N°. 12359
Zaterdag O «Juni.
A\ 1900
feze Qouiant wordt dadelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
MOOIE VROUWEN.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden, j 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0 0.05.
PRIJS DER AD v jükTEN TIÜjJT:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer/" 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Ofllciëelo Rennisgovlngcn.
KENNISGEVING.
LOTING VOOR DE SCHUTTERIJ.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
ter konnis van belanghebbenden, dat de alpha-
betischo naamlijst van personen, geboren in het
jaar 1875, die zich overeenkomstig de wet van
11 April 1827 (Staatsblad No. 17) voor de Schutterij
hebben doen inschrijven, ter inzage zal liggen ter
Secretarie dezer gemeente (Afd. Nationale Militie
en Schutterij, kamer No. 9), van den 8sten tot en
met den 14den Juni aanstaande (de Zondag uit
gezonderd), van des voormiddags halftien tot des
namiddags 3 uren, en dat de loting zal plaats
hebben in een der lokalen van het Raadhuis,
en wel:
op V r ij d a g 15 Juni 1900, de3 voor
middags te halftien;
zullende ten behoeve van de geborenen in de
jaren 1866 tot en met 1874, die zich in dit jaar
ter inschrijving voor de Schutterij alhier hebben
aangemeld en buiten hun toedoen niet vroeger
reeds, hetzij in deze gemeente hetzy elders, voor
de Schutterij werden ingeschreven, een naloting
plaats hebben op denzelfden dag des namiddags
te halfdrie.
De ingeschrevenen zullen zeiven hun nummers
kunnen trekken of zulks door gemachtigden kunnen
laten doen, terwijl voor hen, die niet zullen zjjn
verschenen of zich niet door een gemachtigde
zullen hebben doen vertegenwoordigen, door een
der leden van de Commissie uit het Gemeente
bestuur de nummers worden getrokken.
Tevens worden de belanghebbenden verwittigd,
dat by de genoemde loting aanteekoning zal
worden gehouden van de redenen tot vrijstelling,
welke do ingeschrevenen vermeenen, krachtens
art. 3 der Wet, te kunnen doen gelden.
Dientengevolge zullen degenen, die mochten
vermeenen, aanspraak op vrijstelling te kunnen
maken, zoowel als zij, die zich in den dienst
willen doen vervangeD, de bewijzen daartoe ver-
eischt, moeten overleggen en, in bet laatste geval,
de persouen, met welke zij van nummer willen
verwisselen, kenbaar maken aan de Commissie,
op Woensdag 20 Juni aanstaande, des voormiddags
tusschen 9 en 12 uren, op hot Raadhuis, ton oinde
daarvan de noodigo aanteekening te doen, voor
zooveel zulks bij do loting niet mocht zijn ge
schied; zullende op de reclames, zoowel als over
de goed- of afkeuring der personen, door welke
men verlangt zioh te doen vervangen, nader door
de Commissie van onderzoek uitspraak worden
gedaan.
Burgemeester en Wethouders van Leideu,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
7 Juni 1900. VAN HEYST, Secretaris.
De zoogenaamde „crisis", ontstaan door
het votum in zake de Ongevallenwet der Eerste
Kamer, is, zooals bekend is, opgelost.
De meeste bladen verheugen zich over deze
oplossing.
Het Handelsblad schrijft:
Er valt niet aan te twijfelen of door samen
werking van de Regeering en de Tweede
Kamer zal thans een voorstel kunnen tot
stand komen, hetwelk ook in de Eerste Kamer
een meerderheid vindt. Een novelle had groote
kans in de Tweede Kamer te worden ver
worpen een gewijzigd wetsontworp daaren
tegen moet natuurlijk door alle leden, die tot
een positief resultaat willen komen, thans
worden geaccepteerd.
