r. i?.4i£
Maandag 13 Augustus.
A*. 1900
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Ongevallenwet.
Leiden. 13 Augustus.
F'euilleton.
Adellijk cn burgerlijk bloed.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT*
Voor Leiden por 3 maanden. I l 2 2 2 2 2 l f l.lOi
Franco por postI 1.40.
Afzonderlijke Noinmers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1 6 regola 1.05. Iedere regel meer 0.17 Grootere
letters naar plaatsruimte. Toor het incassooron buiten do stad
wordt ƒ0.05 berekond.
Het voorloopig verslag der afdeelingen van
do Tweede Kamer is verschenen. Aan de
'algemeene beschouwingen is het volgende
ontleend:
Met de houding, welke het Ministerie naar
aanleiding van de verwerping van het vroegere
ontwerp eener ongevallenwet door de Eerste
Kamer heeft aangenomen, konden veel leden
zich niet vereenigen.
In de memorie van antwoord betreffende
dat ontwerp aan de Eerste Kamer herhaalde
de ltegeering de reeds tegenover de Tweede
Kamer afgelegde verklaring, dat zy in de
stolsels der amendementen-De Beaufort c. s.
en De Savornin Loliman c. s. meer na- dan
voordcelen zag, en betoogde zy, dat voor
een novelle in den geest dier amendementen
in de Tweede Kamor evenmin een meerder
heid zou zyn te vinden als voor die amende
menten. Daarna verklaarde bij de beraadsla
gingen do minister van waterstaat, handel en
nijverheid, dat afstemming van het ontwerp
niet kon ten gevolge hebben het tot-stand-
komen van een nieuwe wet binnen redelijken
tijd, en betuigde de minister van financiën
zfin verwondering over de in het voorloopig
verslag der Kamer geuite meening, dat ver
werping van het ontwerp geen politieke
beteekenis zou hebben.
Binnen drie weken, nadat die verwerping
had plaats gehad, werd echter oen nieuw
ontwerp ingediend, bijna geheel overeen
komende met het vroegere, behoudens op
neming van bepalingen, in hoofdzaak ontleend
aan genoemde amendementen. In de memorie
van toelichting van dit nieuwe ontwerp zegt
de Regeering geenszins, dat zy alsnog van de
wenschelijkheid van zoodanige bepalingen is
overtuigd, maar alleen, „dat in het belang
van hot spoedig tot-stand-komen eener wet,
waarbij de belangen van duizenden burgers
zoozeer betrokken zijn, voor zooveel der
Regeering mogelijk is, rekening moet worden
gehouden met de by de behandeling van het
vorige ontwerp duidelijk gebleken meeningen
der Staten-Genoraal", terwijl dan verder ver
klaard wordt, dat de Regeering tegen de be
ginselen der amendementen geen overwegend
bezwaar hoeft, en dat de verwerping daarvan
door de Tweede Kamer enkel aan technische
bezwaren moet worden geweten.
De indiening van dit wetsontwerp is, naar
men meende, kwalijk overeen te brengen met
de houding, tot dusverre door genoemde
Ministers aangenomen. Thans blijkt de minister
van waterstaat, handel en nijverheid het lot-
etand-komen van een nieuwe wet binnen
korten tyd alleszins mogelijk te achten, on
vraagt men zich af, waarom de minister van
financiën zich verwonderde over de moening,
dat verwerping van het wetsontwerp goen
politieke beteekenis zou hebbon. Thans worden
voorstellen gedaan, waaraan naar de meening
der Regeering meer nadeelen dan voordeelen
zijn verbonden.
Consequent kan deze wijze van handelen
zeker niet genoemd worden. Had het Ministerie
willen handelen gelijk het deed, dan had het
in de Tweede Kamer een meer te gemoet
komende houdiog tegenover de genoemde
amendementen behooren aan te nemen of
althans in de Eerste Kamer minder beslist
tegen die amendementen moeten optreden.
Volgens sommigen had het, waar de Regeering
ten slotte toch met die amendementen blfikt
te kunnen medegaan, de voorkeur verdiond
aan het verzoek van sommige leden der
Eerste Kamer tot toezegging eenor novelle te
voldoen, in welk geval het niet noodig ware
geweest een geheel nieuw ontwerp in te
dienen, maar do nieuwe behandeling der zaak
tot enkele punten bepaald had kunnen worden.
