N*. 12383 Maandag O Juli, A*. 1900 <$eze (§ourani wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Ui F'euilloton. VERBROEDERING. PRIJS DEZER COURANT! Voor telden per 3 maanden. r i f 1.10. .Franco per post1.40. UzonderltJke Nommers0.06. PRIJS DER AD VERTEN TTÉilü Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meor 0.17 J. Grootero letters naar plaatsruimte. wordt 0.05 berekend. Voor het incaaseoren buiten de stad Officieele Kennisgeving, ^KENNISGEVING. - Nationale Militie. Onderzoek van verlofgangers der Militie te Land. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien - de missive van den heer Militie-com missaris in het 3de militiedietiict dezer provincie, dd. 3 Juli jl., No. 17, houdende mededoeliug van den tijd waarop en do plaats waar het in art. 143 der Militiewet bedoeld onderzoek van verlofgangers der militie te land zal plaats hebben; Brengen ter kennis van do in deze gemeente gevestigde milicien-verlofgangers MATTlilJS OU WKltKERK, loteliag van de liohtiDg van 1895, onder No. 183, JOSEPH VAN DAALKN, loteling van de lichting vun 1898, onder No. 6, JOtiAN HENDRIK d'ÜAENE, loteling van do lichting van 1896, onder No 63, HENDRIK VAN Ï)UUKEN, loteling van do lichting van lö98, onder No. 157, BENJAMIN VAN HELDEN, loteling van do lichting Yan 1898, onder No. 248, allen uit deze gemceute, behoorende de beide eerstgenoemdeu tot het regiment Greoadiora en Jagers en de drie laatstgenoemden tot het 4de regiment Infanterie, en JOHANNES JaCOBUS DE KLER, plaatsver vanger van de lichting van 1898, onder No. 7, uit de gemeente Warmond, behoorendo tot het 4de rog. Inf-, dat zij op Vrijdag 20 Juli a. s., des namiddags te twee uren, in hot Invaliden- buis alhier (jngang door de Koppenbinkateeg, aan de zijde van de Hoogiaudsche Kerkgrachtj voor den heer Militio-comuhssaris moeten verschenen om te worden onderzocht. De bedoelde verlofgangers worden mitsdien op geroepen om op geuielden tijd ter aangewezen plaatse tegenwoordig te zijn, in uniform gekleed en voorzien van de kleediag- en uitrustiugsiukken, hun by het vertrek met verlof medegegeven, als mede van hun zakboekjes en verlofpassen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. WAS, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 7 Juli 1900. Leiden, 9 Juli. Voor het admissie- examon voor de Hoogere Burgerschool voor jongens hadden zich laten inschrijven: 40 voor de 1ste kl., 4 voor de 2de kl. en 4 voor de 8de klasse. Van deze zUn tot de lsto klasse toegelaten: 35 en 2 voorwaardelijk; tot.de.2de kl.: 2 en 1 voorw. en 1 tot de 1ste kl.; tot de 3de kl.; 2 en 1 voorwaardelijk. De namen der geslaagden zijn voor de lste kL: W. P. Van Baak, J. G. Blok, G. Borel, A. V. Brouwer, R. Burg, F. L. De ClAleloux, C. W. Chiistiaanso, I. Dozy, A. H. Dros, A. Dubois, M. Duyster, A. Endtz, P. Van Geer, H. Holswilder, D. J. M. De Hondt, A. J. Kluyver, H. L Koenen, W. A. Kop,H. Lodder, F. J. Los, I. Van Maaren, D. C. Ouds hoorn, J. Peereboom, E. Perné, C. Punt, J. P. J. H. De Quay, A. J. Rietdijk, W. M. Roskes, P. Schouten, M. J. Spaargaren, J. C. Spiecker, A. D. A. Tilanus, N. Van de Walle, W. G. Westdijk, J. C. J. Witmans en J. A. Wijnmalen; voor de 2de kl.: P. Blok en W. VanEyk; voor de 3de kl.; H. P. De Blaauw en C. Lion. Onder overlegging van het verzoekschrift van den Keikeraad der Gereformeerde Kerk A, alhier, en het daarbij bohoorend plan voor den bouw van een hofje op het terrein aan de 