IK 12353
Vrijdag 1 Juni*
A*. 1900
Courant wordt dagelijks, met üitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
MOOIE VROUWEN.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1 f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers I l 11 l.l 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËNr
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Wegens het Pinksterfeest zal «leze
Courant a. s. Maandag niet ver
schijnen.
Officieel© Kenuisgeying.
Buisemteater en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van C. HAK, houdende verzoek
om vergunning tot pLa'aing on in-working-stelling
Tan ten g&fcmo'or v-n één p«urdekracht in het
percesl Wagenstraat No. 2. kadtatra&l bekend Sectie
A No. 918;
Gelet op de artt. 6 en 7 dor Hinderwet;
Geven bi) ceze ïionms aan het publiek, dat ge
noemd verzoek mot do bijlagen op °"<*rctftrie
dezer geizecnte r. ine gelegd ie;
Doodtrdag 14 Jn: 's voormtc.u-
op Let Ka-.<11-11 .-,-onueid zal "worden gegeven,
o<n cezMar.'n ie >n vtt verzoek in te brengen.
Kurgo i tea or ;n Wethouders voornoemd,
Leden. F. WAS, hargemees'e
81 Mei 19i 0. TAN UEYST, Stcxe.a.is.
Leiden, 1 Juui.
Door de vereer.iging „de Laecken-Halle"
alhier genoochgden waren hedennamiddag in
de gelegenheid in de Hai te vel t-zaal andermaal
een tentoonstelling van schilderden te be
zichtigen, welke voor hot publiek tot 10 i
zal zyn opengesteld.
Er zyn 16 werken van Herman Gumieweg,
7 van G. D. Gratama, 10 van Anna E.
Kerling en 10 van B. Eekhout, te zamen 43
sclnlderyen.
Het bestuur van genoemde vereenlging
heeft de beminnaars der schoone kunsten
met de organisatie dezer expositie zeker
weder aan zich verplicht.
- De uitslag der verkiezing voor de vervulling
van zeven vacatures In het College van Nota
belen der Ned.-Hcrv. Gem. alhier is als volgt:
Herkozen zyn de heeren J. W. Boehmer
met 940, P. Britten met 952, J. M. Los met
947, F. J. De Kidder met 945 on B. E.
Spijker mot. 959 stemmen. Deze heeren
wei don candidaat gesteld èn door de kies
vereniging „Do Ned.-Horv. Kerk" ön door
de kiesvörèeniging „Geloof en Belijdenis".
G"kozen zyn de beeren C, I. Van Erkel
met 588 on H. Mens met 549 stemmen;
beiden candidaat gesteld door de kiesvereeni-
ging „Do Ned.-Horv. Kerk."
Op do heeren J. Van Polanen en D. F.
Boekee, canaidaton van do kiesvereeniging
„Geloof en Belijdenis", waren respectievelijk
uitgebracht 486 en 444 stommen.
De volstrekte meerderheid bedroeg 528 st.
Alle candidaten van do kiesvereeniging
pDe Ned.-Herv. Kerk" zijn dus gekozen.
Ditmaal had de stemming plaats in vier
kerkgebouwen.
Blijkens het verslag van den toestand
der Maatschappij voor Toonkunst te Leideil,
over het 65ste maatschappelijk jaar, bedroeg
het aantal leden der Maatschappij op 1 Januari
1S99364. In den loop van het jaar 1899
vormeerdorde dit getal tot 402, terwijl in dit
tijdvak door 25 personen het lidmaatschap
werd opgezegd, 8 uit de gemeente vertrokken
en 5 aan de Maatschappij door overlijden
ontvielen. Aangezien 7 nieuwe leden zich tegen
1 Januari 1900 aanmeldden, bedroeg het aantal
op laatstgenoemden datum 371.
De drie concerten werden door de leden en
hun dames druk bezocht.
