N\, 12362
Woensdag 13 Juni.
A#. 1900
(§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
MOOIE VROUWEN.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANTt
Voor Leiden per 3 maanden. f *~1Q.
Franco por post2- 1-40.
Afzonderlijke Nommers T 0.05.
PBXJS DER ADVKK'I'MN'I'I ÜBi
Van 1—8 regels f 1.05. Iedoro regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor hot incassoeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eon tweede en slot-artikel over de Kies
wet in Het Nedcrlandsche Dagblad luidt:
Wy willen nu niet in bijzonderheden nagaan,
welke de aangebrachte wijzigingen zyn. Met
enkele grepen zullen wij ons vergenoegen.
Aanslag in de belasting over het volle ver-
loopen dienstjaar wordt nu niet meer noodig
geacht. Aanslag over een doel van het jaar
gal een voldoend bewijs van welstand heeten.
Een enkele verhuizing binnen een zeker tijdvak
doet nu niet meer het kiesrecht vervallen. Het
bezit van een inleg in bepaald aangewezen
bijzondere spaarbanken, die waarborgen van soli
diteit bezitten, verschaft nu ook het kiesrecht,
terwyl zij, die voldoende gemeente-belasting
betalen, niet tevens nog eens loon- of huurkiezers
behoeven te zijn, om in de gemeente kiesrecht
uit te oefenen. Het aantal examen-kiezers
wordt uitgebreid, wie gratis geneesmiddelen
ontvangt wordt nlot als bedeelde aangemerkt,
en zy, die tot nu toe zichzelf moesten aan
geven om op do kiezersiyst te komen, en
nu grootendeels van dien last ontheven. Met
dat al is de regeling er niet eenvoudiger op
geworden en dat kan ook moeiiyk. Het systeem
der Grondwet met haar kenteekenen van
welvaart en geschiktheid is verkeerd en die
fout is niet meer te verholpen. Nederland
ondervindt het opnieuw, dat het nog steeds
niet weet wat een Grondwet zyn moet en
dat het de verhouding tusschen wet en Grond
wet juist heeft omgekeerd.
Eerst moet, zooals in Engeland, de gewone
wet worden gemaakt zonder eenige kunst
matige belemmering des wetgevers, en dan
moet niet do wetgever, maar de praclyk uit
maken welk deel van die wet kracht van
Grondwet zal hebben en voor hoelang.
Blijft Nederland vasthouden aan het door
de ervaring reeds zoo vaak veroordeelde
stelsel om eerst enkele algemeen©, vage en
half begrepen beginselen, van welke men de
draagwijdte nog volstrekt niet kent, in de
Grondwet voor anker te leggen, om dan
naderhand de gewone wet in het keursiyf
van die vooropgezette beginselen te wringen,
ook als zy onhoudbaar biyken, zal de Grond
wet voor do meeste goede wettelyke regelin
gen steeds de grootste hinderpaal biyken.
Ook hier moet niet deductief, maar inductief
te werk worden gegaan. Men moet niet van
boven naar beneden, maar van beneden naar
boven werken. Beginnende met de détails,
moet men opklimmen tot de algemeen© be
ginselen en niet, de algemeone beginselen tot
uitgangspunt nemende, tot do détails gaan
nederdalen.
De Werkmansbode, het orgaan van het
Algemeen Nederlandsch "Werkliedenverbond",
is over hot algemeen ingenomen met de voor
gestelde wyzigingen in de Kieswet, die, zegt
zij, worden zy wet, het aantal kiezers stellig
In niet onbelangrijke mate zal vermeerderen.
Maar wat zal dat helpen, vraagt het maand
blad, indien zy, die het kiesrecht erlangen,
niet tevens in de gelegenheid worden gesteld
om hot te kunnen uitoefenen?
En daarin wordt, betoogt het, niet voor
zin. De bepaling, dat de stembus geopend
zal zijn vau dos morgens 8 tot des namiddags
5 uren, wordt gehandhaafd. Maar dat zyn
juist de uren, waarop de werklieden reeds
n&dr of nog aan het work zyn. Wel moet
de patroon den werkman twee uren geven
om te gaan stemmen. Doch daaraan zyn be
zwaren verbonden, die niet licht te tellen zyn.
