N*. T2372
Dinsdag 26 Juni.
A*. 1900
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §on- en feestdagen, uitgegeven.
Het Openbaar Slachthuis te Leiden.
Leiden, 26 Jnni.
Feuilleton.
VERBROEDERING.
PRIJS DEZER COURA2STT:-. -
Voor Leiden per 3 maanden. I 2 *'*0'
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
5. w '&4- .v
0.05.
FBUS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1 6 regels f 1.06. Iedore regel moer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Het algemeen verslag Is verschenen van
het verhandelde in de secties van den ge
meenteraad, by het onderzoek van het voor
stel tot oprichting van een openbaar slachthuis.
De vergadering der lsto sectie werd bijge
woond door de heeren: dr. M. G. Dekhuyzen,
wethouder-voorzitter, fabricage; A. E. Yan
Kempen, mr. S. J. Fockema Andreae, dr. A.
W. Kroon Jr., mr. L. M. J. H. Kerstens,
dr. Th. G. Den Houter, A. J. Van Hoeken J.Jz.
en dr. Th. W. Van Lidth de Jeude, financiën,
rapporteur.
Die der 2de sectie door de heerenJ. Kore-
vaar, wethouder-voorzittermr. H. L. Drucker,
financiën; J. J. Hasselbach, fabricage; dr. M.
J. De Goeje, dr. T. Zaajjor, dr. P. J. Kaiser,
dr. A. Van Rhtfn, mr. Egbert De Vries en
J. A. Van Hamel, rapporteur.
Die der 3de sectie door de heeren: H. C.
Juta, wethouder-voorzitterW. Pera, dr. E. F.
Van Dissel, P. Zillesen, J. P. J. Driossen en
J. Do Lange, fabricage, rapporteur.
De Burgemeester, de wethouder van fabri
cage, de directeur van gemeentewerken en
de inspecteur der vee- en vleeschkeuring
waren by de behandeling in de drie secties
tegenwoordig.
Uit het rapport der algemeens beschou
wingen biykt, dat vry algemeen het voorstel
van B. en Ws., om tot do oprichting van een
openbaar slachthuis over'te gaan, met warme
ingenomenheid werd ontvangen, al meende
ook een der leden, die overigens het voorstel
zeer toejuichte, dat het tijdstip voor die
oplichting minder goed gekozen was, nu de
prys der bouwmaterialen zoo hoog en de
stand der geldmarkt zoo ongunstig was.
Immers, het thans ingediende plan was niet
'minder dan f 80,000 duurder dan dat van
den voormaligen gemeente-architect en het
was zeer de vraag of het bonoodigde kapitaal
tegen een rente van 3'/^ pCt. zou kunnen
worden vorkregen.
Daarentegen werd van andere zyde bezwaar
maakt om de stichting op dien grond uit
te stellen, omdat men moeilyk vooruit kon
zeggen, welk het verloop van den rentestand
in de eerstvolgende jaren zou zy'n. Het was
geenszins onmogeiyk, dat de rentestand na
een tiental jaren nog hooger zou wezen.
Trouwens, al werd thans tot de oprichting
besloten, zoo behoefde nog niet dadeiyk. tot
het sluiten eener leening te worden overge
gaan. En niet anders stond het met de bouw
materialen. Ook omtrent den prys daarvan
viel weinig met zekerheid te voorspellen.
Onjuist was evenwel de bewering, dat de
hoogore kosten uitsluitend het gevolg waren
van die prysverhoogingde thans voorgelegde
plannen waren ook uitgebreider dan de des-
ty.ds ingediende. In ieder geval echter mochten
deze opportuniteitsbezwaren, waar het de
voorziening gold van een zoo gewichtig hygië
nisch belang, niet den doorslag geven.
