te be
geven.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
Sept. 1900, F. WAS.
Leiden, 3 September.
BjJ het tweede ad missie-examen en de
herexamens; gehouden aan de H. B.-S. voor
Jongens, zijn toegelaten of bevorderd:
tot de 1ste klasse: W. C. Beekman, J. J.
Klomp, S. J. Van der Stoel, Joha. F. B. von
Schmidt auf Altenstaat en J. M. L. von Schmidt
auf Altenstadt;
tot de 2de klasse: P. E. Van Heiningen,
A. "NV. P. Holwerda, O. J. Pannevis* H. J.
Rodbard, H. G. C. Vlasveld;
tot do 3do klasse: L. R. Van Dam, Ellen
Mac Gillavry (beh. wiskunde), C. J. De Groot,
D. Ouwehand, Lydia Pel, F. Van Rij, A. L.
W. E. Van Veen, W. F. Zieck;
tot de 4do klasse: C. Bader, A. J. Bronk-
horst, Helena M. Frommann, M. J. Frommann,
C. De Koningb, Sophie Janssen, K. Overdiep,
Th. J. Van der Plas, W. E. Rappard, C. J.
Van Velzen, D. Vogelpoel, H. W. Egter van
Wissekerko, L. H. Wynmalen, J. J. IJdo;
tot do 5de klasse: A. R. Boele, J. Brouwer,
J. Eigeman, A. Los.
Het vermoedelijk aantal leerlingen be
draagt 194.
Uitgezonderd onkelen, aan wie werd ver
gund op een later tijdstip op te komen of
aan wie vrijstelling werd verleend, zijn de
miliciens der lichtingen 1896 en 1897, be
boorende tot het 2de en 4de bataljon van het
4de regiment infanterie, alhier, ten getale van
ongeveer 500, hedon voor herhalingsoefeningen
onder de wapenen opgekomen. Aan deze
militairen wordt don 2den October a. s. weder
groot verlof toegekend.
Te 's-Gravenbage is overleden mr, G. H.
Betz, die gedurende een reeks van jaren als
coramios griffier aan het bureau van de Tweede
Kamer dor Staten-Generaal verbonden is
gewoest.
Toen hy in Maart 1893, na die betrekking
met groote toewijding te hebben vervuld,
zijn eervol ontslag vroeg, werd hem dit op
de meest eervolle wijze verleend, terwijl de
geheele Kamer instemde met de woorden, tot
afscheid door den voorzitter mr. Gleichman
gesproken, dat de trouw en de ijver, waar
mede hij zich van de hem opgedragen werk
zaamheden had gekweten, by de Kamer in
erkenteiyke herinnering zouden biyven.
De overledene, die ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw was, bereikte den
leeftijd van 49 jaar.
Morgenochtend zal het stoffelijk overschot
ter aarde besteld worden op de Algemeene
Begraafplaats.
Dr. Leyds wordt hedenavond in Den
Haag verwacht.
Heden begaven zich de ministers van
marine en financiën naar Soestdyk ter audiëntie
by H. M. de Koningin.
Het regiment grenadiers en jagers ver
trok vanmorgen naar het kamp te Laren.
Do commandant van het Amerikaansch
oorlogsschip „Essex", liggend te Amsterdam,
dejeuneerde in Den Haag by den Ameri-
kaanschen gezant en bezocht ook den Britschen
gezant.
Aanbesteed is het uitdiepen van een deel
van den Hollandschen IJsel onder Gouda en
Gouderak. Minste inschry'ver was de heer A.
Th. Volker, te Sliedrecht, voor f 2457.
Aan den maaltyd, die in de versierde zaal
van het „Hotel Kaiserhof" te Berlyn toreere
van Harer Majesteit's verjaardag onder voor
zitterschap van jhr. Van Citters, den zaak
gelastigde van H. M. de Koningin, plaats
had, namen 35 Hollanders deel. Het waren
meestal leden van „Nederland en Oranje",
o. a. prof. Van 't Hoff, do heeren van het
gezantschap, de consul-generaal der Neder
landen Georges, alsmede eenige gasten. Het
feit, dat op dien avond 28 toosten gehouden
werden, pleit wel voor de aangename stem
ming, die er heerschte.
De heer Fischer, lid van de Zuid-Afrikaan-
sche .deputatie, zal zich met zyn echtgenoote,
die hem van zyn vertrek uit Zuid-Afrika is
biyven vergezellen, tydeiyk te Scheveningen
vestigen.