Men wees er intusschen op, dat de houding,
door den minister van waterstaat, handel en
nijverheid in de Tweede Kamer bepaaldelijk
tegenover hot amendement van de hoeren
De Savornin Lohman c.s. aangenomen, het
tegendeel van tegemoet komend was.DeMinister
verklaarde uitdrukkelijk daartegen gewichtige
bezwaren te hebben en de Kamer met den
meesten aandrang te moeten ontraden het
amendement aan te nemen (Handelingen
18991900, blz. 355). Op dien grond was
men van meening, dat de door het Ministerie
in de Eerste Kamor aangenomen houding
alleszins verdedigbaar was, maar nu die
houding eenmaal was aangenomen, achtte men
de verdere gedragslijn van het Kabinet hoogst
bedenkelijk.
Het Kabinet is uit don weg gegaan voor
het votum der Eerste Kamer en heeft tegen
zfin overtuiging in toegegeven aan den drang
der groote werkgevers. Hiermede heeft het
Ministerie, naar men meende, vooral na de
verklaring van den minister van financiën
omtrent de politieke gevolgen van verwerping,
te kort gedaan aan hetgoen de waardigheid
der Regeering vorderde. Verder is door de
indiening van het nieuwe ontwerp een be
denkelijk antecedent gesteld, in zooverre die
handelwijze strekt tot versterking van den
invloed der Eerste Kamer op de wetgeving.
Dit gevolg moge voor hen, die een meer be
houdende richting zfin toegedaan, zijn aan
trekkelijkheid hebben, het kan allerminst
aangenaam zyn aan degenen, die streven naar
ontwikkeling onzer staatsinstellingen in demo-
cratischo richting. Natuurlijk eerbiedigde men
ten volle hot recht der Eerste Kamer om de
wetsontwerpen, waarmede zy zich niet kan
vereenigen, te verwerpen; de grief, waarvan
hier sprake is, betreft dan ook niet de ver
werping van het vroegere voorstel, maar de
houding, die het Ministerie naar aanleiding der
verwerping heeft aangenomen. Het Ministerie
kent, zooals sommigen het uitdrukten, door
de indiening van het nieuwe ontwerp zijdelings
aan de Eerste Kamer het recht van amende
ment toe; het tracht ïn elk geval door de
concessies, welke het ontwerp met betrekking
tot door sommige leden der Eerste Kamer
geuite meeningen doet, de meerderheid in die
Kamer te winnen. Dit nu is, bepaaldelijk op
het gebied der sociale wetgeving, als een ge
vaarlijk antecedent te beschouwen, waar bij
de Eerste Kamer over het algemeen minder
geneigdheid schijnt te bestaan tot uitbreiding
dor Staatsbemoeiing op sociaal gebied, dan in
de Tweede Kamer het geval is. Het tot-stand-
komen van belangrijke sociale hervormingen,
zooals by voorbeeld do voorziening in het lot
van oude en gebrekkige werklieden, zal in niet
geringe mate worden bemoeiiykt, indien de
Eerste Kamer, gesteund door het antecedent,
dat de Regeering thans wenscht te stellen,
telkens door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerpen verwerpt, opdat daarin alsnog
meer of minder ingrypende wyzigingen wor
den aangebracht. Men wees er in verband
hiermede op, hoe de publiekrechtelijke rege
ling der ongevallenverzekering in de Eerste
Kamer een der voornaamste punten van be
zwaar heeft uitgemaakt, terwyl daartegen by
de groote meerderheid van de leden der Tweede
Kamer geen bedenking bestaat. Het is een
natuuriyk gevolg van de bepalingen omtrent
de wyzo van benoeming van de leden der
beide Kamers, dat de invloed der publieke
opinie, welke gestemd was voor aanneming
van het vroegere ontwerp, zich meer aan
deze dan aan gene zyde van het Binnenhof
doet gevoelen. Het is echter niet wenschelyk
door indiening van ontwerpen, welke dienen
om aan bezwaren van de Eerste Kamer te
gemoet te komen, de macht dier Kamer buiten
haar natuurlijke grenzen uit te breiden, in
plaats van af te wachten, dat do openbare
moening ook in de Eerste Kamer haar invloed
uitoefent.
