A'. 1900
<§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
VERBROEDERING.
rr. 12376
PRIJS DEZER COURASTi
Voor Leiden per 3 maandon. i. I V I'! f l.IO.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Hommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTEKTEËNs
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat nit V1 Kit
Bladen.
ficd. Zni<l-Alïilwansclie Vereeniglog.
Afdeding Leiden en Omstreken*
Ontvangen by don waamemenden Pemiing-
meester
Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad
Gecollecteerd voor de Boeren door kleinen
Jo en langen To op de bruiloft van langen
Cor en kleinen Tof 1.37
Met handenarbeid verdiend voor de
iydende en strijdende Boeren 1.05
Gecollecteerd door oen Loosduinsche
schooljuffrouw in een prettig gezelschap
op den Maskeradedag op de bovenste
verdieping van de B.-S1.005
Gecollecteerd op Anton zyn verjaar
dag in zijn muts voor de dappere
Boeren van Transvaal0.98s
Omdat een Brigadier twee jaar uit
stel hoeft gekregen0.27
Bijdragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
Ofüoieelo Kennisgeving.
Bnrgemc-eeter en Wethouders r&n leiden;
Goz i-d art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet;
Brengen bij deze ter a>gemeeno kennis, dat door
ben op beden versuoniog is ve/le&nd aan O. HAK
rtclitverkrijge den tot liet plaa.8en en io-werku-g-
steil;n van ten gaetno or in zijn zaiv-e inrichting,
geieatigd >a het perceel W genetraat No. 2, kadastor
Beolie A No, itlS, gemeente Leiden.
Burgemeester en Wethouders vooraoemd,
Leiden, F. \"VA8, Bargenieester.
S\' Jnm 1900. VAN HEYöT, Seorotaria.
Leiden, 30 Juni.
Bjj de Leidsche Spaarbank is in de maand
Juni ingelegd 54,59ö.39'/i ©n terugbetaald
f 53,840.527,, terwyl zyn afgegeven 78
nieuwe en geheel afgelost 51 boekjes.
Het gezamenlijk tegoed der 11691 inleggers
bèdroeg einde Juni ƒ2,204,211.64.
Biykens beschikking van den minister
van oorlog is de reservo-sergeant J. A. Smits,
van het 4de regiment infanterie, benoemd tot
vaandrig by het korps.
De minister van oorlog heeft zich voor
eenige dagen naar Nymegen begeven.
Do Araerikaansche gezant by ons Hof
is voor ongeveer een maand naar Wiesbaden
vertrokken.
Beroepen is by de Ned.-Herv. Gem. te
Aarlanderveen ds. D. Meerburg, teVreeswyk.
Wijlen de heer A. N. Godefroy heeft
aan bet fonds der Maatschappy „Caecilia" te
Amsterdam 1000 vermaakt.
Daar in 1901 het contract eindigt, vol
gens hetwelk de gemeente 's-Gravenhage
verplicht is een schouwburggebouw in stand
,te houden, worden nog dit jaar voorstellen
verwacht omtrent hetgeen de gemeente te
dezen aanzien te doen zal staan.
Het by het Hoofdcomité van het Ned.
Roode Kruis ontvangen bedrag aan giften is
thans tot 206,359.93s geklommen.
Enkele leden der ambulances zullen nog tot
October in Zuid-Afrika biyven.
De minister van binnenlandscho zaken
begaf zich heden naar Lunteren ter by woning
van de opening van het herstellingsoord voor
zieke onderwyzers aldaar.
Aan den zuivelconsulent A. Bos zal wor
den opgedragen het onderwys In de zuivel
bereiding aan de Winterschool te Dordrecht.
De afdeelingen van de Eerste Kamer
zullen Woensdag de sedert de vorige bijeen
komst van do Tweede Kamer ontvangen
wetsontwerpen onderzoeken. Het plan bestaat
Donderdag en volgende dagen der week in
openbare vergadering te behandelen de leer
plichtwet, de boterwet enz.
Het oorlogsschip „Holland", den 23sten
uit Oost-Indië naar China vertrokken, kan
tegen 6 of 7 Juli in do Chineesche wateren
verwacht worden.