Eerstens zyn er, naar het blad uiteenzet,
de kosten van werkverzuim, en tweedons is
het een feit, dat de werkgever over teekenen
genoeg beschikt om den werklieden te beduiden,
dat het hem minder aangenaam is, Indien de
werklieden gebruik maken van de vryheid,
die de wet hun wil waarborgen.
„Meer kiezers is goed en gewenseht",
zegt het blad ten slotte „maar meerdere
gelegenheid om te kunnen stemmen moet er
by. De eenige oplossing zou zyn wyziging
van de uren, waarop de stembus geopend zal
zyn. Byvoorbeeld van 8 tot 5 en van 7 tot 9
uren. Daarop moet worden aangedrongen."
De heer Yan Houten heeft te Groningen,
zegt Het Centrumover de nieuwe drank
wet gesproken op een wyze, als alleen h Q
doen kan.
Dat hy den arbeid der Regeering aan een
scherpe critiek onderwierp, zal wel niemand
verwonderen.
De heer Yan Houten staat met de tegen
woordige ministers nu juist niet op den besten
voet.
Maar hiermede zy geenszins gezegd, dat
hy uitsluitend om die reden het ontwerp
bestreed.
Allerminst.
Hy had ook zakeiyke gronden, gronden,
ontleend aan zyn, laten- wy zeggen: eigen
aardige levensbeschouwing.
Do heer Van Houten vindt het feitelijk
overbodig do openbare dronkenschap te straffen.
Zyn bewondering voor het werk der drank
bestrijding is biykbaar maar zeer... matig.
Echtscheiding is een beter middel. En de
winst, door de drankwet van 1881 verkregen,
wordt z. L in de schaduw gesteld door de
nadoelen l
Hoe de hoer Van Houten dit verklaart?
Wel doodeenvoudig:
De drankwet bestrydt de openbare dronken
schap; maar het gevolg daarvan Is, dat zy
veel menschen een veroordeeling doet be-
loopen. En als men nu daarover nadenkt,
zegt de Groninger redenaar, kan er twyfel
bestaan, of het zuiveren van den openbaren
weg van dronken lieden niet te duur ge
kocht is.
Of deze redeneering ook logisch kan ge
noemd worden? En of het aanbeveling zou
verdienen de openlyke dronkaards ongestraft
te laten?
De heer Van Houten erkent zelf, dat, ten
gevolge van de werking der drankwet, de
openbare dronkenschap aanzieniyk is
verminderd.
Maar natuurlyk neemt dan het bezwaar,
dat aan een veroordeeling kan verbonden zyn,
eveneens aanzieniyk af. Dit kan een kind
begrijpen. En ook, dat de oude toestand zeer
waarscbyniyk zou terugkeeren, wanneer open
bare dronkenschap niet meer gestraft werd.
Er zyn meerzonderlinge opmerkingen
in de rede van den heer Van Houten.
Alleen op deze zonderlinge stelling in zyn
betoog wilden wy slechts even de aandacht
vestigen. Zy teekent 'smans standpunt!
In do rubriek „Brieven uit de Hofstad"
aan de Arnhemsche Courant lezen wy:
Met pryzenswaardige vlugheid heeft de
Regeering de puzzle, welke de Eerste Kamer
in de wereld zond, opgelost. Dit is een heele
verluchting, want de bedenkeiyke gezichten,
die men rechts en links trekken zag, waren
legio. By de aanschouwing van het netelig
vraagstuk en by de overdenking van het
raadsel hoorde men in allerlei toonaard een:
„Wat nu?" klinken, en wy ze adviezen bleven
niet uit, maar het vinden der eenvoudige en
vermoedeiyk juiste oplossing was aan de
Regeering voorbehouden. Hetgeen echter niet
belet, dat de meesten, die nu met een goed
keurend hoofdknikken de ministerieele trans
actie begroeten, daarby- een gezicht zetten,
alsof zy zeiven van den aanvang af deze wy ze
van handelen hebben aangeraden.
