Burgerlijke Stand.
Peuilleton.
MOOIE VROUWEN.
Vcrocuiglng tot Bevordering der
Bounknuht te Leiden.
Vier-en-dertigtte vergaderinggeJmuden in hd
Nuisgebouw.
Aanwezig waren 31 leden en 1 introducé.
Aan dezo vergadering ging vooraf een kunst
beschouwing van het plaatwerk „l'Emulation",
welwillend afgestaan door den heer G. v. Driel,
benevens van het nieuwe materiaal voor vloer
en wandbokleeding „Magnesit-Houtbeton". Van
dit materiaal, dat gefabriceerd wordt door den
heer J. v. d. Kaay, alhier, was een groote
collectie monsters van verschillenden vorm
en kleur aanwezig, die met groote belang
stelling werden bezichtigd, en waarvan de
heer v. d. Kaay de noodige inlichtingen ver
schafte.
De voorzitter, do heer Van Ruyven, opende
de vergadering en de notulen werden onge
wijzigd goedgekeurd. Daarna was aan de orde
de bespreking van het onderwerp voor dezen
avond, nl. „Moderaisoerlng der Vereeniging".
Het bestuur had gemeend naar aanleiding
van een ingekomen schrijven van eenige
leden, in verband mot de slechte opkomst
ter vergaderingen, deze zaak in deze ver
gadering in te leiden, en wel speciaal door
den voorzitter. Genoemde heeren n.l. hadden
de volgende vragen gesteld: lo. Gaan wy
.vooruit wat betreft het gehalte der leden?
2o. Worden de spreekbeurten voldoende ver
vuld? 80. Is ons stelsel van wedstrijden
goed? Al deze vragen waren door het
bestuur in de puntjes overwogon, en werden
'door den heer Yan Ruyven stuk voor stuk
behandeld. De gedachtengang van het bestuur
had er ten slotte toe geleid de vergadering
voor te stellen, in de zomervacantie een cir
culaire aan de leden te zenden, waarop tal
yan vragen, door ieder lid persoonlijk te beant
woorden, wat er beslist toe zal lelden, dat
de Vereenigfng, die kan bogen op een ledental
van ruim 100, nog meer zal bloeien.
Aldus werd besloten, nadat de heeren G.
De Vink, H. H. Verhuist, G. F. Bartelsman,
H. J. Planjer, D Van Lith en J. A. Verhoog
hun persoonlijke meening in deze te kennen
hadden gegeven.
De voorzitter verliet wegens familie-omstan-
iigheden de vergadering, waarop de heer J.
A. Verhoog zijn functie overnam.
Ingekomen was de conduite van den leerling,
die voor rekeniDg der vereenigiog de Ambachts
school bezoekt. Als nieuwe leden werden
toegelaten de heeren L. P. v. d. Drift en P.
J. Perquin.
Het bestuur had voorgeetold do zomer-
excursie te doen plaats hebben naar de fabriek
van den heer F. v. d. Loo, te Dieren. De
vergadering gaf echter de voorkeur aan een
bezoek aan de nieuwe Beurs te Amsterdam.
Op de uitgeschreven prijsvraag tot het ver
vaardigen van een bloementafel zijn geen
antwoorden ingekomen. De heer J. A. Verhoog
Vehandelde nog de vraag betreffende de Vliet
en Garenmarkts-bruggen, waarna de voorzitter
i. de vergadering sloot. F. A. W.
Do gruwelen aan den Congo.
Als reeds werd aangestipt, heeft de Bel
gische Kamer de beraadslagingen over de
beweerde gruwelen in Mongalla naar aan
leiding van 's heeren Lorand's interpellatie
hervat. De minister van buitenlandsche zaken
Do Favereau las toen een brief voor, door den
secietaris van den Congostaat, majoor Lie-
brechts, aan hem gericht en opmerkende, dat
de geheele geschiedenis van den Congostaat
in de laatste vijftien jaar een weerlegging
was van de tegen dien Staat gerichte laste
ringen. Als overal elders werden, schreef bij,
ook aan den Congo vergrijpen gopleegd, maar
de Regeering van dien Staat wist de schul-
digon te straffen. Reeds waion drie blanken
tot altoo8durende, tienjarige en twee-on-eon-
halfjarigo gevangenis wegens wreedheid tegon
de inboorlingen veroordeeld. Over den laatsten
opstand ia Mongalla was een onderzoek
geopend.