Officieele berichten nit Shangal, te Rot
terdam ontvangen, stellen den toestand daar
als geruststellend voor en melden tevens, dat
do Chineesche autoriteiten voor de rust
instonden.
De echtgenoote van onzen minister-resident
te Poking, den heer Knobel, bevindt zich reeds
sedert eenigen tyd in Den Haag.
De minister van koloniën maakt ln de
„Sts.-Ct." bekend, dat in 1900 uitzending van
ambtenaren voor de rechterlyke macht in
Nederlandsch-Indië niet zal plaats hebben.
Men meent te weten, dat by het onder
zoek van de nieuwe Ongevallenwet in meer
dan één afdeeling van de Tweede Kamer in
het algemeen is besproken de politieke ge
dragslijn, die de Tweede Kamer thans te
volgen hoeft na de verwerping van het eerste
voorstel door do Eerste Kamer. Met groote
waardeering is gesproken over den spoed,
waarmede de Regeering zich beijverd heeft
een nieuw ontwerp samen te stellen en in
to dienen.
Er namen p. m. 70 leden aan de behan
deling deeL Do afdeelingen kozen tot rappor
teurs de heeren Van Styrum, Van Gilae, Heldt,
Van Gijn en Roessingh, nadat de rapporteurs
over het vroegere regeeringsontwerp, dat de
Kamer heeft aangenomen, te kennen gegeven
hadden, ditmaal van het rapporteurschap ver
schoond te willen biyven.
Enkele sectiën waren gisteren reeds na een
paar uren met haar taak gereed.
Ter gelegenheid van de geschiedkun
dige tentoonstelling van het Nederlandsche
zeewezen heeft do directeur van het Gemeente
museum te 's-Gravenhage den prentenstan-
daard aangevuld met portretten betreffende
dat onderwerp.
Ongeveer 125 nummers, portretten van
zeehelden enz. vindt men er en vormen een
eigenaardig complement van de bovenge
noemde tentoonstelling.
Het vertrek van ds Aalders, te El burg,
naar St.-Helena is, naar met zekerheid ver
nomen wordt, onbepaald uitgesteld.
By het geneeskundig onderzoek naar
hun liciiameiyke geschiktheid zyn van de
79 candidaten voor het examen voor machinist-
leerling by de marine, 4 candidaten niet op
gekomen. Van de overige 75 zyn by het
eerste onderzoek 15 ongeschikt bevonden. By
het tweede onderzoek zyn van deze 15 nog
2 geschikt verklaard, zoodat 62 candidaten
aan het examen kunnen deelnemen.
In een algemeene vergadering van aan
deelhouders der naamlooze vennootschap
D's-Gravenhaag8che Vleeschhouwery", waarin
113 stemmen werden uitgebracht, is met 80
tegen 33 stemmen aangenomen het voorstel
van een der aandeelhouders, op een vorige
vergadering gedaan, om te besluiten tot ont
binding der vennootschap.
De .voorzitter, de heer W. A. Schroot,
deelde mede, dat het bestuur, overeenkomstig
vroeger gedane toezegging by de liquidatie,
zooveel mogeiyk de belangen van het per
soneel zal behartigen.
Naar wy vernemen, zullen HH. MM. de
Koninginnen Dinsdag tusschen halfvier en
vier uur in de gemeento Utrecht aankomen.
Gistermiddag werd den aftredenden
directeur-generaal der Maatschappy tot exploi
tatie van Staatsspoorwegen, den heer J. L.
Oluysenaer, door eenige eerstaanwezend-ambte-
naren een teekening aangeboden, voorstellende
het zilveren beeld op marmeren voetstuk de
Faam, dat hom by gelegenheid van zyn uit
treding uit de maatschappy door hen wordt
vereerd.
De heer Havelaar, directeur-generaal der
posteryen en telegraphie, aangewezen om het
Nederlandscho postwezen te vertegenwoor
digen by de herdenking van het 25-jarig be
staan der Wereldpostvereoniging op 1 Juli
te Bern, is verhinderd zich van die opdracht
to kwyten. Dientengevolge zou zyn mede-ver
tegenwoordiger, de inspecteur der posteryen
de heer Van Veen, als Nederlandsch afge
vaardigde hedemiddag naar Bern vertrekken.
