IK 12353 Vrijdag 1 Juni* A*. 1900 Courant wordt dagelijks, met üitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. MOOIE VROUWEN. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1 f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers I l 11 l.l 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËNr Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Wegens het Pinksterfeest zal «leze Courant a. s. Maandag niet ver schijnen. Officieel© Kenuisgeying. Buisemteater en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van C. HAK, houdende verzoek om vergunning tot pLa'aing on in-working-stelling Tan ten g&fcmo'or v-n één p«urdekracht in het percesl Wagenstraat No. 2. kadtatra&l bekend Sectie A No. 918; Gelet op de artt. 6 en 7 dor Hinderwet; Geven bi) ceze ïionms aan het publiek, dat ge noemd verzoek mot do bijlagen op °"<*rctftrie dezer geizecnte r. ine gelegd ie; Doodtrdag 14 Jn: 's voormtc.u- op Let Ka-.<11-11 .-,-onueid zal "worden gegeven, o<n cezMar.'n ie >n vtt verzoek in te brengen. Kurgo i tea or ;n Wethouders voornoemd, Leden. F. WAS, hargemees'e 81 Mei 19i 0. TAN UEYST, Stcxe.a.is. Leiden, 1 Juui. Door de vereer.iging „de Laecken-Halle" alhier genoochgden waren hedennamiddag in de gelegenheid in de Hai te vel t-zaal andermaal een tentoonstelling van schilderden te be zichtigen, welke voor hot publiek tot 10 i zal zyn opengesteld. Er zyn 16 werken van Herman Gumieweg, 7 van G. D. Gratama, 10 van Anna E. Kerling en 10 van B. Eekhout, te zamen 43 sclnlderyen. Het bestuur van genoemde vereenlging heeft de beminnaars der schoone kunsten met de organisatie dezer expositie zeker weder aan zich verplicht. - De uitslag der verkiezing voor de vervulling van zeven vacatures In het College van Nota belen der Ned.-Hcrv. Gem. alhier is als volgt: Herkozen zyn de heeren J. W. Boehmer met 940, P. Britten met 952, J. M. Los met 947, F. J. De Kidder met 945 on B. E. Spijker mot. 959 stemmen. Deze heeren wei don candidaat gesteld èn door de kies vereniging „Do Ned.-Horv. Kerk" ön door de kiesvörèeniging „Geloof en Belijdenis". G"kozen zyn de beeren C, I. Van Erkel met 588 on H. Mens met 549 stemmen; beiden candidaat gesteld door de kiesvereeni- ging „Do Ned.-Horv. Kerk." Op do heeren J. Van Polanen en D. F. Boekee, canaidaton van do kiesvereeniging „Geloof en Belijdenis", waren respectievelijk uitgebracht 486 en 444 stommen. De volstrekte meerderheid bedroeg 528 st. Alle candidaten van do kiesvereeniging pDe Ned.-Herv. Kerk" zijn dus gekozen. Ditmaal had de stemming plaats in vier kerkgebouwen. Blijkens het verslag van den toestand der Maatschappij voor Toonkunst te Leideil, over het 65ste maatschappelijk jaar, bedroeg het aantal leden der Maatschappij op 1 Januari 1S99364. In den loop van het jaar 1899 vormeerdorde dit getal tot 402, terwijl in dit tijdvak door 25 personen het lidmaatschap werd opgezegd, 8 uit de gemeente vertrokken en 5 aan de Maatschappij door overlijden ontvielen. Aangezien 7 nieuwe leden zich tegen 1 Januari 1900 aanmeldden, bedroeg het aantal op laatstgenoemden datum 371. De drie concerten werden door de leden en hun dames druk bezocht. Het batig saldo bedroeg op 31 Dec. 1899: 441.57®. Uit een vergelijking met de vorige verslagen blijkt, dat dit saldo in de laatste jaron aanzienlijk verminderd is. Dit is te ver klaren uit het