Naar myn bescheiden meening is het wer-
keiyk een gelukkige greep. Op deze wyze
behouden wy ons voltallig Kabinet, zonder
dat een der leden, aanbiyvende, iets van zyn
waardigheid prijsgeeft. Dit Kabinet heeft met
yver en vrucht gewerkt en kan nog vry wat
afdoen, alvorens de stembus over de richting
In een nieuw vierjarig tydperk zal uitspraak
doen.De verzekering van den werkman
b(j ongeval in *yn bedryf blyft niet slechts
aan de orde, maar moet nu met in Nederland
haast ongekenden spoed opnieuw de Staten-
Generaal passeer en, terwyi de hoop gerecht
vaardigd is, dat de werkeiyk niet gefingeerde
grief van een overdreven en dus hinderiyk
.verambtenaren" van hetgeen door velen wel
zelfstandig, zy het ook onder contröle, kan
geregeld worden, by het gewyzigd wetsvoor
stel zal worden ondervangen. De gevallen wet
was voor hen, die als de Twentsche indus-
trieelen de hulde der Regeering voor wat zy
reeds uit plichtgevoel hebben verricht, ver
dienen en ontvangen mochten, een hardheid.
Twyfel aan het leerstuk van den alleenzalig-
makenden Staat blyft geoorloofd. Een met
eenige vrygevigo bepalingen verrykt ontwerp
zal nu wel zonder groote moeite en zonder
avery het parlementaire vaarwater passeeren
en de veilige haven binnenkomen. Onhandel
baarheid mag by de Eerste Kamer niet onder
steld worden.
De onderstelling echynt niet gewaagd, dat
de Koningin zelve zeer gaarne een crisis
vermyden wilde. Het Kabinet, dat in volle
activiteit verkeerde, te ontslaan, zou haar zeker
zyn ter harte gegaan. De raadslieden, die by
haar kroning aan het bewind waren en de op
hen rustende taak destyda waariyk niet slecht
vervuld hebben, zullen allicht haai- toegenegen
heid bezitten. Aan de andere zyde kan de
heroïsche kuur, die beproefd kon worden,
haar moeiiyk hebben toegelachen. Zou zy
reeds in het tweede jaar harer regeering tot
een maatregel overgaan, die nog nooit is
toegepast, nameiyk een afzonderlijke
ontbinding van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal? Een maatregel, waarvan het succes
uiterst dubieus is, en die bovendien, hoe de
oitslag ook zy, altyd hier of daar kwaad bloed
zet. En waariyk, de tyden zyn er niet naar
om met oen luchtig gemoed over dingen heen
te stappen; die de eensgezindheid (voor zoover
zy bestaat) verzwakken en ondermynen.
Kapitein M. A. E. Meyboom, van de infan
terie, heeft (in De Telegraaf) aangetoond, dat
de bewering onjuist is, als zou het Zwlt-
ser8che stelsel gewyzigd naar de
behoeften van ons land duurder zyn
dan ons tegenwoordige legerstelsel.
Het is onzen lezers bekend, dat deze ziens
wijze niet met de onze overeenstemt. Maar wd
zijn te zeer overtuigd, dat in de toekomst zal
blijken hoe weinig de wijze, waarop het Ministerie
de crisis voorloopig heeft bijgelegd,een gelukkige
greep" mag heelen, om onzen correspondent de
gelegenheid to onthouden tot het uiten zijner
vreugde. Onverklaarbaar intusaehon is ons de
mceniDg, dat do „waardigheid van het Kabinet"
ODgeropt gebleven zou zgn. Red. Arnh. Crt
Aan het slot daarvan schryft hy:
„Tal van jaren zullen we, als overgangs
toestand, het nog met zwakkere lich
tingen, althans met minder lichtingen
(byv. van 20 tot 28 jaar by den Auszug,
van 29 tot 35 jaar by de Landweer) moeten
stellen. Dit personeel, minder sterk dan dat,
hetwelk by volledige toepassing van het
Zwitserscho stelsel to bekostigen zou wezen,
zal dus, op Zwitsersche manier georganiseerd,
geoefend en betaald, veel jaren op minder
dan fr. 8.65 per hoofd komen te staan.