'Kalvermarkt, kadastraal bekend onder Sectie C Nos. 117, 1091, 1692 en 1687, doelen B. en Ws. mede, dat na onderzoek der inge diende plannen tegen den bouw van het hofje bi) bon geenerlei bezwaar bestaat. Zij geven mitsdien in overweging de daartoe 'by art. 3a der bouwverordening vereischte 'vergunning te verleenen. ln de berekening der Commissie van Fabricage van den tweeden factor dor door Rijnland by de overdracht der Spanjaardsbrug te betalen vergoeding, waarnaar door B. en Ws. verwezen wordt in hun voorstel, opge nomen onder No. 157 der Ingekomen Stukken, is een fout geslopen. Het bedrag, dat thans zal moeten worden gestort, om daaruit na vorloop van 25 jaren een vernieuwing der brug, die een uitgave van f 10,000 zal vereiscken, te kunnen be kostigen en tevens zoo veel over te houden, dat dit rostent na 35 jaar weder een ver nieuwing van f 10,000 mogelyk maakt en weder voldoende kapitaal voor volgende ver nieuwingen overlaat, zal moeten bedragen niet ƒ4441.20, maar ƒ6540.80. Evenzoo zal het bedrag, thans te storten, om na verloop van 50 jaren oen vernieuwing der brugwachterswoning ten bedrage van 2000 te kunnen bekostigen en tevens ge noeg kapitaal over te houden voor een vol gende vernieuwing na verloop van 100 jaren, en zoo voorts, moeten bedragen niet 394.48, maar 410.45. Te zamon zal dus daarvoor noodig zijn ƒ6951.25, waarvan hot voor rekening van Rijnland komende gedeelte bedraagt 2317.08. De tweede factor der door Rynland te bo- talon vergoeding zal du3 zyn ƒ2317.08 in plaats van ƒ1611.80. Onder vorwyzing voorts naar hun voorstel van 22 Juni 1.1. geven B. en Ws. den Raad thans in overweging te besluiten tot de over name door de gemeente Leiden van het aandeel van Rijnland in den elgondom, hot onderhoud en de bediening der Spanjaardsbrug tegen bybe- taling door het Hoogheemraadschap van een bedrag van ƒ2317.08 -+- ƒ1140 f 3457.08, en de overdracht te bepalen op 1 Januari 1901. Aangezien het Hoogheemraadschap tegen de hem bekende wyzo van berekening der Leidon tookomondo vergoeding geen beden kingen heeft geopperd, vertrouwen B. en Ws., dat het ook than3 tegen de overdracht met bijbetaling van een eenigszins kooger bedrag geen bezwaar zal hebben, nu bljjkt, dat by de eerste berekening een vergissing heeft plaats gehad. Door de Commissie van Beheer van het gesticht „Endegoest" wordt in haar beide in de Leeskamer ter inzage liggende missives de wenscheiykheid betoogd om aan dr. J. Yan der Kolk, 2don geneesheer van het gesticht, als erkenning zijner groote ver diensten ten aanzien van „Endegeest", een jaariykscho personoelo toelage toe te kennen van ƒ500, en deze te doen ingaan op 1 Julij.l. Ook B. en Ws. komt het voor, dat voor zoodanige persoonlijke belooning alleszins termen aanwezig zyn. De heer Yan der Kolk heeft zich sedert do oprichting van het ge sticht als een zeer nauwgezet ambtenaar doen kennen, door wien de verpleging der hem toevertrouwde patiënten mot veel toe wijding geschiedt; de aan de betrekking ver bonden jaarwedde kan met het oog op het gewicht der betrekking niet ruim worden genoemd; en ook van de overige door do Commissie aangevoerde motieven wordt de gegrondheid door B. en Ws. ton volle beaamd. Deze toelage zal dan, uit don aard der zaak, ton laste komen van de exploitatie rekening van het gesticht. Naar aanleiding van het verzoek van don heer M. Broh stellen B. en Ws.vooraan adressant eervol ontslag to verleenen als 8de onderwijzer aan do