r.
A' 1909
<§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
j?'©uilleton.
VERBROEDERING.
Saterdag 7 JuB,
PRIJS DEZER COOBABTi
4
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post 'i
Afzonderlijke Nommera f t 5
f 1.10.
1.40.
O.05.
PRIJS DER ADVERTEHTTËN:
Van 1-6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grooter»
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In sommige Katholieke bladen is goRGhreven
ever het candidaatstellen voor het
lidmaatschap der Tweede Kamer
vaneen vertegenwoordiger der Katho-
lieko werklieden. Dit geeft T. v. R.
aanleiding in Do Noord Brabanter te zeggeD:
„Over het nut van zulk een vertegen
woordiger, die in de Kamer zou verschenen
als een man der practyk en alleszins bekwaam
voor zyn taak, zal wel niet veel gediscussieerd
behoeven te worden. Al laat geheel de
Katliolioke Pers zich daarover nog niet uit,
dan is dit nog geen bewjjs, dat men het niet
eens is over het nut en de wenschelykheid.
Maar nu hooren wJJ stemmen, die reeds
spreken van een plicht der Katholieke Pers,
om het recht der werklieden op een eigen
afgevaardigde naar den voorgrond te brengen.
Èen recht? Is dat woord wel goed gekozen
en goed overwogen?
Als men den werklieden recht geeft op
een vertegenwoordiger in de Staten-Generaal,
moet men dan niet consequent zijn en den
anderen standen, als den kleinhandel, de ge
leerden, de geestelijkheid, enz. ook dat recht
geven
Wo zjjn er niet op tegen, dat een knap
Werkman uit onze party plaats neemt op het
Binnenhof, maar wy wenschen, dat men
Wat voorzichtig zy met het toekennen van
rechten.
Roomt men eenmaal aan, dat een stand in
do samenleving recht heeft op een vertegen
woordiger, dan zal men er toe komen moeten,
dat die stand ook proportioneel vertegen
woordigd wordt. Een begin zien wy, maar
het einde nog niet."
Ook Do Tyd heeft bezwaar tegen het kiezen
van een afgevaardigde, die geacht kan worden
op meer bijzondere wijze den arbeidenden
Stand te vertegenwoordigen.
Het blad schryft o.a.
„Baten wy, katholieken, toch ons er voor
in acht nemen, voedsel te geven aan den ver
derflijken waan, dat één klasse het geheele
volk vormt, dat de belangen van één klasse
alleen behartiging en belangstelling verdienen
en dat allen tob alles geroepen zynl"
Het Huisgezin, daarin door andere bladen ge
steund, bestrydt deze opvatting en zegt o. m.
*Wat nu betreft hot voedsel geven aan den
verderflijken waan, dat één klasse het gehetfle
volk vormt, enz., deze ontboezeming dunkt
ons toch wel een wefrug overdreven, waar uit
die ééne klasse (n. b. de talrijkste) niet meer
dan éóu afgevaardigde op de twee en twintig
gevraagd wordt."
Dat wy, aldus Het Centrum, in deze quaestie
aan de zijde van Het Huisgezin staan, is onzen
lezers bekend.
"Wy zouden zelfs verder willen gaan en
zeggen, dat het bezwaar van Do Tijd niet
slechts overdreven, maar ook bopaald onge
grond is.
Juist omdat de afga vaardigden het geheele
volk moeten vertegenwoordigen, verdient het
aanbeveling, dat men uit de verschillende ge-
iedingen van dat volk afgevaardigden kieze,
mits dezen daarvoor de noodige bekwaamheid
bezitten.