De Residentiebode merkt op:
Voor de Eerste Kamer is de verklaring van
den heer Pierson een schitterend succes. Zy
heeft het kabinet weten te dwingen te doen,
hetgeen de meerderheid der Tweede Kamer
ook verlangde, doch, onder de plak van deze
Regoering, van haar niet wist af te eischen.
Zy heeft getoond te zijn niet een rem, zooals
men beweert, maar een behoudende kracht,
welke van groot nut kan zijn tegenover hot
socialisme, dat in do Tweede Kamer zoo'n
invloed op de Regeering heeft.
De Standaard zegt:
Het Kabinet heeft dan besloten aan te
blijven en een nieuwe Ongevallenwet in
te dienon.
Niet het oude voorstel, met enkele wijzi
gingen, maar een geheel nieuw ontwerp.
Op dit nieuw leggen we nadruk.
Ging men het toch voorstellen, alsof de
Tweede Kamer nu eigenlyk alleen te oordeelen
had over de artikelen, die nu anders zullen
zijn dan in het verworpen ontwerp, dan
stonden we voor een aanmerkelijke wijziging
in ons constitutioneel staatsrecht.
Voor de Noderlandsche usantie zou
dan do F r a n s c h e in de plaats treden.
In Frankrijk nu rust deze usantie op het
recht van amendement, dat de Senaat bezit.
Is zulk een amendement aangenomen, dan
oordeelt de Wetgevende Kamer daarover by
nieuwe lezing uitsluitend. En zo kan
dat doen, omdat het aangenomen amendement
alsdan iu geformuleerde uitdrukking het ge
schil omlynt en scherp aanwyst.
Maar by ons zou zulk een usantie insluipen
zonder die aanleiding en zonder dien
waarborg.
Wie toch zou het recht hebben en instaat
zyn, om het standpunt der Eerste Kamer, als
staatslichaam, te formuleoren?
Ze sprak als Kamer enkel negatief;
het positieve woord biyft voor rekening
der enkéfo leden.
We wyzen hierop reeds nu, omdat de
minister Piorson op spoed zeer den nadruk
lef, en dit aandringen op spoed zou, mis
verstaan, zoo al niet formeel, dan toch
z a k e 1 y k het recht der Tweedo Kamer te
na kunnen komen.
Onder dit beding is de gegeven oplossing
voor het belang, dat in het spel is, zekerde
veiligste.
Iets wat we uitspreken onder voorbehoud
van ons oordeel over de politieke zyde
der gedane keuze, die uiteraard ook haar recht
van boteekenis behoudt.
liet Nederlandsche Dagblad;
Het doet ons genoegen, dat het ministerie
niet heengaat. Niet omdat wy ingenomen zyn
met alles, wat het ministerie doet, maar omdat
een ministoriëele crisis nu zeer ongelegen
zou komen. Dat heengaan van ministers,
soms om kleinigheden, hebben wy ook altyd
een slechte gewoonte geacht. Er is dikwyis
meer karakter noodig om aan te blyven dan
om ontslag te nemen. Ministers moeten een
nederlaag met waardigheid kunnen dragen.
Het is al erg genoeg, dat het Nederland onzor
dagen het beschouwt als iets, dat vanzelf
spreekt, dat elke vier jaar een ander ministerie
een gevolg moot zyn van de nieuwe algo-
meene verkiezingen. Een ministerieel leven
van vier jaar is reeds te kort en dan moet
het nog niet eens ontydig worden afgesneden.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant verheugt
zich harteiyk over het genomen besluit. Do
Regeering heeft, meent zy, getoond een juisten
blik te hebben op hetgeen 's lands belang op
dit oogenblik eischt. Persooniyke gevoeligheid
hebben de ministers op zyde gezet voor het
groote belang, dat hier op hot spel staat. Zy
hebben gezorgd de beteekenis van het geval
len votum niet te overdryven en geen conflict
te construeeren, dat, indien het werkelyk
bestond, een oplossing al hoogst bezwaariyk
zou maken. Op het hooge doel, dat zy zich
met de Ongevallenwet stelden, biyft hun oog
gevestigd; hunnerzyds willen zy alles doen,
om het, ondanks den ondervonden tegenspoed,
zoo spoedig mogelyk te bereiken. „Met by-
zonderen spoed" verklaart de Regeering voor
nemens te zyn te handelen.