kleine ledental, hetwelk vóór eenige jaren ongeveer 400 bedroeg en nu met een 30-tal is afgenomen. Hoewel de toestand van de Maatschappij nog alleszins gunstig is, zou toch getracht moeten worden, goedkoopere concerten te geven, indien het ledental niet toenam* Commissarissen zouden echter zeer tegen dezen maatregel opzien, daar de qualiteit van het concert meestal direct verband houdt met hetgeen daarvoor moet worden betaald, en concerten van minder qualiteit zullen den bloei der Maatschappij zeker niet doen verhoogen. Gelukkig hebben commissarissen goeden grond te meenen, dat het ledental dit jaar een be langrijke vermeerdering zal ondergaan. Het batig saldo van de Muziekschool is van 726.96 op 31 December 1898 tot 519.065 op 31 December 1899 gedaald. Neemt men nu de stortingen van 200 in de voorzorgs kas en van 100 in het pianofond,s in aan merking, dan blijkt, dat de fiaancieele toestand der school zeer voldoende is. Het aantal leerlingen onderging een niet onbelangrijke vermeerdering, zooals uit een opgaaf van 'de verschillende klassen blykt. Commissarissen zijn verheugd te mogen wijzen op deze toeneming van het aantal leerlingen in alle vakken van onderwijs. "Wanneer men in aanmerking neemt, dat hot muziekonderwijs te dezer stede door zooveel personen wordt gegoven, dan sluit de be doelde opgaaf een zekere waardeering van het onderwijzend personeel der school van de zijde van veel medeburgers in zich. Het is voor commissarissen een groot genoegen dit te kunnen constateeren. Door aankoop kwam de Muziekschool in het bezit van een tweetal violoncels, die nu bij het onderwijs worden gebruikt. De voorzorgskas wordt op dezelfde wijze als vroeger beheerd. Het bestuur herdenkt in het verslag oen treurig feit. Op 14 September 1899 overleed op 77-jarigen leeftijd Adrianus J. Wotrens, in leven eerelid van de Maatschappij voor Toonkunst en jarenlang directeur der Muziek school. Aan dien man heeft de Muziekschool veel te danken; haar bloei moet Yoor een groot deel worden toegeschreven aan de voortdurende zorg, die Wetrens aan haar besteodde, aan do rustelooze pogingen, die de bekwame musicus in het werk stelde, om baar te maken tot een goede inrichting van muziekonderwijs. Het Bestuur der Maatschappij, bij Wetrens' teraardebestelling tegenwoordig, bracht by monde van den Voorzitter een woord van oprechte hulde en erkentelykheid aan den afgestorvene. Aan de Muziekschool werd door den heer Wetrens nagelaten een collectie platen, ver schillende musici voorstellende, een gift, die dankbaar door commissarissen werd aanvaard. Heden herdacht do heer H. De Vries zijn 25-jarige loopbaan als technisch ambtenaar aan de Kon. Ned. Grofsmederij alhier, by welke gelegenheid den jubilaris namens de directie en de ambtenaren der fabriek prachtige souvenirs werden aangeboden. By de Leidsche Spaarbank is in de maand Mei ingelegd f 66,326.90 en terugbetaald 66,677.45, terwyi zyn afgegeven 97 nieuwe en geheel afgelost 69 boekjes. Het gezameniyk tegoed der 11664 inleggers bedroeg einde April ƒ2,203,455.77. Aan het Postkantoor alhier en do daar onder behoorende hulpkantoren werden ge durende de tweede helft der maand Mei de volgende brieven bezorgd, welke wegens onbekendheid van do geadresseerden niet besteld kunnen worden. Brieven: W. F. Burkman, Muller, Am