Openbare Jongensschool 2de klasse, mot ingang van I September 1900, wegens zyn benoeming tot onderwyzor aan do school der „Nieuwe Schoolvereeniging" te Amsterdam. Verder geven zy in overweging aan mej. G. Cramer, op haar verzoek, om redenen van gezondheid, mot ingang van 1 October a. s. eervol ontslag to vorleenon nis 3de onder- wyzeres aan do School dor 3de klasse No. 5. Zooals bekend is, heeft de heer P. Werk man gedurende byna don geheelen afgeloopen cursus naast zijn eigen zware taak eerst sedert Maart jl. eenigermate verlicht door do tydelyke benooming van mej. Rijke die van directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens waargenomen. De Commissie van Toezicht op het Middel baar Onderwijs zou hot daarom biliyk en wenschelijk achten, dat de yver en toewijding, waarmede de heer Werkman deze bezigheden heeft verricht en waardoor het onderwijs en de goheele gang van zaken geenerloi stoornis hebben ondervonden, door de gemeente op ge paste wyze werden erkend on beloond. B. on Ws. deelon ten volle het gevoelen dier Commissie en geven daarom den gemeente raad in overweging aan den heer Werkman een gratificatie toe te kennen van ƒ1000. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waaruit deze uitgave uit. den aard d9r zaak zal moeten worden gekweten, is thans nog oen bedrag van 19,748.93*. Den desbetfeffenden staat van af- en over schrijving bieden B. en Ws. don Raad tevens ter vaststelling aan. Den gemeenteraad worden de volgende dubbeltallen voorgedragen van de leden van het bestuur der Stedelijke Werkinrichting buiten den gemeenteraad, die jaarlijks op 1 Juli moeten aftreden, zijnde do hoeren: dr. D. De Loos, dr. J. G. Van der Sluys en F. Do Stoppelaar, die woder opnieuw be noembaar zyn: lo. Dr. De Loos en W. F. Verhey van Wyk; 2o. Dr. J. G. Van der Sluys on dr. C. L. Rumke; 3o. F. De Stoppelaar en C. Bongor. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoekschrift van den hoer H. M. C. Van der Harten stellen B. en Ws. voor, aan adressant restitutie te verleenen van betaald schoolgeld over de maand Juni ten bedrage van 5, aan gezien do zoon yan adressant wegens vertrek uit do gomoonte do lessen na 31 Mei niet meer heeft bijgewoond. In de gemeenteraadszitting van 0 Juli 1899 werd besloten voor het jagen op water wild op de Yroonwateren voor het jachtseizoen 1899/1900 permission uit te reiken tegen 12 per stuk, terwyl de afzonderlijke jachten op waterwild dit jaar zullen geopend worden op Maandag 30 Juli a. s. Evonals in vorige jaren geven B. en Ws. m overweging ook dit jaar hen te machtigen om voor het seizoen 1900/1901 permission uit te reiken voor het jagen op waterwild op de Vroon wateren, togen betalingvan 12 per stuk. In hot jaar 1899 werden 11 permission uitgereikt, alzoo voor een bedrag van 132. Tot het houden van practische oefeningen zullen do batterijen van het tweede regiment veld-artillerie, alhier in garnizoen, den 25sten dezer marcheeren naar do legerplaats by Oldebroek, na in Woerden, Baarn en Ermeloo respectievelijk 25, 26 en 27 Juli nachtkwartior gehouden te hebben. Ze zullen den 28ston Juli te Oldebroek aankomen en den 17den Augustus d. a. v. per spoor naar Leiden terugkeeren. Op de voordracht voor tweeden leeraar aan de inrichting voor gymnasiaal onderwys to Alkmaar zyn geplaatst: lo. dr. K. Hofstee, te Finsterwolde; 2o. dr. Th. Dokkum, te Groningen, 3o. dr. J. H. Holwerda, te Leiden. By gelegenheid der opening van de yzeren ophaalbrug over de Eem, bj het ge hucht Eembrug, bracht de burgemeester van Baarn o. m. oen wooid van lof aan dr. E. F„ Van Dissel, ingenieur van Rynland te Leiden. Onder de leerlingen van het gymnasium te Haarlem, van de 4de klasse naar de 5de overgegaan (7 van de 10), behoort G. J. U. Palm, van Leiden. By de heden alhier gehouden openbare verkooping van cokes by partyen van 10 en 5 H.L. waren do pryzen f 7.70 en 3.85. Beroepen is by do Ned.