Door de Internationale kunstjury op de
"Wereldtentoonstelling te Parys zyn toege
kend aan Nederland 13 tweede (zilveren)
medailles en wel aan de heeren (alphabetisch)
Th. De Bock, A. H. O. Briet, P. J. C. Gabriël,
J. G. Heyberg, P. De Josselin de Jong, T.
H. Kaemmerer, J. S. M. Kever, E. Pieters,
M. Schildt, mej. Thérèse Schwartze, Louis Van
Soest, J. Toorop, N. Van der Waay.
Voor zooverre bekend, kreeg België er 11,
Duitechland 16, Oostenrijk 9, Denemarken 9,
Spanje 9, Vereenigde Staten 20, Engeland 26,
Hongarye 12, Italië 12. Vad.)
Door de rechtbank te Rotterdam zyn
ter vervulling van vier rechtersplaatsen in dit
college de volgende alphabetische lysten van
aanbeveling opgemaakt:
lste lyst: Mr. J. H. Hymans, subst.-grifflor
by do rechtbank te Groningen; mr. L. Offer-
haus Jz., kantonreohter te Dokkum, en jhr.
J. L. W. C. Von Weiier, lid van het hof van
justitie in Suriname, met verlof in Nederland,
verbiyvende te Ellecom, gemeente Rede.
2do lyst: mr. W. A. Van Woudenberg Ham
stra, subst.-griffier by de rechtbank te Am
sterdam; mr. C. O. Sogers, advocaat te's-Gra
venhage, tevens kantonrechtér-plaatsvervanger
aldaar, en mr. L. R. Telting, subst.-griffier by
de rechtbank te Amsterdam.
8de Ivjst: mr. J. E. Boddaert, secretaris
van curatoren der Ryksuniverslteit te Leiden,
tevens kantonrechtér-plaatsvervanger alhier
mr. W. F. Byieveld, advocaat en procureur te
Amsterdam, tevens rechter-plaatsvervanger in
do rechtbank aldaar, en mr. P. Polvliet, subst.-
griffier by de rechtbank te Rotterdam.
4de lyst: rar. K. W. Brevet, advocaat en
procureur te Middelburg, tevens kantonrechtér-
plaatsvervanger aldaar; mr. Th. Eveking,
advocaat en procureur te Zutfen, tevens
rechter-plaatsvervaDger in de rechtbank aldaar,
en mr. D. Van Houweninge, substituut-griffier
by de rechtbank te Rotterdam.
Het aan hot „Haagsche Dagblad" ont
leende bericht omtrent de bevordering van
kolonel J. L. Do Bock en zyn vervanging
door kolonel E. D. H. Mac Leod is, naar de
„N. R. C." vernoemt, onjuist.
Dr. A. H. J. V. M. Desertine, benoemd tot
schoolopziener in het district Eindhoven, is
sedert 1 September conrector aan het gym
nasium te Nymegen, aan welke inrichting hy
vroeger leeraar in de oude talen was.
Onder den titel: „Drie en zestig jaren
in dienst der vryheid", heeft de heer J. A.
Wormser een levensschets van generaal Joubert
geschreven In dien eigenaardig-leuken trant,
waarvan hy de kunst verstaat zich uit te
drukken. Daar do schryver, tydens zyn ver-
biyf in Zuid-Afrika, meermalen mot don heer
Joubert in aanraking kwam, weet hy veel en
velerlei van hem te verhalen, reeds bekende
byzonderheden en zulke, die nieuw schynen
te zyn.
Hoewel de schryver geen krygskundige is,
waagt hy het toch te zeggen, dat, naar het
hem voorkomt, het plan van den veldtocht
der Boeren, in den huidigen oorlog door
Joubert ontworpen, moesterlyk in elkaar zat
en om hieraan een schyn van bewys te
geven zet hy uiteen, dat in de eerste maan
den van den oorlog alles inderdaad goed
ging. Dat evenwel later het geheele plan op
niets dan teleurstelling is uitgekomen, wydt
de heer Wormser aan drieërlei oorzaak.