Is echter de gemeente wel rechtens bevoegd
cldus meende vóór alles een ander lid te
inoeten vragen, om de slagers te verplichten in
één algemeen openbaar slachthuis te slachten Z. i.
was het gemis dier bevoegdheid een overwegend
bezwaar. Immers, art. 4 der Hinderwet gaf
den Raad wel de bevoegdheid in het belang
der openbare orde, veiligheid of gezondheid
een bepaalde plaats of gedeelte der gemeente
aan te wyzen voor het oprichten, hebben of
gebruiken van een inrichting als hier bedoeld,
met verbod om elders in de gemeente het
bedryf uit te oefenen, waartoe de oprichting
of het gebruik van de inrichting vereischt
wordt, maar daar werd alleen gesproken van
de aanwyzing van een bepaalde plaatsniet
van die eener inrichting, en dat de wetgever
wel degelyk het onderscheid tusschen die
beide begrippen kende, bewees heb volgende
artikel, dat tusschen plaats en inrichting
onderscheidt. En spreker stond in zyn opvatting
niet alleen: ook juristen van naam en „De
Gemeentestem" ontkènden het recht der ge
meentebesturen om een bepaalde inrichting
aan te wyzen. En eigenaardig was dan ook,
dat de Amsterdamsche verordening niet het
verbod bevatte om elders te slachten dan
op het abattoir, maar elders dan op de terreinen
van het abattoir. En indien nu eens de ge
meente die bevoegdheid niet bezat, was dan
niet het gevaar groot, dat het doel, met de
oprichting beoogd, niet zou worden bereikt,
dat de slagers hun slachtplaatsen naar die
plaats zouden overbrengen en op die wyze
der gemeentelijke inrichting concurrentie
zouden aandoen?
Anderzijds ochter had men dit bezwaar
waarlyk niet meer verwacht Men meende
slechts te behoeven te wyzen op de abattoirs,
welke hier te lande reeds waren opgericht,
op de verordeningen, waarby hot bedryf in
die abattoirs was geregeld, zonder van hooger
hand eenige tegenkanting te ontmoeten, op
de administratieve jurisprudentie, waarby de
bevoegdheid der gemeentebesturen in deze
was erkend, om alle bezorgdheid te dien aan
zien te laten varen. Maar stel eens, dat de
gemeente die bevoegdheid niet bezat, dan zou
het gemeentebestuur verplicht zyn aan de
particuliere slachtplaatsen zeer hooge eischen
te stellen, en nu was toch waarlyk niet te
verwachten, dat de slagers naast de model
inrichting, van gemeentewege beschikbaar ge
steld, andere model-inrichttngen zouden oprich
ten. Trouwens, do ervaring had in deze reeds
uitspraak gedaan. Immers, in Amsterdam waren
op het abattoir-terroin naast de gemeentelyke
slachtplaats geen particuliere slachtplaateen
verrezen.
Daarentegen achtte het eerstbedoelde lid het
niet alleen ondenkbaar, dat aan particuliere
slachtplaatsen even hooge eischen zouden
worden gesteld als aan het gemeentelyke,
maar bovendien meende hy ook de bevoegd
heid daartoe te mogen ontkennen, waar
tegen intusscken weder met een beroep op
art. 12 der Hinderwet werd aangevoerd, dat
de gemeente alle eischen kan stellen, welke
in het belang der hygiëne worden noodig
geacht
Naar de Ned.-Herv. Gemeente te Uitwyk
en "Waardhuizen is beroepen de heer J. Swart,
candidaat te Leidon.
De matroos der lsto klas9e D. W. Maljers,
wiens detacheering by de Kweekschool voor
Zeevaart alhier is ingetrokken, is aangewezen
voor de reserve van het transport onder
officieren en mindere schepelingen van Hr. Ms.
zeemacht, dat bestemd is om 14 Juli a. 8.
met het particulier stoomschip „Oengarang"
van de Rotterdamsche Lloyd naar Oost-Indië
te vertrekken.
H. M. de Koningin Is voornemens de
te 's Gravenhage te houden geschiedkundige
tentoonstelling van het Nederlandsche Zee
wezen 16 Juli persooniyk te openen. Ook
de Koningin-Moeder heeft toegezegd by do
plechtigheid tegenwoordig te zyn. By deze
gelegenheid zal door de marine-kapel eene
muziekuitvoering worden gegeven, waarby
oud-Nederlandsche muziekstukken ten gehoore
worden gebracht. De minister van marine
heeft goedgevonden, dat door jongens van het
opleiding8cbïp „Wassenaar" oude liederen
zullen worden gezongen.
