If. 12343 Zaterdag 19 Mei. A*. 1900 <§eze <€oarant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. JPemlleton. MOOIE VROUWEN. LEIDSCH DA&BLAB. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. ..11.f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. ïaus DEK ADVEBTETJ TIEN Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel moer f 0.17 j. Qrootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Gemeentelijk Slachthuis te Leiden. In z\jn rapport omtrent de oprichting alhier van een openbaar gemeentelijk slachthuis zegt de tegenwoordige directeur der gemeente werken, de heer G. H. Broekman, dat voor de algemeene inrichting van het 'hoofdgebouw tot grondslag is genomen het door de heeren De Jong (den inspecteur der vee- en vleeschkeuring) en Paul (den vorigen gemeente-architect) aangegeven plan met koolhuis. In Duitschland, waar in het tijdsverloop van de laatste 20 jaren 750 steden van abat toirs voorzien werden en alzoo een uitgebreide ervaring op dat gebied verkregen is, wordt geen nieuw abattoir gebouwd anders dan met koelhuis. Ook elders hier te lande is men tot het zelfde besluit gekomen als o. a. te Roermond, Utrecht* Groningen, Nijmegen en Maastricht, waar de abattoirs alle van koelhuizen zijn of worden voorzien. Behalve, dat het hygiënisch van zooveel aanbelang is, blijken ook de ontvangsten, voortvloeiende uit verhuring der cellon en verkoop van ijs, de uitgaven wegens rente van stichtingskosten en amortisatie dikwerf geheel te dekken. Bovendien kan een abattoir door toevoeging van een koelhuis een veel grootere, nagenoeg de dubbele bevolking bedienen en naar aan leiding daarvan zijn dan ook in het belang der kosten de afmetingen van de slachthallen, b|j het oorspronkelijk ontwerp van don ambts voorganger van den heer Broekman aange nomen, eenigermate gereduceerd. Meerdere toelichting zou achterwege kun nen blijven, ware het niet, dat de tegenwoor dige directeur der gemeentewerken meende in zg'n rapport nog te moeten releveoren den tegenstand, dien juist het koelhuis schijnt te ontmoeten by de slagers. Als men nagaat, dat deze juist daardoor vrijgemaakt worden van de thans bestaande verplichting om by feestdagen en in het algemeen bij achtereen volgende dagen van veelvuldig vleeschgebruik, op één dag een grooten voorraad te slachten, dat zjj de gelegenheid vinden tot export buitenstads en alzoo aan hun bedrijf uitbrei ding te geven, dat de slager wordt losge maakt van vaste slachttijden, die verband houden tusschen consumptie en bedrijf, dat hij volle zekerheid heeft onder de ongunstigste omstandigheden van atmosferische gesteldheid zijn clienteele naar oisch te kunnen bedienen, dan moet men tot het besluit komen, dat slechts onbekendheid met de groote voordeelen van het koelhuis, aanleiding tot bedoelden tegenstand kan geven. Geen twijfel ïydt het of later zal, evenals zich dit door de ervaring elders bevestigd heeft, zoodanige tegenstand plaats maken voor instemming en waardeering, zoodra zij kennis zullen hebben gemaakt met en party getrokken van de voordeelen, welke het koel huisstelsel aanbiedt, uit een hygiënisch oog punt aan de clienteele, uit een commerciëel oogpunt aan hen, die het slagersbedryf uit oefenen. Overigens zyn in het hoofdgebouw opge nomen de slachthal voor groot en klein vee; de slachthal voor varkens, bestaande uit brooiruimte en afslachtruimte de stallingen voor varkens; de darmwasschery met mestlokaal en het machinelokaal met ketelhuis en toe- behooren, bestemd tot verschaffing van heet water voor het slagersbedryf, voor koel- en drooghouding van de lucht in het koelhuis, voor ysbereiding en voor electrische verlichting. Het gebouw is zoodanig ontworpen, dat het later gevoegiyk uitbreiding toelaat. Yoorts zyn om dit hoofdgebouw ontworpen: de stallen voor groot en klein vee; de slachtplaats en stal