N.i ei kende men wel aan hot spoedig tot
stand -komen eener ongevallenwet groote
waarde to hechten, maar zelfs al mocht dit
gelukken, dan weegt dit voordeel toch niet
op tegen het bedenkelyko van het tegenover
do Eerste Kamer gestelde antecedent. Boven
dien is het nog de vraag, of het thans inge
diende ontwerp tot wet zal worden verheven.
De mogelijkheid is zeker niet uitgesloten, dat
de Tweede Kamer de lezing van het vroegere
ontwerp zal herstellen. Maar al doet zy dit
mot, dan is het toch quaestieus, of het ont
werp in de Eerste Kamer zal worden aange
nomen. In die Kamer verklaarde men wel
tegen wettolyke regeling der ongevallenver
zekering in beginsel geen bezwaar te hebben,
maar toch werden vooral tegen de publiek-
rochteiyke regeling van het onderwerp princi
pieels bedenkingen geopperd/Wordt het voor
stel der Regeering andermaal door de Eerste
Kamer verworpen, dan zal het conflict tus-
schen beide Kamers een zeer scherpen vorm
aannemen.
In plaats van een aan zyn waardigheid
en aan een juiste opvatting der constitutio
neel beginselen te kort doende houding aan
te nemen, had het Ministerie tot ontbinding
der Eerste Kamer behooren te adviseeren, of,
indien het van meening was, dat daarmede
de tegenstand der Kamer niet kon worden
gebroken, volgens sommigen behooren af te
treden, volgens anderen de beslissing der
Kroon omtrent do vraag van aftreding moeten
inroepen. Eenigen meenden, dat by aftreding
van het tegenwoordige Kabinet een Ministerie
van behoudend-liberale richting had behooren
op te treden en dat het doen van een nieuw
voorstel dan door dit ministerie had kunnen
geschieden. Anderen betoogden, dat, indien
het tegenwoordige ministerie in overeenstem
ming met de beslissing der Kroon ware aan
gebleven, de verkiezingen van 1901 hadden
behooren te zyn afgewacht, alvorens een
nieuw ontwerp werd ingediend. By die ver
kiezingen zou dan gebleken zyn, dat de groote
meerderheid der kiezers ingenomen is met
het door de Eerste Kamer verworpen ont
werp, en men hield zich verzekerd, dat die
Kamer dan een ontwerp van geiyken Inhoud
niet weder zou hebbon afgestemd. "Ware op
deze wyze gehandeld, dan zou het antece
dent, dat gesteld zal worden by aanneming
van een ontwerp, strekkende om aan be
paalde in de Eerste Kamer geuite bezwaren
te gemoet te komen, zyn vermeden. Men be
greep niot hoe het mogelyk is geweest, dat
het bedenkelyke van zoodanig antecedent door
het Ministerie, of althans door die leden van
het Ministerie, die de vooruitstrevende richting
zfin toegedaan, niet ia gevoeld. Enkele leden
waren van meening, dat het Ministerie ook
thans beter gedaan had het vorige ontwerp
onveranderd weder in te dienen, het aan de
Kamer overlatende, of zy het in den geest dor
meergenoemde amendementen wilde wyzigen.
Yan het 4de regiment infanterie alhier
vertrokken hedennamiddag per Hollandsche
IJzeren Spoor van 4 u. 43 min. 1 sergeant
en 5 soldaten, onder commando van den
2den luitenant Yan Mens, naar Hoorn, ten
einde aan den op morgen te houden hoofd-
korpswedstryd van het ter gelegenheid van
het 10-jarig bestaan van de Kon. Vereeniging
van Nederlandsche scherpschutters te houden
schietconcours deel te nemen.
De „Sts.-Crt." bevat de statuten der
Leidsche studentenvereniging met het devies
„Pergo et perago", te Leiden.
De jaariyksche processie naar Kevelaar
en Boksmeer zal Maandag 20 Aug., ter
gelegenheid van het 600-jarig jubilé van het
H. Bloed, van Leiden uit vertrekken. De
pelgrims zullen Woensdag 22 dezer weder
torugkeeren.