-Herv. Gem. te Blauwkapel ds. T. Lekkerkerker, te Kockengen. De Martha-Stichting to Alfen a/d. Ryn ontving door mevr. do wed. J. J. M. Van H., to Rotterdam, van wylen haar echtgenoot ƒ500. Hot is bekend, dat H. M. da Koningin en H. M. de Koningin-Moeder op Vr'ydag 3 Augustus a. s. (overeenkomstig Haar reeds vroeger geuit verlangen) op Pampus een vloot van visschersvaartuigon der Zuiderzoo in oogenschouw komen nomen. Het is oen gelukkig denkbeeld, en dat vooral waardeering verdient, datH.H. M.M. don wenscli te kennen gaven, dat de visschors geen kosten zullen maken voor versiering, enz. Hot is do bedoeling der Vorstinnen de visschers op hun torrein to ontmoeten, kennis to maken met don aard van het bedryf, maar teven3 do vloot to zien, zooals zy werkoiyk is. Niet mooi gemaakte schepen dus, doch vaartuigen zooals die werkeiyk zyn. Do minister van marine heeft den heer Calkoen, burgemeester van Edam, en hoofd dor Zuiderzeepolitio, den steun der marine toegezegd. By goed weder zal do Zuiderzee by Amsterdam op 3 Augustus een onver- goteiyk schouwspel aanbieden. By het natuurkundig examen aan 's Ryks Veeartsenyschooi zyn tot candidaat-veearts bevordord de hoeren: A. J. S. Van Alphen, van Toteringen; K. Over, van Oude-Niedorp; P. J. 't Hooft, van Hendrik-Ido-Ambacht; S. Ferwerda, van Dok kum; P. H. Van Kempen, van Echt; G. H. J. Tervoert, van Zeddam; G. C. Post, van Arnhom; J. A. Van der Linde, van Utrocht; K. Kuipers, van Goriuchem; M. iï. J. C. Thomassen, van Maastricht; H. O. L. E. Berger, van Utrecht; A. J. Abspool, van Amsterdam; H. G; O. Boom, van Mep pol; H. W. Overbosch, van Gouda, en R. H. J. Gallandat Huot, van Schoonhoven. Door den minister van oorlog is bepaald dat door niemand mag worden deelgenomen aan de schietoefeningen, alvorens geoefend te zijn in de voorbereidende schietoefeningen, zooals dio zyn voorgesohreven in de voor schriften betreffende do schietoefeningen. Blykens den thans bekend geworden officieolen staat bedroeg hot cyfer van de bevolking dor gemeenten in Zuid-Holland op 31 December 1899 totaal 1,145,754. In dat getal telden mode: Dordrecht met 38,469; 's-Gravenhage met 205,328; Delft met 31,507 Leidon met 53,640; Rotterdam met 319,806; Schiedam met 27,081 zielen. De gemeenteraad van Nyraegen benoemde tot tydeiyk directeur der burgeravondschool den heer G. L. N. H. De Laive, leeraar aan die inrichting; tot leeraar in natuurkunde aan het gymnasium en de burgeravondschool dr. E. H. J. Cunaeus, te Amsterdam; tot loeraar in rechtly'nig- on handteekenon aan de inrichtingen voor middelbaar onderwys den heor J. E. C. De Man, te Almoloo. By de Ned.