Ten eerste aan het gebrek aan tucht,
dat onder de Boeren heerecht.
Ten tweede komt het hem voor en terecht,
dat het beste plan zyn einddoel mist, indien
men het niet logisch doorzet. Generaal Joubert
spaarde te veel zyn manschappen en daardoor
kan het gebeuren, zegt de heer Wormser,
dat men geen nut kan trekken van behaalde
overwinningen. En verder meent hy, dat de
Boer wel eens neiging toont om zyn vyand
te licht te schatten.
En eindeiyk zegt de heer Wormser, zeer
voorzichtigiyk zich uitende, dat het schynt,
dat Joubert geheel uit het oog verloren heeft,
dat er haast by het werk was, indien hy
wilde slagen. Toch is het aan de andere
zydo weer de vraag, laat hy hierop volgen
wellicht om don lezer zelf in staat te stellen
een conclusie te maken of zyn manschap
pen, die haast met hem zouden gemaakt
hebben, in het vooruitzicht, dat zy niet met
hun Mausers, maar met hun levens het vader
land moesten redden.
De heer Wormser oefent dus critiek uit
op der Boeren daden en is, om met Van
Aiphen te spreken, een „vriend", die hen
hun feilen toont. De schryver eindigt met,
ondanks alles wat in den laatstén tyd ge
schiedde, toch goede verwachtingen voor de
zaak der Boeren te koesteren. Nu, hopen
zullen, dat velen met hem, maar het ver
trouwen is toch wel ietwat geschokt.
Het werkje laat zich goed lezen en zal wel
aftrek vinden.
Het stoomschip „Itzehoe" vertrok 27
Juni van Batavia naar Amsterdam; do „Kaiser"
(uitreis) arriveerde 27 Juni te Mombassa; de
„Koningin-Regentes", van Batavia naar Am
sterdam, passeerde 28 Juni te Kaap Rooade
„Prins Alexander," van Batavia naar Amster
dam, vertrok 29 Juni van Perum; do „Cluden"
(Holland-Amerika ïyn arriveerde 29 Juni van
Newport-Nows te IJmuiden; de „Elbing," van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 29 Juni
Gibraltar; de „Malang" vertrok 29 Juni van
Batavia naar Rotterdam; de „Reichstag" (uit
reis) arriveerde 28 Juni te Lissabon.
Alkeraade. De lyst, bevattende de namen
dor inwoners, die voor het verleenon van
inkwartiering en onderhoud in aanmerking
komen, met aanduiding van de mate, waarin
ieder hunner, naar gelang van de beschikbare
ruimte zyner woning, en van de gebouwen
en getimmerten, voor stalling bruikbaar, geacht
wordt, daarin te kunnen voorzien, geeft aan,
dat hier gelegenheid bestaat tot inkwartiering
van 434 manschappen, waaronder 34 officieren,
en tot stalling van 182 paarden des zomers
en van 78 des winters.
Tot lid van het College van Zetters voor
'sRyks Directe Belastingen in deze gemeente,,
vacature M. Oosthoek, aftredend uit. December
1900, is door den Commissaris der Koningin
benoemd de heer A. Los, alhier.
De alhier gehouden collecte voor het
Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van
den Gewapenden Dienst in de Nederlanden
heeft zuiver opgebracht f 15.40, tegen f 14.12
in 1899.
Bodegraven. Onze gemeente wordt nogal,
druk bezocht door de straatmuzikanten, die
zelden goede, maar dikwyls schetterende,
lawaaimakende muziek laten hooren. Veel
wordt er dan ook niet naar geluisterd, van
de week echter kwamen hier muzikanten,
die zeer de aandacht trokken, niet zoozeer
om de muziek, die zy met blaasinstrumenten'
uitvoerden, dan wel om de niet alledaagsche
uniform, waarin zy gestoken waren. Zy waren
nameiyk geheel gekleed als Transvaalsche-
Boeren. Naar men zegt, waren dit geen gewone
straatmuzikanten, maar Leidsche liefhebbers,
die voor de grap eens voor straatmuzikanten
speelden. Uit den dorst, dien zy telkens toonden
te hebben, wanneer zy wat geblazen hadden
en die dan in de koffiehuizen weer gelescht
werd, kon men ook wel afleiden, dat hot geen
muzikanten van professie waren.
liazorswoude. De „Wielerclub" zal a. s.