Het batig saldo bedroeg op 31 Dec. 1899:
441.57®. Uit een vergelijking met de vorige
verslagen blijkt, dat dit saldo in de laatste
jaron aanzienlijk verminderd is. Dit is te ver
klaren uit het kleine ledental, hetwelk vóór
eenige jaren ongeveer 400 bedroeg en nu met
een 30-tal is afgenomen. Hoewel de toestand
van de Maatschappij nog alleszins gunstig is,
zou toch getracht moeten worden, goedkoopere
concerten te geven, indien het ledental niet
toenam*
Commissarissen zouden echter zeer tegen
dezen maatregel opzien, daar de qualiteit van
het concert meestal direct verband houdt met
hetgeen daarvoor moet worden betaald, en
concerten van minder qualiteit zullen den bloei
der Maatschappij zeker niet doen verhoogen.
Gelukkig hebben commissarissen goeden grond
te meenen, dat het ledental dit jaar een be
langrijke vermeerdering zal ondergaan.
Het batig saldo van de Muziekschool is van
726.96 op 31 December 1898 tot 519.065
op 31 December 1899 gedaald. Neemt men
nu de stortingen van 200 in de voorzorgs
kas en van 100 in het pianofond,s in aan
merking, dan blijkt, dat de fiaancieele toestand
der school zeer voldoende is.
Het aantal leerlingen onderging een niet
onbelangrijke vermeerdering, zooals uit een
opgaaf van 'de verschillende klassen blykt.
Commissarissen zijn verheugd te mogen
wijzen op deze toeneming van het aantal
leerlingen in alle vakken van onderwijs.
"Wanneer men in aanmerking neemt, dat hot
muziekonderwijs te dezer stede door zooveel
personen wordt gegoven, dan sluit de be
doelde opgaaf een zekere waardeering van
het onderwijzend personeel der school van
de zijde van veel medeburgers in zich. Het
is voor commissarissen een groot genoegen
dit te kunnen constateeren.
Door aankoop kwam de Muziekschool in
het bezit van een tweetal violoncels, die nu
bij het onderwijs worden gebruikt.
De voorzorgskas wordt op dezelfde wijze
als vroeger beheerd.
Het bestuur herdenkt in het verslag oen
treurig feit. Op 14 September 1899 overleed
op 77-jarigen leeftijd Adrianus J. Wotrens,
in leven eerelid van de Maatschappij voor
Toonkunst en jarenlang directeur der Muziek
school. Aan dien man heeft de Muziekschool
veel te danken; haar bloei moet Yoor een
groot deel worden toegeschreven aan de
voortdurende zorg, die Wetrens aan haar
besteodde, aan do rustelooze pogingen, die
de bekwame musicus in het werk stelde, om
baar te maken tot een goede inrichting van
muziekonderwijs. Het Bestuur der Maatschappij,
bij Wetrens' teraardebestelling tegenwoordig,
bracht by monde van den Voorzitter een
woord van oprechte hulde en erkentelykheid
aan den afgestorvene.
Aan de Muziekschool werd door den heer
Wetrens nagelaten een collectie platen, ver
schillende musici voorstellende, een gift, die
dankbaar door commissarissen werd aanvaard.
Heden herdacht do heer H. De Vries
zijn 25-jarige loopbaan als technisch ambtenaar
aan de Kon. Ned. Grofsmederij alhier, by
welke gelegenheid den jubilaris namens de
directie en de ambtenaren der fabriek prachtige
souvenirs werden aangeboden.
By de Leidsche Spaarbank is in de maand
Mei ingelegd f 66,326.90 en terugbetaald
66,677.45, terwyi zyn afgegeven 97
nieuwe en geheel afgelost 69 boekjes.
Het gezameniyk tegoed der 11664 inleggers
bedroeg einde April ƒ2,203,455.77.
Aan het Postkantoor alhier en do daar
onder behoorende hulpkantoren werden ge
durende de tweede helft der maand Mei de
volgende brieven bezorgd, welke wegens
onbekendheid van do geadresseerden niet
besteld kunnen worden.
Brieven: W. F. Burkman, Muller, Am
sterdam; M. J. v. Valdoren, Arnhem, J.Nymann,
Arnhem; Vermeulen, Boskoop; Bontes, Dor
drecht; Vanderink, 's-Gravenhage; mej. M. v.
