N°. 12359 Zaterdag O «Juni. A\ 1900 feze Qouiant wordt dadelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. PERSOVERZICHT. Feuilleton. MOOIE VROUWEN. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden, j 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0 0.05. PRIJS DER AD v jükTEN TIÜjJT: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer/" 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Ofllciëelo Rennisgovlngcn. KENNISGEVING. LOTING VOOR DE SCHUTTERIJ. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter konnis van belanghebbenden, dat de alpha- betischo naamlijst van personen, geboren in het jaar 1875, die zich overeenkomstig de wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) voor de Schutterij hebben doen inschrijven, ter inzage zal liggen ter Secretarie dezer gemeente (Afd. Nationale Militie en Schutterij, kamer No. 9), van den 8sten tot en met den 14den Juni aanstaande (de Zondag uit gezonderd), van des voormiddags halftien tot des namiddags 3 uren, en dat de loting zal plaats hebben in een der lokalen van het Raadhuis, en wel: op V r ij d a g 15 Juni 1900, de3 voor middags te halftien; zullende ten behoeve van de geborenen in de jaren 1866 tot en met 1874, die zich in dit jaar ter inschrijving voor de Schutterij alhier hebben aangemeld en buiten hun toedoen niet vroeger reeds, hetzij in deze gemeente hetzy elders, voor de Schutterij werden ingeschreven, een naloting plaats hebben op denzelfden dag des namiddags te halfdrie. De ingeschrevenen zullen zeiven hun nummers kunnen trekken of zulks door gemachtigden kunnen laten doen, terwijl voor hen, die niet zullen zjjn verschenen of zich niet door een gemachtigde zullen hebben doen vertegenwoordigen, door een der leden van de Commissie uit het Gemeente bestuur de nummers worden getrokken. Tevens worden de belanghebbenden verwittigd, dat by de genoemde loting aanteekoning zal worden gehouden van de redenen tot vrijstelling, welke do ingeschrevenen vermeenen, krachtens art. 3 der Wet, te kunnen doen gelden. Dientengevolge zullen degenen, die mochten vermeenen, aanspraak op vrijstelling te kunnen maken, zoowel als zij, die zich in den dienst willen doen vervangeD, de bewijzen daartoe ver- eischt, moeten overleggen en, in bet laatste geval, de persouen, met welke zij van nummer willen verwisselen, kenbaar maken aan de Commissie, op Woensdag 20 Juni aanstaande, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren, op hot Raadhuis, ton oinde daarvan de noodigo aanteekening te doen, voor zooveel zulks bij do loting niet mocht zijn ge schied; zullende op de reclames, zoowel als over de goed- of afkeuring der personen, door welke men verlangt zioh te doen vervangen, nader door de Commissie van onderzoek uitspraak worden gedaan. Burgemeester en Wethouders van Leideu, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 7 Juni 1900. VAN HEYST, Secretaris. De zoogenaamde „crisis", ontstaan door het votum in zake de Ongevallenwet der Eerste Kamer, is, zooals bekend is, opgelost. De meeste bladen verheugen zich over deze oplossing. Het Handelsblad schrijft: Er valt niet aan te twijfelen of door samen werking van de Regeering en de Tweede Kamer zal thans een voorstel kunnen tot stand komen, hetwelk ook in de Eerste Kamer een meerderheid vindt. Een novelle had groote kans in de Tweede Kamer te worden ver worpen een gewijzigd wetsontworp daaren tegen moet natuurlijk door alle leden, die tot een positief resultaat willen komen, thans worden geaccepteerd. De Residentiebode merkt op: Voor de Eerste Kamer is de verklaring van den heer Pierson een schitterend succes. Zy heeft het kabinet weten te dwingen te doen, hetgeen de meerderheid der Tweede Kamer ook verlangde, doch, onder de plak van deze Regoering, van haar niet wist af te eischen. Zy heeft getoond te zijn niet een rem, zooals men beweert, maar een behoudende