N* 12377 Maandag 2 Juli. A*. 1900 7™ feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Hst Openiiaar Slachthuis te Leiden. Leiden, 2 Juli. F'euiiieton. VERBROEDERING. PRIJS DEZER COURANTs} ~.f r Voor Lei don per 3 maanden. - Franco per post Afzonder) yke Nommers Oflicicelo Kenuisgeviöfft JACHT. De Commissaris der Koningin in de Provincio Zuid Holland, Gezien het hesluit van de Gedeputeerde Staten van den 19iien Juni 1900, No. 69; Gelet op art. 11 der wet van dea 13den Juni 1857 (Staatsblad No. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, uafc tij voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten is bepaald, dat de afzonderlijke jachten op water wild voor dit jaar zullen woiden geopend op Maandag deu bOsten Juli aanstaande, en dat mitsdien vau dat tijdstip af de uitoefening der jachtbedrijven, vermeld iu art. 15, litt. d, f en h, der wot op do jacht en visscherij, is geoorloofd; wordende tevens herinnerd aan de bepaling van art. 1 van het Reglement op de uitoefening der jacht en visscherij in deze Provincie, krachtens welko die jachten niet anders mogen plaats liebben dan op het water, langs de stranden, oevers van meren, plassen, rivieren en op moe rassige landen. En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal blad en in ds Nederlandsche Staatscourant worden geplaatst. 's-Gravenhage, den 22sten Juni 1900. D« Commissaris der Koningin voornoemd, PATIJN. VL Maar to leerde nu de ervaring, zoo vroeg èen lid, omtrent de nadeelige gevolgen van de vervuilingdoor de slachtplaatsen veroorzaakt Hadden ziekten haar ontstaan aan do nabyheid van een slagertf te danken? Hem was daarvan niet óén geval bekend; en een 25-tal andere medici, wien hy de vraag had voorgelegd of hun dergelijke gevallen bekend waren, waren liem het antwoord schuldig gebleven. Daarby, do gezondheidstoestand hier in Leiden was goed; en het sterftecijfer bedroeg 1G.58 °/0 en was alteen in Utrecht en Leeuwarden, steden, waar een slachthuis zyn invloed nog niet had kunnen doen gelden, gunstiger. Noch de morbiditeit, noch de mortaliteit lieten dus hier te wenschen over. Daartegenover wees men echter op het gevaar, om uit bepaalde verschijnselen con clusies te trekken. Immers, allerlei andero factoren en omstandigheden doden hun invloed gelden. En dan ging hot toch niet aan uit het feit, dat morbiditeit en mortaliteit hier goed waren, de conclusie te trekken, dat de particuliere slachtplaatsen dus niet schadolyk waren voor de openbare gezondheid. Bovendien, do schadelijke invloed der slachtplaatsen be hoefde zich niet bepaald in ziokten to uiten; deze kon ook zeer goed waarneembaar zijn in de vermindering van opgewektheid en het afnemen van werkkracht. Ook do aanwezige deskundige wees er op, dat alle handboeken der hygiene den schade lijken invloed der slachtplaatsen, vooral wegens het atmosfoerbederf, erkennen. En de direc teur der gemeentewerken deelde mede hoe in Beriljn mot vrjj groote zekerheid het Dauw verband tusschen watervervuiling eenerzjjds on ziekte en sterfte anderzyds viel te consta- teeron. Berlijn was in sectoren verdeeld, en nu was het sterftecijfer het laagst, daalde zelfs tot 11 A 12 °/0, in die sectoren, welke van een behoorlijke rioleoring waren voorzien. Hiertegen werd intusschen weder opgemerkt, dat zeker ook in Leiden sectoren zouden zyn te trokken, waar het sterftecijfer veel gun stiger was. Ook