N*. 12383
Maandag O Juli,
A*. 1900
<$eze (§ourani wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Ui
F'euilloton.
VERBROEDERING.
PRIJS DEZER COURANT!
Voor telden per 3 maanden. r i f 1.10.
.Franco per post1.40.
UzonderltJke Nommers0.06.
PRIJS DER AD VERTEN TTÉilü
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meor 0.17 J. Grootero
letters naar plaatsruimte.
wordt 0.05 berekend.
Voor het incaaseoren buiten de stad
Officieele Kennisgeving,
^KENNISGEVING. -
Nationale Militie.
Onderzoek van verlofgangers der Militie
te Land.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien - de missive van den heer Militie-com
missaris in het 3de militiedietiict dezer provincie,
dd. 3 Juli jl., No. 17, houdende mededoeliug van
den tijd waarop en do plaats waar het in art. 143
der Militiewet bedoeld onderzoek van verlofgangers
der militie te land zal plaats hebben;
Brengen ter kennis van do in deze gemeente
gevestigde milicien-verlofgangers MATTlilJS
OU WKltKERK, loteliag van de liohtiDg van
1895, onder No. 183, JOSEPH VAN DAALKN,
loteling van de lichting vun 1898, onder No. 6,
JOtiAN HENDRIK d'ÜAENE, loteling van do
lichting van 1896, onder No 63, HENDRIK VAN
Ï)UUKEN, loteling van do lichting van lö98, onder
No. 157, BENJAMIN VAN HELDEN, loteling van
do lichting Yan 1898, onder No. 248, allen uit deze
gemceute, behoorende de beide eerstgenoemdeu
tot het regiment Greoadiora en Jagers en de drie
laatstgenoemden tot het 4de regiment Infanterie,
en JOHANNES JaCOBUS DE KLER, plaatsver
vanger van de lichting van 1898, onder No. 7,
uit de gemeente Warmond, behoorendo tot het
4de rog. Inf-, dat zij op Vrijdag 20 Juli a. s.,
des namiddags te twee uren, in hot Invaliden-
buis alhier (jngang door de Koppenbinkateeg, aan
de zijde van de Hoogiaudsche Kerkgrachtj voor
den heer Militio-comuhssaris moeten verschenen
om te worden onderzocht.
De bedoelde verlofgangers worden mitsdien op
geroepen om op geuielden tijd ter aangewezen
plaatse tegenwoordig te zijn, in uniform gekleed
en voorzien van de kleediag- en uitrustiugsiukken,
hun by het vertrek met verlof medegegeven, als
mede van hun zakboekjes en verlofpassen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. WAS, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 7 Juli 1900.
Leiden, 9 Juli.
Voor het admissie- examon voor de Hoogere
Burgerschool voor jongens hadden zich laten
inschrijven: 40 voor de 1ste kl., 4 voor de
2de kl. en 4 voor de 8de klasse. Van deze
zUn tot de lsto klasse toegelaten: 35 en 2
voorwaardelijk; tot.de.2de kl.: 2 en 1 voorw.
en 1 tot de 1ste kl.; tot de 3de kl.; 2 en 1
voorwaardelijk.
De namen der geslaagden zijn voor de
lste kL: W. P. Van Baak, J. G. Blok, G.
Borel, A. V. Brouwer, R. Burg, F. L. De
ClAleloux, C. W. Chiistiaanso, I. Dozy, A.
H. Dros, A. Dubois, M. Duyster, A. Endtz,
P. Van Geer, H. Holswilder, D. J. M. De Hondt,
A. J. Kluyver, H. L Koenen, W. A. Kop,H.
Lodder, F. J. Los, I. Van Maaren, D. C. Ouds
hoorn, J. Peereboom, E. Perné, C. Punt, J.
P. J. H. De Quay, A. J. Rietdijk, W. M. Roskes,
P. Schouten, M. J. Spaargaren, J. C. Spiecker,
A. D. A. Tilanus, N. Van de Walle, W. G.
Westdijk, J. C. J. Witmans en J. A. Wijnmalen;
voor de 2de kl.: P. Blok en W. VanEyk;
voor de 3de kl.; H. P. De Blaauw en
C. Lion.
Onder overlegging van het verzoekschrift
van den Keikeraad der Gereformeerde Kerk A,
alhier, en het daarbij bohoorend plan voor den
bouw van een hofje op het terrein aan de
'Kalvermarkt, kadastraal bekend onder Sectie
C Nos. 117, 1091, 1692 en 1687, doelen
B. en Ws. mede, dat na onderzoek der inge
diende plannen tegen den bouw van het hofje
bi) bon geenerlei bezwaar bestaat.