Geytenbeek, Haarlem; Joh. Lulofa, Leiden;
J. Zand voort, Verzol A. Gruys, Zaandam
Hornsteen, Zwolle.
Briefkaarten: Jo v. Kuyk, Amster
dam; A. G. Huyskos, mevr. Do Bruyn Sommer,
wed. B. M. Verduin, Westerveld, Otte, 's-Gra
venhage; H. J. P. F. v. Ewyk, 's-Hertogen-
bosch; E. Flörenaes, Vlissingen.
Terug uit hot buitonlandB r i e v e n J.
Bouwman, Essendorf.
Briefkaarten: mevr. Koeken,Brussel
mad. A. Hoog, Mentone; Eschschnitz, Roubaix
C. Steenbergen, Ruhrort.
'sRyks Ethnographisch Museum heeft
wederom ton geschenke ontvangen van den
heer A. Greehoff, te Brazzaville, Fransch Congo,
2 weefgetouwen met aangevangen doeken van
vezels, zooals in gebruik z^jn by de inboor
lingen van den Congostaat.
Aan den schenker is de dank der Regee
ring betuigd.
Geslaagd is voor het akte-examen lager
ondcrwys mej. D. C. M. Gebliardt, te Leiden.
De „Staats-Courant" van heden bevat
de gewyzigde statuten der Alfensche Kaas
markt te Alfen a/d. Ryn, orkend volgens de
wet van 23 April 1855.
Do hoer Jansen, lid der Tweede Kamer
voor Tilburg, de nestor der afgevaardigden,
is te 's-Gravonhage eergisteren na afloop van
de afdeelingsworkzaamheden in zyn hotel onge
steld guworden. Zyn toestand was gisteren
bevredigend, maar den zieke zyn oenige dagen
van rust voorgeschreven.
De hoer Kannemeyor, de Transvaler, die
door de Engelschon krijgsgevangen is ge
maakt, doch uit de gevangenschap wist te
ontsnappen 011 geiyk men weet te Parijs een
beöedigdo verklaring heeft afgelegu omtrent
mishandeling der krygsgev.mgenen door de
Engelsche lansiers, kwam-gisteren in Den Haag
en bezocht den vice-consul der Zuid-Afiikaan-
sclio Republiek, don heer Kanneel. Heden ver
trekt hy naar Amsterdam. f(j gaat ook naar
Duitschland on van daar r var Amerika, om
fcich met het"Zuid-Afrifcaanscbc'diiehianschap
in verbinding te stellen.
Het percentage voor de plaatselyke
inkomstenbelasting te Haarlem is dit jaar
3.45 pCt,, tegen 3.3 pCt. voor 1899. De ver
hooging is het govolg van de omstandigheid,
dat dit jaar de als onbelastbaar af te trekken
som van ieders inkomen van <150 is gebracht
op 500.
Naar wy vernemen, zal het gchoimo
karakter aan de conduitestaten van officieren
ontnomen worden, door ze openbaar to maken,
en aan de officieren do gelegenheid te geven
er inzage van te nemen. (iV. R. C.)
Het dagelyksch bestuur der vereeniging
„Volksweerbaarheid" heeft aan een 12-tal
genootschappen of vereonigingen van hoofden
van scholen en onderwyzors in Nederland een
circulaire gericht, waarin een krachtig beroep
op de onderwyzors gedaan wordt om het
groote vaderlandsche doel, dat de vereeniging
„Volksweerbaarheid" beoogt, krachtig te
steunen.
Door den minister van koloniën is mej.
C. F. M. De Ridder, verpleegster in het krank
zinnigengesticht „Moerenberg", te Bloemen-
daal, ter beschikking gesteld van den Gouver
neur-Generaal van Nederlandsch-Indië, ten
einde te worden benoemd tot verpleegster by
het krankzinnigengesticht to Buitenzorg.
By den gemeenteraad van Rotterdam is
ingekomen een voorstel tot oprichting op
het terrein van het Ziekenhuis van een
gebouw tot huisvesting der pleegzusters, de
kosten zullen zyn ƒ151,000.