-Herv. Gem. te Sneek word beroepen dr. H. R. Offerhaus, pred. te Veen- huizon. Men meldt uit 's-Gravenhage: Een zeer byzondere godsdienstige plechtigheid werd gisteren (Zondag) in de synagoge der Neder'. Portugeesch Israèiietische Gemeente aan den Boschkant gevierd. De nieuwbenoemdo opper - rabbyn, de weleerw. heer A. Rodrigues Pereira Szn., van Amsterdam, werd aldaar geïnstalleerd. Vooraf was dit reeds in een buitengewone vergadering van don grooten kerkeraad ge-j schied, waar de voorzitter, de heer M. Henriquez. Plmentei, een treffende toespraak hield, waarin hy oen historisch overzicht gaf van de lot- govallen van deze kleine gemeente en van haar voorgangers. Herinnerende aan het feit, dat het opperrabbinaat 16 jaar lang onvervuld4 was gebleven na don dood van den heer"' Forares, wenschto hy den nieuwbenoemde harteiyk geluk en hoopte hy, dat deze op het voetspoor van zyn voorganger in deze gemeente godsdienst, eeredienst en weldadig heidszin, de drie grondzuilen van het Jodendom, zou aankweeken en bevorderen. Hy liet niet na daarby met groote dankbaarheid te gewagen' van de godsdienstvrijheid onder het Huis van Oranje in Nederland genoten en de eer- biedigsto gevoelens uit te spreken voor onze Koningin en Haar Koninklyko Moeder. 1 Nadat de heer Pereira in enkele korte woordon zyn dank en erkentelijkheid had uit gesproken, begaf men zich naar het kerk gebouw, dat geheel gevuld was met leden der gemeente, parnassyns en besturen der zustergemeente te Amsterdam, regenten van het Portug.-Isr. Seminarium van Amsterdam, leden der hoofdcommissie voor do zaken der* Israëlieten in Noderland, kerk- en armbesturen der Ned. Israël. Gemeente to 's Gravenhage en tal van deputaties. De commissaris der Koningin in Zuid-Holland, de heer mr. J. G. Patijn woonde mede de plechtigheid by. Was de consistoriekamer met planten en bloemen versierd, in het kerkgebouw waron de muurlambrizeeringen van den zetel van den opperrabbyn en do aansluitende zitbank met rood fluweel bedekt. De heilige arke bleef godureud© den dienst geopend on de wets rollen waren daarin met zilveren siertorens en kostbare omkleedsels en mantels van zy'doii of zilverstof opgesteld. De nieuwbenoemde opperrabbyn, begeleid door de hoeren J. J. v. Palacho, benoemd opperrabbijn der Port.-Isr. Gomeeute te Amsterdam, en dr. Lewenstein, opperrabbyn der Ned. Isr. Gemeente te 's-Gravenhage, word door de leden van het kerkbestuur binaen de synagoge geleid, terwyl ceremoniemeesters de zetels aanwezen. De leden van het koor „Santo Servicio" van Amsterdam zongen hom op treffende wyze het welkom toe en oen gelegenheidslied, en verhoogden zeer den indruk der plechtigheid door den voortreffe- ïyken zang van eenigo psalmen. De weleerw. heer Palacho hield de Instal latierede. Hy schetste do hoogo beteokenis van het oogenblik voor de gemeente en voor den nieuwbenoemde, roemde de verdiensten van dozen, zyn vriend en studiemakker, met wien hy geruimen tyd om beurten de belan gen der gemeente had waargenomen, en hield zich overtuigd, dat deze al zyn krachten zou aanwenden tot heil der gemeente. Toen betrad do heer Rodrigues Pereira den kansel en hield zyn intreerede. In welsprekende taal zyn dank vertolkende aan God, die hem zyn ideaal had doen bereiken om deze hoogo functie te mogen vervullen, verzekerde hy voornemens te zyn die uit te oefenen naar zyn beste vermogen en met de moeste toe- wyding. Daarby zou hy streven door over reding en zachten aandrang in zyn gemeente 20) „Ei, beste generaal." riep do markies uit, ^daarvan kan heelemaal geen sprake zyn. Gy overnacht hier in Marange; er is reeds voor gezorgd, dat ge allen een onderkomen vindt; morgen gaan wy nog wat najagen op 'de velden van Marange en Hauconcourt, on onze jachtpartyen worden besloten met een middagmaal op het kasteel