Zij geven mitsdien in overweging de daartoe
'by art. 3a der bouwverordening vereischte
'vergunning te verleenen.
ln de berekening der Commissie van
Fabricage van den tweeden factor dor door
Rijnland by de overdracht der Spanjaardsbrug
te betalen vergoeding, waarnaar door B. en
Ws. verwezen wordt in hun voorstel, opge
nomen onder No. 157 der Ingekomen Stukken,
is een fout geslopen.
Het bedrag, dat thans zal moeten worden
gestort, om daaruit na vorloop van 25 jaren
een vernieuwing der brug, die een uitgave
van f 10,000 zal vereiscken, te kunnen be
kostigen en tevens zoo veel over te houden,
dat dit rostent na 35 jaar weder een ver
nieuwing van f 10,000 mogelyk maakt en
weder voldoende kapitaal voor volgende ver
nieuwingen overlaat, zal moeten bedragen
niet ƒ4441.20, maar ƒ6540.80.
Evenzoo zal het bedrag, thans te storten,
om na verloop van 50 jaren oen vernieuwing
der brugwachterswoning ten bedrage van
2000 te kunnen bekostigen en tevens ge
noeg kapitaal over te houden voor een vol
gende vernieuwing na verloop van 100 jaren,
en zoo voorts, moeten bedragen niet 394.48,
maar 410.45. Te zamon zal dus daarvoor
noodig zijn ƒ6951.25, waarvan hot voor
rekening van Rijnland komende gedeelte
bedraagt 2317.08.
De tweede factor der door Rynland te bo-
talon vergoeding zal du3 zyn ƒ2317.08 in
plaats van ƒ1611.80.
Onder vorwyzing voorts naar hun voorstel
van 22 Juni 1.1. geven B. en Ws. den Raad
thans in overweging te besluiten tot de over
name door de gemeente Leiden van het aandeel
van Rijnland in den elgondom, hot onderhoud
en de bediening der Spanjaardsbrug tegen bybe-
taling door het Hoogheemraadschap van een
bedrag van ƒ2317.08 -+- ƒ1140 f 3457.08,
en de overdracht te bepalen op 1 Januari 1901.
Aangezien het Hoogheemraadschap tegen
de hem bekende wyzo van berekening der
Leidon tookomondo vergoeding geen beden
kingen heeft geopperd, vertrouwen B. en Ws.,
dat het ook than3 tegen de overdracht met
bijbetaling van een eenigszins kooger bedrag
geen bezwaar zal hebben, nu bljjkt, dat by
de eerste berekening een vergissing heeft
plaats gehad.
Door de Commissie van Beheer van het
gesticht „Endegoest" wordt in haar beide in
de Leeskamer ter inzage liggende missives
de wenscheiykheid betoogd om aan dr. J.
Yan der Kolk, 2don geneesheer van het
gesticht, als erkenning zijner groote ver
diensten ten aanzien van „Endegeest", een
jaariykscho personoelo toelage toe te kennen
van ƒ500, en deze te doen ingaan op 1 Julij.l.
Ook B. en Ws. komt het voor, dat voor
zoodanige persoonlijke belooning alleszins
termen aanwezig zyn. De heer Yan der Kolk
heeft zich sedert do oprichting van het ge
sticht als een zeer nauwgezet ambtenaar
doen kennen, door wien de verpleging der
hem toevertrouwde patiënten mot veel toe
wijding geschiedt; de aan de betrekking ver
bonden jaarwedde kan met het oog op het
gewicht der betrekking niet ruim worden
genoemd; en ook van de overige door do
Commissie aangevoerde motieven wordt de
gegrondheid door B. en Ws. ton volle beaamd.
Deze toelage zal dan, uit don aard der
zaak, ton laste komen van de exploitatie
rekening van het gesticht.