Hieruit valt op te maken, dat hot Bóeren-
driemanschap in den eersten tyd niet naar
Zuid-Afrika zal terugkeoren.
In de groote zaal van het Paleis voor
Volksviyt, to Amsterdam, waar een groot
aantal fraaie banieren der deelnemende vereeni-
gingen prykten, werd gistermiddag het Katho
liek Congres voor sociale aangelegenheden
geopend, door den „Ned. Roomsch Katholieken
Volksbond" belogd, en dat ook heden werd
voortgezet.
De plechtige wyding van het congres had
Zondagochtend in de H. Maria Magdalena-
kerk aan de Spaarndammerstraat plaats met
een Pontificale Mis, opgedragen door monseig
neur C. M. J. Bottemanne, bisschop van
Haarlem.
Het congres-bestuur en de bisschop, gevolgd
door een aantal geestelyken, onder wie opge
merkt werden de deken van Amsterdam,
monseigneur Schweitzer, de pastoor van
het Begynenhof, de heer Klönne, rector
Eygenraam, redacteur van „De Tyd", en
prof. De Groot, werden by het binnen
treden der zaal met fanfares en handgeklap
begroet en nadat de liedertafel Orpheus" zich
had doen hooron, hield de voorzitter van den
„Ned. Roomsch-Kath. Volksbond", de heer
\V. C. J. Passtoors, de openingsrede.
Daarin bracht hy het welkom aan do talryke
afgevaardigden en officieele deelnemers ten
getale van 525 en vooral aan den bescherm
heer van het congres, mgr. Bottemanne,
wiens priesterlyk leven, zeide hy, mag genoemd
worden een aaneenschakeling van belang
stelling in de volkszaak, niet alleen in woor
den, maar in daden, die ook in hooge mate
de bewondering wekken van anderagezinden.
Een welkom bracht spr. ook aan de Bel
gische partygenooten, en met ingenomenheid
deelde hy mede, dat Z. Exc. de minister van
binnenlandsche zaken ter by woning van het
congres als zyn vertegenwoordiger had ge
zonden mr. Idsinga, referendaris aan het
departement van binnenlandscge zaken.
„Mag ik het", vervolgde spr., „eenheugiyk
verschynsel noemen, dat hier de verschillende
standen en rangen der samenleving, geeste
lyken zoowel als leekon, werkgevers en werk
nemers, aanzieniyken en min gegoeden te
zamen zyn, in tegenstelling met denklassen-
stryd, die in onze dagen gevoerd wordt,
zonder twyfel is deze byeenkomst een zuivere
afspiegeliDg van de beginselen, neergelegd in
de onschatbare encycliek „Rerum Novarum."
Daarom zy hier een eerbiedige groet ge
bracht aan den 90-jarigen Paus-Koning, Z. H.
Leo XIIL
Te geiyk met dit Congres herdenkt de „Ned.
R.-K Volksbond" zyn 12'/j-jarig bestaan.
Toen de Bond in het jaar 1888 werd gesticht,
bestonden in ons vaderland slechts een twaalf
tal vereenigingen, die zich uitsluitend met het
sociale vraagstuk bezighielden. Thans zyn
er pl. m. 450 vereenigingen werkzaam met
een ledental Yan circa 48,000. Ongetwyfeld
mag deze organisatie genoemd worden: de
Katholieke eerezuil der 19de eeuw.
Moge die zuil in de 20sto eeuw op waardige
wyze voltooid worden, in eenheid, toewyding
en volharding, als een monument van vast
geloof en dankbaarheid aan den eeuwigen en
ahnachtigon Godl"
De adviseur van den Bond, pastoor Konings,
deolde mede, dat Z. H. de Paus aan dit congres
had geschonken zyn pauselykon zegen en
den voorzitter den heer Passtoors had be
noemd tot Kamerheer van Eer met kap en
degen.
Deze modedeeling werd met daverend ge
juich begroet
Daarna sprak de beschermheer van het con
gres, do Bisschop, een kort woord. Hy dankte
de vereenigingen, by den Bond aangesloten,
voor den socialen arbeid door hen verricht.
Die arbeid, zeide hy, was vruchtbaar geweest,
gelyk de Paus gezegd had dat deze wezen
zou, als men de leiding van den Bisschop
steeds wilde, aanvaarden, wat gedaan was.