Yan harte steunt de N, R. Ct. de Regee
ring in haar plan. Geen poging om de mannen
van de privaatrechtelyke regeling te gemoet
te komen en dus het heele beginsel van het
regeeringsvoorstel overboord te werpen. Maar
wel een volkomen gewettigd streven om een
wet te maken, die, met handhaving van den
publiekrechteiyken grondslag van het ver
worpen ontwerp, te gemoet komt aan de
bezwaren, die èn de meerderheid der Eerste
Kamer èn eigenlyk ook de meerderheid der
Tweede had tegen het centraliseerend karakter
van dit voorstel.
De Tijd zegt, dat de heeren „eieren hebben
gekozen voor hun geld in hun positie het
boste, wat hun te doen stond." Jammer maar,
vindt De Tijddat zy het zoo laat deden.
Voor „den werkman" ongetwijfeld het meest;
maar óók, en in geen geringe mate, voor hun
eigen goeden naam als practische en ernstige
bewindslieden.
De Zutphensche Courant herinnert er aan,
dat in de Tweede Kamer tweemalen een
poging is gedaan, om, met behoud van het
publlekrechteiyk karakter der wet (dus geen
schadeloosstelling, door den werkman in korte
procedure van den werkgever to eischen,
maar verzekering by de wet) en speciaal met
handhaving van de Ryksverzekeringsbank,
een zoodanige bevoegdheid aan de werkgevers
te vorleenen, n.l. door indiening van het
amendement-Lobman en van het amendement-
De Beaufort.
Het eerste beoogde, den werkgevers zelf het
risico van de verzekering te doen dragen, en
hun de bevoegdheid te verleonen dat over te
dragen aan een particuliere-verzekeringsmaat-
scbappy. Dit a men dement, door de Regeering
bestreden, omdat het den workman geen
voldoende zekerheid gaf ingeval van liquidatie
der verzekeringsmaatschappy, word verworpen
met 49 tegen 38 stemmen.
Het amondemont-De Beaufort had hetzelfde
ten doel, maar in die*- voege, dat de werk
gever, door het stellen van een som als pand,
de zekerheid moest geven, dat de werkman,
in geval van een ongeval, inderdaad een
uitkeering zou krygen. Dit amendement was
met behulp van de Regeering in de ministc-
riéele bureaux gereed gemaakt, maar werd
verworpen met 56 tegon 31 stemmen, waarop
het andere voorstel werd aangenomen mot
49 tegon 38 st.
Het ligt, meent de Zutphenschevoor do
hand, dat de minister in zyn verklaring het
oog zal gehad hebben op een soortgelyk
stelsel als het amendement De Beaufort.
De MiddelburgscJie Courant acht het ver
standig en voor ons land gelukkig, dat het
ministerie niet aftreedt. Doch zy beschouwt
het nog de vraag of de weg, dien het ministerie
nu inslaat tot oplossing van de lastige quaestie,
tot het beoogde doel zal leiden. Naar haar
meening verschilt de meerderheid in elk der
beide Kamers omtrent dit belangryk vraag
stuk te veel in hoofdbeginsel, om een vergelijk
mogelyk te maken. Maar het middel, dat men
wil aanwenden, is te beproeven, zegt de
Middelburgsche Courant
Het Vaderland is van oordeel, dat men mag
aannemen, dat de Regeering bereid is een
regeüng op te nemen als door het amendt.-
Lohman was beoogd, maar gezuiverd van
de onvolkomenheden, die dit amendement
nagenoeg onaannemeiyk maakten.