Maar het is al een heele geniststelling,
•dat we zelfs ten laatste, by een volle uit
gaaf van fr. 8.65 per hoofd, nog een bedui
dend lagere som aan militaire lasten zouden
hebben dan thans. Het zal nog wei een
twintig jaren duren, voor het zoo ver is; en
naderen die tyden, welnu, dan kunnen we
verder zien.
Dat we niet alles kopieeren moeten en
rekening hebben te houden met marine en
koloniën en nog andere zaken, weet ik zeer
goed. Doch hoeveel wyzigingen dit ook
teweegbrengt, dat het volksloger-systeem,
behalve dat het een groote moreele kracht
in zich heeft, ook minder kostbaar zal zyn
dan het tegenwoordige, kan niet worden
ontkend.
In De Standaard wordt omtrent de minis
terieele verklaring gezegd:
De Minister-President heeft aan de Tweede
Kamer, namens het Kabinet, een mededee-
ling gedaan, die door de dagbladen is bekend
gemaakt
Daaruit blykt, dat het Ministerie aanbiyft
en zyn werkzaamheden voortzet. En dit be
richt is zeker overal met instemming ver
nomen.
Maar was de mededeeling, als zoodanig,
correct?
Hieromtrent is twyfel gewettigd. Van geen
raadpleging der Kroon was in die mededee
ling sprake.
Do mededeeling had plaats in den voor
middag van 6 Juni. En onze Koningin zou,
volgens de berichten der dagbladen, eerst
5 Juni van Haar buitenlandsche reis terug
keeren.
De vraag Is derhalve: Heeft Haar Majesteit
van die mededeeling kennis gedragen, of
hebben do Ministers, na het votum der Eerste
Kamer, zonder de Kroon besloten en zonder
de Kroon gehandeld?
De Ministers hadden dit kunnen zeggen:
„Wy hebben het gerezen bezwaar aau do
„beoordeeiing van de Koningin onderworpen
„en verklaren ons inmiddels bereid, om met
„de Kamer de aanhangige onderwerpen te
„behandelen".
Een mededeeling in dien vorm ware pas
send geweest en overeenkomstig de eischen
van het constitutioneel© koningschap.
Maar de naam der Koningin werd in het
opgestelde en voorgelezen stuk in het geheel
niet genoemd. Dit is onzes inziens te betreuren.
De Residentiebode zegt het volkomen eens
met De Standaard te zyn, dat de ministers
niet in hun eigen naam alleen hadden moeten
spreken, maar aan H. M. de Koningin het
woord hadden moeten laten.
KOLONIËN.
BATAVIA, 10-15 Mei.
De kruiser „Holland" on de pantserdek-
korvet „Sumatra" zyn den 6den Mei, te geiyk
met het gouvernementsstoomschip „Snip", van
de expeditie naar Loewoe ter reedo van
Makassar teruggekeerd. De gouverneur van
Celebes en onderhoorigheden moet er, volgens
de „Makass. Crt.", niet in geslaagd zijn de
vorstin van dat rykje over te halen tot het
sluiten van een nieuw contract; desniettemin
werd Hare Hoogheid geïnstalleerd in haar
waardigheid, waar tegen zy het gouvernement
haar hulp aanbood om met het naburige
Posso gerezon geschillen ie regelen.
Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiö
zijn de volgen do beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: We
gens langdungon dienst ecu jaar verlof naar
Europa, aau dsn leetaar in do wiskunde bij do
afdeeling noogere burgerscüool van het Gymnasium
Willem 111 te Batavia J. Vorenkauip.
Benoomd: Tot onderwijzer _do kl. bij het
opeubaar lager onderwijs voor Europeanen, da
onderwyzer ode kl. A. W1 it.
Dij bet Biunenlundscb bestuur op de bozitr
tingun buiten Java en Madoera.
Bepaald: Dat geplaatst blyft in de resideutie
Westerafdeel mg van Borneo de benoomde contro
leur E. Perelaar;
in het gouvernement Celebes en onderhoorig
heden do benoemde controleur F. H. W. J.
Logeman.
Geplaatst: In bet gouvernement Celebea
en onderkooi ighedon de benoemde controleur A.