Naar aanleiding van het verzoek van
don heer M. Broh stellen B. en Ws.vooraan
adressant eervol ontslag to verleenen als 8de
onderwijzer aan do Openbare Jongensschool
2de klasse, mot ingang van I September
1900, wegens zyn benoeming tot onderwyzor
aan do school der „Nieuwe Schoolvereeniging"
te Amsterdam.
Verder geven zy in overweging aan mej.
G. Cramer, op haar verzoek, om redenen van
gezondheid, mot ingang van 1 October a. s.
eervol ontslag to vorleenon nis 3de onder-
wyzeres aan do School dor 3de klasse No. 5.
Zooals bekend is, heeft de heer P. Werk
man gedurende byna don geheelen afgeloopen
cursus naast zijn eigen zware taak eerst
sedert Maart jl. eenigermate verlicht door do
tydelyke benooming van mej. Rijke die
van directeur der Hoogere Burgerschool voor
Jongens waargenomen.
De Commissie van Toezicht op het Middel
baar Onderwijs zou hot daarom biliyk en
wenschelijk achten, dat de yver en toewijding,
waarmede de heer Werkman deze bezigheden
heeft verricht en waardoor het onderwijs en
de goheele gang van zaken geenerloi stoornis
hebben ondervonden, door de gemeente op ge
paste wyze werden erkend on beloond.
B. on Ws. deelon ten volle het gevoelen
dier Commissie en geven daarom den gemeente
raad in overweging aan den heer Werkman
een gratificatie toe te kennen van ƒ1000.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven,
waaruit deze uitgave uit. den aard d9r zaak
zal moeten worden gekweten, is thans nog
oen bedrag van 19,748.93*.
Den desbetfeffenden staat van af- en over
schrijving bieden B. en Ws. don Raad tevens
ter vaststelling aan.
Den gemeenteraad worden de volgende
dubbeltallen voorgedragen van de leden van
het bestuur der Stedelijke Werkinrichting
buiten den gemeenteraad, die jaarlijks op
1 Juli moeten aftreden, zijnde do hoeren:
dr. D. De Loos, dr. J. G. Van der Sluys en
F. Do Stoppelaar, die woder opnieuw be
noembaar zyn:
lo. Dr. De Loos en W. F. Verhey van Wyk;
2o. Dr. J. G. Van der Sluys on dr. C. L.
Rumke; 3o. F. De Stoppelaar en C. Bongor.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoekschrift van den hoer H. M. C. Van der
Harten stellen B. en Ws. voor, aan adressant
restitutie te verleenen van betaald schoolgeld
over de maand Juni ten bedrage van 5, aan
gezien do zoon yan adressant wegens vertrek
uit do gomoonte do lessen na 31 Mei niet
meer heeft bijgewoond.
In de gemeenteraadszitting van 0 Juli
1899 werd besloten voor het jagen op water
wild op de Yroonwateren voor het jachtseizoen
1899/1900 permission uit te reiken tegen
12 per stuk, terwyl de afzonderlijke jachten
op waterwild dit jaar zullen geopend worden
op Maandag 30 Juli a. s.
Evonals in vorige jaren geven B. en Ws.
m overweging ook dit jaar hen te machtigen
om voor het seizoen 1900/1901 permission
uit te reiken voor het jagen op waterwild op
de Vroon wateren, togen betalingvan 12 per
stuk.
In hot jaar 1899 werden 11 permission
uitgereikt, alzoo voor een bedrag van 132.
Tot het houden van practische oefeningen
zullen do batterijen van het tweede regiment
veld-artillerie, alhier in garnizoen, den 25sten
dezer marcheeren naar do legerplaats by
Oldebroek, na in Woerden, Baarn en Ermeloo
respectievelijk 25, 26 en 27 Juli nachtkwartior
gehouden te hebben. Ze zullen den 28ston
Juli te Oldebroek aankomen en den 17den
Augustus d. a. v. per spoor naar Leiden
terugkeeren.
Op de voordracht voor tweeden leeraar
aan de inrichting voor gymnasiaal onderwys
to Alkmaar zyn geplaatst: lo. dr. K. Hofstee,
te Finsterwolde; 2o. dr. Th. Dokkum, te
Groningen, 3o. dr. J. H. Holwerda, te Leiden.