Of vertegenwoordigt men alleen het geheele
land, wanneer men niet tot de arbeidende
17)
Natuurlijk hadden jachtpartyen te paard,
ih den trant van die in Engeland, op
het gebied van den markies met plaats,
want diens landeryen waren in kleine
.pachthoeven verdeeld en bevonden zich in
zulk een uitstekenden toestand, wat de
bebouwing betreft, dat een klopjacht te paard
vanzelf bulteagesloton was. Er weiden op de
velden sleehts groote dryQachten op hazen
gehouden, terwyi in het woud op horten en
ander groot wild gqjaagd werd- In den winter
waren het dryfjaebten op wilde zwynen en
roofdieren, w^aarpnder niet zotdon een wolf
uit do nahurigeArdennen of fle dichte bos
schen der Yogeqzpn verdwaalde»
Ook in deftj hecftit van dit jaar verzamelde
zich op het.j^leb .Ladonchamps een talrijk
jachtgezelschap, waarvan do afzonderlyke
deelnemers t>f In het kasteel huisvesting
vonden, èf na elke jacht naar hun eigen
bezittingen of hun woningen in Metz terug
keerden. Onder degenen, die op Ladonchamps
logeerden, bevonden zich ook kolonel on
mevrouw De Marange, welke laatste haar
nichtje ClaFissa in de vervulling barer plichten
als vrouw dos huizes ter zyde stond, en
Eugène De Marango, die als hartstochtelyk
jager geen enkele jachtgelegenheid verzuimde.
Verder was een oud vriend van den markies,
een zekere heer De la Croix, uit Nancy, voor
de jacht overgekomen; eenige heeren uit den
omtrek en uit Metz keerden iederen avond
haar hun woonsteden terug. Eenige dagen
teeds had men op de Telden van Ladonchamps
klasse behoort, of wanneer men zich niet op
byzondere wjjze met de wenschen en strevin
gen dier klasse heeft vertrouwd gemaakt?
Het is ons onbekend, of Do Tijd ooit bezwaar
maakte tegen het nauwe verband, dat weleer
bestond, en grootendeels nég bestaat, tus3chen
het voorrecht een hoogstaangeslagene te zjjn
en het lidmaatschap der Eerste Kamer.
Wy herinneren ons daarvan niets.
Maar in elk geval zal toch, dunkt ons, De
Tijd haar grieven tegen de vertegenwoor
diging van een bepaalden stand wel niet
ontleend hebben aan de geschiedenis en de
faits et gestes dezer Kamer?....
Het Luther8che weekblad De Wartburg
schryft over het aangenomen amendement-
Lohman in zake het jus promovendi
voor byzondere gymnasia o. a. het volgende:
Een paar weken geleden zyn de vrienden
van het byzonder onderwys en in heb algemeen
zy, die in de onder wysquaestie recht en biliyk-
held wenschen, op het onverwachtst verbiyd
geworden.
Tot nu toe waren de byzondere gymnasia
tegenover de stedeiyke gymnasia in een zeer
ongunstige conditie, omdat zy niet het recht
hadden het zoogenaamde eindexamen af te
nemen: hun leerlingen moesten zich, om toe
lating tot de universiteit te verkrygen, aan
een staatsexamen onderwerpen, dat uit zyo
aard veel zwaarder was dan het gymnasiale
eindexamen, daar dit door de eigen leeraren
wordt afgenomen. Aan die groote onbillykheid
komt nu een einde. Dank zy een voorstel
van jkr. De Savornin Lobman, heeft de Tweede
Kamer met groote meerderheid besloten ook
aan de byzondere gymnasia het recht toe te
kennen.
Dat is een stap in de goede richting 1 Niet,
dat wy met elk protestantsch gymnasium
zoo ingenomen zjjrg niet, dat wyflie Roomsche
semiiiari&n zoo toeéutchen, maar wy verbiydon
er ons tooh in, dszeen zeer onbiliyke toestand
he9ft opgehouden en wy een schrede nader
zyn gekomen tot de algeheele geiykstelling
van het openbaar en byzonder onderwys. Die
geiykstelling moet komen; daartoe zyn wy
nog maar één schrede voorwaarts gegaan;
©r moeten nog vele volgen.
Wat wy nu te gemoet zien, is een flinke
rijkssubsidie voor de byzonder© gymnasia.
Het host van alles -schijnt ons wel ©en geheele
nieuW© regeling In den geest van het Gewijzigd
Unie-Rapport voor schoolwetwyziging.