Dinsdagavond te halfacht vergaderen in haar
gewoon clublokaal ter bespreking van haar al
of niet deelneming aan het Augustusfeest.
De commissie, die het vorige jaar de feest-'
viering op den verjaardag der Koningin heeft-
geregeld, zal a. s. Woensdagavond te halfacht
in do zaal van don kastelein O. L. Boers een
algemeene vergadering houden. Alle ingeze
tenen boven de zestien jaar, die ook dit jaar
den Sisten Augustus tot een feestdag wenschen
te maken, worden uitgenoodigd, dien avond
in het vergaderlokaal te verschynen.
De gehouden schouw van vaarten en
wyken (slooten) ln den Ambachtspolder heeft'
ten gevolge gohad, dat het bestuur zich ge
noodzaakt heeft gezien aan 23 ingelanden
boete op te leggen.
Do naaikrans, dio werkt ten behoeve
van het suppletiefonds der Chr. school aan den
Ryndyk, heeft dit jaar f 80 voor afgewerkte
goederen ontvangen.
Ten behoeve van wandelaars, rytulgen
en fietBryders stond voor tal van jaren recht
tegenover den Gemeeneweg een handwyzer,
die met uitgespreide vingers „Naar Leiden"
wees. Een paar jaar geleden begon men in
te zien, dat het opschrift minder juist was,
daar langs dien weg ook verscheidene andere
plaatson kunnen bereikt worden. Met een
kleine moeite veranderde men do aanwijzing
en voortaan las men op diezelfde plaats
„Naar den Rijndyk." Thans schynt mon tot
het inzicht to zyn gekomen, dat iedereen den
weg weet; want het bord is verdwenen. Eiken
dag ziet men dan ook koetsiers, fietsers,
automobielen zelfs, die de blinde steeg naast
het raadhuis willen inryden, en andoren, die
aan den Gemeeneweg, vóór zy den beslis&onden
draal nemen, even stilhouden, om n^ar den
weg te informeoren. De kosten van oen'
nieuwen handwyzer zyn zeer klein; de erken-j
telykheld van hen, die door do gomeente/
trekken, zou zeer groot zyn.
Noordwyk. De kiezersiyst voor dit jaar;
bevat 737 namen (allen voor Tweede Kamer'
en Prov. Staten), verdeeld als volgtbelasting- f
kiezers 612, huurkiezers 54, looukiozora 83,
inwonende zoons 32, spaarbankkiezors 1,
examenkiezers 5. Van dezen zyn ÖI6 kiezersy
voor den gemeenteraad tevens. Het aantal
klozers in 1899 bedroeg eveneens 787.
Keuilleton.
10)
Men noemde het bataljon „het ongetrouwde",
omdat zoowel do majoor als de gezamonlyke
vier kapiteins ongehuwd waren, terwyl er zich
onder de luitenants slechts óén getrouwde
bevond, do eerste luitenant Von Schütze, die
bij de compagnie van kapitein Brandt stond.
Majoor Auer was een vrygezel van het
zuiverste water; van getrouwde officieren
hield hy niet en hy had ook tegen de ver
plaatsing van den eersten luitenant Von
Schütze naar zyn bataljon verzet aaDgeteokend,
tevergoefs wel is waar, dowyi geen andere
eerste luitenant ter beschikking stond en de
plaats toch bezet moest worden. Inderdaad
paste luitenant Von Schütze ook niet best
in het kader van het bataljon Auer, waar
een zekere jongeluisachtige, luimige toon
heerschte, terwyl de heer Von Schütze een
ietwat fijngevoelige natuur was, die onder de
vrooiyke makkers van het „ongetrouwde"
bataljon Auer den juisten toon niot treffen
kon. Hy moest zich derhalve velerlei kleine
plageryen laten welgevallen, die hy echter
met het beminiyke glimlachje van den man
der wereld opnam.