sterdam; M. J. v. Valdoren, Arnhem, J.Nymann, Arnhem; Vermeulen, Boskoop; Bontes, Dor drecht; Vanderink, 's-Gravenhage; mej. M. v. Geytenbeek, Haarlem; Joh. Lulofa, Leiden; J. Zand voort, Verzol A. Gruys, Zaandam Hornsteen, Zwolle. Briefkaarten: Jo v. Kuyk, Amster dam; A. G. Huyskos, mevr. Do Bruyn Sommer, wed. B. M. Verduin, Westerveld, Otte, 's-Gra venhage; H. J. P. F. v. Ewyk, 's-Hertogen- bosch; E. Flörenaes, Vlissingen. Terug uit hot buitonlandB r i e v e n J. Bouwman, Essendorf. Briefkaarten: mevr. Koeken,Brussel mad. A. Hoog, Mentone; Eschschnitz, Roubaix C. Steenbergen, Ruhrort. 'sRyks Ethnographisch Museum heeft wederom ton geschenke ontvangen van den heer A. Greehoff, te Brazzaville, Fransch Congo, 2 weefgetouwen met aangevangen doeken van vezels, zooals in gebruik z^jn by de inboor lingen van den Congostaat. Aan den schenker is de dank der Regee ring betuigd. Geslaagd is voor het akte-examen lager ondcrwys mej. D. C. M. Gebliardt, te Leiden. De „Staats-Courant" van heden bevat de gewyzigde statuten der Alfensche Kaas markt te Alfen a/d. Ryn, orkend volgens de wet van 23 April 1855. Do hoer Jansen, lid der Tweede Kamer voor Tilburg, de nestor der afgevaardigden, is te 's-Gravonhage eergisteren na afloop van de afdeelingsworkzaamheden in zyn hotel onge steld guworden. Zyn toestand was gisteren bevredigend, maar den zieke zyn oenige dagen van rust voorgeschreven. De hoer Kannemeyor, de Transvaler, die door de Engelschon krijgsgevangen is ge maakt, doch uit de gevangenschap wist te ontsnappen 011 geiyk men weet te Parijs een beöedigdo verklaring heeft afgelegu omtrent mishandeling der krygsgev.mgenen door de Engelsche lansiers, kwam-gisteren in Den Haag en bezocht den vice-consul der Zuid-Afiikaan- sclio Republiek, don heer Kanneel. Heden ver trekt hy naar Amsterdam. f(j gaat ook naar Duitschland on van daar r var Amerika, om fcich met het"Zuid-Afrifcaanscbc'diiehianschap in verbinding te stellen. Het percentage voor de plaatselyke inkomstenbelasting te Haarlem is dit jaar 3.45 pCt,, tegen 3.3 pCt. voor 1899. De ver hooging is het govolg van de omstandigheid, dat dit jaar de als onbelastbaar af te trekken som van ieders inkomen van <150 is gebracht op 500. Naar wy vernemen, zal het gchoimo karakter aan de conduitestaten van officieren ontnomen worden, door ze openbaar to maken, en aan de officieren do gelegenheid te geven er inzage van te nemen. (iV. R. C.) Het dagelyksch bestuur der vereeniging „Volksweerbaarheid" heeft aan een 12-tal genootschappen of vereonigingen van hoofden van scholen en onderwyzors in Nederland een circulaire gericht, waarin een krachtig beroep op de onderwyzors gedaan wordt om het groote vaderlandsche doel, dat de vereeniging „Volksweerbaarheid" beoogt, krachtig te steunen. Door den minister van koloniën is mej. C. F. M. De Ridder, verpleegster in het krank zinnigengesticht „Moerenberg", te Bloemen- daal, ter beschikking gesteld van den Gouver neur-Generaal van Nederlandsch-Indië, ten einde te worden benoemd tot verpleegster by het krankzinnigengesticht to Buitenzorg. By den gemeenteraad van Rotterdam is ingekomen een voorstel tot oprichting op het terrein van het Ziekenhuis van een gebouw tot huisvesting der pleegzusters, de kosten zullen zyn ƒ151,000. Met 23 tegen 18 stemmen werd besloten tot het bouwen eener vaste brug over de Scheepmakershaven en het