J. L. Gouvreur, thans tijdelijk toegevoegd aan den
wd. hoofdinspecteur der G'ulturea;
in de res. iiioaw en onderhoorigheden de be
noemde adspirant-controleur ii. Van Eek, thans
geplaatst in de res. Batavia; in do res. Zunier
en Uosteraideeling van Borneo do controleur J.
P. J. Bank.
Bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen.
Werkzaam gesteld: Als verificateur 4do
kl., de ontvanger F. 8. Jacobs;
als ontvauger op 150 's maunds, de verificateur
ode kl. P. J. Dijkstra.
Overgeplaatst: Van Kiaksaiin naar Batavia
de verificateur Jacobs; van Batavia naar
Kraksaan de ontvanger Dijkstra.
Benoemd: Tot onderwijzeres 2de kL bij het
openbaar lager ouderwijs voor Europeanen, do
kulpouderwijzeres mejuffrouw G. J. G. Van Enst;
tot machinist bij den dienst van bet bagger-
materieel te Tandjong Briok A. N. Bijl, thans op
maandgeld werkzaam.
Verlengd: Do termijn van zes maanden
waarvoor de ambtenaar P. Ackermann van Reeuwen
ter beschikking ls gesteld van den voorziitei van
den Landraad to Loemadjang Probolinggo, ten
einde met gnffierswerkzaambedeu bij die recht
bank te worden belast, met een geljk iijdvuk
of zooveol korter als zal blyken voldoende te zijn.
Benoemd: Tot hulponderwijzeres, mep J. M.
F. Groes, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam.
Bij de Normaalschool te Batavia.
Ontslagon: Op verzoek, wegens verf ik,
eervol als leeraar in het kandteekenon P. J. Van
Ravosteiju.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verleend:
Wegens laugdurigen dienst een jaar verlof naar
Europa, aau den kapiteiu der infanterie C. A.
Meuieuians en aan den Isten luit. van dat wapen
J. F. Later.
Bevorderd: Tot kapitein-kwartiermeester
bij de militaire administratie, do late luitenant-
kwartiermeester C. F. A. De Wildo.
Overgeplaatst: Bij bet 2de bat. de lste
luit. van het corps marechausseo te voet in Atjeh
en onderhoorigheden J. G. Lamster;
bij de troepenmacht in Atjeh en onderhoorig
heden ter nadere iudeeling de 2de luit. brj het
2de bataljon J. VV. Ebbink;
bij bet garnizoensbataljon van Sumatra's West
kust, de lste luit. bij het Östo bat. G. Stróm.
Ontslagon: Uit het corps en teruggevoerd
van h la suite van zyn wapen, de lste luit. bij
bet corps marechaussee te voet in Atjeh en onder
hoorigheden te Kotta-ltadja J. C. Lamster.
Geplaatst: Bij hel corps marechaussee te
voet in Atjeh en Underhoorigkeden en gevoerd
a ia suite van zijn wapen, de lste luitenant b^
het 2de garnizoens-bataijon van Atjeh G. A.
Tideman.
Overgeplaatst: Bij het 4de bataljon (linker
half corpsgodeelle), de lste luit. bij het garnizoens
bataljon van Sumatra's Westkust, P. Spaan
61)
De vreemde trad langzaam over den drempel.
De donkere overjas, die over zyn schouder
hiug, wellicht w(jl hy te zwak was om die
op zyn arm te dragen, verborg zyn gestalte
ten halve.
Hy nam den hoed af. Spaarzaam, grys, vry
kort afgeknipt haar hing langs zyn door-
6chynende slapen, welke het door een bruinen
baard omiyste gelaat nog magerder deden
schynen. Deze donkere baard en de fijnge-
vormde neus behoorden nog alleen tot de
jeugd. Op den bloedloozen mond en de met
rimpels doorploegde wangen had de ouderdom
to voorbarig en wreed zyn stempel gedrukt.
De oogen, door donkero kringen omgeven,
hadden een koortsachtigen glans. De donne
lippen deden do tanden op een wyze te voor-
schyn komen, dat het scheen, alsof een
afstootende grijnslach om den mond speeldo.