een ander lid was van de noodzakelijk heid van de oprichting van eon openbaar slacht huis nog niet overtuigdde inspecteur van de vee- en vleeschkeuring had in zyn uitnemend rapport alleen de groote toenschelijkheid van dié oprichting aangetoond. Maar tal van zaken waren nog veel wenschelyker; hy wees slochts op do behoefte aan goedkoop drink water, do noodzakelijkheid eener goede rioleo ring, do verbetering van woningstoestanden. Waarom zou men nu den bouw van een openbaar slachthuis laten voorgaan aan tal van noodzakelijker dingen? Was de gezond heidstoestand zooveel erger in plaatsen zonder abattoir? Waren do particuliere slachtplaatsen brandpunten van besmetting? Hy miste in het rapport van den inspecteur der vee- en vleeschkeuring een beschry ving van de yseiyk- hoden, die de particuliere slachtplaatsen te aanschouwen gaven. En indien de openbare slachthuizen zoo nuttig waren, hoe kwam het dan, dat zy in de oudheid bestaan hadden en in de middeleeuwen weer waren verdwenen? Voor hem stond de noodzakeiykheid van een openbaar slachthuis nog niet vast, en zoolang dit niet het geval was, achtte hy de gemeente niet gerechtigd daarvoor een kapitaal van 400,000 uit te geven. Anderzyds voerde men evenwel aan, dat dit lid de hoofdzaak voorbyzag. Wat men vóór alles met een abattoir beoogde, was de zekerheid van goed vleesch te eten, niet om het betrekkelyk gering govaar te ecarteeren, dat de nabyheid van een slachtplaats zou kunnen medebrengen. En wat nu de noodzakelijkheid der oprich ting betrof, het was moeilyk een juiste grens te trekken tusschen hetgeen noodzakeiyk en alleen maar hoogst wenschelyk is. Moeston de gemeentebesturen zich tot hot volstrekt onmisbare bepalen, zy zouden de helft van de posten, die jaarlyks op de bogrooting voor komen, daarvan wel kunnen afvoeren. Geen enkele hygiënische maatregel zou meer tot stand komen, indien men den eisch stelde, dat zyn noodzakelijkheid bewezen werd. Trouwens, wat was noodzakelijk? Men moest den toestand zoo goed mogelijk maken en al had do inspecteur der vee- on vleeschkeuring het woord noodzakelijkin zyn rapport wellicht niet gebezigd, zyn doorwrocht en van groote zaakkennis getuigend stuk toonde do onmisbaarheid op klemmende gronden aan. Gaarne was men dan ook tot een belangryk financieel offor voor dit dool bereid. Daarby kwam, indien thans niet tot de oprichting van een openbaar slachthuis be sloten werd, over oen paar jaar zou men er toch toe overgaan. In Duitschland waren er reeds 750 en in ons land nam iedere eenigs- zings belangrijke gemeente dit onderwerp tor hand. Waarom zou men dus nog oen paar jaar wachten en den slagers inmiddels allerlei kosten opleggen? Beter was het aanstonds te beginnen. Wat eindelyk hot te-niet-gaan der slacht- plaatson uit vroeger eeuwen betrof, het was moeilyk de oorzaak daarvan na te gaan. Do inspecteur schreef het toe aan de mindero zelfstandigheid der steden in de middeleeuwen, ook wel aan don dertigjarigen oorlog. Hoo dit echter zy, dit mocht niet van de oprichting weerhouden. Ook de beroemde badinrichtingen der Romeinen waren in de middeleeuwen te niet gegaan; daarom zou men toch niet aan hot nut eener badinrichting willen twyfelen? Ook do aanwezige deskundige verklaarde, dat hy in zyn rapport slechts had willen aan- toonen, dat een openbaar slachthuis niets nieuws was, zonder zich te verdiepen in de rodenon, die hun verval in de middeleeuwen hadden teweeggebracht. Én indien men in zyn rapport een beschaving van de yseiyk- heden der particuliere slachtplaatsen had ge mist, dan was dit een gevolgvan zyn zucht om zich van alle overdrijving te onthouden. Voldoende meende hy echter te hebben aan getoond, dat alleen een openbaar slachthuis een werkelijk voldoenden toestand kon geven. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal onze gemeente bezoeken, ten einde het H. Vormsel toe te dienen aan onderscheidene vormelingenden SOsten Juli in de parochie kerk O. L. V. Hemelvaart, den 31 sten dezer in de parochiekerk O. L, V. Onbevlekt Ont vangen en den lsten Augustus in de parochie kerk van den H. Petrus. Aan het postkantoor Leiden en de daar onder ressorteerende hulpkantoren werd ge durende het 2de kwartaal in de Rijkspost spaarbank ingelogd 126,772.19; terugbetaald 114,973.01. Het laatste uitgegeven boekje draagt hot nummer 17930. By de heden alhier gehouden openbare verkooping van cokes by partyen van 10 en 5 H.L. waren de pryzon /"7.70 en 3.85. Aan het Postkantoor alhier en de daar onder behoorende hulpkantoren werden ge durende de tweede helft der maand Juni de volgende brieven en briefkaarten bezorgd, welko wegens onbekendheid van de geadres seerden niet bosbeld konden worden. Briefkaarten: J. W. LI. Hommolberg, G. Hoogenkamp, P. Zwanonburg, Mhefcunche, Romer, Amsterdam; A. Krijgers, Est; A. BrungeDekker, Gouden-Zalm; S. Joustra, J. J. Spierenburg, W. Do Jager, 's-Graven- hage; J. v. d. Nadord, Harzing, Rotterdam. Brieven; C. Soydenzaal, J. H. Muller, Kempe, Schaap, AmsterdamR. Walen, Baarn Hus, J. J. Kottonis, A. Hamels, A. Den Akker, 's-GravenhageC. Timnor, Haarlem; J. A. Joosten, Oudega; B. Bos, Zoeterwoude. Naar het Buitenland: Briefkaarten: J. Serves, (Duitsch land); F. Drayer, Paris. Brieven: F. Kaspar, BarmonD. Do Jongh van Polsbroek, Neuenahr; M. Waitz, Paris. Do detacheering by do Kweekschool voor Zeevaart alhier van den marinier der lstekl. F. Gazendam en den pyper der 3de kl. G. Van Gelovon is met ingang van heden inge trokken wegens terugkeer naar het korps. De gemengde zangvereoniging „Doops gezind Zangkoor" te Haarlem, opgericht in 't jaar 1834 en sedert dion tyd geregeld een honderdtal werkende leden tellend, is voor nemens op Zondag 15 Juli a. s. een boot tocht te houden naar Alfon. By die gelegen heid wonscht genoemde voreeniging in het Kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente te Leiden een matinóe to geven en heeft daartoe de vergunning welwillend bekomen. Het programma zal worden afgewisseld door enkelo solo's van de heeren V. E. Van Thienen, organist der Doopsgezinde Gemeente te Leiden, en K. H. Kerkhoff, violist te Haarlem. Omtrent het „Doopsgezind Zangkoor" zelf getuigt de welbekende Haarlemsche musicus Philip Loots in „Haarlem's Dagblad" o. a. „Met belangstelling en niet zonder voldoening waarschyniyk, wordt door een aanmerkelyk deel onzer stadgenooten de geteidelyke ont wikkeling on do bloei gadegeslagen van het PRIJS DER ADVERTENTEÖN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere rogol meer f 0.17 Grooter® letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. -■ koorgezelschap, dat zich voor eenige jaren by een byzondere gelegenheid vormde en sedert, onder leiding van den heer J. De Nobel, een paar maal 'sjaars van zich doet hooren op een wyze, die