Do Ópper-Ceremoniemeester maakt be
kend, dat het Hof, ingevolge de bevelen
van Hare Majesteit de Koningin, ingegaan
Maandag 25 Juni, den lichten rouw heeft
aangenomen voor den tyd van drie dagen,
wegens het overlijden van Hare KoninkJyke
Hoogheid Mevrouw de Prinses Douairière
Josephine van HohenzoUern.
Gedep. Staten van Zuid-Holland hebben
thans voorgesteld het maximum van het
renteloos voorschot aan de Westlandsche
Stoomtramweg-Maatschappy' voor de uitbrei
ding van haar tramwegnet te verhoogen van
f 271,355 tot f 288,000 wegens de meerdere
kosten, die noodzakeiyk voortvloeien uit de
wyziging in de richting van den tramweg
tusschen het gehucht te Hoorn en Delft,
aangebracht op verlangen der Regeering.
Voor den waterweg ^an den IJsel naar
de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder
blyft nog in hoofdzaak te verrichten het
maken van de beide coupures te Gouda en
de verdieping, zooveel noodig, van het ge-
heele vaarwater.
Voor verlegging van het kanaal met ge-
wyzigde constructie der Gouwekaden zal een
voorstel worden gedaan. Daarby zal worden
uitgegaan van het denkbeeld, dat geen open
gemeenschap met de Gouwe gegeven wordt,
voordat de zekerheid bestaat, dat de polder
niet met een beteekenende hoeveelheid water
wordt bezwaard.
De Tweede Kamer ontving van den
minister van marine het ontwerp eener nieuwe
regeling van het corps zeeofficieren, met
memorie van toelichting.
De Sehah van Perzië zal by zyn bezoek
hier te lande, dat wellicht reeds in het laatst
der volgende maand zal worden gebracht,
ontvangen worden met het voor oen Oostersch
Souverein gebruikelijke ceremonieel.
Gedeputeerdo Staten van Zuid-Holland
hebben aan het bestuur der afdeoling 's-Gra
venhage van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, in antwoord op het te dezer zake
ingediend adres, te kennen gegeven, dat naar
het oordeel van hun college by het bestaan
van de kleinere verspreide cursussen tn hoef
beslag in deze provincie, door een cursus als
door adressant is bedoeld, de landbouw
belangen niet in die mate worden gediend,
dat het verleenen van een provinciaal sub
sidie daarvoor wordt gerechtvaardigd en hun
college dus geen termen heeft kunnen vinden
om aan de Staten een voorstel te doen om
een subsidie van f 200 voor den cursus, dien
adressant wenscht te houden, op de begrooting
uit te trekken.
Met betrekking- tot deze zaak kan nog ver
meld worden, dat adressant het provinciaal
belang van dezen cursus ook grondde op de
aanvragen uit verschillende deelen der pro
vincie tot by woning van den cursus in hoef
beslag, te weten uit: Scheveningen, Voorburg,
Pynacker, Ryswyk, 's-Gravenhage, De Lier
en Zevenhuizen.
Naar men verneemt, hebben van de
negen mogendheden, wier bekrachtiging van
de tractaten der Haagsche Vredes-conferentie
noodig is om uitvoering te geven aan do
vestiging van het Hof van Arbitrage te 's-Gra
venhage, tot heden 5 de verdragen geratificeerd.
De ratificatie door de nog ontbrekende
Staten kan in den loop van dit jaar verwacht
worden. Eerst daarna zullen de gezanten van
de by ons Hof geaccrediteerde Ryken byoen-
komen tot benoeming van een secretaris
generaal van het bureau en het Hof van
Arbitrage.