De Voorzorgpopulair orgaan voor Levens
verzekering, betoont zich zeer ingenomen met
de nieuwe Ongevallenwet, xooais die
thans door do Regeering is ingediend. Het
blad schryft daaromtrent:
De voornaamste-afwy kingen, welke dit ont
werp van zyn vooiganger onderscheiden, zjjn:
lo. dat aan den werkgever verlof kan
worden gegeven nietrtot de Ryks-verzekerings
bank toe te treden, doch tegen het stellen
van een onderpand voor de nakoming zyner
verplichtingen, zelf het risico te dragen, of
wel zich by een particuliere maatschappij te
verzekeren
2o. dat de administratiekosten niet door de
deelnemers van de Rijks-verzekeringsbank,
doch door don Staat zullen gedragen worden.
Betreurden wy m der wille van den werk
man de verwerping van de vorige Ongevallen
wet door de Eerste Kamer, nu de regeling
toch even .spoedig tot stand belooft te komen
en daarenboven ons eenig bezwaar tegen de
primitieve wet de aanranding der vryheid
van bedryf is opgeheven, kunnen wy niet
anders dan ingenomen zyn met den loop, dien
deze zaak genomen heeft.
Of het intusschen, nu de administratiekosten
der Ryksbank door den Staat gedragen wor
den, voor particuliere maatschappyen, die deze
kosten natuuriyk op de premlön moeten laten
drukken, mogeiyk zal zyn de concurrentie
tegen deze instelling vol te houden, zal de
toekomst moeten leeren.
Indien dit gelukken mocht, zou daarmede
zeker een schitterend bewys van de voordeelen
eener particuliere boven die ©ener Staatsexploi
tatie geleverd zyn, doch wy vreezen, dat de
voorsprong, welken de Ryksbank uit het geld
der belastingbetalers zal krygen, te groot is,
om ingehaald t© kunnen worden.
De Arnhsmsche Courant ontwikkelt in een
uitvoerig artikel haar bezwaïen tegen het
nieuwe ontwerp en komt tot de conclusie,
dat do Rogeering zich een zonderlinge illusie
sóhept, als zy meent met haar nieuwe voor
stel nu een stelsel te hebben voorgedragen,
dat slechts in het oorspronkelijke ontwerp
behoeft te worden ingevoegd, om binnen be
trekkelijk korten tyd een wet te doen tot
stand komen, „waarby de belangen van duizen
den burgers zoozeer betrokken zyn."
En over die zonderlinge illusie is er grond
zich nog meer te verwonderen, omdat de
Regeering weinig meer gedaan heeft dan, in
hoofdzaak zelfs woordeiyk en nauwelyks toe
gelicht, het vroegere amendement der heeren
Lobman, Kuyper en De Yisser over te nemen,
dat de minister Lely zoo fel bestreed vooral
op grond zyner technische gebreken.
"Wie do onaannemeiykheid der „nieuwig
heden" wil aantoonen, zou dan ook zelfs
ongeveer kunnen volstaan met een bloem
lezing uit de redevoeringen, waarmede van
de Regeerlngstafel de onaannemeiyüheid der
amendementen van de heeren De Beaufort
a. en Lobman c. a. in het najaar van 1899
betoogd is.en thans zal de Regeering die
hebben te verdedigen l
Dr. Nolens schryft, naar aanleiding :van de
houding, door het Kabinet ten opzichte der
On ge vallbnwet aangenomen, in de Ven-
looscho Courant o. m. het volgende
Hoe men «m ook moge oordeelen ovor de
gedragsiyn, floor de Regeering gevolgd na de
verwerping in do Eerst© Kamer, het komt
ons onbetwistbaar voor, dat zy voor de op
verzekering wachtende werklieden de meest
gewenBchto was.
Vooral by deze uiterst practlsche aangele
genheid geldt het woord van De Montesquieu
„L'esprit de modóration est celui du lógis-
lateur."