Ines, vanzins aan het onaangename tooneel
spoedig een eind te maken, greep naar baar
portefeuille, toen by een beweging van den
vreemde, van wiens schouder de overjas lang
zaam op den grond gleed, haar uitgestoken
arm krachteloos langs haar zyde neerzonk.^
Een yskoude rilling voer haar door de leden:
Zy tastte naar de schel. Was zy wel by haar
verstand? Waren dit de trekken van Hector
De Beauremont? Kende zy eigenlyk wel dit
spookachtige gelaat? Neenl En toch, by het
aanschouwen daarvan, voelde zy iets zwaars
en kouds als de hand van een tkiode op haar
horst vallen.
De schel viel rinkelend uit Ines* hand op
den grond. Een kreet van ontzetting wrong
zich uit haar keeL
„Gy weet nu wie ik ben!"
Zyn klanklooze stem verlamde haar kracht
Het werd donker om haar heen. Al hetgeen
het loven voor haar bekoorlyk maakte, zonk
in het niet in het byzyn van dezen man.
„Frits Ehlers 1" Geroepen had zy het
niet, slechts gekermd. „Ik geloof niet aan
geesten. En uw graf...."
„Het heeft zich geopend," zeide hy, en om
zyn mond vertoonde zich een grijnslach,
waarvoor Ines rilde. „Nog leef ik."
„Wanneer gy leeft," riep zy en haar
opbruisend bloed kreeg langzamerhand weer
de heerschappy over haar verstyfde ledematen,
„wanneer gy leeft, wat wilt gy dan by my?
Wat kunt gy van my verlangen?"
Terwyl zy daar zoo voor hem stond, ln al
haar bloeiende kracht en schoonheid, werd
zyn gelaat door stuipachtige zenuwtrekkingen
verwrongen.
„Ik wilbracht hy met moeite uit.
De krachten begaven hem. Hy tuimelde in
een stoel.
Ines stond voor hem, den blanken hals
lnisterend naar hem toegebogen om zyn
laatsten zucht te vernemen.
Plotseling echter sloeg hy de oogen weer
op. Een vernietigende blik trof haar gelaat
„Het is voorby, zeide hy, de hand tegen
zyn hart drukkend. „Ja, ik leefl" Hy klemde
zyn handen tegen elkaar. „Had ik maar op
zulk een wyze de wereld kunnen veriaten,
uit het bereik van het gerecht, onbewust van
het verdriet der mynen. Neen, zoo goed zou
het my niet gaan. Men vischte den levenlooze
op, die na een long lyden wear herstelde.
Onder oen valschen naazn kwam de vluchteling
in. de nieuwe wereld, waar hy zyn brandmerk
onder een vreemde natie trachtte te ver-
hergen. O, ik ongelukkige, die meende het
verdriet over de mynen, myn geweten te
kunnen ontvluchten l"
Hy sprong op.
„Dat alles heb ik aan n te danken 1 En Ik
heb het voortgesleept, het ellendige leven van
ondank en verraad! Hier," fluisterde hy mat,
op zyn borst wy'zend, „hier, het zieke hart
wilde niet, dat ik voor de tweede maal de
hand aan my zei yen sloeg. Ik was te laf ge
worden, ik moest de gevolgen dragen van myn
waanzinnigen hartstocht voor u, van die krank
zinnige liefde, waarvan uw wreedheid en
hebzucht party getrokken hebben. De man,
die voor my zoo goed was geweest, wiens
vertrouwen lk alleen bezat, en die u haatte,
u, die zyn laatste jaren vergiftigd heeft; de
man, die my met zyn laatsten handdruk ge
hoorzaamheid bevaL
„Gy dacht anders, Frits, toen ik u na den
dood van De Beauremont opzocht," viel Ines
hem met oen verieideiyke stem in de rede.
„Ik dacht niets, niets," mompelde Ehlers,
terwyl hy zyn rechterhand als tot een eed
ophiel „Ik kon niet meer denken, slechts
nog het vermetele geluk voelen van u te
bezitten, zooals uw huichelachtige woorden
my deden hopen. O, gy verstondt het uit
stekend, den verliefden sukkel het lokaas toe
te werpen, totdat hy het verstand verloor on
u tot De Beauremonfs erfgename, zichzelven
tot een schurk maakte."