„Bezwaar kan hiertegen niet zyn," zegt Het
Vaderland„zoo maar tweeërlei vaststaat, nl.
dat het recht van den werkman volkomen
verzekerd biyft en dat hy voor de regeling
zyner positie van den patroon niet afhan
kelijk zy."
De Maasbode zegt onder het hoofd „Gebleven
en geslagen":
Ende alzoo is het gebeurd, dat alle ministers
bleven zitten.
Wat zelfs mr. Van Gilse moet verwonderd
hebben.
Heeft het kabinet naar zekeren raad ge
luisterd, die het inblies, dat de kans op een
terugkomen in 1901 slonk, als er een inter
regnum optrad?
Hoe het zy, zyn vasten grondslag in het
parlement is het kwyt.
Lely, Pierson en Cort van der Linden werden
in de Eerste, Goeman Borgesius werd in do
Tweede Kamer geslagen.
70 tegen, 4 voor den minister, en onder
die 4 was Z.Exc. zelf nogl
Ziedaar den politieken kant van het votum.
De moreele kant is: de by zondero
school wrong zich opnieuw een pas voor
waarts uit haar achterstelling.
Onze gymnasia te Katwyk, Rolduc en
elders kunnen nu toonen, wat zy vermogen.
Zy zullen het opnemen tegen de beste open
bare gymnasia.
„Welke tyden beleven wy I" zucht het
radicale en ma^onnieke Vaderland grimmig.
Welke tyden? Tyden, waarin gelukkig het
rechtsgevoel onder alle partyen spreekt. Tyden,
dat het parlement zich niet meer door het
woord van een Minister laat drillen als een
recruut door zyn sergeant.
Aan gymnasia in den vreemde was het
recht toegekend, studenten ter hoogeschool
af te leveren. Aan Nederlandsche gymnasia
wilde minister Borgesius dat recht „voor-
loopig" blyven onthouden,wanneer zy
Christelijk zynl
Welk liedje zong men ons ook weer voor,
van de verdraagzaamheid en breede opvatting
van mr. Goeman Borgesius?
De Stayidaard merkt op:
Door de aanneming van hot amende-
ment-Lohman is voor do Byzondere
Gymnasiën geen zakeiyke winst behaald, maar
wel hebben ze er in positie door ge
wonnen.
Ook op dit punt is de gelykstelling tusschen
het Openbaar en bet Byzonder onderwys nu
doorgevoerd, en wat het opmerkelykst is, met
byna algemeen© stemmen.
Dat was voor nog tien jaar ondenkbaar
geweest.
Aizoo biykt, wat aanmerkeiyken stap vooruit
ons goed en deugdelyk recht gedaan heeft
Alleen in de Haagsche Bureaux huist het
oude spook nog.
Zoo zelfs, dat minister Borgesius, die in
beginsel voor de gelykstelliDg was, ze toch
op dezen min vasten voet nog niet aandorst.
Toch is die gelykstelling er nu door; en nu
dit eenmaal verkregen is, hopen we van harte,
dat de Minister van Binnenlandsche Zaken
door de bevoegdheid van gecomitteerden op
betere wyze te regelen, beide èn het open
baar èn het byzonder onderwys een dienst
zal bewyzen.
Het Centrum zegt onder het hoofd
„Pacificatie":
Met de aanneming van het amondomenfc-
Lohman is in de Tweede Kamer door de
voorstanders van het byzonder onderwys een
merkwaardig succes behaald.
Zooals men weet, had dit amendement ten
doel aan de byzondere gymnasia het „jus
promovendi" toe te kennen, d. w. z. de be
voegdheid een certificaat uit te reiken, toe
gang verleenend tot de universiteit.
Met byna algemeene stommen werd dit
amendement aangenomen.
Slechts vier stemmen waren tegon, terwyi
zeventig afgevaardigden het amendement met
hun votum bekrachtigden.
De beteekenis dezer stemming zal niemand
ontgaan.