Ladonchamps." - Tevergeefs verzetten zich de generaal, Koenraad en de opperhoutvester. Als zy niot onbeleefd wilden schynen, moesten zy de vriendelijke uitnoodigïng aannemen. De twee of drie houtvesters, die hun rytuigen naar Marange hadden laten komen, konden ambts bezigheden voorwenden; zy reden naar huis, maar do generaal, do opperhoutvester en Koenraad moesten in het slot zelf overnachten. Nog een poos bleef men by een. Toen trok (men zich, vermoeid na de lange jacht, op de slaapkamers terug. Na korten tyd lag het plot in diepo rust. De heer Von Brunk en Koenraad bewoonden twee naast elkaar liggende en door een deur verbonden kamers. „Wy zullen de deur openlaten," meende ide generaal, „en nog een weinig pratenI De wyn heeft my wat opgewekt, ik kan nog niet slapen. En dan, die mademoiselle Margotl" „Had ik geen geiyk, oom, dat zich achter haar zonderling wezen een geheim moet verbergen?" „Ja, ge hebt gelyk. Als ik het meisje maar l®ons een korten tyd alleen spreken koni Het is Greta Martens, daaromtrent bostaat by my heelemaal geen twijfel. Al had zy hét u ook niot bevostigd, dan nog zou ik haar terstond horkend hebben. Ik vertelde heden avond met opzet de geschiedenis van den dood haars vaders. Zoo zy nog het minste gevoel voor haar vaderland, voor haar vader bezit, moet zij my gelegenheid geven haar te spreken. Ik zou my in vertrouwen tot den markies kunnen wenden, die door en door eon man van oer is; maar go zegt, dat Margarethe u bezworen heeft haar afkomst niet te verraden." „Ik moest haar myn eerewoord geven." „Dan mogen wy niet met den markies spre ken. Maar Greta zelve moet ik sproken, hetzy nog hier of later op het kasteel Ladonchamps. Ha, wat is dat?" Hy was vóór den spiegel gaan staan, om zich te ontkleeden. Op de marmeren console onder don spiegel lag een brief, waarvan het adres luidde: „Aan den hoogwelgeboren hoer generaal Von Brunk." „Een brief aan my? Hier in Marange? Hoe vreemd I En het handschrift van een damel" Haastig opende h(J den omslag, en een kreet van verrassing ontvlood zyn lippen. „Van haar zelve 1" --vfe.. .-•> „Van Greta?" c „Ja, zy verzoekt rny, om elf uren, wanneor alles in het slot stil geworden is, in de eet zaal te komen; zy moet my spreken. Getee- kend: Margot Martin. Ziet ge, dat zy zelf gevoelt, hoe noodzakeiyk een verklaring is? Hoe Iaat is het? Halfelf. Nog een halfuur tyd." „Een vreemd avontuur, oom!" meende Koenraad. „Scherts niet, myn jongenI Dit meisje zag er zoo diep ongelukkig uit, dat er voor haar een zeer gewichtige reden moet bestaan om haar familie, haar vaderland te verloochenen." „Gaat gy er hoen?" „Natuuriyk zal ik gaan. Zy wendt zich in haar nood tot my, den ouden, beproefden vriend haars vaders; het zou wreed zyn aan haar uitnoodiging geen gevolg te geven." „Oom," zei Koenraad weifelend, „by my is een verdenking opgekomen." „Een verdenking?" „Ja. Hebt gy niet gezien hoe Greta schrok, toen de kapitein op haar toekwam? Hy sprak ook zacht tot haar en zy luisterde naar hem, met gebogen hoofd, terwyl een gloeiende blos naar haar wangen steeg." „Meent ge, dat er oen zekere vorstandhouding tusschen haar en den kapitein bostaat?" „Ja, ooml" „Dat zou wel de sleutel tot haar raadsel achtig gedrag kunnen zyn. Welnu, wü zullen zien. In elk geval zal ik aan haar verzoek voldoen." Hy nam den eenen kandelaar van de tafel en wilde zich verwijderen. „Zal ik u vergezellen, oom?" I: „Neen, wacht hier op myi" b „Zooals ge