De Rogeering heeft zich met haar nieuw©
regeling gehaast. Drie weken na verwerping
van haar eerste ontwerp in de Eerste Kamer
heeft ze het tweede by de Tweede Kamer
•Ingediend. De Tweede Kamer heeft in het
gebruiken van dezen bekwamen spoed niet
voor haar willen onderdoen. En dit was o. L
noodig, zal er nog eenigo kans bestaan, dat
vóór het einde van het thans loopende wet
gevend tydperk van 4 jaren d© Ongevallenwet
tot stand zal komen.
Verder schrijft de heer Nolens.:
Voor den landbouw in het byzonder is een
groot voordeel van het nieuwe ontwerp hierin
gelegen, dat, zoodra de landbouw onder de
verzekeringsplichtige bedrijven zal worden
opgenomen, deze ook zonder nadere regeling
gebruik zal kunnen maken van de tusschen-
komst der landbouwveroenigingen, en in Lim
burg met name van den, naar wy hopen dan
algemeenen, Lajidbouwbond.
Voorloopig biyft by de nieuwe regeling de
hoofdzaak: zorg to dragon, dat waar van
eigen of onderlinge verzekering gebruik ge
maakt wordt, voldoende waarborgen gegeven
worden, dat aan de verzekerden dezelfde voor
deelen worden toegekend als door directo
verzekering by de Ryksverzekeringsbank.
[Zooals men weet, behoorde de heer Nolens
tot de vier Katholieke afgevaardigden, die
stemden tegen het voorstel-Lohman, om het
afdeelings-onderzoek der Ongevallenwet tot
September te verdagen.]
In een asterisk In dié zegt V. in Het
Nederlandsche Dagblad:
Hoe lang zal Indiö nog weerloos biyven?
Of meent Nederland soms, dat andere mogend
heden de koloniën zullen verdedigen? Kan
Nederland de koloniën missen, laat het dan
de verdediging verwaarloozen, en anders haar
ter harte nemen. Het punt van uitgangmoet
daarby zyn, dat in oorlogstyd het moederland
niet in staat zal zyn eenigen steun aan Indië
te zenden. Al wat dus voor de verdediging
van Indië noodig is, moet in Indië zelf kun
nen worden vervaardigd. Er moet daar een
groote wapenfabriek zyn, die ook kanonnen
kan afleveren en geweren met de noodige
ammunitie. Het bouwen van oorlogsschepen
kan desnoods nog in Nederland geschieden,
maar de schepen, die in Indiö zyn, moeten
daar hersteld kunnen worden. Er moet ook
in Indiö algemeene dienstplicht zyn, ten minste
voor al de daar gevestigde Nederlanders. En
eerst dan is er eenigo kans, dat do koloniën
met succes verdedigd zullen kunnen worden.
Ter zee zal de Indische vloot slechts weinig
weerstand kunnen bieden, maar het prachtige
Indischo leger zal te land het tegen eiken
vyand kunnen opnemen, als hot maar bo-
hooriyk van alles is voorzien en op voldoende
sterkte gebracht.
Toon het besluit tot samensmelting
van Socialistenbond en Sociaal
democratische Ar b eid ersparty, op
het te Amsterdam gehouden congres genomen,
bekend was geworden, heeft De Maasbodo de
voorstelling gegeven, alsof ten gevolge van
de tactiek van mr. Troelstra de Bond door
de Party was opgeslokt.
Het dagblad Het Volk schryft nu naar aan
leiding van dat beweron:
De Maasbode weet natuuriyk even goed als
wy, dat deze voorstelling van zaken door en
door valsch Is, dat hier geen zweem van
persoonlyke inwerking heeft bestaan, doch
dat de Centrale Raad van den S.-B., door een
juist inzicht in de eischen van onzen stryd,
door een goed begrip van de ware verhoudingen
der beide partygroepen, geleld is om uit zich
zelf, zonder door wie ook daarbuiten te zyn
gelokt of te zyn aangespoord, het oogenblik
van vereeniging gekomen te achten.