De heer Lohman heeft met zyn voorstel
het byzonder onderwys grootelyks aan zich
verplicht. Maar niet minder moet men zich
verheugen over de conciliante houding der
Kamer.
Terecht doet de Nieuwe Rott. Courant in haar
Kameroverzicht opmerken, dat de parlemen
taire overwinning van den Goeschen afge
vaardigde „tevens getuigenis gaf van het
verschynsel, dat sedert een twintigtal jaren
de inzichten ten opzichte van het byzonder
onderwys, in al zyn takken, aanmerkelyk
zich gewijzigd hebben."
Inderdaad, een gelukkig verschynsol, dat
pleit voor beide partyen en de beste waar
borgen geeft voor een vreedzamen wedy ver op
het gobied des geestes.
De Residentiebode schryft onder het hoofd
„Een verrassing'':
De aanneming van het amondemenkLohman
hoeft ons, en zeker ons niet alleen, aange
naam verrast. Wy, katholieken, hebben sinds
jaar en dag reeds geprotesteerd tegen het
onrecht, dat de leerlingen der openbare gym
nasia eindexamen konden doen voor hun eigen
leeraren en die van de byzondere gymnasia
niet, maar het was tot nu toe tevergeefs,
zoodat do katholieke Kamerleden meenden,
dit punt op hun program te moeten schry ven,
voor het geval wy in vereeniging met de
anti-rev. oen meerdorheid in het parlement
mochten verkrygen.
De heer Goeman Borgesius toonde zich in
dezen niet ongeneigd tot tegemoetkoming
aan onze wenschen, maar het was tot nu
too by woorden gebleven en het liet zich aan
zien, dat het ook daarby wel blyven zou. Toen
kwam de heer Lohman met zyn amendement»
Er was daartegen formeel mets in te brengen,
doch het was niet te ontkennen, dat, zoo ooit,
thans de gelegenheid schoon was om het
voldoen aan onze wenschen, op grond van
allerlei maar's, af te wyzen.
De minister heeft daartoe dan ook zyn best
gedaan, maar het rechtvaardigheidsgevoel der
Kamer wees ditmaal alle uitvluchten af en
op een mooien achternamiddag werd, zonder
dat de pers gelegenheid had gehad een woord
er over te spreken, aan hot onrecht een einde
gemaakt en een der wenschen, door de Katho
lieken in hun program neergelegd, vervuld.
Indien wy ons hierover verheugen is het
niet alleen om hetgeen dadelyx verkregen
werd, maar ook en misschien in hoofdzaak
om hetgeen daarvan logisch het gevolg moet
zynhet toekennen van het jus promo-
58)
Mevrouw ïrmgard had reeds den arm om
Grota heengeslagen. In haar vreugde over haar
juichend kind kuste zy Greta op de wang.
„De rozen, gy weet well En dit beeld..."
Het was de engel, die het doode kind naar
don hemel draagt.
Greta's oogen bleven er lang op rusten.
Tranen druppelden van haar wimpers. Maar
de smart had haar stekenden angel verloren.
De kleine Frans was intusschen driemaal
op zyn hobbelpaard geklommen en er even
zoo dikwyis weer afgevallen. Een groote buil
versierde zyn voorhoofd, dien hy vol trots
ioor iedereen liet bewonderen.
Het kerstmaal en later de punch hadden
de feoststemming tot zulk een hoogte ge
bracht, dat Olaf ook in Greta's byzyn
zyn vrooiyklieid den vrijen teugel liet vieren,
on toen iedereen schaterde van het lachen,
zag men ook Greta, onweerstaanbaar mee
gesleept, hartelyk aan het algemeene lachen
deelnemen.
Haar vroolykheid werkte, ofschoon zy in
het eerste oogenblik bevreemding verwekte,
als de zonneschyn, die plotseling en onver
wacht over de aarde heenstrykfc. Olaf zou dit
oogenblik niet hebben willen missen, al had
men er hem ook schatten voor geboden.