By gelegenheid der opening van de
yzeren ophaalbrug over de Eem, bj het ge
hucht Eembrug, bracht de burgemeester van
Baarn o. m. oen wooid van lof aan dr. E. F„
Van Dissel, ingenieur van Rynland te Leiden.
Onder de leerlingen van het gymnasium
te Haarlem, van de 4de klasse naar de 5de
overgegaan (7 van de 10), behoort G. J. U.
Palm, van Leiden.
By de heden alhier gehouden openbare
verkooping van cokes by partyen van 10 en
5 H.L. waren do pryzen f 7.70 en 3.85.
Beroepen is by do Ned.-Herv. Gem. te
Blauwkapel ds. T. Lekkerkerker, te Kockengen.
De Martha-Stichting to Alfen a/d. Ryn
ontving door mevr. do wed. J. J. M. Van H., to
Rotterdam, van wylen haar echtgenoot ƒ500.
Hot is bekend, dat H. M. da Koningin
en H. M. de Koningin-Moeder op Vr'ydag 3
Augustus a. s. (overeenkomstig Haar reeds
vroeger geuit verlangen) op Pampus een
vloot van visschersvaartuigon der Zuiderzoo
in oogenschouw komen nomen.
Het is oen gelukkig denkbeeld, en dat vooral
waardeering verdient, datH.H. M.M. don wenscli
te kennen gaven, dat de visschors geen kosten
zullen maken voor versiering, enz. Hot is do
bedoeling der Vorstinnen de visschers op hun
torrein to ontmoeten, kennis to maken met
don aard van het bedryf, maar teven3 do
vloot to zien, zooals zy werkoiyk is. Niet
mooi gemaakte schepen dus, doch vaartuigen
zooals die werkeiyk zyn.
Do minister van marine heeft den heer
Calkoen, burgemeester van Edam, en hoofd
dor Zuiderzeepolitio, den steun der marine
toegezegd. By goed weder zal do Zuiderzee
by Amsterdam op 3 Augustus een onver-
goteiyk schouwspel aanbieden.
By het natuurkundig examen aan 's Ryks
Veeartsenyschooi zyn tot candidaat-veearts
bevordord de hoeren:
A. J. S. Van Alphen, van Toteringen; K.
Over, van Oude-Niedorp; P. J. 't Hooft, van
Hendrik-Ido-Ambacht; S. Ferwerda, van Dok
kum; P. H. Van Kempen, van Echt; G.
H. J. Tervoert, van Zeddam; G. C. Post,
van Arnhom; J. A. Van der Linde, van
Utrocht; K. Kuipers, van Goriuchem; M.
iï. J. C. Thomassen, van Maastricht; H. O.
L. E. Berger, van Utrecht; A. J. Abspool,
van Amsterdam; H. G; O. Boom, van Mep
pol; H. W. Overbosch, van Gouda, en R. H.
J. Gallandat Huot, van Schoonhoven.
Door den minister van oorlog is bepaald
dat door niemand mag worden deelgenomen
aan de schietoefeningen, alvorens geoefend
te zijn in de voorbereidende schietoefeningen,
zooals dio zyn voorgesohreven in de voor
schriften betreffende do schietoefeningen.
Blykens den thans bekend geworden
officieolen staat bedroeg hot cyfer van de
bevolking dor gemeenten in Zuid-Holland op
31 December 1899 totaal 1,145,754. In dat
getal telden mode: Dordrecht met 38,469;
's-Gravenhage met 205,328; Delft met 31,507
Leidon met 53,640; Rotterdam met 319,806;
Schiedam met 27,081 zielen.
De gemeenteraad van Nyraegen benoemde
tot tydeiyk directeur der burgeravondschool
den heer G. L. N. H. De Laive, leeraar aan
die inrichting; tot leeraar in natuurkunde
aan het gymnasium en de burgeravondschool
dr. E. H. J. Cunaeus, te Amsterdam; tot
loeraar in rechtly'nig- on handteekenon aan
de inrichtingen voor middelbaar onderwys den
heor J. E. C. De Man, te Almoloo.
By de Ned.-Herv. Gem. te Sneek word
beroepen dr. H. R. Offerhaus, pred. te Veen-
huizon.
Men meldt uit 's-Gravenhage: Een zeer
byzondere godsdienstige plechtigheid werd
gisteren (Zondag) in de synagoge der Neder'.