leggen van een 10 meter broeden kaaimuur van die brug naar de groote Draaisteeg. De Raad benoemde tot hoofd eener school de heer F. Schortemeier, aldaar. Het pantserdekschip „Noord-Brabant", onder bevel van den kapitein ter zee A. W. F. C. Van Woerden, is 31 Mei jl. van Chris- tiania vertrokken met bestemming naar Wil lemsoord; het pantserdekschip „Zeeland", onder bevel van don kapitein ter zee H. F. Kouwonberg, is 31 Mei 11. te Nieuwediep aan gekomen. Do buitengewone adelborst by de konink lijke Nederlandsche marine-reserve H. F. J. Becking, dienende aan boord van het pantser schip „Kortenaer", wordt mot 6 Juni a. s. van zyn plaatsing onthoven. Wy vernemen, dat de heer Leopold, de verdienstelyko lector aan de cadettenschool te Alkmaar en sinds ongeveer 25 jaren aan het militair onderwys verbonden, wegens ziekte, op verzoek op pensioen zal worden gesteld. De gewone audiëntie van den minister van binnenlandscho zaken zal op 2 Juni niet plaats hebben. Het stoomschip „Prometheus" arriveerde 13 Mei van Penang te Amsterdam; de „Elbing", van Batavia naar Amsterdam, arri veerde 30 Mei te Colombo; de „Herzog" (thuisreis) arriveerde 30 Mei te Suez; de „Prins Willem II", van Paramaribo naar Amsterdam, passeerde 30 Mei St.-Michaels; de „Spaarndam" vertrok 31 Mei van Rotter dam naar Now-York, (aan boord 45 kajuits- on 584 tusschendekspassagiers). Koudekerk. De militairen, die sedert Dins dag hier hun lonten hadden opgeslagen, zyn, na afloop hunner verrichtingen In en buiten dozp gemeente Woensdag bevonden zy zich onder Zoeterwouaé Donderdag tot voort zetting hunner werkzaamheden vertrokken in de richting van het Braassemermeer, om zich vervolgens naar Alfen te begeven. Men kan niet zeggen, dat door druk beweeg gestoord is de rust van ons kalm dagelyksch dorpsleven. Mej. M. P. A. Stuart, wie togen 1 Juni eervol ontslag was verleend uit haar betrek king van ondorwyzeres aan de openbaro school alhier, nam gistermiddag afscheid van leer lingen on onderwyzors. De nieuwbenoemde onderwijzeres, mej. Toussaint Dólincée, hoopt a. s. Woensdag 6 Juni in functie te treden. alkcnburg. Aan het rykstelephoonkantoor alhier zyn gedurende de maand Mei behandeld 45 telegrammen, waarvan 27 werden ont- var.gon en 18 verzonden. In Moi 1899 waren die cyfers 20 en 23, totaal 43. "Wnrmoud. Gedurende do maand Mei werd in de Rijkspostspaarbank alhier ingelegd tot een bedrag van 7124.80, verdeeld over 81 inlagen; hieronder zyn begrepen 1300 spaar bankzegels a 1 ct.,gebozigd als inlagen op spaar bankboekjes, do z.g. SchooJspaarbank, welke krachtig gesteund wordt door de eorw. zusters Franciscanessen. Er werd terugbetaald 4734.20, verdeeld over 39 terugbetalingen. Eerst© Kamer. By de voortgezette beraadslagingen over de Ongevallenwet zeide de heer Van Lier vóór dit ontwerp te zullen stemmen. Hy juicht het hoofdbeginsel toe, waarvan do uitvoering door deze Regeering goed is ge- regold. Wil men het beginsel goed uitvoeren» dan moet men zekerheid hebben, dat de1 werkman de schadeloosstelling kryge, welke hem toekomt, en die verzekering heeft men alleen, door een Ryksverzekeringsbank op te richten. Spr. komt op tegen de bewering, dat de Staat hier milddadigheid uitoefent. De Staat is oenvoudig tusschenpersoon van den werkman en den werkgever. Op den laatste verhaalt hy hetgeen aan den eerste wordt