gezegde belang stelling en voldoening, kenbaar uit de opkomst en de houding van het publiek by de uit voeringen, volkomen rechtvaardigt." De algomeene vergadering van den Neder- landschen Voetbal-Bond, gisteren gehouden te Utrecht, mocht zich in een zeer drukke opkoni3t verheugen. Niet minder dan 27 Vereonigingen waren vertegenwoordigd. Nadat -door den heer Dyx- hoorn het jaarverslag was uitgebracht, vond de uitreiking der modailles plaats, waarna de voorstellen Stokvis (decentralisatie) en Warner- Van Heek (centralisatie van de bondsadmi- nistratie) in bespreking kwamen. Eerstge noemd voorstel werd met 25 6temmen tegen en 11 vóór verworpen, terwyl het tweede voorstel met 32 van 36 stemmen werd aan genomen, waardoor in principe tot de aan stelling van een bezoldigd secretaris-penning- meestor besloten werd. Het bestuur werd als volgt samengesteld: J. Warner, 1ste voorzitter; J. W. Do Goejo, 2de voorzitter; J. Hekkenberg, secretaris- penningmeester; C. A. W. Hirschman, J. L. F. De Meyere, J. H. Van Heek, D. Erdman, Chr. J. Engelberts en J. G. Ooster, commis- sarisB9n. Tot leden der kas-commiesie werden be noemd de heeren Bosch, Willink en Bydendyk. Nadat eenigo artikelen van de reglements-v wyzigingen waren aangenomen, werden de overigo punten der agenda wegens vergevor derd uur tot de volgende vergadering verdaagd. Op hot kerkhof te Warmond vond Zator-* dag een droeve plechtigheid plaats. Aldaar werd onder groote deelneming zyner E.E. H.H. professoren en studievrienden ter aarde be steld do eerw. lieer IConyn, student van het Seminarie, dezer dagen door don dood uit een bloeiende gezondheid weggerukt Te 's-Gravenhage had de vergadering' plaats van het Departement Zuid-Holland der Voreeniging van leeraren voor het M. O. Daar do voorzitter, dr. J. H. Jennis, uit Rot terdam, verhinderd was, werd de vergadering goloid door den heer M. Horn, uit Schiedam. De werkzaamheden vingen aan met do behandeling van onderscheiden huishoudelijke zaken. In plaats van do aftredende bestuurs leden, de heeren Lom, Jennis en Hom, waarvan alleen de eerste herkiesbaar was, werden tot bestuursleden gekozen de heeren J. W. Lom (Leiden), dr. C. J. J. Ninck Blok (Den Haag) en mej. Engelmann (Leiden). De wyzigingen, in het huishoudolyk reglement voorgesteld, werden byna zonder discussie goedgekeurd. Vervolgens werden de punten van den beschryvingsbrief voor de algemeeno vergade ring ter sprake gebracht Hot voorstel van den heer Wesseling, uit Amersfoort, om aan het Tydschrift van Onder- wys en Opvoeding onder rodactio van den heer Buys, uit Amersfoort, een subsidie van ƒ0.50 per lid van de Vereeniging toe te kennen, werd met algemeone stemmen verworpen. Verder werd een stemming uitgelokt over de subsidie, welke aan het Schoolmuseum te Amsterdam wordt toegekendhierover staak ten de stemmen, terwyi onderscheidene leden zich buiten stemming hielden. Do vraag, of voortaan naast of in plaats van het opstel eon vertaling uit of in een vreemde taal op het eindexamen der H. B.