Portugeesch Israèiietische Gemeente aan den
Boschkant gevierd. De nieuwbenoemdo opper -
rabbyn, de weleerw. heer A. Rodrigues Pereira
Szn., van Amsterdam, werd aldaar geïnstalleerd.
Vooraf was dit reeds in een buitengewone
vergadering van don grooten kerkeraad ge-j
schied, waar de voorzitter, de heer M. Henriquez.
Plmentei, een treffende toespraak hield, waarin
hy oen historisch overzicht gaf van de lot-
govallen van deze kleine gemeente en van
haar voorgangers. Herinnerende aan het feit,
dat het opperrabbinaat 16 jaar lang onvervuld4
was gebleven na don dood van den heer"'
Forares, wenschto hy den nieuwbenoemde
harteiyk geluk en hoopte hy, dat deze op
het voetspoor van zyn voorganger in deze
gemeente godsdienst, eeredienst en weldadig
heidszin, de drie grondzuilen van het Jodendom,
zou aankweeken en bevorderen. Hy liet niet
na daarby met groote dankbaarheid te gewagen'
van de godsdienstvrijheid onder het Huis
van Oranje in Nederland genoten en de eer-
biedigsto gevoelens uit te spreken voor onze
Koningin en Haar Koninklyko Moeder. 1
Nadat de heer Pereira in enkele korte
woordon zyn dank en erkentelijkheid had uit
gesproken, begaf men zich naar het kerk
gebouw, dat geheel gevuld was met leden
der gemeente, parnassyns en besturen der
zustergemeente te Amsterdam, regenten van
het Portug.-Isr. Seminarium van Amsterdam,
leden der hoofdcommissie voor do zaken der*
Israëlieten in Noderland, kerk- en armbesturen
der Ned. Israël. Gemeente to 's Gravenhage en
tal van deputaties. De commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, de heer mr. J. G.
Patijn woonde mede de plechtigheid by.
Was de consistoriekamer met planten en
bloemen versierd, in het kerkgebouw waron
de muurlambrizeeringen van den zetel van
den opperrabbyn en do aansluitende zitbank
met rood fluweel bedekt. De heilige arke bleef
godureud© den dienst geopend on de wets
rollen waren daarin met zilveren siertorens
en kostbare omkleedsels en mantels van zy'doii
of zilverstof opgesteld.
De nieuwbenoemde opperrabbyn, begeleid
door de hoeren J. J. v. Palacho, benoemd
opperrabbijn der Port.-Isr. Gomeeute te
Amsterdam, en dr. Lewenstein, opperrabbyn
der Ned. Isr. Gemeente te 's-Gravenhage, word
door de leden van het kerkbestuur binaen
de synagoge geleid, terwyl ceremoniemeesters
de zetels aanwezen. De leden van het koor
„Santo Servicio" van Amsterdam zongen hom
op treffende wyze het welkom toe en oen
gelegenheidslied, en verhoogden zeer den
indruk der plechtigheid door den voortreffe-
ïyken zang van eenigo psalmen.
De weleerw. heer Palacho hield de Instal
latierede. Hy schetste do hoogo beteokenis
van het oogenblik voor de gemeente en voor
den nieuwbenoemde, roemde de verdiensten
van dozen, zyn vriend en studiemakker, met
wien hy geruimen tyd om beurten de belan
gen der gemeente had waargenomen, en
hield zich overtuigd, dat deze al zyn krachten
zou aanwenden tot heil der gemeente.
Toen betrad do heer Rodrigues Pereira den
kansel en hield zyn intreerede. In welsprekende
taal zyn dank vertolkende aan God, die hem
zyn ideaal had doen bereiken om deze hoogo
functie te mogen vervullen, verzekerde hy
voornemens te zyn die uit te oefenen naar
zyn beste vermogen en met de moeste toe-
wyding. Daarby zou hy streven door over
reding en zachten aandrang in zyn gemeente
20)
„Ei, beste generaal." riep do markies uit,
^daarvan kan heelemaal geen sprake zyn.
Gy overnacht hier in Marange; er is reeds
voor gezorgd, dat ge allen een onderkomen
vindt; morgen gaan wy nog wat najagen op
'de velden van Marange en Hauconcourt, on
onze jachtpartyen worden besloten met een
middagmaal op het kasteel Ladonchamps."