kracht, welke van groot nut kan zijn tegenover hot socialisme, dat in do Tweede Kamer zoo'n invloed op de Regeering heeft. De Standaard zegt: Het Kabinet heeft dan besloten aan te blijven en een nieuwe Ongevallenwet in te dienon. Niet het oude voorstel, met enkele wijzi gingen, maar een geheel nieuw ontwerp. Op dit nieuw leggen we nadruk. Ging men het toch voorstellen, alsof de Tweede Kamer nu eigenlyk alleen te oordeelen had over de artikelen, die nu anders zullen zijn dan in het verworpen ontwerp, dan stonden we voor een aanmerkelijke wijziging in ons constitutioneel staatsrecht. Voor de Noderlandsche usantie zou dan do F r a n s c h e in de plaats treden. In Frankrijk nu rust deze usantie op het recht van amendement, dat de Senaat bezit. Is zulk een amendement aangenomen, dan oordeelt de Wetgevende Kamer daarover by nieuwe lezing uitsluitend. En zo kan dat doen, omdat het aangenomen amendement alsdan iu geformuleerde uitdrukking het ge schil omlynt en scherp aanwyst. Maar by ons zou zulk een usantie insluipen zonder die aanleiding en zonder dien waarborg. Wie toch zou het recht hebben en instaat zyn, om het standpunt der Eerste Kamer, als staatslichaam, te formuleoren? Ze sprak als Kamer enkel negatief; het positieve woord biyft voor rekening der enkéfo leden. We wyzen hierop reeds nu, omdat de minister Piorson op spoed zeer den nadruk lef, en dit aandringen op spoed zou, mis verstaan, zoo al niet formeel, dan toch z a k e 1 y k het recht der Tweedo Kamer te na kunnen komen. Onder dit beding is de gegeven oplossing voor het belang, dat in het spel is, zekerde veiligste. Iets wat we uitspreken onder voorbehoud van ons oordeel over de politieke zyde der gedane keuze, die uiteraard ook haar recht van boteekenis behoudt. liet Nederlandsche Dagblad; Het doet ons genoegen, dat het ministerie niet heengaat. Niet omdat wy ingenomen zyn met alles, wat het ministerie doet, maar omdat een ministoriëele crisis nu zeer ongelegen zou komen. Dat heengaan van ministers, soms om kleinigheden, hebben wy ook altyd een slechte gewoonte geacht. Er is dikwyis meer karakter noodig om aan te blyven dan om ontslag te nemen. Ministers moeten een nederlaag met waardigheid kunnen dragen. Het is al erg genoeg, dat het Nederland onzor dagen het beschouwt als iets, dat vanzelf spreekt, dat elke vier jaar een ander ministerie een gevolg moot zyn van de nieuwe algo- meene verkiezingen. Een ministerieel leven van vier jaar is reeds te kort en dan moet het nog niet eens ontydig worden afgesneden. De Nieuwe Rotterdamsche Courant verheugt zich harteiyk over het genomen besluit. Do Regeering heeft, meent zy, getoond een juisten blik te hebben op hetgeen 's lands belang op dit oogenblik eischt. Persooniyke gevoeligheid hebben de ministers op zyde gezet voor het groote belang, dat hier op hot spel staat. Zy hebben gezorgd de beteekenis van het geval len votum niet te overdryven en geen conflict te construeeren, dat, indien het werkelyk bestond, een oplossing al hoogst bezwaariyk zou maken. Op het hooge doel, dat zy zich met de Ongevallenwet stelden, biyft hun oog gevestigd; hunnerzyds willen zy alles doen, om het, ondanks den ondervonden tegenspoed, zoo spoedig mogelyk te bereiken. „Met by- zonderen spoed" verklaart de Regeering voor nemens te zyn te handelen. Yan harte steunt de N, R. Ct. de Regee ring in haar plan. Geen poging om de mannen van de privaatrechtelyke regeling te gemoet te komen en dus het heele beginsel van het regeeringsvoorstel overboord te werpen. Maar wel een volkomen gewettigd streven om een wet te maken, die, met handhaving van den publiekrechteiyken grondslag van het ver worpen ontwerp, te gemoet komt aan de bezwaren, die èn de meerderheid der Eerste Kamer èn eigenlyk ook de meerderheid der Tweede had tegen het centraliseerend karakter van dit voorstel. De Tijd zegt, dat de heeren „eieren hebben