voor paarden; de slachtplaats en stal voor ziek vee en de sterilisator een en ander aangoduid op het situatioplan. In den afvoer van den afval en de meststoffen is voorzien door een gebouw voor mestschuiten, hetwelk drie schuiten kan be vatten en door een kanaaltje van voldoende afmetingen in verbinding is gebracht met de Maresingelgracht. Een daartoe noodig brug getje op de kruising met den Singelweg ver- krygt een wydte van 4 Meter. Het mestgebouw is ontworpen in de on- middeliyke nabyheid van het mestlokaal, grenzende aan de darmwasschery in het hoofd gebouw en daarmede door een spoortje in verbinding gebracht, hetwelk de gelegenheid geeft om do in dat mestlokaal te verzamelen afvalstoffen op eenvoudige wijze over to brengen naar het eigeniyke mestgebouw en de daarin aanwezige schuiten. Het ligt in de bedoeling do schuiten te voorzien van tot afsluiting bestemde kleppen en den afval te verpachten. By gesloten water zal in de tydelyde op berging van den afval voorzien worden door een overdekten mestput van voldoende af metingen. Tegenwoordig wordt by de verschillende slachteryen het afvalwater on zelfs oen deel van de vaste afvalstoffen in de stads grachten geloosd of gebracht en zulks zonder eenige voorafgaande klaring. Yoor zoover de vaste stoffen aangaat, is in dien nadeoligen toestand voorzien door den hierboven beschreven afvoer per schuit; voor wat het afvalwater betreft, wordt die toestand opgeheven door het maken van een klaarbassin, waar het afvalwater, zoo door bezinking als door chemische werking geklaard wordt, alvorens loozing te vinden. Bovendien zal die loozing plaats vinden in de Haarlemmor- vaart, alzoo zonder de stadsgrachten aan te doen of te verontreinigen. Later, wanneer het plan tot rioleering van Leiden zal zyn tot stand gekomen, zal ook dio nog biyvende, zy het ook geringe veront reiniging geheel kunnen vervallen door dat afvalwater dan slechts mechanisch gerei nigd onmiddeliyk door de riolen naar buiten te voeren. Ten einde de aldus verkregen belangryke verbetering nader te doen uitkomen, wordt in het rapport nog vermeld, dat het gereinigd afvalwater van het abattoir gelijk gesteld kan worden met het gewoon rioolwater, en beide ongeveer tienmaal minder zuurstof ter oxydatie behoeven dan het afvalwater zooals dit thans, ongereinigd, in de stadsgrachten geloosd wordt en alzoo de verontreiniging geacht kan worden tot '/io to zUn gereduceerd, nog buiten Toke ning latende de vaste afvalstoffen en den af voer buiten de stad. De ingang van het abattoir is ontworpen op den hoek van den Maresingel en van de Pasteurstraat, waardoor de kortste, tevens meest ruime toegang verkregen wordt van de veemarkt en het centrum der stad. Rechts van den ingang bevindt zich de woning van den directeur, links het admini stratiegebouw; beide met een verdieping. De benedenverdieping van het administratie gebouw is bestemd voor verschillende kan toren, kouringslokaai, laboratorium en wacht lokaal voor commiezen; de bovenverdieping voor woning van keurmeesters en portier. Tegen den westelyken afscheidingsmuur zyn nog ontwonen de stallingen voor slagers- paarden met wagenremiso en de woningen van machinist en stoker. De totale stichtingskosten zyn, gelyk ge meld, geraamd ten bedrage van f 400,000, te weten: Fundeerings- en afwateringswerken, terreinophooging, bestrating en afsluitingf 90,000 Hoofdgebouw98,000 Stallen voor groot en klein vee 12,000 Slachtplaats met stal voor paarden 7,500 Slachtplaats met stal voor ziek vee 4,000 Machinerieën en inrichting 90,000 Mestgebouw, schuiten, kanaal en brug12,200 Spoorbaan mot voelading 3,500 Klaarbassin3,000 Sterilisator3,000 Stalling voor slagerspaarden met wagenremise3,300 Administratiogebouw met woning voor keurmeesters en portier 35,000 Directeurswoning10,000 Woning voor machinist en stoker. 