By de heden alhier gehouden openbare
verkooping van cokes by partijen van 10 en
5 H.L. waren de hoogste pry zon 7.90 en
ƒ4.— de laagste 7.80 en ƒ3.95.
Yoor hel examen hoofdakte is geslaagd de
heer A. Kroes, van Nieuw-Vennep; en voor
het examen Fransch (L. O.) mej. M. L. S.
Van Trooyen, te Warmond.
Wy vernemen, dat de auditeur-militair
in Zuid-Holland, mr. Wesenhagen, te Dom
burg is aangekomen, om zich onder behande
ling te stellen van dr. Mozger.
Per Hollandsche Spoor zyn hedenochtend
de staf en de eskadrons van het te 's-Graven-
hago in garnizoen liggend regiment huzaren
naar Tilburg vertrokken voor de oefeningen
in Noord-Brabant. De stafmuziek van het
regiment ging mede.
Voor hot examen Hoogduitsch Middol-
baar onderwys zyn heden te 's-Gravenhage
geslaagd voor akte A mej. C. E. C. Bruining,
te 's-Gravenhage, en de heer Th. A. Yordenius,
te Amsterdam.
Aan het staatsexamen tot toelating aan
de Universiteit namen van 9 tot 11 Augustus
deel 7 candidaten voor de faculteit dor god
geleerdheid, enz.
Toegelaten zijn 2 candidaten, de heeren V.
W. A. Sprauwen en A. O. H. Tellegen. De
heer A. J. Hildebrandt ontving diploma B.
Voor do faculteit der geneeskunde, enz.
werden 7 candidaten geëxamineerd.
Toegelaten zyn 3 candidaten-, de heeren P.
A. Streng, L. W. E. M. Lasonder en mejuffrouw
H. C. Diemont.
Gedurende den loop van het examen trok
zich 1 candidaat terug. Het examen wordt
voortgezet met 3 candidaten.
Na voortzetting van het examen zyn van
de vorige groep alsnog geslaagd de heeren
J. C. Smit, H. J. J. M. Van Wensen voor A;
G. Kasteleyn voor B.
Van goed ingelichte zyde wordt ver
zekerd, dat zich onder de leden van den ge
meenteraad te 's-Gravenhage een sterke stroo
ming heeft geopenbaard, die zou wenschen,
dat de gemeente overging tot sluiting van
den tegenwoordigen schouwburg en het op
richten van een geheel nieuw gebouw, dat
beter dan het bestaande, beantwoordt aan de
eischen van veiligheid tegen brandgevaar.
By do a. s. behandeling van het voorstel
van B. en W., in zake de schouwburgexploi-
tatie, zou zelfs een voorstel in dien geest te
wachten zyn.
Naar wy vernemen, hebben een zevental
ernstige candidaten gesolliciteerd naar de
betrekking van ambtenaar aan het hoofd
van het Gemeenteiyk Bouwtoezicht te Am
sterdam. DW.)
Naar men verneemt, zullen uit verschil
lende plaatsen in Holland's Noorderkwartier
adressen worden gericht tot de directie over
de wegen en vaarten tusschen de Zes Noord-
Hollandsche Steden, om aan te dringen op
afschaffing der vier tollen aan de wegen dier1,
administratie, nu ook do heffing op de Rijks
wegen tot het verleden behoort.
Naar men mededeelt, zal ook een jonge
dame zich met don nieuwen cursus laten
inschryven aan de Polytechnische School te
Delft en wel voor de studie van ingenieur. (T.)
De officier van administratie der 1ste kL1
J. Lombaard, dienende aan boord van Hr. Ms.
wachtschip te Hellovoetsluis, wordt met 2i
dezer op non-activiteit gesteld en mot 6 Sep
tember a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms.
pant8erdekschip „Zeeland" ter vervanging van
den officier van administratie der 1ste klasse
A. A. J. Schilt, die alsdan wordt op non
activiteit gesteld.
Eerstgenoemde officier wordt aan boord
van gemeld wachtschip vervangen door den
officier van administratie der 2de klasse J.