-Sch. moet worden opgegeven, gaf aanleiding tot discussie. Over het geheel gaf men aan eei*. opstel de voorkeur boven de vertaling. i Een motie van den heer J. M. Thiol, uit1 Amersfoort, de wenscheiykhoid uit8prekend„ dat de bevoegdheid tot het geven van M. O» niet anders kon verkregen worden dan door het behalen eener akte M. O., vond als zoodanig geen instemming. Wel was men algemeen van meening, dat ook aan de univoreitoiton de practische vorming van leeraren, vooral in paedagogisch opzicht, meer ter harte moest genomen worden, maar do bevoegdheden, aan de universiteit verworven, wilde niemand aantasten, als zy berusten op bewyzen van kennis. Echter algemeen keurde men het af, al3 strydig met den geest der wet en met de belangen van het onderwys, dat aan de universiteit do bevoegdheid tot leeraar in de aardrykskunde verleend wordt aan candidaten ln de Ned. letteren, die daarin nooit meer les ontvingen dan in de laagste klassen van het gymnasium, en die voor de univer siteit niet de minste bewyzen der kennis van dat vak geven. Een motie, tydens de vergadering voorge steld, om de wenschelykheid uit te spreken, dat dit verzonden worde, werd met algemeene stemmen aangenomen, en eveneens drong men daarby aan op practische vorming van leeraren. De overige punten werden niet verder be handeld. Heden, 2 Juli, werd aan H. LL de Koningin overhandigd het album met het verzoekschrift, dat door 11,703 Nederlandsche Vrouwen onderteekend was, terwyi de van buitenslands gokomen adhaesjetelagrammen namens duizenden vrouwen daarin werden opgenomen. Op het plat van het album, waarin de petitie werd aangeboden, staat: „Verzoek schrift der Nederlandsche Vrouwen aan H. M. de Koningin, om bemiddeling voor het behoud der onafhankeiykheid van do Z.-A. Repu blieken." Een photographie van het album wordt' gezonden naar de Parysche tentoonstelling, om aldaar geplaatst te worden in het Boeren huis dor Z.-A. Afdeeling. Aan den keizer van Rusland en president Mac Kinley werd kennis gegeven van de aanbieding en modewerking verzocht om te komen tot het sluiten van oen eervoHen en rechtvaardigen vrede met be houd van de onafhankelijkheid der belde Z.-A. Republieken. De aanbieding van het huldebiyk aan jhr. mr. Victor de Stuers zal, naar wy ver nemen, 15 Juli a. s. plaats hebben. i By H. M. waren heden ter audiëntie t#) Soestdyk de Ministers van Binnenlandsche' Zaken en van Waterstaat. Mr. Schoch, gouvornements-secretaris der kolonie Surinam©, met verlof hier te lande, is sedert eenigen tyd te 's-Gravenhage. Omtrent den nieuwbenoemden kolonel en commandant van het 7de reg. inf. te Am sterdam T. W. J. Buys worden de volgende byzonderheden vermeld: Op 16-jarigen leeftyd als jongeling in dienst getreden, werd hy 29 Dec. 1863 benoemd» tot 2den luitenant by hot 8ste reg. inf te Groningen en 20 Mei 1867 tot Iston luit. by het 7do reg. te Den Helder. In dien rang. woonde hy in hot volgend jaar, mot den kapt,, der schuttory F. Prince, te Gouda by hetEngel- sche leger den veldtocht in Abossiniö by. In Nederland teruggekeerd, werd hy in 1873 voor driejaren gedetacheerd by het leger in Oost-Indiö.- Ongeveer oen jaar in Nederland terug, vertrok hy weder naar Indiö en bleef daar elf achtereen- ii) Niemand was licm tegengekomen. Ook het park. scheen eenzaam en verlaten te zyn. In de toppen der oude boomen ritselde een licht wmdje on kweelden de vogels. Slechts in de nabyheid van het slot was hot park zorgvuldig onderhouden; hoe dieper do jonge officier evenwel in het park doordrong, de3 te wilder en romantischer, woester en boschachtiger werden de verschillende gedeelten, die mis schien Bedert jaren niet meer door mes of schaar van den tuinman waren aangeraakt. „Maar dat is hier een echt Doornroosjes- bosch," dacht