Het is de „zaak", die overwon, en personen
zyn by ons dienaren van die zaak.
De Maasbode is wel listig!
Na eerst getracht te hebben, wrevel te
wekken door de voorstelling alsof de samen
smolting Troelstra'a werk en niet dat van
fle dringende tijdsomstandigheden is geweest,
poogt hot blad ten slotte de meening ingang
te doen vinden, alsof er tusschen sociaal
democraten en anarchisten nog oen derde
party zou bestaan, socialisten of communistisch-
gezinden, en dat dit eigeniyk de mannen
zouden zyn van den nu opgehevenSqo. Bond!
En het priesteriyk blad heeft al by voorbaat
pret over de verdeeldheid, waarvan het be
weert, de kiem reeds gelegd te zien.
Welnu, eens voor altyd. De sociaal
democratie, de organisatie der moderne arbei
dersbeweging, omvat allen, die, strydond tegen
den moordenden druk van het kapitalisme ©n
hot ontbindend gif van het anarchisme, tot i
ontvoogding der arbeidende klasse, tot afschaf-
fing der loonslavernij, tot vergeraeenschappeiy-
king der voorbereidingsmiddelen willen komen.
Een andere party dan deze, die hetzelfde wil
en kan, bestaat er niet.
En de internationale klassostryd een hol
woord
Wy hopen De Maasbode meer dan hem lief
is, den wichtigen inhoud van dat woord te
toonen.
Hel Centrum betuigt zyn ingenomenheid
met de keuzo van rar. Bolsius tot lid dor
Tweede Kamer voor Roermond, zoowel wegens
de eenstemmigheid, waarmede de katholieke
party hem als eenigon candidaat benoemde, als
met de persoonlijkheid van den nieuwen volks
vertegenwoordiger, van wien hot blad zegt:
„Mr. Bolsius werd in de Roermondsche
pers geprezen als een man van schitterende
gaven, van groote werkkracht en toewyding.
Stellig verwachten wy, dat de jeugdige afge-
vaardigde deze hem door het land alvooruft-
loopende faam zal weten te handhaven.
Maar niet alleen schoone verwachtingen
voor de toekomst, ook waarborgen in zfln
verleden biedt deze volksvertegenwoordiger.
Terstond na zfjn vestiging te Roermond
toonde hy krachtdadig zyn belangstelling voor i
de katholieke sociale beweging, door toe te
treden tot den R.-K. Volksbond, van welks 1
afdeelingon hy thans voorzitter is.
Yoor hem geen degolyke sociale actie zonder
drankbestrijding.
Daarom werd hy ook lid, en met zyn 1
capaciteiten, spoedig voorzitter van het Kruis- f
verbond.
Hot openbaar leven der Nederlandsche katho- r
lieken wenscht hy, met alle kracht, hooger*
op te voeren en te helpen ontwikkelen.
Daarom werkte hy zoo yvervol mede by f
de voorbereiding en organisatie der twee
Limburgsche Bondsdagen.
De eenparige verklozing van zulk een Kamer-
lid toont inderdaad, dat op het katholiek
program van 23 November 1396 de „sociale
vragen" niet maar voor de leus voorop zyn
gezet.
En dat wy toch vooruitgaan in ons open-1
baar loven.
Moge de afgevaardigde van Roermond, over
eenkomstig de schoone verwachtingen, die zyn
eerste optreden wekte, steeds een ooreplaats
innemen onder onze katholieke volks vertegen-
woordigers 1"
Na de verklaring betreffende de katho
lieke oenheid, afgelegd door mr. F. J. Bolsius,
kan De Maasbode niet anders dan dezo candi-
datuur toejuichen.