F. Do Hart.
De officier van gezondheid der 1ste klasse
dr. J. W. Blanken, dienende aan boord van
Hr. Ms. instructieschip „Admiraal van Was-
senaer", wordt met 1 September a. s. eervol
ontheven van de waarneming der betrekking
van dirigeerend officier van gezondheid in de
directie der marine te Amsterdam, welke be
trekking alsdan wordt opgedragen aan den
dirigeerenden officier van gezondheid der 2do
kl. W. Meyboom.
De adelborst der 1ste kl. by de Koninkiyke
Nederlandsche Marine-reserve G. H. Niermans
wordt met 1 September a. s. geplaatst aan
boord van Hr. Ms. monitor „Reinier Claeszen." i
Het stoomschip „Amsterdam" vertrok
11 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdam
met 3100 vaten margarine en 300 vaten 1
reuzel; do „Drumelzier" (HollandAmerika-
lyn), van Newport-News naar Amsterdam,
passeerde 11 Aug. Lizard; de „General"
(thuisreis) passeordo 10 Aug. Ouessantjde'
„Nerous", van Porto naar Amsterdam, pas-
seerde 11 Aug. Dungeness; de „Sindoro",
van Rotterdam naar Java, passeerde 11 Aug.
Kaap del Arrni; de „Spaarndam", van Rot-
terdam naar Nieuw-York, passeerde 11 Aug. J
Scilly; de „Reichstag" (uitreis) arriveerde 1$
Aug. te Delagoabaai; de „Statendam" arri
veerde 12 Aug. van Rotterdam te Nieuw-York.
'De gewone audiënties van do ministers
van oorlog en van justitie zullen deze week
niet plaats hebben.
Boskoop. By de alhier gehouden aanbe
steding voor het bouwen van een gemeente
school voor 600 leerlingen met gymnastiek-
gebouw waren ingekomen 20 biljetten. De
hoogste inschry ver was P. Kruyt, te Gouda,
voor 59,800; de laagste Marinus De Kloe,
te Alblasserdam, voor 36,500. De begrooting
is 42,000. Do gunning is aangehouden.
liazerswoude. Zaterdagmiddag te twee'
uren stond op het plein der openbare school
(dorp) alles gereed, om met do eerste schiet-*
oefening van „Eendracht maakt Macht" een
begin te maken, en kwart over tweeën richtte
do voorzitter der vereeniging, mr. J. Bruyn,
het woord tot de opgekomen leden en ge
noodigden. Hoewel „E. m. M." veel tegen-
spoeden had ondervonden, zeide spreker, viel
er toch ook te wyzen op een eonnestraal,
nl. dat de beide wethouders, de heeren J. D.
Van den Akker en Jb. Koetsier, op he'
schiettorrein tegenwoordig, hun toestemmir
hadden verleend, om de voorloopige oefeningen
te houden op het schoolplein.
Dank werd hun daarvoor toegebracht. Ook
aan hot bestuur der afdeeling „Volksweer
baarheid", dat vertegenwoordigd was, werd
Do generaal, die nu reeds langer dan tien
jaren heer van het slot „Steinrück" was,
volgde trouw de gowoonton van zyn gestorven
neef. Ook hy bracht geregeld in den herfst
©n den jachttyd eenige weken daar door,
omdat zyn militaire betrekking hem zelden
eon langer oponthoud veroorloofde. Zyn
schoondochter en kleinzoon begeleidden hem
nmest op deze uitstapjes, men ontving gaston,
belegde jachtpartyen, en het oude, eenzame
bergslot was voor korten tyd vol leven en
druk gewoel, tot het na weinige weken weder
in zyn vroegere eenzaamhoid verzonk.
Hot was op zekeren morgen, na de aan
komst van graaf Raoul. Hy bevond zich
in do kamer zyner moeder en beiden waron
in een ernstig gesprek verdiept, maar het
onderwerp scheen niet heel aangenaam te
zyn, ten minste moeder en zoon zagon er
ontstemd uit.
Gravin Hortense Steinrück was vroeger
oen verblindende schoonheid geweest; men
zag er nu de sporen nog van, nu zy de
moeder van een reeds volwassen zoon was.
