r. A' 1909 <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. j?'©uilleton. VERBROEDERING. Saterdag 7 JuB, PRIJS DEZER COOBABTi 4 Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post 'i Afzonderlijke Nommera f t 5 f 1.10. 1.40. O.05. PRIJS DER ADVERTEHTTËN: Van 1-6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grooter» letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. In sommige Katholieke bladen is goRGhreven ever het candidaatstellen voor het lidmaatschap der Tweede Kamer vaneen vertegenwoordiger der Katho- lieko werklieden. Dit geeft T. v. R. aanleiding in Do Noord Brabanter te zeggeD: „Over het nut van zulk een vertegen woordiger, die in de Kamer zou verschenen als een man der practyk en alleszins bekwaam voor zyn taak, zal wel niet veel gediscussieerd behoeven te worden. Al laat geheel de Katliolioke Pers zich daarover nog niet uit, dan is dit nog geen bewjjs, dat men het niet eens is over het nut en de wenschelykheid. Maar nu hooren wJJ stemmen, die reeds spreken van een plicht der Katholieke Pers, om het recht der werklieden op een eigen afgevaardigde naar den voorgrond te brengen. Èen recht? Is dat woord wel goed gekozen en goed overwogen? Als men den werklieden recht geeft op een vertegenwoordiger in de Staten-Generaal, moet men dan niet consequent zijn en den anderen standen, als den kleinhandel, de ge leerden, de geestelijkheid, enz. ook dat recht geven Wo zjjn er niet op tegen, dat een knap Werkman uit onze party plaats neemt op het Binnenhof, maar wy wenschen, dat men Wat voorzichtig zy met het toekennen van rechten. Roomt men eenmaal aan, dat een stand in do samenleving recht heeft op een vertegen woordiger, dan zal men er toe komen moeten, dat die stand ook proportioneel vertegen woordigd wordt. Een begin zien wy, maar het einde nog niet." Ook Do Tyd heeft bezwaar tegen het kiezen van een afgevaardigde, die geacht kan worden op meer bijzondere wijze den arbeidenden Stand te vertegenwoordigen. Het blad schryft o.a. „Baten wy, katholieken, toch ons er voor in acht nemen, voedsel te geven aan den ver derflijken waan, dat één klasse het geheele volk vormt, dat de belangen van één klasse alleen behartiging en belangstelling verdienen en dat allen tob alles geroepen zynl" Het Huisgezin, daarin door andere bladen ge steund, bestrydt deze opvatting en zegt o. m. *Wat nu betreft hot voedsel geven aan den verderflijken waan, dat één klasse het gehetfle volk vormt, enz., deze ontboezeming dunkt ons toch wel een wefrug overdreven, waar uit die ééne klasse (n. b. de talrijkste) niet meer dan éóu afgevaardigde op de twee en twintig gevraagd wordt." Dat wy, aldus Het Centrum, in deze quaestie aan de zijde van Het Huisgezin staan, is onzen lezers bekend. "Wy zouden zelfs verder willen gaan en zeggen, dat het bezwaar van Do Tijd niet slechts overdreven, maar ook bopaald onge grond is. Juist omdat de afga vaardigden het geheele volk moeten vertegenwoordigen, verdient het aanbeveling, dat men uit de verschillende ge- iedingen van dat volk afgevaardigden kieze, mits dezen daarvoor de noodige bekwaamheid bezitten. Of vertegenwoordigt men alleen het geheele land, wanneer men niet tot de arbeidende 17) Natuurlijk hadden jachtpartyen te paard, ih den trant van die in Engeland, op het gebied van den markies met plaats, want diens landeryen waren in kleine .pachthoeven verdeeld en bevonden zich in zulk een uitstekenden toestand, wat de bebouwing betreft, dat een klopjacht te paard vanzelf bulteagesloton was. Er weiden op de velden sleehts groote dryQachten op hazen gehouden, terwyi in het woud op horten en ander groot wild gqjaagd werd- In den winter waren het dryfjaebten op wilde zwynen en roofdieren, w^aarpnder niet zotdon een wolf uit do nahurigeArdennen of fle dichte bos schen der Yogeqzpn verdwaalde» Ook in deftj hecftit van dit jaar verzamelde zich op het.j^leb .Ladonchamps een talrijk jachtgezelschap, waarvan do afzonderlyke