Nog den volgenden morgen voelde hij zich
aangenaam gestemd by de herinnering aan
•dat lachen. Hy wist niet waarom, maar het
.was hem zoo licht om het hart, alsof een
ïnuur voor hem op den grond gevallen, een
'iJandeiyke macht geweken was.
Lang kon hy niet over het toenemen zyner
zonderlinge gevoelens in hot onzekere blyven.
En toen h(j daarvan de oorzaak begreep, toen
zyn verlangen, zyn vrees en hoop tot een
grooten stroom samenvloeiden, die over alle
vroegere bezwaren zegepralend hoenbruiste
en alles met zich en in zich begroef, wat zyn
voorwaarts dringen nog wilde belommeren,
toen nam hy in zijn binnenste hetzelfde waar,
wat hy eens by Klaussen zoo sterk had afgo-
keurd, n.l. den vurigen wensch Greta voor
altyd aan zich te binden.
Yan dozen dag af, indachtig hot gesprek
in het pension, hetwelk hem deed vermoeden,
dat Greta Klaussen nog altyd liefhad, ver
meed Olaf wat zyn genegenheid en Greta's
met moeite verkregen rust in gevaar kon
brengen.
Zy mocht niet vermoeden, dat do man,
die schynbaar onverschillig tegen haar sprak,
in het geheim de teederste gevoelens voor
haar koesterde, en dat elke vriendelyke blik,
elk hartelyk woord, elke zachte druk van haar
hand zyn smart ondraagiyk maakte.
Doch soms, wanneer Greta met haar her
nieuwden levenslust zich ongedwongen aan
de vroolyke stemming harer omgeving over
gaf, werd Olaf de verzoeking byna te machtig
om zyn aanspraak op haar liefde in een
zachte, innige vraag te kleeden. Maar een
beschroomdheid, welke steeds toenam, woog
tegen deze verzoeking op.
In den Dierentuin prykten en glansden
reeds de bruine knoppen der bladeren in den
Maartschen zonneschyn. De ooievaar vloog in
het nest. Een zacht, luw windje streek door
de boomen.
Fransje's verjaardag viol juist ln dezen
eersten lentetyd. Ofschoon geen vriend van
dergelyko vormakolykhoden, voegde de archi
tect Winter zich gewillig naar de wenschen
zyner vrouw, om gezamenlyk tot viering van
den dag een voorstelling in den circus by te
wonen, waarvan de kleine Frans de grappigste
en vermetelste verwachtingen koesterde.
Greta, die dergelyke voorstellingen evenmin
kende als haar leerling, wilde niet weigeren
mede te gaan. Volgens haar belofte sloot zy
zich aan Olaf s zyde by den kleinen stoet aan,
doch bleef verblind en verbysterd een oogen
blik aarzelend by den ingang staan.
„Wat hebt gy?" vroeg Olaf, terwyl de
ouders met hun kleine vooruitgingen.
„Al deze menschen fluisterde zy, naar
de galery kykend, waarop de toeschouwers
elkaar verdrongen. „Wat yselykl"
„Toch nietl" zeide hy, haar arm nemend.
„Die luitjes willen niets anders dan wat wy
ook willen: zien."
„Wat zonderling I Worden al die leege
plaatsen nog ingenomen?"
„Zeker 1 De loges zyn alle verkocht."
Onder haar kennissen zittend, verdween
langzamerhand de bevangenheid der jonge
vrouw. Haar belangstelling werd opgewekt.
Spanning en nieuwsgierigheid kleurden haar
wangen. De levendige muziek deed haar bloed
sneller vloeien. Met toenemende opmerkzaam
heid genoot zy van alles, wat zy zag en hoorde.