gekozen voor hun geld in hun positie het boste, wat hun te doen stond." Jammer maar, vindt De Tijddat zy het zoo laat deden. Voor „den werkman" ongetwijfeld het meest; maar óók, en in geen geringe mate, voor hun eigen goeden naam als practische en ernstige bewindslieden. De Zutphensche Courant herinnert er aan, dat in de Tweede Kamer tweemalen een poging is gedaan, om, met behoud van het publlekrechteiyk karakter der wet (dus geen schadeloosstelling, door den werkman in korte procedure van den werkgever to eischen, maar verzekering by de wet) en speciaal met handhaving van de Ryksverzekeringsbank, een zoodanige bevoegdheid aan de werkgevers te vorleenen, n.l. door indiening van het amendement-Lobman en van het amendement- De Beaufort. Het eerste beoogde, den werkgevers zelf het risico van de verzekering te doen dragen, en hun de bevoegdheid te verleonen dat over te dragen aan een particuliere-verzekeringsmaat- scbappy. Dit a men dement, door de Regeering bestreden, omdat het den workman geen voldoende zekerheid gaf ingeval van liquidatie der verzekeringsmaatschappy, word verworpen met 49 tegen 38 stemmen. Het amondemont-De Beaufort had hetzelfde ten doel, maar in die*- voege, dat de werk gever, door het stellen van een som als pand, de zekerheid moest geven, dat de werkman, in geval van een ongeval, inderdaad een uitkeering zou krygen. Dit amendement was met behulp van de Regeering in de ministc- riéele bureaux gereed gemaakt, maar werd verworpen met 56 tegon 31 stemmen, waarop het andere voorstel werd aangenomen mot 49 tegon 38 st. Het ligt, meent de Zutphenschevoor do hand, dat de minister in zyn verklaring het oog zal gehad hebben op een soortgelyk stelsel als het amendement De Beaufort. De MiddelburgscJie Courant acht het ver standig en voor ons land gelukkig, dat het ministerie niet aftreedt. Doch zy beschouwt het nog de vraag of de weg, dien het ministerie nu inslaat tot oplossing van de lastige quaestie, tot het beoogde doel zal leiden. Naar haar meening verschilt de meerderheid in elk der beide Kamers omtrent dit belangryk vraag stuk te veel in hoofdbeginsel, om een vergelijk mogelyk te maken. Maar het middel, dat men wil aanwenden, is te beproeven, zegt de Middelburgsche Courant Het Vaderland is van oordeel, dat men mag aannemen, dat de Regeering bereid is een regeüng op te nemen als door het amendt.- Lohman was beoogd, maar gezuiverd van de onvolkomenheden, die dit amendement nagenoeg onaannemeiyk maakten. „Bezwaar kan hiertegen niet zyn," zegt Het Vaderland„zoo maar tweeërlei vaststaat, nl. dat het recht van den werkman volkomen verzekerd biyft en dat hy voor de regeling zyner positie van den patroon niet afhan kelijk zy." De Maasbode zegt onder het hoofd „Gebleven en geslagen": Ende alzoo is het gebeurd, dat alle ministers bleven zitten. Wat zelfs mr. Van Gilse moet verwonderd hebben. Heeft het kabinet naar zekeren raad ge luisterd, die het inblies, dat de kans op een terugkomen in 1901 slonk, als er een inter regnum optrad? Hoe het zy, zyn vasten grondslag in het parlement is het kwyt. Lely, Pierson en Cort van der Linden werden in de Eerste, Goeman Borgesius werd in do Tweede Kamer geslagen. 70 tegen, 4 voor den minister, en onder die 4 was Z.Exc. zelf nogl Ziedaar den politieken kant van het votum. De moreele kant is: de by zondero school wrong zich opnieuw een pas voor waarts uit haar achterstelling. Onze gymnasia te Katwyk, Rolduc en elders kunnen nu toonen, wat zy vermogen. Zy zullen het opnemen tegen de beste open bare gymnasia. „Welke tyden beleven wy I" zucht het radicale en ma^onnieke Vaderland grimmig. Welke tyden? Tyden, waarin gelukkig het rechtsgevoel onder alle partyen spreekt. Tyden, dat het parlement zich niet meer door het woord van een Minister laat drillen als een recruut door zyn sergeant. Aan gymnasia in den vreemde was het recht toegekend, studenten ter