deelnemers t>f In het kasteel huisvesting vonden, èf na elke jacht naar hun eigen bezittingen of hun woningen in Metz terug keerden. Onder degenen, die op Ladonchamps logeerden, bevonden zich ook kolonel on mevrouw De Marange, welke laatste haar nichtje ClaFissa in de vervulling barer plichten als vrouw dos huizes ter zyde stond, en Eugène De Marango, die als hartstochtelyk jager geen enkele jachtgelegenheid verzuimde. Verder was een oud vriend van den markies, een zekere heer De la Croix, uit Nancy, voor de jacht overgekomen; eenige heeren uit den omtrek en uit Metz keerden iederen avond haar hun woonsteden terug. Eenige dagen teeds had men op de Telden van Ladonchamps klasse behoort, of wanneer men zich niet op byzondere wjjze met de wenschen en strevin gen dier klasse heeft vertrouwd gemaakt? Het is ons onbekend, of Do Tijd ooit bezwaar maakte tegen het nauwe verband, dat weleer bestond, en grootendeels nég bestaat, tus3chen het voorrecht een hoogstaangeslagene te zjjn en het lidmaatschap der Eerste Kamer. Wy herinneren ons daarvan niets. Maar in elk geval zal toch, dunkt ons, De Tijd haar grieven tegen de vertegenwoor diging van een bepaalden stand wel niet ontleend hebben aan de geschiedenis en de faits et gestes dezer Kamer?.... Het Luther8che weekblad De Wartburg schryft over het aangenomen amendement- Lohman in zake het jus promovendi voor byzondere gymnasia o. a. het volgende: Een paar weken geleden zyn de vrienden van het byzonder onderwys en in heb algemeen zy, die in de onder wysquaestie recht en biliyk- held wenschen, op het onverwachtst verbiyd geworden. Tot nu toe waren de byzondere gymnasia tegenover de stedeiyke gymnasia in een zeer ongunstige conditie, omdat zy niet het recht hadden het zoogenaamde eindexamen af te nemen: hun leerlingen moesten zich, om toe lating tot de universiteit te verkrygen, aan een staatsexamen onderwerpen, dat uit zyo aard veel zwaarder was dan het gymnasiale eindexamen, daar dit door de eigen leeraren wordt afgenomen. Aan die groote onbillykheid komt nu een einde. Dank zy een voorstel van jkr. De Savornin Lobman, heeft de Tweede Kamer met groote meerderheid besloten ook aan de byzondere gymnasia het recht toe te kennen. Dat is een stap in de goede richting 1 Niet, dat wy met elk protestantsch gymnasium zoo ingenomen zjjrg niet, dat wyflie Roomsche semiiiari&n zoo toeéutchen, maar wy verbiydon er ons tooh in, dszeen zeer onbiliyke toestand he9ft opgehouden en wy een schrede nader zyn gekomen tot de algeheele geiykstelling van het openbaar en byzonder onderwys. Die geiykstelling moet komen; daartoe zyn wy nog maar één schrede voorwaarts gegaan; ©r moeten nog vele volgen. Wat wy nu te gemoet zien, is een flinke rijkssubsidie voor de byzonder© gymnasia. Het host van alles -schijnt ons wel ©en geheele nieuW© regeling In den geest van het Gewijzigd Unie-Rapport voor schoolwetwyziging. De Voorzorgpopulair orgaan voor Levens verzekering, betoont zich zeer ingenomen met de nieuwe Ongevallenwet, xooais die thans door do Regeering is ingediend. Het blad schryft daaromtrent: De voornaamste-afwy kingen, welke dit ont werp van zyn vooiganger onderscheiden, zjjn: lo. dat aan den werkgever verlof kan worden gegeven nietrtot de Ryks-verzekerings bank toe te treden, doch tegen het stellen van een onderpand voor de nakoming zyner verplichtingen, zelf het risico te dragen, of wel zich by een particuliere maatschappij te verzekeren 2o. dat de administratiekosten niet door de deelnemers van de Rijks-verzekeringsbank, doch door don Staat zullen gedragen worden. Betreurden wy m der wille van den werk man de verwerping van de vorige Ongevallen wet door de Eerste Kamer, nu de regeling toch even .spoedig tot stand belooft te komen en daarenboven ons eenig bezwaar tegen de primitieve wet de aanranding der vryheid van bedryf is opgeheven, kunnen wy niet anders dan ingenomen zyn met den loop, dien deze zaak genomen heeft. Of het intusschen, nu