Want aldus zegt het blad hoe ook
bedeeld met schitterende gaven, hoe ryp van
inzicht en oordeel, hoe Katholiek van beginsel,
hoe geestdriftig ook voor do boogsto belangen
van Kerk en Yaderland, zoo men zich der
mate ryp van oordeel waant, dat men het
beter vindt in de groote vraagstukken steeds
op eigen gelegenheid voort te gaan, steeds
eigen inzicht te dlonen, steeds af te wyken
van het gevoelen der meerderheid in de katho
lieke party en in het katholieke volk, de
katholieke traditie in de politiek laatdunkend
op zy to zetten we hebben het reed
en Lé; Maxe gtfjaagd, mntgöii was het; fleü
rustdag, overmorgen zou in de bosscben van
Plenois en Norroy4eJYeneur een groote klop
jacht op wilde zwynen en roofdieren plaats
hebben, waarop een maal tyd in het ouder-
wetscho slot van Marango volgen zou. Tot
deze jacht had de markies nog eenige uit-
noodigfngen rondgezonden, o. a. aan den opper
houtvester Yon Stetten, te Metz, eenige
houtvesters uit den omtrek en ook aan
generaal Yon Brunk en Koenraad Yon Holten.
„Wy zyn dien heeren deze attentie ver
schuldigd," antwoordde de markies op de
bedenkingen van zyn schoonzoon, den kolonel.
„Zy hebben zich op hoogst beminlyke w\jze
aan ons voorgedaan; de heer Yon Brunk is
de weldoener van de familie Thury in „La
petite Maxe", naar do oude Francois my
verteld heeft; luitenant Yon Holten heeft
Clarissa van een wissen dood gered; my
dunkt, dat het passend is, ons dankbaar en
even grootmoedig te toonen als zy."
De kolonel boog zwygend. Kapitein De
Marange wilde iets antwoorden, maar een
bevelende blik van zyn ouderen broeder deed
hem zwygen. De heer De la Croix evenwel
stemde met zyn ouden vriend in, door als
zyn meening uit to spreken, dat men ter
wille van nationale tegenstellingen nooit de
wetten van beleefdheid, dankbaarheid en gast
vrijheid vergeten mocht.
Aldus werden de uitnoodigingen aan de
Duitsche officieren verzonden, en op den
ochtend der jacht bevonden generaal Yon
Brunk en Koenraad zich stipteiyk op de
aangewezen en afgesproken plaats, het „Point
du jour" by het dorp Plenois.
Na een korte begroeting en wederzydsche
voorstolling brak men ter jacht op. Het was
een mistige Octoberroorgen, die echter een
haaien, warmen dag beloofde. Yóór knen het
boschgebied bereikte, had men nog een korten
marsch van een half uur af te leggen. Koen
raad liep een poos zwygend naast zyn oom
voort Hy had mot den markies slechts enkele
vluchtige woorden gewisseld, toen was de
markies in zyn rytuig gestapt, om naar het
slot Marange vooruit te ryden, daar de drukte
in het woud te vermoeiend voor hem was.
„By een glas heeten wyn zien wy elkander
weer," sprak hy by het afscheid glimlachend.
Maar met geen woord had hy er van gewaagd,
of Clarissa in het slot Marange aanwezig zou
zyn. En toch had Koenraad het jonge meisje
zoo gaarne weergezien en een beslissend
onderhoud met haar gehad. Hoe langer hy van
haar verwyderd was, des te inniger werd zyn
gevoel voor haar, en hy bekende zich oprecht,
dat de liefde voor Clarissa al zyn gedachten
bezighield, dat hy Clarissa nimmer zo irkunnen
vergeten, al zou het noodlot hen ook voor
altyd scheiden.
„Weet go," zoo verbrak de generaal het
stilzwygen, „dat aan het slot Marange een
droevige herinnering voor my verbonden ls
„Hoezoo, oom?"
„In de nabyheid van het slot had een
gevecht met scherpschutters plaats, in het
slot zelf werd myn vriend Martens in October
'70 doodelyk gewond."
„Ik wiat niet, dat er by Marange een
gevecht had plaats gehad."
„O, het was kwaiyk een gevecht te noemen l
Meer een overval, een verraderiyk spell"
„Ha, inderdaad l Vertol dat toch eonsP
„Nu is daar geen tyd voor. Misschien later.