Met 23 tegen 18 stemmen werd besloten
tot het bouwen eener vaste brug over de
Scheepmakershaven en het leggen van een
10 meter broeden kaaimuur van die brug naar
de groote Draaisteeg.
De Raad benoemde tot hoofd eener school
de heer F. Schortemeier, aldaar.
Het pantserdekschip „Noord-Brabant",
onder bevel van den kapitein ter zee A. W.
F. C. Van Woerden, is 31 Mei jl. van Chris-
tiania vertrokken met bestemming naar Wil
lemsoord; het pantserdekschip „Zeeland",
onder bevel van don kapitein ter zee H. F.
Kouwonberg, is 31 Mei 11. te Nieuwediep aan
gekomen.
Do buitengewone adelborst by de konink
lijke Nederlandsche marine-reserve H. F. J.
Becking, dienende aan boord van het pantser
schip „Kortenaer", wordt mot 6 Juni a. s. van
zyn plaatsing onthoven.
Wy vernemen, dat de heer Leopold, de
verdienstelyko lector aan de cadettenschool
te Alkmaar en sinds ongeveer 25 jaren aan
het militair onderwys verbonden, wegens
ziekte, op verzoek op pensioen zal worden
gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van binnenlandscho zaken zal op 2 Juni niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Prometheus" arriveerde
13 Mei van Penang te Amsterdam; de
„Elbing", van Batavia naar Amsterdam, arri
veerde 30 Mei te Colombo; de „Herzog"
(thuisreis) arriveerde 30 Mei te Suez; de
„Prins Willem II", van Paramaribo naar
Amsterdam, passeerde 30 Mei St.-Michaels;
de „Spaarndam" vertrok 31 Mei van Rotter
dam naar Now-York, (aan boord 45 kajuits- on
584 tusschendekspassagiers).
Koudekerk. De militairen, die sedert Dins
dag hier hun lonten hadden opgeslagen, zyn,
na afloop hunner verrichtingen In en buiten
dozp gemeente Woensdag bevonden zy zich
onder Zoeterwouaé Donderdag tot voort
zetting hunner werkzaamheden vertrokken
in de richting van het Braassemermeer, om
zich vervolgens naar Alfen te begeven. Men
kan niet zeggen, dat door druk beweeg gestoord
is de rust van ons kalm dagelyksch dorpsleven.
Mej. M. P. A. Stuart, wie togen 1 Juni
eervol ontslag was verleend uit haar betrek
king van ondorwyzeres aan de openbaro school
alhier, nam gistermiddag afscheid van leer
lingen on onderwyzors. De nieuwbenoemde
onderwijzeres, mej. Toussaint Dólincée, hoopt
a. s. Woensdag 6 Juni in functie te treden.
alkcnburg. Aan het rykstelephoonkantoor
alhier zyn gedurende de maand Mei behandeld
45 telegrammen, waarvan 27 werden ont-
var.gon en 18 verzonden. In Moi 1899 waren
die cyfers 20 en 23, totaal 43.
"Wnrmoud. Gedurende do maand Mei werd
in de Rijkspostspaarbank alhier ingelegd tot
een bedrag van 7124.80, verdeeld over 81
inlagen; hieronder zyn begrepen 1300 spaar
bankzegels a 1 ct.,gebozigd als inlagen op spaar
bankboekjes, do z.g. SchooJspaarbank, welke
krachtig gesteund wordt door de eorw. zusters
Franciscanessen.
Er werd terugbetaald 4734.20, verdeeld
over 39 terugbetalingen.
Eerst© Kamer.
By de voortgezette beraadslagingen over
de Ongevallenwet zeide de heer Van Lier
vóór dit ontwerp te zullen stemmen. Hy
juicht het hoofdbeginsel toe, waarvan do
uitvoering door deze Regeering goed is ge-
regold. Wil men het beginsel goed uitvoeren»
dan moet men zekerheid hebben, dat de1
werkman de schadeloosstelling kryge, welke
hem toekomt, en die verzekering heeft men
alleen, door een Ryksverzekeringsbank op te
richten. Spr. komt op tegen de bewering,
dat de Staat hier milddadigheid uitoefent. De
Staat is oenvoudig tusschenpersoon van den
werkman en den werkgever. Op den laatste
verhaalt hy hetgeen aan den eerste wordt
toegekend. Het kunnen instellen van een
actie, waarvoor de heer Rahusen pleitte, ia
zeer mooi, maar dat gaat nog zoo gauw
niet, en als er niets te halen is, wat heeft
dan de werkman aan zyn actie? Dat de Ryks-
verzekeringsbank duurder zal zyn, betwist
spreker. De ambtenaren mogen geld kosten,
maar zeker niet meer dan do commissarissen
en aandeelhouders, die hooge dividenden
moeten hebben.