Spr. zeide ook thans nog een enkele vermaning
te willen uiten. In onzen tyd, zeide hy, bestaat
er een geest van hoogmoed, iedereen zou in
dezo dagen wel de belangen des lands willen
regelen, maar degenen, die in tal van ver
gaderingen worden toegejuicht, vergeten zoo
vaak, dat er duizenden om hen staan, die
van hun meeningen niet gediend zjjn, en zich
mot hen niet kunnen vereenigen.
By de Fransche revolutie bestond ook
een schoone leus: „Vryheid, geiykheid en
broederschap", doch deze üep uit op een
schrikbewind. In ons land was er een andere
leuze, een halve eeuw geleden: „Bezuiniging
door vereenvoudiging", omdat er zooveel ge
klaagd werd over hooge lasten. Maar hoe
zeer zag men zich bedrogen: de Staatsbe
groting, toen groot 70 millioen, telt nu 140
millioen. En zoo zou men zich vergissen als
men meende, dat de zaken zooveel beter zouden
worden als de vierde stand, de werkmans
stand, aan het roer kwam. Daarom spoorde
spr. aan tot bezadigdheid; zeker, de werkman
heeft ook zyn rechten op de ontwikkeling
van den Staat, doch met overleg en bezadigd
heid dient gehandeld te worden.
Zich tot den voorzitter wendende, verklaarde
hy, dat de onderscheiding, door den Paus ge
schonken, niet van hom uitging, maar hy
wenschte er den heer Passtoors geluk mede
en geloofde, dat die onderscheiding mag worden
beschouwd als een hulde aan den Volksbond.
Onder groot gejuich bracht spr. daarna een
groet aan den adviseur van den Bond, pastoor
Konings, thans benoemd tot kamerheer van
den Paus.
De heer Konings bracht den Bisschop dank
voor zyn harteiyke woorden en wierp alle
glorie van den Bond op hem gaarne terug,
onder verzekering, dat allen hior zyn trouwe
zonen der Heilige Kerk, trouwe zonen van
vaderland en vorstenhuis.
Staande zong daarop de vergadering het
bondslied „Voor God en Kerk, Vorstin en
Land."
Nadat de heer Passtoors nog herinnerd had
aan den verjaardag der Koningin en besloten
was een telegram van hulde aan de Vorstin
te zenden, waarin de gevoelens van liefde en
trouw aan de Koningin werden hernieuwd en
Gods zegen werd gevraagd op Haar Regee
ring, vooral ook voor hen, die het meest de
zwaarte der toestanden van onze dagen ge
voelen, werd nog het woord gegeven aan den
heer Bax, uit Antwerpen, al3 vertegenwoor
diger der Belgische vrienden, die den groet
uit België bracht en dank bracht voor de
prettige ontvangst.
Een telegram van belangstelling werd ont
vangen van do Katholieke Vereeniging te
Brussel, waarna den Belgen ter eere werd
gezoDgen „De Vlaamsche Leeuw".
Het volgend telegram werd verzonden aan
Z. H. den Paus:
„De „Ned. R.-K. Volksbond" te Amsterdam
in congres saamgekomen onder eerevoorzitter
schap van Z. D. H. mgr. Bottemanne, bisschop
van Haarlem, brengt u zyn innigen dank
voor den Pauseiyken zegen en de hooge onder
scheiding, aan zyn president en zyn geeste
lyken adviseur geschonken.
„wy danken Uwe Heiligheid voor al het
geen zy heeft gedaan voor de werkende
klasse. Wy beloven u trouw, on ons gedrag
zal zyn de opvolging uwer wetten. Wy zyn
er van overtuigd, dat het heil der volken ligt
in de nakoming Uwer voorschriften.
„Wees nog lang het lioht aan den Hemel,
dat de duisternissen onzer dagen verdryft".
De heer Passtoors bracht nog dank voor
de onderscheiding, hem gebracht, die hy over
droeg op den Bond, en gaf de verzekering, dat
hy de goede zaak steeds zou blyvon dienon,
waarna met het zingen van het „Wien Neer-
landsch Bloed" de algemeene vergadering werd
gesloten en men overging in de sectiën.
In de secties werden behandeld de volgende
onderwerpen: de Pers, Volkshuisvesting en
Middenstand.
's Avonds had een foestelyko byeenkomst
in het Paleis plaats.
De bisschop van Haarlem was daarby aan
wezig. De verschillende vereenigingen mot
haar banieren defileerden voor den prelaat,
waarna deze der verzamelde menigte zyn
zegen gaf.