Zy verstond de kunst, nog altyd bekoorlyk
te verschijnen, hoewel de keuze harer toilet-
j ten een groot deel daartoe bydroeg. Het
i geestige gelaat, met do donkere, levendige
oogen, bezat een aantrekkelykheid, die de
jeugd vervangen kon, en haar gestalte had
niets in bevalligheid verloren.
Raoul geleek in het oog vallend op zyn
ttoeder Wiar schoonheid hn. neorfd had. Goen
enkele trek in deze slanke, jeugdige ver-
schyning herinnerde aan zfin vader of groot
vader, of bewees, dat hy uit het geslacht der
Steinrücks was. Hy had een mooi hoofd, met
dikke, donkere lokken, een hoog voorhoofd
en donkere, sprekende oogen, en de gloed,
die in deze oogen verborgen lag, kon hevig
opflikkeren, en zelfs by kalme gesprekken
scheen er som3 een gloeiende, verzengendo
straal uit te schieten. Hoe onbetwistbaar de
schoonheid van den graaf ook was, er lag
toch een half verborgen, demonische trek in.
„Gisteravond heeft liy u du3 nog laten
roepen?" vroeg Hortense op driftigon toon.
„Ik wist, dat er weer een storm in aantocht
was, en deed mfin best, hem af te wenden,
maar ik dacht niet, dat hy reeds den eersten
avond losbreken zou."
„Ja, grootvader was zeer toornig," ver
klaarde Raoul, op bittoren toon. „Hy trad,
wegens eenige dwaasheden, zoo streng met
my in het gericht, of ik een staatsmisda-
diger geworden was. Ik had ze u reeds ge
biecht, moeder, en hoopte op uw voorspraak."
„Op myn voorspraak," herhaalde de
gravin bitter. „Gy weet toch hoe weinig
die te beteekenen heeft, als het u betreft.
Wat bekommert een man, die gewoon is,
dat alles blindelings zyn bevelen opvolgt,
zich om moederliefde of moederrechten? Ik
heb er genoeg onder geleden, dat uw vader
in alles afhankelyk was, dat ik het nu na
zyn dood ben; ik bezit zelf volstrekt geen
vermogen en wy worden aan den leiband
dezer afhankeiykheid vastgehouden. Hoe
dikwyls reeds hebben deze banden my pyniyk
gewond 1"
„Gy vergist u, moedor," bracht Raoul hier
tegen in. „Niet de macht mfins grootvaders
dwiqgt my, maar zyn persoonlijkheid. Er ligt
iets in zfin oog en in zyn stem, waartegen
ik my niet verzetten kan. Ik wil het zoo
noodig tegen iedereen opnemen, maar tegen
hem niot."
„Ja, hy heeft u uitmuntend afgericht 1 Dat
is nu de vrucht eener opvoeding, die er op
berekend was, my iederen invloed op u te
ontnemen en u aan hem verbinden. Deze
gebiedende toon, deze heerschzuchtige blik
maakt indruk op u. Ik zie er niets anders
in dan dwingelandy, die ik van het begin af
aan heb moeten verdragen, maar ze zal niet
eeuwig duren 1"
Zy haalde diep adem by deze laatste woor
den. Raoul antwoordde nietshy liet het hoofd
in de handen rusten en keek naar den grond.
„Ik schreef u reeds, dat gy Hortha en haar
moeder hier vinden zoudt," begon de gravin
woder. „Ik stond verrast over Hertha's ver-
schyning, zy is in den tyd, dat wy haar niet
gezien hobben, een schoonheid van den eersten
rang geworden. Vindt gy dat ook niet?"
„Ja, zy is zeer schoon en zeer verwend,
daarby vol grillen. Ik heb dat gisteren reeds
moeten ondervinden."
Hortense haalde de schouders op.