hoogeschool af te leveren. Aan Nederlandsche gymnasia wilde minister Borgesius dat recht „voor- loopig" blyven onthouden,wanneer zy Christelijk zynl Welk liedje zong men ons ook weer voor, van de verdraagzaamheid en breede opvatting van mr. Goeman Borgesius? De Stayidaard merkt op: Door de aanneming van hot amende- ment-Lohman is voor do Byzondere Gymnasiën geen zakeiyke winst behaald, maar wel hebben ze er in positie door ge wonnen. Ook op dit punt is de gelykstelling tusschen het Openbaar en bet Byzonder onderwys nu doorgevoerd, en wat het opmerkelykst is, met byna algemeen© stemmen. Dat was voor nog tien jaar ondenkbaar geweest. Aizoo biykt, wat aanmerkeiyken stap vooruit ons goed en deugdelyk recht gedaan heeft Alleen in de Haagsche Bureaux huist het oude spook nog. Zoo zelfs, dat minister Borgesius, die in beginsel voor de gelykstelliDg was, ze toch op dezen min vasten voet nog niet aandorst. Toch is die gelykstelling er nu door; en nu dit eenmaal verkregen is, hopen we van harte, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken door de bevoegdheid van gecomitteerden op betere wyze te regelen, beide èn het open baar èn het byzonder onderwys een dienst zal bewyzen. Het Centrum zegt onder het hoofd „Pacificatie": Met de aanneming van het amondomenfc- Lohman is in de Tweede Kamer door de voorstanders van het byzonder onderwys een merkwaardig succes behaald. Zooals men weet, had dit amendement ten doel aan de byzondere gymnasia het „jus promovendi" toe te kennen, d. w. z. de be voegdheid een certificaat uit te reiken, toe gang verleenend tot de universiteit. Met byna algemeene stommen werd dit amendement aangenomen. Slechts vier stemmen waren tegon, terwyi zeventig afgevaardigden het amendement met hun votum bekrachtigden. De beteekenis dezer stemming zal niemand ontgaan. De heer Lohman heeft met zyn voorstel het byzonder onderwys grootelyks aan zich verplicht. Maar niet minder moet men zich verheugen over de conciliante houding der Kamer. Terecht doet de Nieuwe Rott. Courant in haar Kameroverzicht opmerken, dat de parlemen taire overwinning van den Goeschen afge vaardigde „tevens getuigenis gaf van het verschynsel, dat sedert een twintigtal jaren de inzichten ten opzichte van het byzonder onderwys, in al zyn takken, aanmerkelyk zich gewijzigd hebben." Inderdaad, een gelukkig verschynsol, dat pleit voor beide partyen en de beste waar borgen geeft voor een vreedzamen wedy ver op het gobied des geestes. De Residentiebode schryft onder het hoofd „Een verrassing'': De aanneming van het amondemenkLohman hoeft ons, en zeker ons niet alleen, aange naam verrast. Wy, katholieken, hebben sinds jaar en dag reeds geprotesteerd tegen het onrecht, dat de leerlingen der openbare gym nasia eindexamen konden doen voor hun eigen leeraren en die van de byzondere gymnasia niet, maar het was tot nu toe tevergeefs, zoodat do katholieke Kamerleden meenden, dit punt op hun program te moeten schry ven, voor het geval wy in vereeniging met de anti-rev. oen meerdorheid in het parlement mochten verkrygen. De heer Goeman Borgesius toonde zich in dezen niet ongeneigd tot tegemoetkoming aan onze wenschen, maar het was tot nu too by woorden gebleven en het liet zich aan zien, dat het ook daarby wel blyven zou. Toen kwam de heer Lohman met zyn amendement» Er was daartegen formeel mets in te brengen, doch het was niet te ontkennen, dat, zoo ooit, thans de gelegenheid schoon was om het voldoen aan onze wenschen, op grond van allerlei maar's, af te wyzen. De minister heeft daartoe dan ook zyn best gedaan, maar het rechtvaardigheidsgevoel der Kamer wees ditmaal alle uitvluchten af en op een mooien achternamiddag werd, zonder dat de pers gelegenheid had gehad een woord er over te spreken, aan hot onrecht een einde gemaakt en een der wenschen, door de Katho lieken in hun program neergelegd, vervuld. Indien wy ons