Hedenmorgen kwamen in het Paleis de
secties Bescherming en vorming der jongeling
schap, Productie-coöperatie en Voorschotbanken
by een. AE.)
Te Rotterdam is op hoogen leeftyd over
leden de heer W. F. Thooft, een componist
en vriond der muzikale kunst, vooral aan de
ouderen van dagen bekend. Hy was oen der
oprichters der Duitsche Opera, die in 1866
zyn opora „Aleida van Holland" heeft opge
voerd. Eenige jaren vroeger Md de Maat-
schappy tot bevordering der Toonkunst een
compositie van hom, do „symphonie-cantato
De kroning van keizer Karei V", bekroond:
zy is te Amsterdam in 1861 ten gehoore
gebracht. In druk verschenen verder oen Fan
tasie voor orkest, symphonieën, kamermuziek
en liederen.
De heer Thooft had te Leipzig gestudeerd
by Hauptmann en Richter, na van C. Van der
Does en J. Dupont onderricht te hebben gehad.
Het Engelsche transportstoomschip
„Manhattan", van Kaapstad naar Viissingen,
met passagiers ter ontscheping, vertrok den
27sten Aug. van St.-Vincent via Madeira en
wordt den 8sten .September te Vlissmgen
verwacht.
Naar hot „Hbl." verneemt, hebben 31 Aug.
de Nederlanders aan boord van het transport
schip „Manhattan", van Madeira uit een
telegram van gelukwensch gezonden aan
H. M. de Koningen.
Met den gewonen mailtrein van 10 u. 20 m.,
die echter eerst te 11 u. 5 m. gistermorgen te
Viissingen aankwam, arriveerden de prins en
prinses Heinrich van Pruisen met gevolg.
Aan den salonwagen werden de hooge reizi
gers ontvangen door den inspecteur der Maat-
schappy „Zeeland", den heer J. Wilkens, dia
hen geleidde naar de mailboot „"Willem Prins
van Oranje", waarmede de reis naar Londen
werd voortgozet.
Hot stoomsohip „Bali", van Batavia naar
Amsterdam, passeerde 2 Sept. Kaap dei Armi
de „General" (uitreis) arriveerde 31 Aug. te
Lissabon; de „Koning Willem II", van Amster
dam naar Batavia, arriveerde 2 Sept. te
Southampton; de „König" (thuisreis) vertrok
1 Sept. van Napels; de „Rotterdam" vertrok
1 Sept. van Nieuw-York naar Rotterdam; de
„Chemnitz", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 1 Sept. Gibraltar; de „Malang",
van Rotterdam naar Java, arriveerde 31 Aug.
te Cardiff; de „Sindoro" arriveerde 1 Sept.
van Rotterdam te Batavia (duur der reis van
Marseille naar Batavia 23 dagen).
Abbones (gem. Haarlemmermeer). By den
landbouwer 0. Roodenburg, S. S. Ringdyk
alhier, hebben weder ergerlyke balddadigheden
plaats gehad. Door de hekken te ontsluiten
on in de slooten te werpen, heeft men het
vee gedreven in den boomgaard, waar tal van
hoornen beschadigd zyn.
De zoon, die juist thuis kwam, nadat dit
was geschied, is door vier personen mishan
deld en bedreigd.
Door hem werden er twee herkend. By het
hoofd der politie alhier is aangifte geschied.
De plannen tot inrichting van oen schiet
baan voor de Weerbaarheids vereenigingen,
alhier, waarvoor zich reeds commissiën hadden
gevormd, zullen wegens de hooge kosten niet
worden uitgevoerd.
Leimuiden. De Raad vergaderde ter be
noeming van een secretaris en een ontvanger,
waartoo de volgende aanbevelingen nainöns
B. en Ws. waren ingediend. Voor secretaris
de heeren A. H. C. Brouwer vo Naaldwyk en
H. 0. Fryiinck te Eist en voor ontvanger de
hoeren C. v. Heyningen en W. F. Overhoff,
beiden alhier. Do Raad benoemde voor beide
betrekkingen met 6 van de 6 stemmen den
heer J. D. A. A. Verhagen, ambtenaar ter
secretarie te Elburg.
*7)
In hot gesprek, dat zy mede aangehoord had,
%as geon naam genoemd, die haar eenige
opheldering had kunnen geven, en ook nu
gebeurde dit niet, want juist werd het teeken
tot hot begin der voorstelling gegeven, en
het heele gezelschap stroomde naar de zaal,
waar zich het tooneel bevond.