Koenraad, verrukt in de groene wildernis rondziende. „Er ontbreekt slechts de prinses Doornroosjo zelve l Maar hoor, wat ia dat?" i Uit do verte klonk hot lachen en gejuich van een kinderstem. Toen riep de stom van een volwassene: „Kom hier, Madeleinel Nu hebben we bloemen genoeg. We zullen oen ruiker voor mama maken." „Ja, ja, mademoiselle," antwoordde de kinderstem, en toen werd het een wyie stil. „Wie mag hier in deze idyllische wildernis toch wel wonen?" fluisterde Koenraad ver baasd. „En ze spreken Duitsch met elkaar; dat avontuur moet ik zien op te helderen." Hy stapte sneller voort op den breeden, maar slecht verzorgden weg. Toon bleef hy weer staan. De twee stemmen van straks son gen een Fransch lied: Viens avec moi pour fGter le printemps, Nous cuoiilerons des lilas et ties roses! Ne vois-tu pas quo la fleur demi-close Qttvre tui ^-ii-.ion^a h» plus dwix? Slechts nog enkele schreden konden den jongen officier van de zangeressen scheiden. Toen de weg opeens een bocht maakte, ont waarde Koenraad een even verrassend als lieflyk schouwspel. In het lommer van twee misschien wel honderdjarige kastaDjeboomen verhief zich een bekoorlijke kluizenarij, gelyk de smaak van vroegere eeuwen die placht aan te leggen. Een schaar witte duiven kirden op het met mos begroeide dak van het huisje, welks kleine veranda met wilde wyngaardranken en clematis volkomen begroeid was. Op do trap pen, die naar deze veranda voerden, zat een jonge, in het zwart gekleede dame, don schoot met allerlei bloeiende bloemen gevuld, waarmee heur handen bezig waren om er oen ruiker van samen te binden. Aan haar voeten knielde een blondharig kind, met van geluk stralende oogen naar de ruikermaak ster opziende. By den eersten blik herkende Koenraad het kind en haar gouvernante, die hy op de Esplanade van Metz gezien had. Hy was nog niet opgemerkt geworden, toon opeens met luid geblaf een wit poedel hondje op hem toesprong. Verschrikt keken de gouvernante en het meisje op en rezen spoedig overeind, teen zy den vreemden officier gewaarwerden. „Vergeef my," sprak Koenraad glimlachend, „zoo ik als rustverstoorder deze idylle bin nendring. Uw gezang heeft my hierheen ge lokt. Ik meende wosriyk prinses Doornroosje hier te vinden." „Mynheer...." stotterde juffrouw Martin in verwarring, terwyl een donkere gloed over haar wangen werd uitgegoten. „Ik trek my terstond terug, mejuffrouw, als gy het beveelt 1 Maar ik verzoek u, my een oogenblik gehoor te schenken." „Ik weet werkeiyk niet, wat u my te zeg gen zou kunnen hebben, mynheer." „Iets zeer gewichtigs, mejuffrouw. Zoudt gy de namen Von Brunk en Vod Holten zoo geheol en al vergeten zyn?" De jongedame verschrok, „Ik bid u, mynheer," sprak zy met een angstigen blik op Madeleine. „Wilt gy een oud vriend uwer kinderjaren verloochenen, juffrouw Greta? Ik ben Koen raad Von Holten, met wien gy in het huis van myn oom Von Brunk samen wordt opgevoed." „Gy vergist u in my, heer luitenant 1" „Ik vergis mjj niet. Al zyn er ook twintig jaren verloopen, toch herken ik u, juffrouw Greta." Verbaasd luisterde Madeleine naar het gesprek. Juffrouw Martin boog zich tot het kind neder, kuste het en fluisterde het toe: „Ga met de bloemen in de kamer, mon enfant. Ik volg je binnen eenige minuten; ik heb slechts nog een paar woorden met dien heer te spreken. Ga, mon enfant." Madeleine verwyderde zich met een half