de administratiekosten der Ryksbank door den Staat gedragen wor den, voor particuliere maatschappyen, die deze kosten natuuriyk op de premlön moeten laten drukken, mogeiyk zal zyn de concurrentie tegen deze instelling vol te houden, zal de toekomst moeten leeren. Indien dit gelukken mocht, zou daarmede zeker een schitterend bewys van de voordeelen eener particuliere boven die ©ener Staatsexploi tatie geleverd zyn, doch wy vreezen, dat de voorsprong, welken de Ryksbank uit het geld der belastingbetalers zal krygen, te groot is, om ingehaald t© kunnen worden. De Arnhsmsche Courant ontwikkelt in een uitvoerig artikel haar bezwaïen tegen het nieuwe ontwerp en komt tot de conclusie, dat do Rogeering zich een zonderlinge illusie sóhept, als zy meent met haar nieuwe voor stel nu een stelsel te hebben voorgedragen, dat slechts in het oorspronkelijke ontwerp behoeft te worden ingevoegd, om binnen be trekkelijk korten tyd een wet te doen tot stand komen, „waarby de belangen van duizen den burgers zoozeer betrokken zyn." En over die zonderlinge illusie is er grond zich nog meer te verwonderen, omdat de Regeering weinig meer gedaan heeft dan, in hoofdzaak zelfs woordeiyk en nauwelyks toe gelicht, het vroegere amendement der heeren Lobman, Kuyper en De Yisser over te nemen, dat de minister Lely zoo fel bestreed vooral op grond zyner technische gebreken. "Wie do onaannemeiykheid der „nieuwig heden" wil aantoonen, zou dan ook zelfs ongeveer kunnen volstaan met een bloem lezing uit de redevoeringen, waarmede van de Regeerlngstafel de onaannemeiyüheid der amendementen van de heeren De Beaufort a. en Lobman c. a. in het najaar van 1899 betoogd is.en thans zal de Regeering die hebben te verdedigen l Dr. Nolens schryft, naar aanleiding :van de houding, door het Kabinet ten opzichte der On ge vallbnwet aangenomen, in de Ven- looscho Courant o. m. het volgende Hoe men «m ook moge oordeelen ovor de gedragsiyn, floor de Regeering gevolgd na de verwerping in do Eerst© Kamer, het komt ons onbetwistbaar voor, dat zy voor de op verzekering wachtende werklieden de meest gewenBchto was. Vooral by deze uiterst practlsche aangele genheid geldt het woord van De Montesquieu „L'esprit de modóration est celui du lógis- lateur." De Rogeering heeft zich met haar nieuw© regeling gehaast. Drie weken na verwerping van haar eerste ontwerp in de Eerste Kamer heeft ze het tweede by de Tweede Kamer •Ingediend. De Tweede Kamer heeft in het gebruiken van dezen bekwamen spoed niet voor haar willen onderdoen. En dit was o. L noodig, zal er nog eenigo kans bestaan, dat vóór het einde van het thans loopende wet gevend tydperk van 4 jaren d© Ongevallenwet tot stand zal komen. Verder schrijft de heer Nolens.: Voor den landbouw in het byzonder is een groot voordeel van het nieuwe ontwerp hierin gelegen, dat, zoodra de landbouw onder de verzekeringsplichtige bedrijven zal worden opgenomen, deze ook zonder nadere regeling gebruik zal kunnen maken van de tusschen- komst der landbouwveroenigingen, en in Lim burg met name van den, naar wy hopen dan algemeenen, Lajidbouwbond. Voorloopig biyft by de nieuwe regeling de hoofdzaak: zorg to dragon, dat waar van eigen of onderlinge verzekering gebruik ge maakt wordt, voldoende waarborgen gegeven worden, dat aan de verzekerden dezelfde voor deelen worden toegekend als door directo verzekering by de Ryksverzekeringsbank. [Zooals men weet, behoorde de heer Nolens tot de vier Katholieke afgevaardigden, die stemden tegen het voorstel-Lohman, om het afdeelings-onderzoek der Ongevallenwet tot September te verdagen.] In een asterisk In dié zegt V. in Het Nederlandsche Dagblad: Hoe lang zal Indiö nog weerloos biyven? Of meent Nederland soms, dat andere mogend heden de koloniën zullen verdedigen? Kan Nederland de koloniën missen, laat het dan de verdediging verwaarloozen, en anders haar ter harte nemen. Het punt van uitgangmoet daarby zyn, dat in oorlogstyd het moederland