toegekend. Het kunnen instellen van een actie, waarvoor de heer Rahusen pleitte, ia zeer mooi, maar dat gaat nog zoo gauw niet, en als er niets te halen is, wat heeft dan de werkman aan zyn actie? Dat de Ryks- verzekeringsbank duurder zal zyn, betwist spreker. De ambtenaren mogen geld kosten, maar zeker niet meer dan do commissarissen en aandeelhouders, die hooge dividenden moeten hebben. Do heer Albcrda van Ekenstein brengt hulde aan die patroons, die zich reeds thans opofferingen getroosten in het belang hunner werklieden, maar die opofferingen mogen niet enkelen, maar moeten allen ten goede komen. Daarom is het goed, dat de Staat als tusschen persoon optreedt. Daarby is geen sprake van Staatsbemoeiing, maar van Staats-belang- stelling. Dit ontwerp beschouwt spr. dan ook als een van de nuttigste door deze Regeering voorgesteld. Bovendien acht hy oen Ryks-bank goedkooper dan do particuliere banken. De heer Vlielander Hein is tot zyn leed wezen eon tegenstander van dit ontwerp, daar het een mooi stuk werk is, een water staats-project, 8tout in lyneD, omvang en oor- sprong, maar waarvan hy de vrees koestert» dat de koston de raming znllen overtreffen. De regeling hier voorgesteld is in flagranten stryd met de Grondwet, omdat men het privaatrecht een geheele verandering doet ondergaan. Willens en wetens wordt ingegrepen in de rechtsverhoudingen tusschen patroon en werkman, en deze verhouding publiek rechtelijk gemaakt om haar aan den privaat- rechteiyken vorm te onttrekken. Nu zal spr. niet ontkennen, dat er omstandigheden zyn, die het wettigen een privaatrechteiyke zaak in een publiekrechtelyke om te zetten, maar hiervoor bestaat in het geval, dat wy hier te behandolen hebben, geen aanleiding. Dat de werkman niet zou dui ven en kunnen procedeeren is in stryd met de feiten. Dat men by procedures op chicanes zou stuiten, betwist spreker. Als de minister maar flinke rechters benoemt, heeft hy geon chicanes to vreezen. En wat doet men om chicanes to voorkomen? Men geeft den werkman den Staat in plaats van den werkgever toe schuldenaar. Alle quaesties, die men vreest, zullen zich ook voordoen by een Ryks-verzekeringsbank. Men noemt ons burgerlijk recht styf en stroef, maar dat is overdryving. Dat recht sluit zich aan by den mensch en al zyn handelingen. De menschen zyn nu eenmaal geen engelen on het principe zal altyd biyven: het hemd is nader dan de rok. Daarop is de wet ge grond. Do grondslag van het privaatrecht is, dat men schadevergoeding schuldig is aan hem, wien men schade toebrengt door zyn schuld. Niettemin heeft men hier hot civiol- recht van den werkgever gemaakt tot een publiekrecht, tot een soort belasting-zaak. En toch, dit herhaalt spreker, is er geen aanleiding .47) „Wanneer ik had kunnen vermoeden, dat een bekond feit Klaussen had den hardvochtigen spreker voor dezo opmerking wel kunnen verworgen. Hy drukte de handen tegen zyn slapen. „Dood, vermoord 1 De wanhopige moeder alles ontnomen en niets haar gelaten Klaussen wilde spreken, doch over zyn lippen kwam slechts een smarteiyk, kreunend geluid. Een naamloos verlangen maakte zich van hom meester, om, ondanks Ines en de geheele wereld, Greta in haar eenzaamheid op te zoeken. „Waar is Greta, de rampzalige moeder?" tracht hy eindelyk uit. De advocaat nam een brief uit de geopende lade van de schrijftafel. Zyn