De civiel-ingenieur Veth, die by de ver-
breeding van den Ryn en de Gouwe met het
toezicht op de werken was belast, is thans
deels voor de Gouwe, deels voor zaken van
algemeenen aard by den provincialen hoofd
ingenieur van Zuid-Holland werkzaam, en
hem zal, indien mogeiyk nog in dezen zomer,
een waterpassing worden opgedragen om van
de overeenstemming tusschen dyktafels en
het profiel der verhoogde en verzwaarde dyken
de zekerheid te verkrijgen.
De „Petit Bleu" van Brussel hoeft „uit
politieke kringen" te 's-Gravenhage vernomen,
dat onze Regeering naar aanleiding der be
dreiging van maarschalk Roberts om de hoeven
der Boeren te vernielen en met het oog op
do uitwyzing van 1400 ambtenaren der Ned.
Zuid-Afr. Spoorwegmaatschappy, besloten zon
hebben haar neutrale houding in zake den
Transvaalschen oorlog te laten varen en het
initiatief te nemen voor een collectief protest
der Mogendheden tegen Engelands inbreuken
op de regelen van het volkenrecht en op de
bepalingen van do conventie nopens de rechten
van invallende legers, op de Haagsche confe
rentie vastgesteld.
Op kondschap uitgaande, is aan het „Vad."
gebleken, dat hiervan in politieke kringen
niets bekend is. In elk geval zouden in be
doelde „bedreigingen" en in het feit der
wegzending van de ambtenaren der Z.-A. S.-M.
moeilyk redenen te vinden zyn de tot nog
toe aangenomen houding te wyzigen. Wat
met laatstbedoelde ambtenaren gebeurd is,
la nog niet met volkomen zekerheid bekend,
maar als zy geweigerd hebben den over
winnaar te dienen, is het niet in stryd met
het volkenrecht hen te vorwyderen.
Te Paramaribo is overleden de heer
K. T. Wy brand, offle. van den Kon. West-
Ind. maildienst.
Te Leeuwarden behaalde de gemeente-
gasfabriek in 1899 een winst van ƒ33,618.0672
of ƒ3578.4971 meer daQ hi 1898.
Koudekerk. De afdeeling Alfen a/d. Ryn
van het Ned. Onderwyzers-Genootschap be
noemde In haar laatstgehouden byeenkomst
tot afgevaardigde naar de op 25,26 en 27 Juli
a. s. te Utrecht te houden Algemoeno Ver
gadering den heer J. Miedema, te Alfen, tot
plaatsvervanger den heer J. Hage, te Aar-
landerveen.
Overeenkomstig het advies van de commis
sie tot wetswyziging, in haar voorlaatste
vergadering benoemd, besloot zy, voorbehan
deling op deze Algemeene Vergadering het
volgende voorstel in te dienen:
„De Algemeene Vergadering spreke er zich
over uit, of het N. O.-G. moet aandringen op
een geheele wyziging der Wet op het L. O.
In den geest der wenschen en voorstellen of
alleen op een noodregoling in den geest van
het voorstol-Schagen."
Hoewel by het hoofdbestuur niet ingekomen
vóór den in art. 24 der wet van het N. O.-G.
genoemden datum, is het echter, in verband
met art. 26 en 32 derzelfde wet, toch zeer
wel mogeiyk, dat genoemd voorstol een punt
van behandeling zal uitmaken.
Voorhout. Op Woensdag 27 Juni a. 6.
des namiddags van 2 tot 3 uren zal ter
gemeente-secretarie gelegenheid worden ge
geven tot kosteloozo inenting.
Het feestnummer van het Alg. IVecL*
Stud.-Weekblad. „Minerva".
Elk lustrum, als alle vereenigingen haar
beste beentje vóórzetten, opdat ook de gezel
schappen van het Leidsch Studentencorps in
optima forma zich aan de buitenwereld zullen
vertoonen komt ook het Algemeen Neder-
landsch Studentenweekblad „Minorva" en toont
waartoe zyn medewerkers in staat, zyn be- f
langstellenden by machte zyn.
En dit feestnummer geeft een vry be-
vredigonden indruk van wat hot jongere ge
slacht praesteeren kan.