De kolonel is reeds bezig de jagers op te
stollen. Hy komt op ons toe."
De eerste dry vers waren bereikt en men
vormde de keten van schuttere Koenraad
kreeg zyn plaats op eenigen afstand van den
generaal. Zyn rechterbuurman was de kapitein,
zyn buurman links een houtvester. Toen
begon de jacht.
De bosschen van Lotharingen zyn byna
ondoordringbaar mot kreupelhout doorgroeid.
Het Fransche woudbeheer heeft zich aan het
behoud der schoone, statige bosschen weinig
laten gelegen zyn, do wetgeving der groote
omwenteling veroorloofde een overdreven
gebruik dor wouden door de gemeenten en
de ryksregeering, welk gebruik den wouden
zeiven op den duur do grootste schade
moest toebrengen. Eerst met de Duitsche
boschbeambten kwamen de wouden woor tot
nauwlettende verzorging, dio reeds in de korte
tydruimte, welke sedert de in-bozit-noming
door Duitschland verstreken was, zeer weldadig
gewerkt had. Intusschen vertoonden de bos
schen ook thans nog voel ondoordringbare
dichte plekken, die aan roofdieren, vossen
en zelfs wolven, wilde katten en dassen
welkome schuilhoeken boden.
Deze ondoordringbare plekken zouden van
daag doorzocht worden. Do jacht ging daar
door met groote moeilykheden gepaard en
kon niet snel vorderen. Hot begon reods
donker te worden, toen het laatste gedeelte
der drijfjacht ten einde was en men zich in
het dorpje Bronvoux verzamelde, waar de
rijtuigen de jagers verbeidden, om hen naar
het slot Marange to brengen.
Het slot en dorp Marange lagen aan de
hélling van een zich naar hot Noorden ver-
heffenden bergrug, welks zuidelyke kant met
wynbergen bedekt is, waaraan in noordeiyke
richting donkere, uitgestrekte wouden grenzen.
Diepe, steile kloven doorsnyden het boschryke
gebergte, dat hier zyn lieflyk karakter, hetwelk
het diohter by den Moezel vertoont, meer en
meor verliest. Het woeste, sombere karakter
der Ardennen treedt op den voorgrond.
Even somber als zyn omgeving was hot
slot Marange, een grauw, mlddeleeuwscb
bouwwerk, met een diepe, modderige gracht,
een in verroeste kettingen hangende ophaal
brug, een donker, vochtig, koud binnenplein,
een vervallen ringmuur en een half in puin
liggenden machtigen hoektoren. Het slot droeg
terecht den naam van eon oud „uilennost."
De ouderwetscho binnenbouw was met
het uitwendige van het slot in ovoroen-
stemming. Sombere trappen, gewelfde gangen
en kamera en donkero kelders. In gewone
tydon moest het slot oen bovenal naar-
geestigon, somberen indruk maken. Hodea-^
avond echtor straalde bet in don gfctfm van
fakkels on kaarsen. Op de trap ontving do
markies zyn gasten eu voerde hen naar do'
ouderwetscho zaal, ln welker ooizfiglijken1
haard een flink houtvuur vlamde, Iflêr kwamotl
movrouw Do Marange en Clarlaaa De lOAfltftiv
champs den jagers met vriendeJykon groetHe
gemoot. Aan het groote, donkerbruine, eiken
houten buffet op den achtorgrond was c©)»
in het zwart gekieede damo bezig, deglazon,
die een bediende haar aanreikte, uit eon
dampende punchbowl t© vullen.
By den eersten blik herkende Koenraad
Greta. Hy vond nog tyd, zfln oom toe te
flui8teron: „Daar staat Greta," toen mevrouw
De Marango op hem en den generaal toetrad.
„Ik heb reeds veel goods van u gehoord,
heor generaal," sprak de gastvrouw vriendelyk.
„Van my, movrouw?"
„Zeker. De oude Francois en myn zoog*
zuster, thans vrouw Josóphino Thury, hebben
my van u verteld."
{Wordt vervolgd.y