Do heer Albcrda van Ekenstein brengt
hulde aan die patroons, die zich reeds thans
opofferingen getroosten in het belang hunner
werklieden, maar die opofferingen mogen niet
enkelen, maar moeten allen ten goede komen.
Daarom is het goed, dat de Staat als tusschen
persoon optreedt. Daarby is geen sprake van
Staatsbemoeiing, maar van Staats-belang-
stelling. Dit ontwerp beschouwt spr. dan ook
als een van de nuttigste door deze Regeering
voorgesteld. Bovendien acht hy oen Ryks-bank
goedkooper dan do particuliere banken.
De heer Vlielander Hein is tot zyn leed
wezen eon tegenstander van dit ontwerp,
daar het een mooi stuk werk is, een water
staats-project, 8tout in lyneD, omvang en oor-
sprong, maar waarvan hy de vrees koestert»
dat de koston de raming znllen overtreffen.
De regeling hier voorgesteld is in flagranten
stryd met de Grondwet, omdat men het
privaatrecht een geheele verandering doet
ondergaan. Willens en wetens wordt ingegrepen
in de rechtsverhoudingen tusschen patroon
en werkman, en deze verhouding publiek
rechtelijk gemaakt om haar aan den privaat-
rechteiyken vorm te onttrekken. Nu zal spr.
niet ontkennen, dat er omstandigheden zyn,
die het wettigen een privaatrechteiyke zaak
in een publiekrechtelyke om te zetten, maar
hiervoor bestaat in het geval, dat wy hier
te behandolen hebben, geen aanleiding.
Dat de werkman niet zou dui ven en kunnen
procedeeren is in stryd met de feiten. Dat
men by procedures op chicanes zou stuiten,
betwist spreker. Als de minister maar flinke
rechters benoemt, heeft hy geon chicanes to
vreezen. En wat doet men om chicanes to
voorkomen? Men geeft den werkman den Staat
in plaats van den werkgever toe schuldenaar.
Alle quaesties, die men vreest, zullen zich ook
voordoen by een Ryks-verzekeringsbank. Men
noemt ons burgerlijk recht styf en stroef,
maar dat is overdryving. Dat recht sluit zich
aan by den mensch en al zyn handelingen.
De menschen zyn nu eenmaal geen engelen
on het principe zal altyd biyven: het hemd
is nader dan de rok. Daarop is de wet ge
grond. Do grondslag van het privaatrecht is,
dat men schadevergoeding schuldig is aan
hem, wien men schade toebrengt door zyn
schuld. Niettemin heeft men hier hot civiol-
recht van den werkgever gemaakt tot een
publiekrecht, tot een soort belasting-zaak. En
toch, dit herhaalt spreker, is er geen aanleiding
.47)
„Wanneer ik had kunnen vermoeden, dat
een bekond feit
Klaussen had den hardvochtigen spreker
voor dezo opmerking wel kunnen verworgen.
Hy drukte de handen tegen zyn slapen.
„Dood, vermoord 1 De wanhopige moeder alles
ontnomen en niets haar gelaten
Klaussen wilde spreken, doch over zyn
lippen kwam slechts een smarteiyk, kreunend
geluid. Een naamloos verlangen maakte zich
van hom meester, om, ondanks Ines en de
geheele wereld, Greta in haar eenzaamheid
op te zoeken.
„Waar is Greta, de rampzalige moeder?"
tracht hy eindelyk uit.