7,000 Onvoorzien21,500 Totaal f 400^00 Biykens het Rapport van den heer De Jong, waarin ook do rentabiliteit uitvoerig wordt uiteengezet, mag men aannemen, dat de slachtloonen, enz. zoodanig te stellen zyn, dat de jaariyksche uitgaven met inbegrip van ronte en amortisatio godekt worden. De onder vinding leert dan ook, zegt de heer Broekman, dat dit geschieden kan, zonder dat de vleesch- pryzen daardoor stygen. Men zal zich dus de vele voordeelen, verbonden aan een abattoir, kunnen verschaffen, zonder de ingezetenen met een overwegenden geldelyken last te bezwaren. Voor het opmaken der plans en der uit voering wordt een tydvak van twee jaren noodig geoordeeld. Zoodra de Raad tot de stichting zal hebben besloten en dienovereenkomstig een krediet verleent tot het opmaken van plans en be stekken, zal met deze voorbereidende werk zaamheden een begin gemaakt kunnen worden. Het schynt den directeur der gemeente werken van belang, nadat tot de stichting besloten zal zyn, gezamonlyk met den heer inspecteur der vee- en vleeschkeuring eenige bestaande of in aanbouw zynde abattoirs te gaan bezichtigen, ten einde de hier te stichten inrichting in al haar onderdeelen volledig iri overeenstemming to brengen met hetgeen elders door de ervaring is geleerd. Alfon. De opheffing der Rykstollen geeft in deze gemeente aanleiding tot een eigen aardige byzonderheid. Aan Gouwsluis alhier geven 2 ophaalbruggen toegang tot de Gouwe de groote brug, aan het Ryk behoorende, is tolvry; de andere, de kleine, behoort aan de provincie, en heft 10 ets. voor elke doorvaart. Aan welke nu sedert 1 Mei de schippers do voorkeur geven, zal ieder begrypen. Naai- aanleiding van het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over de Ongevallenwet nchryft hoi weekblad Patrimonium onder meer „Patrimonium" doe niet mede aan meetings om tegenover de Eerste Kamer te agiteeren tot aanneming eener wet, die onze broeders landarbeiders achterstelt bij ambachts lieden Veel loden volkevertegenwoordigers in de Tweede Kamor hebben slechts nood gedrongen voor de Ongevallenwet ge stemd. Dat kan ook wel gebeuren in de Eersto Kamer, maar als zy naar eer en ge weten dit ontwerp verwerpt, het ook doet om haar socialistisch centraliseorend karakter of omdat onze landarbeiders er by uitgesloten zyn, zal o. i. de zaak niet van de baan zyn, maar licht een betere en meer Nederlandsche wet volgen. De Nieuwe Haarlemsche Couranteen Katho liek blad, is niet ingenomen met het plan om een R.-K. Kring voor journalisten op te richten. Naar aanleiding van hetgeen hierover in de Katholieke pers, inzonderheid door hot Dagblad van Noord-Brabant, geschreven ie, geeft de N. Baarl. Ct. to kennen m het oprichten van oen R.-K. Journalistenkring niet het minste nut te zien, te meer nitG, daar steeds m den bestaanden Ned. Journalistenkring alle leden, van welke richting ook, geiyke rechten en waardeering genieten. Om de byzondere belangen te verdedigen, welke Katholieke journalisten hebben te behar tigen, acht het blad" de oprichting van een nieuwen Kring geheel overbodig. De Katholieko journalisten genieten in den bestaanden Kring een waardeering, die dit Katholiek orgaan door Jarenlange ondervinding op hoogen prys stelt. Vooruitganghet orgaan der vooruitstre vende liberalen, is over het bekende, veelbe sproken voorstel der „Liberale Unie", gelyk het thans luidt, wel tevreden, maar niet geheel voldaan. Zooals de vorm nu luidt, kan althans op medewerking worden gerekend by een deel der antirevolutionairen, maar het had liever gezien, dat die wensch stond niet in het hervormingsprogram, maar in het program van urgentie. Nu k a n wel het kies- rechtvraagstuk gemaakt worden tot den inzet voor den kiesstryd van 1901, maar de politiek is een vat vol verrassingen en het geringste tochtje uit den clericalen hoek kan tot wyzi- ging leiden. Het blad