hierover verheugen is het niet alleen om hetgeen dadelyx verkregen werd, maar ook en misschien in hoofdzaak om hetgeen daarvan logisch het gevolg moet zynhet toekennen van het jus promo- 58) Mevrouw ïrmgard had reeds den arm om Grota heengeslagen. In haar vreugde over haar juichend kind kuste zy Greta op de wang. „De rozen, gy weet well En dit beeld..." Het was de engel, die het doode kind naar don hemel draagt. Greta's oogen bleven er lang op rusten. Tranen druppelden van haar wimpers. Maar de smart had haar stekenden angel verloren. De kleine Frans was intusschen driemaal op zyn hobbelpaard geklommen en er even zoo dikwyis weer afgevallen. Een groote buil versierde zyn voorhoofd, dien hy vol trots ioor iedereen liet bewonderen. Het kerstmaal en later de punch hadden de feoststemming tot zulk een hoogte ge bracht, dat Olaf ook in Greta's byzyn zyn vrooiyklieid den vrijen teugel liet vieren, on toen iedereen schaterde van het lachen, zag men ook Greta, onweerstaanbaar mee gesleept, hartelyk aan het algemeene lachen deelnemen. Haar vroolykheid werkte, ofschoon zy in het eerste oogenblik bevreemding verwekte, als de zonneschyn, die plotseling en onver wacht over de aarde heenstrykfc. Olaf zou dit oogenblik niet hebben willen missen, al had men er hem ook schatten voor geboden. Nog den volgenden morgen voelde hij zich aangenaam gestemd by de herinnering aan •dat lachen. Hy wist niet waarom, maar het .was hem zoo licht om het hart, alsof een ïnuur voor hem op den grond gevallen, een 'iJandeiyke macht geweken was. Lang kon hy niet over het toenemen zyner zonderlinge gevoelens in hot onzekere blyven. En toen h(j daarvan de oorzaak begreep, toen zyn verlangen, zyn vrees en hoop tot een grooten stroom samenvloeiden, die over alle vroegere bezwaren zegepralend hoenbruiste en alles met zich en in zich begroef, wat zyn voorwaarts dringen nog wilde belommeren, toen nam hy in zijn binnenste hetzelfde waar, wat hy eens by Klaussen zoo sterk had afgo- keurd, n.l. den vurigen wensch Greta voor altyd aan zich te binden. Yan dozen dag af, indachtig hot gesprek in het pension, hetwelk hem deed vermoeden, dat Greta Klaussen nog altyd liefhad, ver meed Olaf wat zyn genegenheid en Greta's met moeite verkregen rust in gevaar kon brengen. Zy mocht niet vermoeden, dat do man, die schynbaar onverschillig tegen haar sprak, in het geheim de teederste gevoelens voor haar koesterde, en dat elke vriendelyke blik, elk hartelyk woord, elke zachte druk van haar hand zyn smart ondraagiyk maakte. Doch soms, wanneer Greta met haar her nieuwden levenslust zich ongedwongen aan de vroolyke stemming harer omgeving over gaf, werd Olaf de verzoeking byna te machtig om zyn aanspraak op haar liefde in een zachte, innige vraag te kleeden. Maar een beschroomdheid, welke steeds toenam, woog tegen deze verzoeking op. In den Dierentuin prykten en glansden reeds de bruine knoppen der bladeren in den Maartschen zonneschyn. De ooievaar vloog in het nest. Een zacht, luw windje streek door de boomen. Fransje's verjaardag viol juist ln dezen eersten lentetyd. Ofschoon geen vriend van dergelyko vormakolykhoden, voegde de archi tect Winter zich gewillig naar de wenschen zyner vrouw, om gezamenlyk tot viering van den dag een voorstelling in den circus by te wonen, waarvan de kleine Frans de grappigste en vermetelste verwachtingen koesterde. Greta, die dergelyke voorstellingen evenmin kende als haar leerling, wilde niet weigeren mede te gaan. Volgens haar belofte sloot zy zich aan Olaf s zyde by den kleinen stoet aan, doch bleef verblind en verbysterd een oogen blik aarzelend by den ingang staan. „Wat hebt gy?" vroeg Olaf, terwyl de ouders met hun kleine vooruitgingen. „Al deze menschen fluisterde zy, naar de galery kykend, waarop de toeschouwers elkaar verdrongen. „Wat yselykl" „Toch nietl" zeide hy, haar arm nemend. „Die luitjes willen niets anders