Kapitein Brandt was de volkomen tegen
stelling van zyn eersten luitenant, "Was deze
slank en mager en van een fijne aristocra
tische gelaatsuitdrukking, de kleine, eonlgszins
kogelronde chef der compagnie vertoonde een
opgeruimd, 6terk blozend gezicht, achter
wolks ronde wangen de kleine oogjes ver
genoegd tn knippend de wereld inkeken.
Was luitenant Von Schützo stoeds afgemeten
in zyn woorden, en in de behandeling zyner
manschappen vaak al te oplettend, zoo kon
kapitein Brandt dikwyls erg grof worden, en
schold niot slechts op do soldaten, doch ook
op onderofficieren en officieren, dat het een
aard had. Na korten tyd wel is waar was
zyn toorn weer vervlogen en dan was hy
weer de goedaardigste, joviaalste chef en
kameraad. Zyn opvliegendheid werd hem dan
ook door niemand kwaiyk genomen, aller
minst door zyn tweeden luitenant, den langen,
aschblonden Walter Von HuniDgen, algemeen
de „blonde Walter" genoemd. Luitenant Von
Huningen had eigenlyk by do eerste compagnie
moeten staan, in plaats van by de zevende
van kapitein Brandt, want hy stak nog moer
dan een hoofd boven den rechter-vleugelman
van het regiment uit. Maar er kon geen
ander kapitein zoo goed als Brandt met den
blonden Walter overweg, die vroeger by een
regiment uhlanen gestaan had, maar om zyn
al te grooten dorst by de infanterie was ver
plaatst geworden. Want die dorst had hom
niet alleen zyn klein vermogen gekost, doch
had hem ook een heel aardig sommetje aan
schulden veroorzaakt, dat hy nu in hetgoed-
koopere infanterie-regiment moest afbetalen.
Of hy het werkelyk deed, daarover waren de
meeningen zeer verdeeld. Kapitein Brandt wist
den eenigszins weerbarstigen luitenant op zyn
plaats te zetten: zy konden zeer goed met
elkander overweg, beter dan de kapitein en
de majoor, die zich oigeniyk op voortdurendon
heimelyken voet van oorlog bevonden. Kapitein
Brandt en majoor Von Auer waren van jongs
af bevriend en in anciënniteit niet zeer ver
van elkander. Daarom veroorloofde zich de
majoor ook meermalen critiek op de beschik
kingen van den majoor, wiens opvliegend
temperament door de tegenspraak of do critiek
van zyn ouden vriend telkens tot uitbarsting
gebracht werd. Aan de vriendschap echter
tusschen beide mannen deden deze vlagen van
toorn geen nadeel, integendeel, beiden scheen
iets te ontbreken, wanneer zy niet iederen
dag een kleinen twist gehad hadden, die
bestendig eindigde met de woorden: „Ik ben
de commandant van het bataljon, ik heb te
bevelen," waarop kapitein Brandt dan even
geregeld antwoordde: „Heel goed, majoor, gy
zyt de commandant van het bataljon, gy
hebt te bevelen." Daarmee was dan de zaak
afgedaan.
Van zoodanigen aard was de kleine kring
van officieren, die voor oenige dagen de gast
vrijheid van Hauconcourt zouden genieten.
Onder leiding van den majoor schreden de
officieren ras op den kolonel en diens gemalin
toe, die hem op hot breede terras ontvingen.
Majoor Von Auer stelde de officieren voor.
Het Fransch van den majoor was niet van
het beste allooi, zoodat op het schoone gelaat
van mevrouw De Marange een lichte glimlach
verscheen, toen zy bespeurde, welke pogingen
do brave majoor aanwendde om zich in bet
Fransch uit te drukken. Zy antwoordde
daarom in het Duitsch: „Wy hadden do
heeren nog niet verwacht, anders zou reeds
voor een kleine versnapering gezorgd zyn."
„Ha, spreekt mevrouw Duitsch?"