wilt, ooml" De generaal luisterdo een poos aan de deur. Hun slaapkamers bevonden zich in een zy* vleugel van het slot, die door een smalle trap met den grooten corridor verbonden was. Deze voerde rechtstreeks naar de ouderwetscho eetzaal in do benedenverdieping, welke dus van de kamer des generaals gemakkeiyk en ongemerkt te bereiken was. De woonvertrekken der familie bevonden zich op de eerste ver dieping van het hoofdgebouw; de kapitein, de opperhoutvester en de overige gasten sliepen in den tegenoverliggenden vleugel; de dienstboden met enkele uitzonderingen in de bygebouwen of in het sousterrain. Het slot lag in do diepste rust. De generaal sloot zacht de deur van zUn kamer en daalde de smalle trap naar don grooten corridor af. Uit do verte flikkerde hem het schijnsel van een lamp te gemoet: het kwam uit do slechts half gesloten deur der oude ee'ii. XII. Toen de generaal de slechts door eenigo kaarsen en het nog zwak glimmende haard vuur spaarzaam verlichte eetzaal binnentrad, verhief zich een donkore, slanke gestalte uit den leuningstool vóór den haard. Hot was Margarethe. Een oogenblik zagen do generaal en het jonge meisje elkander mot een stomme vraag in het oog aan. Toen plaatste de heer Von Brunk den kandelaar ep do naastbyzyndo tafel en stak het meisje beide handen toe. „Greta," sprak hy zacht en ernstig, „go wildet my spreken; hier ben ik, tot iedere hulp bereid." Margarethe snelde op hem toe, greep zyn handen, kuste zo en wilde vóór hem op de knieën vallen. Maar de generaal hief haar op en kuste haar blonden schedel. „Hier is uw plaats, myn kind," fluisterde hy op bewogon toon, „aan het hart van den trouwsten vriend uws vaders." Margarethe snikte hevig en viyde zich, als bescherming zoekend, in de armen van haar vaderiyken vriend. „Ween maar eens uit, myn arm kind," ging Von Brunk zacht en teeder voort. „Myn neef Koenraad heoft my van u verteld, hoe gij arm en zonder dak alleen in de wyde wereld gestaan hebt, hoe gy te trotsch waart, u met een verzoek tot uw oude vrienden te wenden neen, neen, spreek nog niet, Greta, ik weet uw beweegredenen to eeren en acht u des te hooger, omdat gy den stryd met liet leven alleen hebt willen opnomen. Spreken wy hierover niet meor, doch over uw geluk kige, blyde kindsheid en ovor uw toekomst, die zich voortaan, naar ik hoop, oven blyde en gelukkig voor u zal opdoen als uw eerste kindsheid." Hy geleidde het meisje naar den zetel aan den haard terug en nam tegenover haar plaats, terwyl hy haar zacht op don hoogen, oudorwetschen leuningstoel nederdrukto. „Ziezoo, nu zitten wy gezellig aan den haard," glimlachte hij. „De vlammen zal ik nog eens aanwakkeren daar liggen immers nog versche houtblokken buiten giert de herfststorm om do tinnen van het gryze slot, de uil roept z(jn eentonig geluid, maar wy denken er niet aan, hem door den storm- achtigen herfstnacht te volgen, doch drukken onze voeten stevig togen de plaat van den haard, kijken in de opflikkerende vlammen en droomon en keuvelen van het schoon* verleden en de hoopvolle toekomst." Over Greta's bleek aangezicht gleed een. zwaarmoedig glimlachje. „Hoe goed envrien-' deiyk zyt gy, hoer generaal I" fluisterde zy. „Ik hoop, dat ik voor u uw „oude oom"* gebleven ben, Greta, golyk go my vyftienr jaar geleden noemdet." „Ik heb het recht op dien vertrouwdykeit^ naam door eigen schuld vorloron," antwoordda) Greta bedroefd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1