- Tevergeefs verzetten zich de generaal,
Koenraad en de opperhoutvester. Als zy
niot onbeleefd wilden schynen, moesten zy de
vriendelijke uitnoodigïng aannemen. De twee
of drie houtvesters, die hun rytuigen naar
Marange hadden laten komen, konden ambts
bezigheden voorwenden; zy reden naar huis,
maar do generaal, do opperhoutvester en
Koenraad moesten in het slot zelf overnachten.
Nog een poos bleef men by een. Toen trok
(men zich, vermoeid na de lange jacht, op de
slaapkamers terug. Na korten tyd lag het
plot in diepo rust.
De heer Von Brunk en Koenraad bewoonden
twee naast elkaar liggende en door een deur
verbonden kamers.
„Wy zullen de deur openlaten," meende
ide generaal, „en nog een weinig pratenI De
wyn heeft my wat opgewekt, ik kan nog niet
slapen. En dan, die mademoiselle Margotl"
„Had ik geen geiyk, oom, dat zich achter
haar zonderling wezen een geheim moet
verbergen?"
„Ja, ge hebt gelyk. Als ik het meisje maar
l®ons een korten tyd alleen spreken koni
Het is Greta Martens, daaromtrent bostaat
by my heelemaal geen twijfel. Al had zy hét
u ook niot bevostigd, dan nog zou ik haar
terstond horkend hebben. Ik vertelde heden
avond met opzet de geschiedenis van den
dood haars vaders. Zoo zy nog het minste
gevoel voor haar vaderland, voor haar vader
bezit, moet zij my gelegenheid geven haar
te spreken. Ik zou my in vertrouwen tot
den markies kunnen wenden, die door en
door eon man van oer is; maar go zegt, dat
Margarethe u bezworen heeft haar afkomst
niet te verraden."
„Ik moest haar myn eerewoord geven."
„Dan mogen wy niet met den markies spre
ken. Maar Greta zelve moet ik sproken, hetzy
nog hier of later op het kasteel Ladonchamps.
Ha, wat is dat?"
Hy was vóór den spiegel gaan staan, om
zich te ontkleeden. Op de marmeren console
onder don spiegel lag een brief, waarvan
het adres luidde: „Aan den hoogwelgeboren
hoer generaal Von Brunk."
„Een brief aan my? Hier in Marange? Hoe
vreemd I En het handschrift van een damel"
Haastig opende h(J den omslag, en een
kreet van verrassing ontvlood zyn lippen.
„Van haar zelve 1" --vfe.. .-•>
„Van Greta?" c
„Ja, zy verzoekt rny, om elf uren, wanneor
alles in het slot stil geworden is, in de eet
zaal te komen; zy moet my spreken. Getee-
kend: Margot Martin. Ziet ge, dat zy zelf
gevoelt, hoe noodzakeiyk een verklaring is?
Hoe Iaat is het? Halfelf. Nog een halfuur tyd."
„Een vreemd avontuur, oom!" meende
Koenraad.
„Scherts niet, myn jongenI Dit meisje zag
er zoo diep ongelukkig uit, dat er voor haar
een zeer gewichtige reden moet bestaan om
haar familie, haar vaderland te verloochenen."
„Gaat gy er hoen?"
„Natuuriyk zal ik gaan. Zy wendt zich in
haar nood tot my, den ouden, beproefden
vriend haars vaders; het zou wreed zyn aan
haar uitnoodiging geen gevolg te geven."
„Oom," zei Koenraad weifelend, „by my
is een verdenking opgekomen."
„Een verdenking?"
„Ja. Hebt gy niet gezien hoe Greta schrok,
toen de kapitein op haar toekwam? Hy sprak
ook zacht tot haar en zy luisterde naar hem,
met gebogen hoofd, terwyl een gloeiende blos
naar haar wangen steeg."
„Meent ge, dat er oen zekere vorstandhouding
tusschen haar en den kapitein bostaat?"
„Ja, ooml"
„Dat zou wel de sleutel tot haar raadsel
achtig gedrag kunnen zyn. Welnu, wü zullen
zien. In elk geval zal ik aan haar verzoek
voldoen."