Hy haalde dieper adem, toen hy voortging:
„In dien nacht, toen ik het laatste testament
van uw echtgenoot, waarin hy zyn broeder
Raoul tot universeel erfgenaam maakte
en u.
*Zwygt" riep Ines, by zgn klanklooan
woorden bevend, ofschoon de laatste toon
bgna in een onverstaanbaar fluisteren over
ging. „Het testament.
„Toen ik hot, voorby het sterfbed sluipend,
heimeiyk als een tooversleutel, welke my
het beloofde paradys in uw armen moest
openen naar u medenam en gy hot
naamt en in do vlammen van het haardvuur
wierpt, toen zeidet gy.
„Waarom weer oude, vergeten wondon
oponrytenl" riep Ines, hem do hand toeste
kend. „Hot was de opgewondenheid van hot
succes, de vrougde over gestilden haat, waar
door ik niet meer wist wat ik zeide of deed."
Hy beschouwde haar een oogenblik zwy-
gend. Vervolgens zeide hy bittor: „Het was
de geheime dryfveer van uw zelfzucht on
geen opgewondenheid of vreugde. Het was
de laatste schakel van een onbarmhartige
berekening, dio u deed schaterlachen, toen ik
my in het zelfgeweven net gevangon zag.
Een woord van my," zeidet gy, „en gy gaat
naar het bagno 1"
„Ik was bedwelmd.
„Noen! Maar gy hadfc geiyk," zeide Ehlers,
xyn vochtig voorhoofd afvegend. „En wyi gy
geiyk hadt en er voor my op deze wereld
niets meer te halen was, wilde ik my ver
drinken. Toen ik genezen tot bezinning
kwam en uw lage handeiwyze doorgrondde,
was het te laat. Ik liet den band tot op den
laatsten draad doorsnyden. Maar myn haar
vergrijsde er onder, myn hart leed."
Hy greep naar haar hand, die voor zyn
koortsachtigo vingers terugbeefde. Maar hy
hield die vast met een kracht, welke duide-
lyker dan woorden zyn zieleiyden verried.
„Dood voor de wereld, dus ook dood voor
ui Maar door u tot een leven geiyk aan dat
ia da bal gedoemd, Ines De Beauremont!
Door nood en ellendo voortgezweept, door
gewotonswroeging gefolterd, door verlangen
verteerd, on nergens een uitweg vindend, of
ik had voor do tweede maal oen toevlucht
in den dood moeton zoekon. De diof, dio zyn
meester bestal en bedroog, had zichzelven en
do zynen tienmaal meer besiolon! Dat was
het, wat my ginds vasthield, wat my begraven
deed blyven! Achting voor hot verdriet der
mijnen, geen vrees voor straf! Ja, sterker
zelfs dan het bewustzyn, dat ik uw lot in
myn handen had, was dit gevoel.
Hy lachte hoesch, terwyl hy haar hand
terugstiet.
„Wilt gy weten hoo ik myn licfdo voor u
in my verstikte? Door u my in myn geest
voor te stellen, zooals gy nu voor my staat.
Wanneer de woesto hartstocht zich dan van
my moester maakte, riep ik myzelven op
lulden toon uw woord van dank too, telkens
on telkens weer: „Bagno I Bagno! Totdat myn
liefde voor afschuw had plaats gemaakt."
„Ik wil alles goedmaken," zeide Ines, dichter
op hem toetrodond.
„Wat wilt gy goedmaken?" riep hy, met
bitteren hoon tegen zyn ingezonken borst,
slaande. „Het verdorde hart hier Do verloren
jeugd Myn vernietigd bestaan Het knagond
berouw en do gewetenswroeging? Hoe heet het
too vermiddel, dat gy daartoe wilt aanwenden
„Myn goedo wil," fluisterde zy, het eens
zoo mooie gelaat van den ongelukkige met
een schuwen blik beschouwend. „Nog is het'
niet to laat, nog is er hulp. Maar hier nieV
hier nietl Keer naar Amerika terug. Myn'
bereidwilligheid om te helpen zal geen grenzen,
kennen. Gy alleen moot beslissen, niet ik.'
Eisch wat gjj wiltf'
(Wordt vervolgdJ