Zoo bemerkte zy niet, dat schuin tegenover
haar een logedeur werd geopend en een ge
zelschap dames en heeren de leege ruimte
betrad. Vooraan een vrouw met een voorname
houding, wier blik onverschillig in het rond
dwaalde, om zich spoedig weer naar het
inwendige der loge te keeren, op welker
laatste ry stoelen twee heeren, in een druk
gesprek verdiept, plaats namen.
Het was Hans Klaussen en een beroemd
Russisch schilder, een kennis uit Cairo, dio
een half uurtje in den circus wonschto door
te brengen om de ster van het gezelschap,
de dochter van de lucht, te zien werken.
Klaussen had zich dadeiyk bereid verklaard
hem te vergezellen. Ook Ines wilde met haar
nicht Juliette Von Tronkstein voor korten tyd
de voorstelling bywonen.
Klaussen's buurman keek nog vluchtig in
het rond, toen reeds de eerste maten van een
wals het verschijnen van de diva aankondigden.
„Maar kyk daar eens," fluisterde hy Klaussen
toe, een kleine wending aan zyn tooneolkyker
naar de loge gevend, waarin Greta zoo juist
het hoofd omkeerdo om een opmerking van
Olaf beter te kannen verstaan, zoodat men
haar bekoorlyk profiel kon bewonderen.
Klaussen keek uit beleefdheid in de aan
geduide richting. In hetzelfde oogenbük, dat
aller oogen op de verschyning van de diva
gericht waren, en daverende toejuichingen
weerklonken, sloten Klaussen's oogleden zich
krampachtig, om ze bet volgend oogenblik
weer wyd te openen. Hy zag in Greta's van
vreugde blozend gelaat, in haar stralende
oogen.
Nu sloeg hem de holle, laaghartige leugen,
waarmede hy zyn geweten trachtte te sussen,
als een zweepslag in het gelaat. Een donkere
blos kleurde zyn wangen.
En de man daar achter haar stoel, die het
waagde haar ongestoord in het oor te fluis
teren, was Olaf Harmsenl
Klaussen voelde zyn vingertoppen koud
worden, terwyl hy zyn brandende oogen strak
op de jonge vrouw hield gericht, die aan zyn
hart had gerast en nu met een uitdrukking
van vrees, ja van ontzetting haar gelaat van
hem afwendde.
Bu opende öreU haar roode lippen eo lachte,
lachte zoo hartelyk en welgemoed, dat Klaussen
zyn overspannen zenuwen geweld moest aan
doen om niet in oen schril meelachen aan zyn
gefolterd gemoed lucht te geven. Nu voelde
hy eerst, dat de band tusschen hem en haar
geheel verbroken was.
Wat ging hom het gejubel dor voldane
menigte aan? Wat de bloemen, dio op het
schoone wezen met de witte vleugels in de
manege neerdaalden? Wat het schampere
lachje, waarmede Ines, die alles opmerkte,
hem veelbeteekenend aankeek?
Zy kon glimlachen. En een oogenblik waa
het haar toch te moede geweest, alsof haar
hart by het zien van de gehate vrouw werd
toegeknepen. Een gevoel, sterker nog dan
y verzucht, maakte zich van haar meestern.l.
het bewustzyn, dat Greta het in schoonheid
van haar won. En het was haar alsof de
ouderdom, de verwoestende ouderdom, haar
hoonend toegrynsde.
Ines stond op. „Het nummer is uit
Mevrouw Yon Tronkstein fluisterde haar
toe: „Je kok heeft de pasteitjes van middag
weer heerlyk gemaakt."
Zy knikte zonder een syllabe verstaan te
hebben.
„Is u voldaan?" vroeg zy haar gast, aan
wiens zyde zy zich naar het rytuig begaf.
Doch plotseling, zonder te weten wat zy deed,
greep zy haastig haar metgezel by den arm.
„De steenen zyn vochtig," zeide deze, be
leefd haar hand grypend.
„Yochtig, jawel," herhaalde zy zacht. „Ea
er heerschte boven een afschaweiyke, bedompte
atmosfeer
{Wordt oertolQcL)