blyft intusschen hopen, dat deze overleggingen zullen leiden tot de zoo ge- wenschte verbetering: overbrenging van de regeling van het kiesrecht uit de Grondwet naar den gewonen wetgever. De Amhemsche Courantdie van den aan vang af het optreden van het bestuur der „Liberale Unie" heeft toegejuicht, verheugt zich over het nu gedane voorstel, wyi hierdoor de twyfel geheel is weggenomen, die omtrent de bedoeling van het bestuur bestond. Het is nu duideiyk, dat het bestuur uit de Grondwet alle belemmeringen voor de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen wenscht te doen verdwynen, m. a. w., dat de regeling der kiesbevoegdheid, zoowel voor mannen als eventueel ook voor vrouwen, geheel worde overgelaten aan den gewonen wetgever. De Amhemsche Courant is echter minder ingenomen met de toevoeging: „zoodra da politieke omstandigheden dit veroorlooven." Het ligt voor de hand, dat altyd op da omstandigheden moet worden gelet en dat het nu eenmaal niets helpt met het hoofd tegen een muur te bonzen. Daar in de toe voeging zal kunnen worden gezien een pogirg om zich te bepalen tot een louter platonische beginselverklaring, hoopt het blad, dat da woorden zullen worden geschrapt, o' wel, dat men ze zal vervangen door een eenvoudige verwyzing naar do circulaire van Januari jl. Eet Vaderland ziet niet in, dat er verdeeld- heia behoeft te bestaan op de vergadering der „Liberale Unie" op 2 Juni over het voor stel van het bestuur. „By ons zeer zeker dateert de overtuiging niet van vandaag of gisteren, dat een bevre digende oplossing slechts kan verkregen wor den langs den weg van Grondwetsherziening," zegt het blad. „Vandaar, dat wy er allen vrede mee hebben, dat de eerste paragraaf van het hervormingsprogramma dus wordt herzien, dat onbewimpeld wordt uitgesproken, dat het ideaal, kiesrecht los van belastingen, alleen langs den weg van Grondwetsherzie ning bereikbaar is. Theoretisch moge de mee ning verdedigbaar zyn, dat men er ook met de Destaande Grondwet komen kan, in het licht van de historie en van de praktyk hebben wy geleerd aan de mogeiykheid van het' opnieuw betreden van dien weg te twyfelen." Eet Vaderland vindt, dat de overweging, die het bestuur aan zjjn besluit vooraf laas gaan, een wel wat zonderlingen indruk maakt: „Moet men een dergeiyk besluit motivee- ren, dan ligt voor de hand de overweging, dat de paragraaf van het hervormingsprogramma verduidelyking behoefde, omdat zy tot tweeër lei uitlegging aanleiding kon geven of iets dergeiyks. Maar de overweging, dat invoering van algemeen kiesrecht voor mannen en de mogelykheid van toekenning van kiesrecht aan vrouwen wenschelyk is, is geen behoor» ïyke inleiding tot de uitspraak, dat Grond wets- wyziging noodzakeiyk is om een regeling van de kiesbevoegdheid, los van eiken band met belastingen, te verkrygen. De vraag, welke weg moet worden ingeslagen om zeker doel te bereiken, heeft met de wenscheiykheid van het doel niet te maken. Wy zouden de inleidende overweging evenwel kunnen aan vaarden, ter wille van de ingevoegde woorden „zoodra de politieke omstandigheden dit ver oorloven", omdat wy daarin lezen de erken ning van het bestuur, dat op dit oogeDblik niet kan worden uitgemaakt of terstond naar Grondwetsherziening moet worden gestreefd, dat integendeel deze vraag geheel afhankolyk moet zyn van de politieke constellatie. Intusschen is styliatisch de overweging niet onberlspeiyk gesteld", zoo vervolgt het blad. „Het besluit zelf eischt Grondwetsher ziening om invoering van algemeen kiesrecht voor mannen en toekenning van het kiesrecht aan vrouwen mogeiyk te maken, dus een wyziging dor Grondwet, die niet zelve alge meen stemrecht invoert, maar de gewone wet zoowel ten aanzien van mannen als vrouwen geheel vryiaat. De overweging echter spreekt de wenschelykheid uit van invoering van alge meen