„Zoker, mynheer. Maar mot myn echt
genoot moet ge toegevend zyn. Mynheer
De Marange verstaat wel Duitsch, maar
spreekt het niet."
Dit was echter gemakkeiyk te verhelpen.
De eerste luitenant Von Schütze, Koenraad en
de dokter spraken vloeiend Franschkapitein
Brandt en de blonde Walter daarentegen
hadden het in deze kunst niet ver gebracht.
„Ik zou den heeren wel willen verzoeken
over een half uur eeu eenvoudig ontbyt te
komen gebruiken," ging mevrouw De Marange
voort. „Ik kan den heeren, helaas l vooreerst
niet veel aanbiedenwy hebben vandaag
Vrydag en wy zyn gewend de vastendagen
in acht te nemen. Ik hoop u intusschon
hedenavond met een flink vischmaal schade
loos te kunnen stellen. Aldus, myn hoeren,
over een half uurl"
Met een vriondeiyk voorname hoofdnyging
nam zy afscheid en verwyderde zich in hot
binnenste van het slot.
De heer De Marange geleidde de officieren
naar hun vertrokken, die op de eerste ver
dieping lagen.
Koenraads kamer bevond zich naast die van
zyn chef. „Domme geschiedenis l" hoorde hy
den majoor brommen, „juist op een vastendag
hier te komen l Na een bivak en manoeuvre
van vier en twintig uur nog een vastendag 1
Dat ontbrak er nog maar aan."
Koenraad nam de zaak niet zoo tragisch
op. Hy had het toeval, dat hem naar het slot
Hauconcourt gevoerd had, met blydschap
begroet. Immers, hy leerde nu ook defamilio
van de dochter van den markies De Ladon-
champs kennen, van welke de markies hem
en zyn oom reeds verteld had. Den markies
en diens schoone kleindochter had hy slechts
enkele malen vluchtig op de Esplanade van
Metz kunnen begroeten. Zoo hy gehoopt had,
dat or een meer vertrouwelyke omgang uit
ontstaan zou, dan zag hy zich tot dusverre
daarin bedrogende markies was zeer vriende-
lyk, zeer beleefd jegens hem geweest, maar
tot een verdere toenadering was het niet
gekomen. Ook het raadsel van de verschy'nïDg
zyner speelgenoote, de dochter van deri
gesneuvelden kapitein Martens, wachtte nog
op zyn oplossing. Misschien vond hy hier op
Hauconcourt den sleutel tot het raadsel.
Nadat de officieren zich verkleed hadden,'
begaven zy zich naar do eetzaal, waar zy door
den heer en mevrouw Do Marange ontvangen
werden. Het gezicht van den majoor klaarde
op, toen hy oen ryk bezetto tafel ontwaarde
en hy werd met den vastendag volkomenj
verzoend, toen hnn eenige heorlyko met
eieren toebereide gorochten en een prachtige
schotel visch werden opgedischt.
Het gesprek wilde niot recht vlotten. Do
officieren waren vermoeid van den marsch en_
trokkon zich zeer spoedig op hun kamersj
terug. Diepe stilte heerschte in het slot, op
welks binnenplein de namiddagzon mot bran-;
dende stralen neerzag. Koenraad kon nietj
slapen; hy schreed in zyn kamer op en neer-,
en luisterde naar do diepe ademhalingen van
den majoor, die in de kamer naast de zyne
don slaap des rechtvaardigen sliep. Tot aan
het avondmaal om zoven uren moesten er nog
oenigo uren verloopen. De bevelen voor den1
volgenden dag waron reeds ontvangen on onder j
de compagnieën uitgedeeld; Koenraad was dus
voor heden volkomen meester over zyn tyd.
Hy opende het vonster en keek naar buiten.
Zyn blik zweefde verfrischt over de groene:
wildernis van het park, waarop zyn kamerj
uitzag. Koenraad kon de verzoeking niet|
weerstaan, een wandeling door het park te(
maken; hy greep pet en handschoenen en>
snelde met zachto schreden de met een)
wolligen looper bedekte trap af, die hem door,'
de eetzaal over de veranda in hot park voerde»,
(Wordt vervolgd.)