geschokte ge zondheid was niet tegen dergelyke gemoeds aandoeningen bestand. Hy wenschte zoo spoe dig mogeiyk aan dit pynlijk tooneel een einde te maken. „Mag ik u verzoeken, hierl Deze brief, noemt u my niet kwaiyk, maar u moet my verontschuldigen, ik heb zoo'n pyn. Ik sta anders in elk opzicht geheel ter uwer be schikking. Uw gescheiden vrouw zond my, vóór haar plotseling verdwynen uit haar woning on uit Beriyn, dezen brief. Uw tegen woordige gemalin verlangde, dat ik hem zou bewaren. Ik voel my niet in staat, nog ver der vergeef mijl" Hy drukte op de schel. Klaussen was door de woorden van den advocaat zwaar getroffen. Droomde hy? Had hy niet som op som gezonden? Was hy waanzinnig, dat hy zoo iets droomen of vergoten kon? „Het geld....?" zeide hy eindelyk met heesche stem. „Is good belegd. Later meer, ik verzoek u my voor heden te verontschuldigen." Hy liet zich door het dienstmeisje, dat binnen was gekomen, uit don stoel oprichten en langzaam de kamer uitbrengen. De doodelyke stilte, welke op zyn vertrek volgde, deed Klaussen tot bezinning komen. Hy rees overeind en by de eerste beweging, die hy deed, ritselde de brief, welken hy, zonder het te weten, in de rechterhand hield. Hy stak hem in den zak van zyn jas en snelde de gang in. Vóór nog iemand van zyn ontroering getuige kon worden, had hy hoed en overjas, van den kapstok genomen en de deur in het slot geworpon. Hy stapte in het rijtuig, dat op hem wachtte, en reed naar huis. De knecht vroeg hem iets omtrent zyn avondtoilet. Klaussen zond hem weg en trad ztfn kamer binnen. De pendule op den schoorsteenmantel kondigde met luide slagen negen uur aan. Klaussen ontstelde. Met dit hart onder menschen komen l En haar aanzien, wier ver leidelijk lachje hem zyn schuld nog meer moest doen gevoelenDe heftige scène, wan neer hy weg bleef, stond hem evenzoo tegen de borst als de overdreven vreugde, wanneer hy kwam. Hy haalde Greta's brief voor den dag, wierp zich in een stoel, maakte het couvert bevend los en las. Klaussen flikkerde het voor de oogen. In bet eerst was ky niet in staat de in haast geschreven woorden te ontcyforen. Daarom las hy het begin telkens weer, tot hy einde lyk do beteekenis er van begreep. „Wanneer het nog niet te laat is, wanneer gy je zelf nog een weldaad kunt bewyzen, verbreek dan den band, die je aan de markiezin Do Beauremont verbindt. Ik spreek niet over hetgeen gy my hebt aangedaan dat ligt diep begraven in mijn binnenste, dieper nog dan de smart over ons arm kind, dat God tot zich heeft genomen om het voor een vaderlooze jeugd te bewaren. Ik ben alleen." Alleen I Zoo stond het daar on dat was ook waar. Op dat woord waren tranen gevallen, Klaussen drukte de nagels in zyn handen. Het lachende kind, zyn Hansje, stond hem opeens voor den geest. En hy wist niet een8, waar men het ter eeuwige rust had neergelegd. „Hansje's dood bevrydt my van een nood- zakelykheid, welke my in myn ellende geheel ter neer gedrukt zou hebben. Zoo diep wil ik niet in de achting voor myzelve noch in de uwe dalen, dat ik aalmoezen zou aan nemen, waar Ik die oischen kon. Nu gy je geheel van my hebt losgemaakt, zult gy ook voor altyd van den last ontslagen zyn, om in myn onderhoud te voorzien." Klaussen knikte. Nu begreep hy alles. En Greta's beminiyk beeld, zooals hy het voor het eerst onder het rozendak