Hans Wehlau overlaadde zich op dezen
avond met roem.
De beelden, die hy, niet naar voorhanden
zyndo schilderyon, maar volgons zyn eigen
inzicht, uit welbekende sagen of sprookjes
genomen had, deden zyn kunstenaarstalent
alle eer aan. Ieder boeld was oen schepping
op zichzelven en telkens als het gordyn op
ging, kreeg men een nieuwe verrassing.
De eigenlyke triomf van den avond viel
toch aan gravin Hertha Steinrück ten deel,
die in een ryk fantastisch kostuum als
Loreley op oen rots troonde. Hans wist zeer
goed, waarom hy dit beeld als het laatste
gekozen had, cn de jonge gravin alleen liet
verschynen, zonder haar een ander beeld toe
te voegen. Een uitroep van bewondering
steeg uit do gasten op by dezen aanblik, die
alles, wat men tot nu toe gezien had, in de
schaduw stelde.
Het was inderdaad, of het beeld uit de
sage levend geworden was in haar onweer
staanbare bekoring.
Zelfs professor Wehlau vergat voor eenige
minuten zyn ergernis, die hy, zoo lang de
"teoxstellinj» duurde, had moeten verkroppen,
en was óón en al bewondering. Toen nu
echter het gordyn gevallen was en de jonge
regisseur met de medewerkende leden in de
zaal verscheen, toen kwam zyn toorn weder
boven en hy beproefde zyn zoon te naderen.
Dat viel echter niet zoo gemakkoiyk, want
Hans was de algemeen gezochte, do onont-
beerlyko; Hans werd van alle kanten mot
lof en vloiery overladen; hy deelde den triomf
van don avond met gravin Hertha.
Er verliep wel een kwartier vóór bet den
professor gelukte zyn zoon onder zyn bereik
te krygen.
„Ik heb wat met u te bespreken," sprak
hy met een onheilspellend gelaat, en hy trok
den jongen man voort naar dezelfde venster-
nis, waar eerst freule Gerlinde Van Eberstein
gestaan had.
„Met genoegen, vader," antwoordde Hans,
die zelf van genoegen straalde. Dat vermeer
derde de ergernis van den professor nog, die
zich niet lang met een inleiding bezighield,
maar terstond op zyn dool afging.
„Is het waar, wat de gravin uiy zooeven
meedeelde? Is hot beeld, dat gy geschilderd
hebt, voor de kerk vanSt.-Michaëlbestemd?"
„Jawel, vader," antworodde de jonge kun
stenaar nog altyd zonder erg.
„En is het ook waar, dat Michael u daarby
voor model gediend heeft?"
„Jawel, vader 1"
„'t Is dus zoo, maar zyt ge dan beiden gek
geworden: Michaël als een heilige 1 Dat zal
een fraaie caricaluur geworden zyn."
„Integendeel, hy ziot er hoogst indruk
wekkend uit als een vertoornde aartsengel.
Het beeld stelt namelyk St.-Michaël voor,
die.
„Voor myn part," viel Wehlau hem nydig
ia de red^ ->
„Satan staat er ook by, en wel levens
groot. Maar wat bekommert u u eigenlyk
om hetgeen myn schildery voorstelt?"
„Wat ik er my om bekommer?" stoof do
professor op, die zich geweld aandeed, om
zacht te blyven spreken, met het oog op de
aanwezige gasten. „Gy weet toch wie Ik
benl Ik duld het niet, verstaat gy, dat go-
beurt niet meer, ik verbied het ui"
„Dat kunt gy niet, vader", sprak Hans
heel kalm. „Het beeld is het eigendom der
gravin en bovendien reeds te St.-Michaël aan
gekondigd."
„Waar het natuurlyk met alle mogeiyke
pracht ingewyd zal worden."
„Jawel, vader, op het St.-Michaëlsfeest.H
„Hans, gy maakt my nog razend met uw
eeuwig: Jawelvader. Op het St.-Michaëlsfeest
nog wol, als al het volk uit het gebergte
samenstroomt het wordt steeds schooner I
De kranten zullen natuurlyk over de zaak
spreken; zy zullen ellenlange berichten be
vatten over de processie, de toehoorders, en
daartusschen zal steeds den naam Hans Wehlau,
mijn naam, genoemd worden."
„Al3 ik u verzoeken mag, dat is myn
naam," antwoordde de jonge kunstenaar met
nadruk on fier.