niet in staat zal zyn eenigen steun aan Indië te zenden. Al wat dus voor de verdediging van Indië noodig is, moet in Indië zelf kun nen worden vervaardigd. Er moet daar een groote wapenfabriek zyn, die ook kanonnen kan afleveren en geweren met de noodige ammunitie. Het bouwen van oorlogsschepen kan desnoods nog in Nederland geschieden, maar de schepen, die in Indiö zyn, moeten daar hersteld kunnen worden. Er moet ook in Indiö algemeene dienstplicht zyn, ten minste voor al de daar gevestigde Nederlanders. En eerst dan is er eenigo kans, dat do koloniën met succes verdedigd zullen kunnen worden. Ter zee zal de Indische vloot slechts weinig weerstand kunnen bieden, maar het prachtige Indischo leger zal te land het tegen eiken vyand kunnen opnemen, als hot maar bo- hooriyk van alles is voorzien en op voldoende sterkte gebracht. Toon het besluit tot samensmelting van Socialistenbond en Sociaal democratische Ar b eid ersparty, op het te Amsterdam gehouden congres genomen, bekend was geworden, heeft De Maasbodo de voorstelling gegeven, alsof ten gevolge van de tactiek van mr. Troelstra de Bond door de Party was opgeslokt. Het dagblad Het Volk schryft nu naar aan leiding van dat beweron: De Maasbode weet natuuriyk even goed als wy, dat deze voorstelling van zaken door en door valsch Is, dat hier geen zweem van persoonlyke inwerking heeft bestaan, doch dat de Centrale Raad van den S.-B., door een juist inzicht in de eischen van onzen stryd, door een goed begrip van de ware verhoudingen der beide partygroepen, geleld is om uit zich zelf, zonder door wie ook daarbuiten te zyn gelokt of te zyn aangespoord, het oogenblik van vereeniging gekomen te achten. Het is de „zaak", die overwon, en personen zyn by ons dienaren van die zaak. De Maasbode is wel listig! Na eerst getracht te hebben, wrevel te wekken door de voorstelling alsof de samen smolting Troelstra'a werk en niet dat van fle dringende tijdsomstandigheden is geweest, poogt hot blad ten slotte de meening ingang te doen vinden, alsof er tusschen sociaal democraten en anarchisten nog oen derde party zou bestaan, socialisten of communistisch- gezinden, en dat dit eigeniyk de mannen zouden zyn van den nu opgehevenSqo. Bond! En het priesteriyk blad heeft al by voorbaat pret over de verdeeldheid, waarvan het be weert, de kiem reeds gelegd te zien. Welnu, eens voor altyd. De sociaal democratie, de organisatie der moderne arbei dersbeweging, omvat allen, die, strydond tegen den moordenden druk van het kapitalisme ©n hot ontbindend gif van het anarchisme, tot i ontvoogding der arbeidende klasse, tot afschaf- fing der loonslavernij, tot vergeraeenschappeiy- king der voorbereidingsmiddelen willen komen. Een andere party dan deze, die hetzelfde wil en kan, bestaat er niet. En de internationale klassostryd een hol woord Wy hopen De Maasbode meer dan hem lief is, den wichtigen inhoud van dat woord te toonen. Hel Centrum betuigt zyn ingenomenheid met de keuzo van rar. Bolsius tot lid dor Tweede Kamer voor Roermond, zoowel wegens de eenstemmigheid, waarmede de katholieke party hem als eenigon candidaat benoemde, als met de persoonlijkheid van den nieuwen volks vertegenwoordiger, van wien hot blad zegt: „Mr. Bolsius werd in de Roermondsche pers geprezen als een man van schitterende gaven, van groote werkkracht en toewyding. Stellig verwachten wy, dat de jeugdige afge- vaardigde deze hem door het land alvooruft- loopende faam zal weten te handhaven. Maar niet alleen schoone verwachtingen voor de toekomst, ook waarborgen in zfln verleden biedt deze volksvertegenwoordiger. Terstond na zfjn vestiging te Roermond toonde hy krachtdadig zyn belangstelling voor i de katholieke sociale beweging, door toe te treden tot den R.