had aanschouwd, stond in al zyn reinheid voor zyn oogen 1 Tot welk een stap, in welk een toestand had hy haar gebracht! Door welk een giftadem was zy omgeven, wellicht reeds bedreigd? Met brandende oogen las hy het eind van den brief. „Wat de vrouw betreft, die je tot ontrouw verleid heeft, zoo weet ik nu, dat myn broeder JPrite uit haar huis in den dood is gedreven. Do liefdo tot hem zou niet haar ergste vorgiyp zyn gewoost, maar zyn zelfmoord staat tusschen Ines De Beauremont on u. De dood der mynen kan jo geen geluk aan brengen. Het berouw zal niet uitbiyven. Zie van die vrouw af; zy brengt je in het verderf." Klaussen balde de vuist tegen zyn voorhoofd. Tuimelend sprong hy in de hoogte. De soirée by de gemalin van den Oosten- rykschen gezant Yon Tronkstein, geboren gravin Lobmirska, had haar toppunt bereikt. Naast de levendige, bevallige vrouw des huizes stond Ines Klaussen en vormde het middelpunt van de algemeene opmerkzaam heid. Met haar onvergoiykelyko houding had zy evenals indertyd de markiezin De Beaure mont een hofstoet om zich heen verzameld, welke zich gewillig naar haar luimen schikte. Haar stemming werd er echter niet beter op, naarmate de wyzer op de pendule-voort schreed en een lateren tyd aanwees dan waarop zy haar echtgenoot verwachtte. Haar inneriyke onrust, welke grootendeels uit wantrouwen voortsproot, nam met elke minuut toe. Zy had zichzelve wel kunnen kastyden, dat zy aan het verlangen van haar echtgenoot had toegegeven. „Maar ga dan toch, Ines," fluisterde Juliette Yon Tronkstein haar spottend in het oor. „Ik moet er workelyk om lachen. Myn man zou gerust in bed kunnen liggen en slapen, zoo lang hy wilde. Wy, vrouwen, mogen ook wel eens alleen zyn." „Ik kan niet eerder weg dan wanneer het rytuig komt om mij te halen," antwoordde Ines ontstemd. „Maar ik verzeker je, dat ik van ongeduld vérga. Hy heeft my toch be loofd.../: „Daarmee nemen de mannen het niet zoo nauw," bracht haar nicht harteiyk lachend in het midden. „Waar zyt go toch met jo', zes en twintig jaren in de leer geweest? Ik liet je nu ook niet gaan. Weet ge, wie zich hier nog ergens verstopt houdt? Neen, wat ik zoggen wilde. Adolf wordt eiken dag onuitstaanbaardor mot zyn overdreven be grippen. Dat moet ik je nog uitvoerig ver tellen, wanneer straks de gaBten weg zyn. Wees biy, dat gy geen familie hebt. Zoo'n huishouden van kinderen en bonnes l Dan kan men wat beleven I Poldi had niets om aan te trekkon, zeide het onbeschaamde mensch tegen Adolf, en Paula draagt over schoenen in huis. Adolf meent natuuriyk altyd, dat zy geiyk heeft. Maar ik heb tegen haar gezegd: myn moeder, gravin Lobmirska..*j „Van wien spraakt ge daar straks?" brak Ines dezen woordenvloed af. „Gy hebt my nieuwsgierig gemaakt. „Ja, zoo'. Daar hebben wy hem immers juist. Een charmante man, maar oud en ver vallen. Hy wist het reeds, dat gy u hier zoudfc vestigen. Ook onze verwantschap kende hy reeds. Do man schynt veel belang in je te stellen." Ines' half gesloten oogen, die tot dusver onverschillig naar do aangeduide richting staarden, spalkten zich plotseling met zulk 06D uitdrukking van haat en verrassing open, dat, zoo mevrouw Yon Tronkstein niet toe vallig haar hoofd had omgewend, zy voor een oogenblik sprakeloos van verbazing zou ge weest zyn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1