Dat dit jongere geslacht eigenaardige trekken j
heeft en dat het karakter der huidige tfiden
noodzakelykerwyze zyn stempel moot drukken j
op ons jongeren, wie is er zoo mateloos be
krompen, dat hy dat thans, na 20 jaren, nog 1
ontkennon kan? Is het ènders mogelyk dan
dat wy do dragers zyn van hot nieuwe, jonge f
en frissche van onze tyden en is het niet
verstandig dit dankbaar in te zien ook al
is men niet blind voor de moderne gebreken
en volmondig te erkennen, dat het goed Is
om met zyn tyd mede te gaan? Zoo zien
wy dan ookhier weer hot verschil, dat oudere., v
van dagen en jongeren uiteen doet loopen,
in den geheel anderen toon van de inzendingen
van reünisten tegenover jong-studenten.
Over het algemeen hebben de bydragen der
jongeren een tikje weg van de sterke strooming
naar hot artistieke, dat geheel onze laatste
kwarteeuw gekenmerkt heeft. De ouderen
van dagen hebben zich niet of byna nlot los
kunnen maken van den schryftrant van vóór
1860 ongeveer.
Dit in het algemeen. Ik wü ovenwei niet
eenzydig te werk gaan en ook de minder
artistieke bydragen waardeeren, omdat zy toch
eonige strekking hebben, een welwillend mede-
willen-werken aan het boek, dat met zooveel
toewyding werd ineengezet door do vyf Leldscho
hoofdredacteuren, de heeren A. J. Bamouw,
S. J. R. De Monchy, H. A. Hartogh, W. J. M.
Van Eysinga, H. Van der Hoeven Jr. en
E. Gorter.
En als primus inter pares mag hier wel
byzonderiyk een woord van groote waar-
deering my uit de pen voor den praeses dei')
Hoofdredactie, die, tevens lid der Maskerade-'
Commissie, zoo veel, zoo héél veel gedaan
höeft om de feesten, die het aanzien van het
Leidsche Studentencorps zoo verbazond hebben
versterkt In deze glorievolle dagen, tot zulk
een goed einde te brengen.
Van den lof, die aan de Maskerade-Co m-
misslo (de heeren D. W. Van Hoeckeren, A.
J. Bamouw, M. T. Van Heioma, E. B. F. F.
Wittert van Hoogland en EL Q. A. Obreen)
toekomt voor het welslagen van den optocht
en voor het méér dan welslagen van den
schitterend mooien ridderslag, oogst de heer
Barnouw een zeer groot deel in. En zoo heeft
hy ook hier weer veel gegeven en wat hy
gaf was uitnemend en behoort tot het besto
van dit goede feestnummer.
Maar laat ik, om niet alles dooreen te
halen, eenigszins systematisch te werk gaan.
Prof. J. J. Hartman vertaalde de Ballade
des Pauvres Gens van Th. de Banville In
Latynsche verzen, voorzoover ik durf beoor-
deelen, zeer verdionsteiyk, doch onnoodig.
Het ovorzetten van de eene taal in de andere
doet altyd al is 't nog zoo weinig nadeel
aan het onderhavige kunstwerk. Dit is een
noodzakeiyk kwaad by zoodanige stukken
literatuur, die geschreven zyn in een taal, die^
sommigen of velen niet verstaan. Evenwen
wanneer wy iets overzetten van oen bekende T
o
Hy had zich er nooit mee verzoend,
dat zyn zuster met een Pruisisch officier
getrouwd was; hy was een sty f hoofdig
republikein gebleven, en eerst do geweldige
gebeurtenissen van 1870 verzoenden hem
eenigermate met zyn oud vaderland. Maar
hy wilde toch niet in Duitschland blyven;
'hy had daarginds een bloeiende zaak, hy was
een vormogend man geworden. Hy beloofde
voor Greta Martens te zullen zorgen on nam
haar mede. Ik ontving nog een paar brieven
van het kind, daarna heb ik niets meer van
hen gehoord. Zy zal daarginds in Amerika
wel getrouwd zyn."