kiesrecht voor mannen en van de moge lykheid van toekenning van kiesrecht aan vrouwen. Die wenschelykheid der mogelykheid is niet fraai, maar aangenomen, dat men die uitdrukking bezigen mag, dan ryst de vraag, waarom ook niet voor de invoering van het algemeen kiesrecht van mannen alleen van de mogelykheid is gewaagd. Nu heeft het 34) „Zwygl" riep hy, verpletterd door de waar heid van deze woorden. „Maak my niet geheel razend. Stuif eens eenmaal op. Zeg, dat ik een schurk ben, die je misleidde. Ween, doe ray verwijten, daarop zou ik kunnen ant woorden. Dit martelaarsgezicht is het, dat ons in het ongeluk brengt; beschuldig dat, my niet. Ik ben slechts de speelbal van een lot, dat my hoonlachend den pas afsneed, van een bestaan, dat ik vervloek!" Zichzelf niet meer meester, stormde hy do kamer uit. Den anderen morgen kreeg Klaussen den volgenden brief van de markiezin. „Ik heb Berlyn verlaten. Het portret blyft uw oigendom. Yan morgen af verwacht ik u vyf dagen lang te Baden-Baden. Zyt gy dan nog niet tot een besluit gekomen, dan zullen wij elkaar nimmer weerzien. Ik verwacht je met verlangen." „Met verlangen I" Klaussen tuimelde, toen hy het briefje had gelezen. Het was hem te moede, alsof een brug, die hy voor begaanbaar had gehouden, plotseling onder zyn voeten uiteen kraakte en de afgrond daaronder voor hem zichtbaar werd. Yyf dagen I Een hevig kloppen in de slapen maakte hem een oogenblik onbekwaam tot denken. In de andere kamer schreide de kleine. Dat geluid sneed Klaussen door het hart. kon bot niet *aoEo«i«a. En by bet ver. langen dat te ontvluchten, voegde zich een verterend heimwee naar Ines. Hij begaf zich naar boven, naar zijn atelier. Toen hy de gordynen voor de ramen wegtrok, straalde de gestalte van koningin Esther als met een tooverslag in al haar glans en zinbedwelmende schoonheid. Hy wierp zich daarvóór in een stoel. Onafgewend bleef zyn blik aan het doek hangen, terwyi hy zich meer en meer bewust werd, dat de stryd in zyn binnenste reeds gestreden en beslist was. Een onbedwingbaar verlangen drong hem Olaf Harmsen op te zoeken, ofschoon hy den lastigen vermaner haatte. Maar niemand was zoo op de hoogte van de omstandig heden als hy en dus in staat een juist oordeel te vellen. Hy snelde het huis uit. Een warme lente lucht kwam hem to gemoet, welke door alle open ramen de huizen binnendrong. Klaussen drong in koortsachtige haast door het menschengewoel. Toen een leege vigilante voorby kwam, wierp hy zich daarin. Voort ging het door het gekrioel van menschen en rytuigen, doch ditmaal niet naar de voorname wyken in westelyke richting, maar ver weg naar het noorden, in de fabrieks- en arbeiderswijken. Kolom men rook uit reusachtige schoorsteenen, een stampen en dreunen uit de machinelokalen bewezen Klaussen, dat hy Olaf op de rechte plaats en ter rechter tyd had opgezocht. Een loopjongen bracht hem in de werk plaats. Daar, in een blauwen linnen kiel, stond Olaf Harmsen tusschen zyn onder geschikten, zelf een hand uitstekend en meehelpend, waar hem dat noodzakelijk toescheen. By het hoorei noemen vsa zyn naam keerde hy het hoofd om. „A, gyWat is er?" „Ik moet met je spreken." „Hier? En dadelyk? Dat gaat niet. "Wanneer gy wachten wilt, over een half uur is het schafttyd." „Ik word hier waanzinnig," mompelde Klaussen, zich haastig naar de deur begevend. „Ik wacht buiten." En na een tydlang op het binnenplein, waai- de wind de dichte kolenstof van den grond in zwarte wolken omhoog deed dwar relen, gestaan te hebben, klonk eindeiyk het gillen der stoomfluiten, het signaal voor de middagpauze. In dichte drommen drongen de arbeiders langs Klaussen heen, naar buiten. Een oogen blik later stond Olaf ook naast hem. Klaussen voorgaande, trad hy een kamer binnen, waarin het voornaamste meubel een waschtafel was. Zonder zich aan het zenuw achtig