„Ik wilde, dat ik u Pancratius of Belisarius
had laten doopen, opdat de wereld or onder
scheid tusschen maken kon 1" riep de professor
vol vertwyfeling uit.
„Vader, waarom zyt gy nu eigenlyk zoo
woedend?" vroeg Hans in allo kalmte. „Wel
beschouwd, moest gy my toch dankbaar
zyn, als ik my aan de schoone taak wyd,
om u met uw hoogere, betere zaken te
verzoenen, en bovendien is het beeld vol
strekt geen beeld in den gewonen zin. Het
is de stryd tusschen licht en duisternis.
Ik zou het beeld in de universiteit by uw
auditorium kunnen ophangen, want het is
beter dan gy meent, vader, als uit de ziel
gegrepen. Ik hoop, dat gy er my dankbaar
voor zyn zult, en
„Jongen, houd op, gy brengt my nog in
het grafl" steunde do professor, die lar.g
niet op zyn gemak was by doze bewijs
gronden.
„Wy zullen nog heel genoegiyke dagen
met elkander beloven. Maar nu moet jk
my verontschuldigen; ik moet weder naar
de feestzaal."
En met deze woorden keerde de jonge
man onbekommerd naar hot gezelschap terug
en begon Michaël op te zoeken.
In een klein kabinet, dat onmiddeliyk aan
do feestzaal grensde, maar op het oogenblik
geheel ledig was, zat freule Van Eberstein
eenzaam en verlaten. Toen het gordyn go-
vallon was en do gasten weder door elkander
liepen, word gravin Steinrück van alle kanton
in aanspraak genomen. Ieder had haar oen
compliment of een vleiend woord over haar
schoone dochter te zeggen en daarby word
Gerlinde van haar beschermster gescheiden.
Bedeesd als zy was, en geheel vreemd in
dezen kring, was zy in de aangrenzendo
kamer gevlucht, en wachtto nu hior geduldig,
tot men zich harer horinneren zou.
Het jonge meisje was eerst sedert een dag
of acht in de stad. Eindeiyk had de vrijheor
aan den wensch en de herhaalde voorstellen
der gravin toegegeven, om Gerlinde toch wat
meer van do wereld te laten zion cn haar
ten minste de gelegenheid te verschaffen oen
huwelyk naar haar stand te doen. Dezo
laatste rede zegevierde over de hardnekkig
heid van haar vader, dio door «yn sukkolendon
toestand voorzag, dat hy het niet lang meor
maken zou. Hy wist zeor goed, dat in dat
geval Berkheim hot eenige toevluchtsoord
voor zijn kind was, omdat do gravin hem
te kennen had gegevon, dat zy na het
huwelyk barer dochter Gerlindo als een ver-1
goeding voor dit verlies by zich nomen wilde.
Toch vorzetto zich de trots vau den ouden
man tegen dit voorstel, wtJl hy niet dulden'
kon, dat een Eberstein dienstbaar zou zyn,
want zoo nam hy het vooistei dor gravin op.
Daarom kwam het hom zeer gowonsclit
voor, dat zyn dochter een haar passende
party vond. Dit passend bestond natuurlyk
in een lange ry van scliitterendo voorouders
van zyn tookomstigen schoonzoon, on do
streng aristocratische denkbeelden der Stein-
rücks stolden hom in dit opzicht volkomen
gerust. Hy liet Gerlinde eerst nog eens haar,
boelen stamboom en do geschiedenis van
haar stamhuis opzeggen, vermaande haar,
nimmer te vergeten, dat zy uit de lionde
eeuw afstamde, on liet haar met oen kamenior,^
die do gravin gezonden had, naar de hoofd
stad vertrekken, waar zy nog eonigo weken
met do grafoiyko familie verb!yven zou om
daarna deze naar Borkhoim te volgen.
De kleine burchtvrouw had natuurlyk geen
vermoeden van deze piannen voor do toe
komst en was half met tegenzin gegaan.
Do drukte en glans in oen feestzaal, waar
van zy vroeger reeds iets bij haar kort be
zoek op hot slot Steinrück gozion had, en
dio zich hior nu in allon omvang aan haar
vertoondo, beangstigdon haar moor dan dat
ze haar verheugden. Daarom zat zij dan nu
schuw, als een verschrikt vogeltje, op een
divan, en was blijde, eenige minuten alb i
te zyn.
Wordt verve1-j -