De advocaat nam een brief uit de geopende
lade van de schrijftafel. Zyn geschokte ge
zondheid was niet tegen dergelyke gemoeds
aandoeningen bestand. Hy wenschte zoo spoe
dig mogeiyk aan dit pynlijk tooneel een einde
te maken.
„Mag ik u verzoeken, hierl Deze brief,
noemt u my niet kwaiyk, maar u moet my
verontschuldigen, ik heb zoo'n pyn. Ik sta
anders in elk opzicht geheel ter uwer be
schikking. Uw gescheiden vrouw zond my,
vóór haar plotseling verdwynen uit haar
woning on uit Beriyn, dezen brief. Uw tegen
woordige gemalin verlangde, dat ik hem zou
bewaren. Ik voel my niet in staat, nog ver
der vergeef mijl"
Hy drukte op de schel.
Klaussen was door de woorden van den
advocaat zwaar getroffen.
Droomde hy? Had hy niet som op som
gezonden? Was hy waanzinnig, dat hy zoo
iets droomen of vergoten kon?
„Het geld....?" zeide hy eindelyk met
heesche stem.
„Is good belegd. Later meer, ik verzoek u
my voor heden te verontschuldigen." Hy liet
zich door het dienstmeisje, dat binnen was
gekomen, uit don stoel oprichten en langzaam
de kamer uitbrengen.
De doodelyke stilte, welke op zyn vertrek
volgde, deed Klaussen tot bezinning komen.
Hy rees overeind en by de eerste beweging,
die hy deed, ritselde de brief, welken hy,
zonder het te weten, in de rechterhand hield.
Hy stak hem in den zak van zyn jas en
snelde de gang in. Vóór nog iemand van zyn
ontroering getuige kon worden, had hy hoed
en overjas, van den kapstok genomen en de
deur in het slot geworpon.
Hy stapte in het rijtuig, dat op hem wachtte,
en reed naar huis. De knecht vroeg hem iets
omtrent zyn avondtoilet. Klaussen zond hem
weg en trad ztfn kamer binnen.
De pendule op den schoorsteenmantel
kondigde met luide slagen negen uur aan.
Klaussen ontstelde. Met dit hart onder
menschen komen l En haar aanzien, wier ver
leidelijk lachje hem zyn schuld nog meer
moest doen gevoelenDe heftige scène, wan
neer hy weg bleef, stond hem evenzoo tegen
de borst als de overdreven vreugde, wanneer
hy kwam.
Hy haalde Greta's brief voor den dag,
wierp zich in een stoel, maakte het couvert
bevend los en las.
Klaussen flikkerde het voor de oogen. In
bet eerst was ky niet in staat de in haast
geschreven woorden te ontcyforen. Daarom
las hy het begin telkens weer, tot hy einde
lyk do beteekenis er van begreep.
„Wanneer het nog niet te laat is, wanneer
gy je zelf nog een weldaad kunt bewyzen,
verbreek dan den band, die je aan de markiezin
Do Beauremont verbindt. Ik spreek niet over
hetgeen gy my hebt aangedaan dat ligt
diep begraven in mijn binnenste, dieper nog
dan de smart over ons arm kind, dat God
tot zich heeft genomen om het voor een
vaderlooze jeugd te bewaren. Ik ben alleen."
Alleen I Zoo stond het daar on dat was
ook waar. Op dat woord waren tranen
gevallen, Klaussen drukte de nagels in zyn
handen. Het lachende kind, zyn Hansje,
stond hem opeens voor den geest. En hy
wist niet een8, waar men het ter eeuwige
rust had neergelegd.
„Hansje's dood bevrydt my van een nood-
zakelykheid, welke my in myn ellende geheel
ter neer gedrukt zou hebben. Zoo diep wil
ik niet in de achting voor myzelve noch in
de uwe dalen, dat ik aalmoezen zou aan
nemen, waar Ik die oischen kon. Nu gy je
geheel van my hebt losgemaakt, zult gy ook
voor altyd van den last ontslagen zyn, om in
myn onderhoud te voorzien."