„Neen, oom," riep Koenraad levendig uit,
',z(j is niet getrouwd l Ik heb haar weer
gezien
„"Wat wilt ge me nu wy smaken?" lachte
de generaal. „Ge zoudt Greta Martens hebben
weergezien?"
„Ik vergis my niet. Het was by het laatste
concert op de Esplanade. Een oude heer oen
Franschman en een-jongedame vielen my
'door hun in hot oog loopende verschyning
;opik sloeg hen een poos gade. Toen voegde
xich een andere dame, dertig jaar oud mis
schien, 6lank en flink van postuur, met blauwe
oogen en blond haar, een kind aan do hand,
'by de twee anderen. Uit enkele woorden, die
ik hoorde, kon ik opmaken, dat de blonde
dame de gouvernante van het kind was. De
!dame kwam my terstond bekend voor. Ik wist
enkel maar niet, waar ik haar gezien ha<L
Maar nu weet ik, dat het Greta Martens is.
De golykenis is niet te miskennen."
„Hoe zou Greta Martens als gouvernante
in een Fransche familie komen? Haar oom
was ryk, hy woonde in Amerika, te Baltimore,
als ik my niet bedrieg. Een vluchtige gelykenis
zal je misleid hebben, myn jongen."
„Wy zullen zien, oom. Als die familie, in
wier dienst de dame zich bevindt, hier In
Metz of omstreken woont, zullen wy haar
nog wel vaker zien. Dan kunt gy zelf oor-
dpelenIk meen geheel zeker van myn zaak
te zyn."
„Als dat het geval zou wezen, dan begryp
ik niet, hoe Greta Martens in die afhankelyko
positie gekomen is. Maar kyk, daar is het
slot Ladonchamps l"
Men had middelerwyi de Moezelvlakte be
reikt, die door de groote heirbaan on den
spoorweg naar Diedenhofen of ThionviUe
doorsneden wordt. De roode daken van do
dorpen en afzonderlyko hofsteden kwamen
vriendelyk uit de groene tuinen te voorschyn
gluren. Golvende korenvelden strekten zich
tot aan den oever van den kalm voortstroo-
menden groenen Moezel uit, aan wier overzyde
zich wederom steil oploopende bergen ver
hieven. De zon flikkerde in de vensters van
het op een hooge rots liggende fort St.-Julien
en rustte met schitterenden glans op de oude
kathedraal van Metz, die te midden van de
donkergekleurde huizenzee ernstig en opwek
kend haar torens naar den onbewolkten blau
wen hemel opstak.
Aan den voet van den aan deze zyde ge
legen berg, dicht by den grooten weg en over
het lachende landschap van den Moezel heen
turend, verhief zich te midden van een uit
gestrekt oud park een groot, in rococo-styi
gebouwd slot. Een hoog yzeren hek omringde
het park, maar hoewel de hoofdpoort gesloten
was, 6tond toch een zypoortje open.
„Dat is Ladonchamps! In dit park hebben
wy uw vader en kapitein Martens een laatste
rustplaats bereid. Voor zoover ik weet, woont
de eigenaar van het slot in Parys; het zal
ons dus wel geoorloofd zyn binnen te treden."
De generaal wenkte den ordonnans, wien
men de paarden overgaf met de boodschap,
aan dezen uitgang te wachten.
Toen betraden de generaal en zyn neef het
lommerryke park, waarin een netjes geharkt
kiezelpad naar de gaandery van het slot leidde.
IIL
Na korten tyd sloeg de generaal een zypad
in, dat dieper het park inliep.
„In gindsch boschje," zoo wendde hy
zich tot zyn neef, „moeten, volgens myn
herinnering, de graven liggen."
„Een heerlyke plaats," antwoordde Koen-
raad, met weemoedige belangstelling het
boschje van dennen en cypressen beschouwend.
„Er bevinden zich nog meer graven in. Ik
herinner my, dat wy ook een Franschen
officier daar ter laatste rustplaats brachten.