dan wat wy ook willen: zien." „Wat zonderling I Worden al die leege plaatsen nog ingenomen?" „Zeker 1 De loges zyn alle verkocht." Onder haar kennissen zittend, verdween langzamerhand de bevangenheid der jonge vrouw. Haar belangstelling werd opgewekt. Spanning en nieuwsgierigheid kleurden haar wangen. De levendige muziek deed haar bloed sneller vloeien. Met toenemende opmerkzaam heid genoot zy van alles, wat zy zag en hoorde. Zoo bemerkte zy niet, dat schuin tegenover haar een logedeur werd geopend en een ge zelschap dames en heeren de leege ruimte betrad. Vooraan een vrouw met een voorname houding, wier blik onverschillig in het rond dwaalde, om zich spoedig weer naar het inwendige der loge te keeren, op welker laatste ry stoelen twee heeren, in een druk gesprek verdiept, plaats namen. Het was Hans Klaussen en een beroemd Russisch schilder, een kennis uit Cairo, dio een half uurtje in den circus wonschto door te brengen om de ster van het gezelschap, de dochter van de lucht, te zien werken. Klaussen had zich dadeiyk bereid verklaard hem te vergezellen. Ook Ines wilde met haar nicht Juliette Von Tronkstein voor korten tyd de voorstelling bywonen. Klaussen's buurman keek nog vluchtig in het rond, toen reeds de eerste maten van een wals het verschijnen van de diva aankondigden. „Maar kyk daar eens," fluisterde hy Klaussen toe, een kleine wending aan zyn tooneolkyker naar de loge gevend, waarin Greta zoo juist het hoofd omkeerdo om een opmerking van Olaf beter te kannen verstaan, zoodat men haar bekoorlyk profiel kon bewonderen. Klaussen keek uit beleefdheid in de aan geduide richting. In hetzelfde oogenbük, dat aller oogen op de verschyning van de diva gericht waren, en daverende toejuichingen weerklonken, sloten Klaussen's oogleden zich krampachtig, om ze bet volgend oogenblik weer wyd te openen. Hy zag in Greta's van vreugde blozend gelaat, in haar stralende oogen. Nu sloeg hem de holle, laaghartige leugen, waarmede hy zyn geweten trachtte te sussen, als een zweepslag in het gelaat. Een donkere blos kleurde zyn wangen. En de man daar achter haar stoel, die het waagde haar ongestoord in het oor te fluis teren, was Olaf Harmsenl Klaussen voelde zyn vingertoppen koud worden, terwyl hy zyn brandende oogen strak op de jonge vrouw hield gericht, die aan zyn hart had gerast en nu met een uitdrukking van vrees, ja van ontzetting haar gelaat van hem afwendde. Bu opende öreU haar roode lippen eo lachte, lachte zoo hartelyk en welgemoed, dat Klaussen zyn overspannen zenuwen geweld moest aan doen om niet in oen schril meelachen aan zyn gefolterd gemoed lucht te geven. Nu voelde hy eerst, dat de band tusschen hem en haar geheel verbroken was. Wat ging hom het gejubel dor voldane menigte aan? Wat de bloemen, dio op het schoone wezen met de witte vleugels in de manege neerdaalden? Wat het schampere lachje, waarmede Ines, die alles opmerkte, hem veelbeteekenend aankeek? Zy kon glimlachen. En een oogenblik waa het haar toch te moede geweest, alsof haar hart by het zien van de gehate vrouw werd toegeknepen. Een gevoel, sterker nog dan y verzucht, maakte zich van haar meestern.l. het bewustzyn, dat Greta het in schoonheid van haar won. En het was haar alsof de ouderdom, de verwoestende ouderdom, haar hoonend toegrynsde. Ines stond op. „Het nummer is uit Mevrouw Yon Tronkstein fluisterde haar toe: „Je kok heeft de pasteitjes van middag weer heerlyk gemaakt." Zy knikte zonder een syllabe verstaan te hebben. „Is u voldaan?" vroeg zy haar gast, aan wiens zyde zy zich naar het rytuig begaf. Doch plotseling, zonder te weten wat zy deed, greep zy haastig haar metgezel by den arm. „De steenen zyn vochtig," zeide deze, be leefd haar hand grypend. „Yochtig, jawel," herhaalde zy zacht. „Ea er heerschte boven een afschaweiyke, bedompte atmosfeer {Wordt oertolQcL)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9