Klaussen knikte. Nu begreep hy alles. En
Greta's beminiyk beeld, zooals hy het voor
het eerst onder het rozendak had aanschouwd,
stond in al zyn reinheid voor zyn oogen 1
Tot welk een stap, in welk een toestand had
hy haar gebracht! Door welk een giftadem
was zy omgeven, wellicht reeds bedreigd?
Met brandende oogen las hy het eind van
den brief.
„Wat de vrouw betreft, die je tot ontrouw
verleid heeft, zoo weet ik nu, dat myn broeder
JPrite uit haar huis in den dood is gedreven.
Do liefdo tot hem zou niet haar ergste
vorgiyp zyn gewoost, maar zyn zelfmoord
staat tusschen Ines De Beauremont on u.
De dood der mynen kan jo geen geluk aan
brengen. Het berouw zal niet uitbiyven.
Zie van die vrouw af; zy brengt je in het
verderf."
Klaussen balde de vuist tegen zyn voorhoofd.
Tuimelend sprong hy in de hoogte.
De soirée by de gemalin van den Oosten-
rykschen gezant Yon Tronkstein, geboren
gravin Lobmirska, had haar toppunt bereikt.
Naast de levendige, bevallige vrouw des
huizes stond Ines Klaussen en vormde het
middelpunt van de algemeene opmerkzaam
heid. Met haar onvergoiykelyko houding had
zy evenals indertyd de markiezin De Beaure
mont een hofstoet om zich heen verzameld,
welke zich gewillig naar haar luimen schikte.
Haar stemming werd er echter niet beter
op, naarmate de wyzer op de pendule-voort
schreed en een lateren tyd aanwees dan waarop
zy haar echtgenoot verwachtte.
Haar inneriyke onrust, welke grootendeels
uit wantrouwen voortsproot, nam met elke
minuut toe. Zy had zichzelve wel kunnen
kastyden, dat zy aan het verlangen van haar
echtgenoot had toegegeven.
„Maar ga dan toch, Ines," fluisterde Juliette
Yon Tronkstein haar spottend in het oor. „Ik
moet er workelyk om lachen. Myn man zou
gerust in bed kunnen liggen en slapen, zoo
lang hy wilde. Wy, vrouwen, mogen ook
wel eens alleen zyn."
„Ik kan niet eerder weg dan wanneer het
rytuig komt om mij te halen," antwoordde
Ines ontstemd. „Maar ik verzeker je, dat ik
van ongeduld vérga. Hy heeft my toch be
loofd.../:
„Daarmee nemen de mannen het niet zoo
nauw," bracht haar nicht harteiyk lachend
in het midden. „Waar zyt go toch met jo',
zes en twintig jaren in de leer geweest? Ik
liet je nu ook niet gaan. Weet ge, wie zich
hier nog ergens verstopt houdt? Neen, wat
ik zoggen wilde. Adolf wordt eiken dag
onuitstaanbaardor mot zyn overdreven be
grippen. Dat moet ik je nog uitvoerig ver
tellen, wanneer straks de gaBten weg zyn.
Wees biy, dat gy geen familie hebt. Zoo'n
huishouden van kinderen en bonnes l Dan
kan men wat beleven I Poldi had niets om
aan te trekkon, zeide het onbeschaamde
mensch tegen Adolf, en Paula draagt over
schoenen in huis. Adolf meent natuuriyk altyd,
dat zy geiyk heeft. Maar ik heb tegen haar
gezegd: myn moeder, gravin Lobmirska..*j
„Van wien spraakt ge daar straks?" brak
Ines dezen woordenvloed af. „Gy hebt my
nieuwsgierig gemaakt.
„Ja, zoo'. Daar hebben wy hem immers
juist. Een charmante man, maar oud en ver
vallen. Hy wist het reeds, dat gy u hier zoudfc
vestigen. Ook onze verwantschap kende hy
reeds. Do man schynt veel belang in je te
stellen."
Ines' half gesloten oogen, die tot dusver
onverschillig naar do aangeduide richting
staarden, spalkten zich plotseling met zulk
06D uitdrukking van haat en verrassing open,
dat, zoo mevrouw Yon Tronkstein niet toe
vallig haar hoofd had omgewend, zy voor een
oogenblik sprakeloos van verbazing zou ge
weest zyn.