-K. Volksbond, van welks 1 afdeelingon hy thans voorzitter is. Yoor hem geen degolyke sociale actie zonder drankbestrijding. Daarom werd hy ook lid, en met zyn 1 capaciteiten, spoedig voorzitter van het Kruis- f verbond. Hot openbaar leven der Nederlandsche katho- r lieken wenscht hy, met alle kracht, hooger* op te voeren en te helpen ontwikkelen. Daarom werkte hy zoo yvervol mede by f de voorbereiding en organisatie der twee Limburgsche Bondsdagen. De eenparige verklozing van zulk een Kamer- lid toont inderdaad, dat op het katholiek program van 23 November 1396 de „sociale vragen" niet maar voor de leus voorop zyn gezet. En dat wy toch vooruitgaan in ons open-1 baar loven. Moge de afgevaardigde van Roermond, over eenkomstig de schoone verwachtingen, die zyn eerste optreden wekte, steeds een ooreplaats innemen onder onze katholieke volks vertegen- woordigers 1" Na de verklaring betreffende de katho lieke oenheid, afgelegd door mr. F. J. Bolsius, kan De Maasbode niet anders dan dezo candi- datuur toejuichen. Want aldus zegt het blad hoe ook bedeeld met schitterende gaven, hoe ryp van inzicht en oordeel, hoe Katholiek van beginsel, hoe geestdriftig ook voor do boogsto belangen van Kerk en Yaderland, zoo men zich der mate ryp van oordeel waant, dat men het beter vindt in de groote vraagstukken steeds op eigen gelegenheid voort te gaan, steeds eigen inzicht te dlonen, steeds af te wyken van het gevoelen der meerderheid in de katho lieke party en in het katholieke volk, de katholieke traditie in de politiek laatdunkend op zy to zetten we hebben het reed en Lé; Maxe gtfjaagd, mntgöii was het; fleü rustdag, overmorgen zou in de bosscben van Plenois en Norroy4eJYeneur een groote klop jacht op wilde zwynen en roofdieren plaats hebben, waarop een maal tyd in het ouder- wetscho slot van Marango volgen zou. Tot deze jacht had de markies nog eenige uit- noodigfngen rondgezonden, o. a. aan den opper houtvester Yon Stetten, te Metz, eenige houtvesters uit den omtrek en ook aan generaal Yon Brunk en Koenraad Yon Holten. „Wy zyn dien heeren deze attentie ver schuldigd," antwoordde de markies op de bedenkingen van zyn schoonzoon, den kolonel. „Zy hebben zich op hoogst beminlyke w\jze aan ons voorgedaan; de heer Yon Brunk is de weldoener van de familie Thury in „La petite Maxe", naar do oude Francois my verteld heeft; luitenant Yon Holten heeft Clarissa van een wissen dood gered; my dunkt, dat het passend is, ons dankbaar en even grootmoedig te toonen als zy." De kolonel boog zwygend. Kapitein De Marange wilde iets antwoorden, maar een bevelende blik van zyn ouderen broeder deed hem zwygen. De heer De la Croix evenwel stemde met zyn ouden vriend in, door als zyn meening uit to spreken, dat men ter wille van nationale tegenstellingen nooit de wetten van beleefdheid, dankbaarheid en gast vrijheid vergeten mocht. Aldus werden de uitnoodigingen aan de Duitsche officieren verzonden, en op den ochtend der jacht bevonden generaal Yon Brunk en Koenraad zich stipteiyk op de aangewezen en afgesproken plaats, het „Point du jour" by het dorp Plenois. Na een korte begroeting en wederzydsche voorstolling brak men ter jacht op. Het was een mistige Octoberroorgen, die echter een haaien, warmen dag beloofde. Yóór knen het boschgebied bereikte, had men nog een korten marsch van een half uur af te leggen. Koen raad liep een poos zwygend naast zyn oom voort Hy had mot den markies slechts enkele vluchtige woorden gewisseld, toen was de markies in zyn rytuig gestapt, om naar het slot Marange vooruit te ryden, daar de drukte in het woud te vermoeiend voor hem was. „By een glas heeten wyn zien wy elkander weer," sprak hy by het afscheid glimlachend. Maar met geen woord had hy er van gewaagd, of Clarissa in het slot Marange aanwezig zou zyn. En toch had Koenraad het jonge meisje zoo gaarne weergezien en een beslissend onderhoud met haar gehad. Hoe langer hy van haar verwyderd was, des te inniger werd zyn gevoel voor haar, en hy bekende zich oprecht, dat de liefde voor Clarissa al zyn gedachten bezighield, dat hy Clarissa nimmer zo irkunnen vergeten, al zou het noodlot hen ook voor altyd scheiden. „Weet