verwonderdon, half angstigen blik op den vreemden officier. „Waarom mag het kind niet hooren, dab wy elkaar kennen, juffrouw Margarethe?" vroeg Koenraad verrast. „Laten wy in gindsch priêel gaan," an1> woordde juffrouw Martin, schuw om zich heen ziende. „Daar worden wy niet beluisterd of opgemerkt. Ik zal u alles verklaren." Het hoofd schuddend, volgde Koenraad het jonge meisje, dat met gebogen hoofd snel op het priëel toeliep. VII. In het dicht met klimop begroeide pi ièeltje aangekomen, zonk juffrouw Martin op een j bank neder en drukte de handen vóór de oogen, als wilde zy met geweld de opkomende j tranen terugdringen. Verbaasd zag Koenraad op de weenende neer. „Gy gevoelt u ongelukkig, juffrouw Greta. Kan ik u helpen?" Zy schudde het hoofd. Daarna Btak zy hem, onder tranen glimlachend, beide handen toe en sprak: „Hoo dwaas ben ik toch, mU door do herinneringen te laten overmeesteren l Ik verheug my ten zeerste, in u een lieven, ouden vriend myner jeugd te mogen begroeten. O, hoezeer heb ik dien tyd terugverlangd, toen ik met u te zamen in het huis van uw oom leefdel Waar is uw oom nu? Hy leeft toch nog?" „Zeker, juffrouw Greta. Hy leeft en is zelfs dicht in uw nabyheid. Hy staat als comman dant eener brigade in Metz; op het oogenblik is hy te Mézières ingekwartierdnog hoden zal ik hem berichten, wie ik hior gevonden heb." Greta verschrok. „Neen, neen, dat zult gy niet doenl" smeekte zy. „Niemand mag ver nemen, dat wy elkaar kennen; wy mogen elkaar ook niet wederzien, nimmer, hoort gy, Koenraad?" „Maar vork laar my dan tochn „Ik ben de gouvernante van de kleine Madeleine. Mon heeft my deze betrekking gegeven, omdat men my voor een Duitsch Amerikaansche houdt; zoo men te weten kwam, dat ik een Duitsclie, de dochter van een Duitsch officier ben, zou men my ontslaan." „En daarom verloochent gy uw landaard. verloochent gy uw vader? Ach, Greta, dat had ik van do dochter van den edelen kapitein Martens niot verwacht." Grota boog het hoofd, terwyl een gloeiende blos naar heur wangen steeg. „Gy hebt recht my dat alios to vorwyton," sprak zy zacht. „Maar wat blyft my anders over, om myn incognito to bewaren? Ik ben arm, zonder bloedverwanten, zonder vrienden, aan mijzelve ovorgelaton; ik moot my naai de omstandigheden schikken." „Loeft dan uw oom in Baltimore niet meer „Neen, hy is sinds vyf jaar dood, geheel verarmd gestorven. Maar ik ben den braven man van harte dankbaar; hy heeft my een voortreffolyko opvoeding gegeven, heeft my veel laten leeren, zoodat ik thans op myn eigen boenen kan staan." „En waarom hebt gy nooit iets van u laton hooren?" „Myn oom wildo niet, dat ik met uw familio in verbinding bleef. Hy hield niot van don adel en den officiersstandgy weet misschien, dat by in de omwenteling van '48 betrokken is geweest; vandaar zyn ropublikeinscho gezindheid. Ik was nog eon kind, toen hy my tot zich nam; ik moest toegeven; ik kwam in een ryke omgeving, vol van allorlei afwisselingen, ik zag de groote Engolscho ori Amerikaansche stedon, ik leerde Parys kennen, den Oceaan, hot vrye, wildo Far-West; in de eerste jaren van mijn nieuw leven lu het huis van myn oom miste ik geenszins hefcj enge Duitsclie vaderland, ik miste m|)^ vroegere vriendinnen niet, en later, toon ik ouder werd, toen ik leerde inzien, wat lie verloren had, toon was bet.te laat.' j Wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1