„Zy weet, dat zy een ryke, gevierde erf
dochter is en daarby het eenige kind van
een zeer zwakke moeder, die tegenover
haar nooit haar wil kon doen gelden. Gy,
Raoul, bezit een wil, en gy zuit hem,
hoop ik, uw aanstaande vrouw weten op
te leggen, daaraan twyfel ik niet, en in dit
opzicht stem ik volkomen met uw groot
vader overeen, die de gezamenlyke familie
goederen eenmaal in uw hand vereenigd
wil zien. De inkomsten van het Majoraat
zyn maar matig, uw grootvader hoeft niet
veel meer dan het jachtslot gekregenHertha
daarentegen is erfgename van al de allodiale
goederen en ook de Ryksinkomsten harer
moeder vallen haar eens ten deel Bovendien
zyt gy beiden de laatste spruiten uit het
geslacht der Steinrücks; een verbintenis
tusschen u beiden is daarom een uitgemaakte
zaak. Als een familieraad alleen te spreken
heeft, dan zeker."
„Gy hebt dat reeds vastgesteld, toen wy
nog kinderen waren," sprak Raoul met een
bitterheid, die zyn moeder niet ontging. Zy
keok verwonderd op.
„Nu, ik dacht, dat gy alle reden hadt,
om met deze overeenkomst tevreden te zyn.
Zelfs ik ben er over voldaan, die toch
hooge aanspraken voor u steL Gy waart er
toch altyd mee ingenomen, wat moet dan
nu die wolk op uw voorhoofd beteekenen?
Zyt gy door een enkele luim van Hertha
zoo ontstemd? Ik moet toegeven, dat zy u
gisteren niet heel vriendeiyk ontvangen heeft,
maar gy zult u daarom toch niet bedenken
de hand eener schoone vrouw en baar
schatten aan te nemen, waarom u duizenden
benyden zullen!"
„Dat niet, maar het staat my tegen, nu
reeds myn vryheid op te offeren."
„Vryheidl" lachte Hortense bittor. „Waagt
gy hot werkelyk dit woord in dit huis uit
te spreken? Zyt gy het niet moe, om op
vyf-en-twintigjarigen leeftyd nog steeds als
een knaap behandeld te worden, die zelf geen
stap doen kan? Die uitgescholden wordt als
zyn gedrag met precies naar behooren is; die
geen enkelen wensch vervullen kan, zonder
er eerst om gevraagd te hebben; en die er
zich gewillig in schikken moet, als van hooger
hand een neen uitgesproken wordt? Kunt gy
dan een enkel oogenblik weifelen, de zelf
standigheid aan te grypen, die u aangeboden
wordt? Reeds in hei volgéude jaar loopt vol
gens het testament de voogdijschap van uw
grootvader over Hertha ten einde, dan treedt
zy in al haar rechten en haar gemaal met haar.
Maak u vry, Raoul, en my ook!"
„Moeder," sprak de jonge graaf waarschu*
wend met een blik op de deur, maar do
opgewonden vrouw ging nog hartstochtelyker
voort:
„Ja, ook my. Wat is mfin leven in dit huis'
anders dan een aanhoudende stryd en een
eeuwige nederlaag? Gy hadt tot nu toe de
macht niet, my te beschermen togen de dui
zenden vernederingen, die ik dag aan dag'
moot lyden; nu zult gy de macht krijgen;
gy behoeft slechts te willen. Ik snel naar u
toe, zoodra gy zelf heer en meester geworden
zult zyn."
Raoul sprong met een driftige beweging
op. De hartstochtolyke woorden zfiner moedor
misten hun uitwerking niet, dat zag men,
en het beeld van vryheid en zelfstandigheid,
dat zy hem afmaalde, was verleidoiyk genoeg
.oor den jongen man, die zoo pas nog do
onverbiddelijke gestrongheid van zyn groot
vader ondervondon had. Toch draalde hy nog
mot zyn antwoord; er lag een soort van go-
heirao tweestrijd op zyn trokken.
„Gy hebt geiyk, moeder," sprak hy om-
deiyk, „volkomen gelyk; ik verzot er my ook
niet tegen, maar als de zaak nu bespoedigd
moet worden, zooals het zich laat aanzien.'
„Dan hebt gy nog alle roden, u daarover
te verheugen. Ik begryp u niet, Raoul. Ik
behoef toch niet te vreezen, dat - gU u
elders verbonden hebt?"
„Neon, neenl" riep de jonge graaf driftig
afwerend, „daar is geen sprake van; ik ver
zeker het u, moeder."