Hy lag met uw vader in één kamer; zy
hadden in de laatste uren huns levens
vriendschap gesloten; zy stierven byna gefijk-
tydig. Het zyn toch droevige herinneringen."
„Hó holla, monsieurI "Wat doetgy daar?"
üonk op dit oogenblik een luide stom.
De beide officieren ontwaarden een ouden
tainman, die niet ver van hen af met het
opbinden van rozen bezig was.
„Goeden dag, myn vriend," sprak de
generaaL „"Wy vragen verschooning, dat wy
zoo zonder verlof binnen zyn gedrongen. Wy
zochten naar het graf van een vrouw.,.."
„Ja, ja, er zyn hier in het rond veel graven
sinds den grooten oorlog. Maar, monsieur
„Is het soms niet geoorloofd, hier binnen
te treden?"
„Mais oui, monsieur. Maar ziet u, mon
general, mynheer de markies is er." De oude
tuinman wees naar het slot, om welks tinnen
oen schaar witte duiven zweefde geiyk een
van zilver glanzende wolk. „Monsieur le
marquis houdt er niet van, vreemdelingen
te zien."
„Is de markies van Ladonchamps hier? Ik
meende, dat hy niet meer op deze zyn
bezitting kwam; dat hy in Parys woonde?
Als ik dat geweten had, zou ik eerst om
vergunning gevraagd hebben."
„O, mon gónéral, mynheer de markies is
zeer vriendelyk, zeer goed voor alle men-
6chen, maar mademoiselle, die.... die is....
zeer boos."
„Mademoisollo? Wie is die booze made
moiselle?"
„Mais De kleindochter van don markies 1
Zy houdt niet van de Pruisen 1"
„Ha zoo, maar dat is zeer interessanti"
lachte de generaaL „Wy staan liior dus op
vyandeiyken bodem? Doch gy hebt geiyk,
oudjo, wy deden verkeerd hier zoo maar
binnen te dringen. Wilt gy mynheer den
markies myn verontschuldiging overbrengen?
Hier is myn kaartje. En hem uit myn naam
verlof vragen, hier wat rond te mogen
kyken?"
„Monsieur baron Von Brunk las hy
halfluid.
„Ja, dat is myn naam. Maar ga nu i
„Ik, ik heb een heer Von Brunk gekend,
mon gónéralIn het jaar '70."
„Er dienden destyds verscheidene officieren
van myn naam hy het legergal"
„Het is niet noodig, mon gónéral. Daar*
komt mademoiselle."
De officieren keerden zich vlug om. Zy
haddon wellicht verwacht een eenigszins.
bejaarde freule te zien, doch een uitroep van
verrassing ontsnapte aan hun lippen, toen
zy een jonge, slanke meisjesfiguur in een
licht zomergewaad uit het donkere struik
gewas zagen treden. Koenraad herkende
terstond do jongedame van de Esplanade.
Onstuimig klopte zyn hart, en een warme
gloed steeg hem naar de wangen.
Mot verbazing keek de jongedame naar de/
officieren. De generaal ging met een beleefden
groet op haar toe.
„Wy moeten vergiffenis vragen, mejuf
frouw," sprak by hoffeiyk, „dat wy zonder
verlof hior zyn binnengedrongen. Ik meende,/
dat het slot onbewoond was; de oude tuin-/
man echter zeide my, dat mynheer de markies I
was teruggekeerd. Wy verzoeken nogmaals j
om verschooning, mejuffrouw. Beveel, dat.
wy ons vorwyderen, dan zullen wy terstond,'
aan uw bevel gevolg geven."
Een minzaam glimlachje vloog over hefc
gelaat der jongedame. „Ik heb hier niets te
bevelen, mynheer. Mijn grootvader is de
eigenaar van dit park. Hy staat gaarne het
bezoeken daarvan toe.... Maar juist deze'
plek hier.... oprecht gezegd, mynheer: ilfc
wenschto ze tegen een al to druk bezoek van^.
vreemden te beschermen."
(Wortit wrvolgij