ongeduld van zyn vriend te storen, voltooide hy grondig het reinigingswerk. Toen eerst vroeg hy, de laatste water druppels uit zyn baard strykend: „Watvoert je hierheen?" „Ik wilde weten, wat je gisteren met zulk een haast myn atelier deed binnenstormen Olaf wierp den handdoek weg. „Dat is gauw gezegd. Over je verhouding tot mevrouw De Beauromont zyn stichtelyko praatjes in omloop. Ronduit gezegd, men werpt een smet op je naam. Al laat ik den nyd van den ouden Do Beauremont er ook buiten, zoo blyft er toch nog genoeg over om je te waar schuwen. Daarom kwam ik." „Wat zegt men dan van my en mevrouw De Beauremont? Yoor den dag er meel Wan neer ik het weet, zal ik er op antwoorden." Olaf vestigde zyn blikken vast op het bleeke gelaat van den kunstenaar en aaide qp een toon van ergernis: „Voor den duivel, Hans, laat toch eindelijk die dwaasheden eens varen l Zooveel heeft een mensch van jouw jaren, die daarby nog plichten heeft, zichzelven toch wel in de macht, dat hy niet by elk mooi kopje zyn hoofd verliest. Breng don pot niet steeds zoo dicht by het vuur, dan zal hy niet overloopen. Heb ik je niet reeds eenmaal gezegd, dat de naam van de markiezin, vol gens burgerlyke begrippen, te wenschen over laat? In de club te Parys werd verteld, dat de laatste secretaris van den markies „Gy liegt 1" viel Klaussen hem in do rede. „Of gy vertelt de leugen over, gedachteloos." „Lang niet zoo gedachteloos als gy denkt," merkte Olaf scherp op. Klaussen lachte gedwongen. „Speelt gy voor zedenproeker en schaamt gy je dan niet, een weerlooze vrouw to belasteren, wier geheele vergryp daarin bestaat, dat zy de bittere ellende door een ryk liuweiyk is ontvlucht? Dat is bekrompen, kleingeestig gedacht. Dan is myn gezichtskring ruimer. Yoor de honderdste maal herhaal ik het en verzoek je dringend het te onthouden, dat ik my nooit en nimmer naar je bekrompen opvattingen kan en zal voegen. Wanneer gy dat vaststeldet als een feit," zyn stem ver loor het gedwongene en kreeg een harts- tochtelyken klank, „dan zoudt gy voor myn gefolterd hart een vredebrenger kunnen wor den. Het eeuwig menscheiyke moest gy be grypen, met oordeelkundige vriendschap myn open wonde behandelen. Daarom alleen kwam ik hier." Olaf kwam, ondanks zichzelf, onder den invloed van deze woorden. „Menschenkind", zeide hy, zyn manchetten op de tafel wer pend. „Het is toch wat te zeggen, zoo'n overdreven natuur 1 Welke dwaas zou nu nog olie in het vuur gieten? Want gy spreekt toch van je liefde voor mevrouw De Beauremont?" „Jal Ik heb Ines De Beauremont lief. En zij bemint my ook. Ik zou een lafaard en een dwaas moeten zyn, wanneer ik deze liefde wilde verloochenen, die my een hemel op aarde belooft." „Hebt gy geen vrouw en kind?" vroeg Olaf mot nadruk. „Neen, een vrouw heb ik nietl" riep Klaussen, Olafs hand grypend. „Ditlydelyke wezen, dit dorpsmeisje, voor wien ik mets kan zyn, hoe zou dat de smarteiyke leegte hier binnen aanvullen? Aan den knaap en den jongeling zou ik mij kunnen wyden, den man myn vertrouwen schenken. Maar wat doet hot zien van dezen zuigeling my anders gevoelen dan de keten, waaraan ik my onbe dacht en voorbarig vastsmeedde?" „Wanneer je dat iets vroeger was to binnen geschoten. „Stil! Ik weet wel, welke schuld ik draag. Dacht ge, dat deze twee jaren my dat niet hebben doen inzien? Maar ter wille van een dwaling behoeft iemand toch niet tot levens lange gevangenschap veroordeeld te worden? Ik bid je, gebruik toch je verstand, waarmee gy anders zoo vlug zyt." „Ik heb het zeker niet goed begrepen", bracht Olaf in het midden. „Gy zyt van plan, nu, kortweg gezegd gy wilt je van je vrouw laton scheiden om mevrouw De Beaure mont to huwen, die excentrieke, wereldsche vrouw? Maar dat gaat my niets aan," viel hU zichzelven in de rede. {Wordt wteffdk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5