go," zoo verbrak de generaal het stilzwygen, „dat aan het slot Marange een droevige herinnering voor my verbonden ls „Hoezoo, oom?" „In de nabyheid van het slot had een gevecht met scherpschutters plaats, in het slot zelf werd myn vriend Martens in October '70 doodelyk gewond." „Ik wiat niet, dat er by Marange een gevecht had plaats gehad." „O, het was kwaiyk een gevecht te noemen l Meer een overval, een verraderiyk spell" „Ha, inderdaad l Vertol dat toch eonsP „Nu is daar geen tyd voor. Misschien later. De kolonel is reeds bezig de jagers op te stollen. Hy komt op ons toe." De eerste dry vers waren bereikt en men vormde de keten van schuttere Koenraad kreeg zyn plaats op eenigen afstand van den generaal. Zyn rechterbuurman was de kapitein, zyn buurman links een houtvester. Toen begon de jacht. De bosschen van Lotharingen zyn byna ondoordringbaar mot kreupelhout doorgroeid. Het Fransche woudbeheer heeft zich aan het behoud der schoone, statige bosschen weinig laten gelegen zyn, do wetgeving der groote omwenteling veroorloofde een overdreven gebruik dor wouden door de gemeenten en de ryksregeering, welk gebruik den wouden zeiven op den duur do grootste schade moest toebrengen. Eerst met de Duitsche boschbeambten kwamen de wouden woor tot nauwlettende verzorging, dio reeds in de korte tydruimte, welke sedert de in-bozit-noming door Duitschland verstreken was, zeer weldadig gewerkt had. Intusschen vertoonden de bos schen ook thans nog voel ondoordringbare dichte plekken, die aan roofdieren, vossen en zelfs wolven, wilde katten en dassen welkome schuilhoeken boden. Deze ondoordringbare plekken zouden van daag doorzocht worden. Do jacht ging daar door met groote moeilykheden gepaard en kon niet snel vorderen. Hot begon reods donker te worden, toen het laatste gedeelte der drijfjacht ten einde was en men zich in het dorpje Bronvoux verzamelde, waar de rijtuigen de jagers verbeidden, om hen naar het slot Marange to brengen. Het slot en dorp Marange lagen aan de hélling van een zich naar hot Noorden ver- heffenden bergrug, welks zuidelyke kant met wynbergen bedekt is, waaraan in noordeiyke richting donkere, uitgestrekte wouden grenzen. Diepe, steile kloven doorsnyden het boschryke gebergte, dat hier zyn lieflyk karakter, hetwelk het diohter by den Moezel vertoont, meer en meor verliest. Het woeste, sombere karakter der Ardennen treedt op den voorgrond. Even somber als zyn omgeving was hot slot Marange, een grauw, mlddeleeuwscb bouwwerk, met een diepe, modderige gracht, een in verroeste kettingen hangende ophaal brug, een donker, vochtig, koud binnenplein, een vervallen ringmuur en een half in puin liggenden machtigen hoektoren. Het slot droeg terecht den naam van eon oud „uilennost." De ouderwetscho binnenbouw was met het uitwendige van het slot in ovoroen- stemming. Sombere trappen, gewelfde gangen en kamera en donkero kelders. In gewone tydon moest het slot oen bovenal naar- geestigon, somberen indruk maken. Hodea-^ avond echtor straalde bet in don gfctfm van fakkels on kaarsen. Op de trap ontving do markies zyn gasten eu voerde hen naar do' ouderwetscho zaal, ln welker ooizfiglijken1 haard een flink houtvuur vlamde, Iflêr kwamotl movrouw Do Marange en Clarlaaa De lOAfltftiv champs den jagers met vriendeJykon groetHe gemoot. Aan het groote, donkerbruine, eiken houten buffet op den achtorgrond was c©)» in het zwart gekieede damo bezig, deglazon, die een bediende haar aanreikte, uit eon dampende punchbowl t© vullen. By den eersten blik herkende Koenraad Greta. Hy vond nog tyd, zfln oom toe te flui8teron: „Daar staat Greta," toen mevrouw De Marango op hem en den generaal toetrad. „Ik heb reeds veel goods van u gehoord, heor generaal," sprak de gastvrouw vriendelyk. „Van my, movrouw?" „Zeker. De oude Francois en myn zoog* zuster, thans vrouw Josóphino Thury, hebben my van u verteld." {Wordt vervolgd.y

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5