Een vr\J langdurige discussie volgde, waarbij
0. a. de socialist Van der Velde zich over de
wijze van kolonisatie aan den Congo scherp
uitliet en zelfs koning Leopold geldzucht
verweet, ja, Z. M. min of meer aansprakelijk
stelde voor hetgeen .de beambten der Handels-
vereenigingen mogen misoroven hebben.
Anderen lieten zich in geheel tegenoverge-
stelden geest uit
Woensdag kwam van een voortzetting der
gedachtenwisseling niet, maar gisteren is z\J
ten einde gebracht. Nogmaals brak de minister
De Favereau een lans voor den Congostaat
en zijn Souverein. H\J ontkende tegenover
Van der Velde, dat de gesignaleerde feiten het
gevolg waren van het kolonisatiestelsol. De
koning, verzekerde hij, bezat geen enkel
aandeel der Maatschappijen, welke in caout
chouc handel dreven, had geen voetbreed
gronde zich voorbehouden. Nooit had Z. M.
rechtstreeks noch zijdolings zich met handel
ingelaten. De lnlandsche bevolking aan den
Congo was, sedert de wreedheden en mis
daden der Arabische slavenhalers beteugeld,
zoo niet geheel onderdrukt waren, aanmer
kelijk toegenomen.
De heer Lorand was niet, ol maar half
voldaan en stelde de volgende motie voor:
„De Kamor, van de Regeering voldoende in
lichtingen verwachtende omtrent de aan den
Congo gesignaleerde feiten en de maatregelen,
genomen om een herhaling te voorkomen van
handelingen, welke een hoon zjjn voor de
men8chheid en de beschaving, gaat over enz."
Deze motie werd 0. a. door den oud-minister
Woeste bestreden en ten slotte verworpen,
doordien de Kamer rechts tegen links besloot
ten aanzien van de interpellatie over te gaan
tot de orde van den dag.
Er is, naar deze discussie te oordeelen,
geen twijfel aan of de instructiën en bedoe
lingen van de Regeering des Congostaats zjjn
voortreffelijk, maar hebben niet kunnen vor-
hioderen, dat de gruwelijkste dingen plaats
hebben. Plaatsgebrek verhinderde ons gisteren
iets mede te deelen van een aan de „Petit
bleu" uit Matedi den 3lsten Maart gerichten
brief van den heer Paul Corvreur, waarin
afgrijselijke bijzonderheden voorkomen, en die
brief bolangrijk genoeg schijnt om er alsnog
op terug te komen. Men leest daarin 0. a.,
dat zekere Moray, gérant van een factorij
der Antwerpsche Handelsvereeniging te Man-
dika en dienst doende als gerechtelijk politie
officier bi) afwezigheid van den eigenlijken
ambtsbekleeder, tegen een agent Van Eycken,
chef van het gewest N'Dobo, allerlei beschul
digingen van inlandscho sergeants en soldaten
in officieele processen-verbaal van 20 Nov.
en 10 Deo. 11. heeft samengevat, van dien
aard, dat wij ze niet gaarne in hun geheel
onder de oogen onzer lezers zouden brengen.
Wel ia waar zijn die stukkon bui ton den
beschuldigde om opgemaakt, maar Moray
heeft verklaard, dat de (pas in Belgiö terug
gekomen) majoor Lothaire hem te Mobeka
had aangeboden hom, Moray, zei ven van
rechtsvervolging wegens andere zaken vry
te houden, indien hy de beschuldigingen togen
Van Eycken maar valsch wilde vorklaren.
De heer Moray weigerde volgens zyn eigen
beweren in dezen handel te treden en werd
daarop door Lothaire zelf als beschuldigde
naar Boma gezonden. M. a. w. majoor
Lothaire hechtte aan het zeggon der inlandscho
krijgslieden in dienst des Congostaats, als
men Moray gelooven mag, geen gering gowicht.