Hy nam den eenen kandelaar van de tafel
en wilde zich verwijderen.
„Zal ik u vergezellen, oom?" I:
„Neen, wacht hier op myi" b
„Zooals ge wilt, ooml"
De generaal luisterdo een poos aan de deur.
Hun slaapkamers bevonden zich in een zy*
vleugel van het slot, die door een smalle trap
met den grooten corridor verbonden was.
Deze voerde rechtstreeks naar de ouderwetscho
eetzaal in do benedenverdieping, welke dus
van de kamer des generaals gemakkeiyk en
ongemerkt te bereiken was. De woonvertrekken
der familie bevonden zich op de eerste ver
dieping van het hoofdgebouw; de kapitein,
de opperhoutvester en de overige gasten
sliepen in den tegenoverliggenden vleugel; de
dienstboden met enkele uitzonderingen in de
bygebouwen of in het sousterrain.
Het slot lag in do diepste rust. De generaal
sloot zacht de deur van zUn kamer en daalde
de smalle trap naar don grooten corridor af.
Uit do verte flikkerde hem het schijnsel van
een lamp te gemoet: het kwam uit do slechts
half gesloten deur der oude ee'ii.
XII.
Toen de generaal de slechts door eenigo
kaarsen en het nog zwak glimmende haard
vuur spaarzaam verlichte eetzaal binnentrad,
verhief zich een donkore, slanke gestalte uit
den leuningstool vóór den haard.
Hot was Margarethe. Een oogenblik zagen
do generaal en het jonge meisje elkander mot
een stomme vraag in het oog aan. Toen
plaatste de heer Von Brunk den kandelaar
ep do naastbyzyndo tafel en stak het meisje
beide handen toe.
„Greta," sprak hy zacht en ernstig, „go
wildet my spreken; hier ben ik, tot iedere
hulp bereid."
Margarethe snelde op hem toe, greep zyn
handen, kuste zo en wilde vóór hem op de
knieën vallen. Maar de generaal hief haar op
en kuste haar blonden schedel.
„Hier is uw plaats, myn kind," fluisterde
hy op bewogon toon, „aan het hart van den
trouwsten vriend uws vaders."
Margarethe snikte hevig en viyde zich, als
bescherming zoekend, in de armen van haar
vaderiyken vriend.
„Ween maar eens uit, myn arm kind,"
ging Von Brunk zacht en teeder voort. „Myn
neef Koenraad heoft my van u verteld, hoe
gij arm en zonder dak alleen in de wyde
wereld gestaan hebt, hoe gy te trotsch waart,
u met een verzoek tot uw oude vrienden te
wenden neen, neen, spreek nog niet, Greta,
ik weet uw beweegredenen to eeren en acht
u des te hooger, omdat gy den stryd met
liet leven alleen hebt willen opnomen. Spreken
wy hierover niet meor, doch over uw geluk
kige, blyde kindsheid en ovor uw toekomst,
die zich voortaan, naar ik hoop, oven blyde
en gelukkig voor u zal opdoen als uw eerste
kindsheid."
Hy geleidde het meisje naar den zetel aan
den haard terug en nam tegenover haar
plaats, terwyl hy haar zacht op don hoogen,
oudorwetschen leuningstoel nederdrukto.
„Ziezoo, nu zitten wy gezellig aan den
haard," glimlachte hij. „De vlammen zal ik
nog eens aanwakkeren daar liggen immers
nog versche houtblokken buiten giert de
herfststorm om do tinnen van het gryze slot,
de uil roept z(jn eentonig geluid, maar wy
denken er niet aan, hem door den storm-
achtigen herfstnacht te volgen, doch drukken
onze voeten stevig togen de plaat van den
haard, kijken in de opflikkerende vlammen
en droomon en keuvelen van het schoon*
verleden en de hoopvolle toekomst."
Over Greta's bleek aangezicht gleed een.
zwaarmoedig glimlachje. „Hoe goed envrien-'
deiyk zyt gy, hoer generaal I" fluisterde zy.
„Ik hoop, dat ik voor u uw „oude oom"*
gebleven ben, Greta, golyk go my vyftienr
jaar geleden noemdet."
„Ik heb het recht op dien vertrouwdykeit^
naam door eigen schuld vorloron," antwoordda)
Greta bedroefd.