Uit al deze verhalen en stukken nu zou
blijken, dat de aanhoudende opstanden en de
ellendige toestand in MoDgalla uitsluitend
te wijten x(jn aan de w(jze, waarop men de
inlanders dwingt, om zooveel caoutchouc
mogelijk in te leveren. Wannoer zij, die
aan een of ander handelsstation aanbrengen,
worden z\j ontvangen door den agent, omringd
van soldaten. Men woogt de manden. Bevatten
zij niet de vereischte vijf kilogram, dan ont
vangt de belanghebbende op 6taanden voet
honderd knuppelslagen. Zoo ja, dan is een
stuk stof of eenig andor voorwerp zyn loon.
Telt een dorp honderd man en melden or
zich bijv. maar vijftig met caoutchouc aan,
dan worden dezen als gijzelaars gevangen
gehouden en zendt men de soldaten uit, om
de nalatigen neer to schieten en het dorp
to verbranden.
Bovendien worden zoogenaamde „ondor-
worpon" inlanders by de plaatselijke oorlogen
als lansiers gebezigd en zij mogen op hun
wijze moorden en plunderen naar hartelust
niet alleen, maar na de overwinning hun
slachtoffers verslinden. „Zij hebben uw
broeders opgegeten, eet gij nu ook hen!" zoo
roept men den barbaren in den strijd aan
moedigend toe. En al de soldaten, zelfs de
blanken, moeten het afschuwelijk maal lijde
lijk aanzien.
Over het afkappen van handen, het als
afschrikwekkend voorbeeld te-pryk-stellen van
hoofden, enz. is vroeger een en andermaal ge
noeg gezegd.
Volgons de „Petit bleu" is er sprake van
een internationaal comité van onderzoek, dat
op de plaats zelf zou nagaan wat er van do
beschuldigingen tegen de blanken zij.
Gisteren heeft majoor Lothaire aan de
„Petit bleu" een bezoek gebracht en verklaard,
dat Moray geenerlei bevoegdheid had tot het
door hem geverbaliseerd onderzoek; hij, Lo
thaire, alleen was in Mongalla met rechterlijk
gezag bekleed en hy hield het er voor, dat de
processen-verbaal geteekend heetten door lie
den, die ten tijde, dat zij geschreven werden,
reeds dood waren. Hy onderstelt, zonder het
te beweren, dat die stukken valsch zijn en
door Moray vervaardigd om zich over de tegen
hemzelven door den hew Van Eycken gerichte
beschuldigingen te wreken.
Voor het overige ontkende de majoor niet,
dat sommige ellendelingen onder de agenten
wreedheden bedreven hadden, maar, verzekerde
hij, de Handel3vereenigingen waren er even
onschuldig aan als de Congostaat. Do vroeger
genoemde Lacroix en Moray zelf zijn volgens
hem zulke lieden en pogen zich nu schoon te
wasschen door hun chefs te beschuldigen.
Do „Indépendance" kondigt op haar beurt
een onderhoud met den majoor aan.
ALKEMADE. Geboren: Adrmnus Johannes,
Z. van C. Hogenboora on T. M. Wassenburg.
Jacobus Nicolaas, Z. van C. S. Borst en C. C. Van
der Voort. Leonardus, Z. van P. Borst en M.
C. Kozijn. Gerritje Elisabeth, D. van G. Van
Nieuwkoop en G. Struik. Clazina Petronella,
D. van J. P. Uijee en A. Van Rijn.
Overleden: Bernardus 2 m., Z. van G. Van
der Meer en A. Elstgeest.
Ondertrouwd: L. Van den Berg, jm. 23 j.
van Warmond, en H. Oyerpelt, jd. 29 j. J.
8 oh ra ma. wedr. van T. Straathof, 43 j. en J. M.
Borat, jd. 83 j.
Gehuwd: L. J. Godofroy, jm. 30 j. van 8as-
sonheim, en N. C. Los, jd. 2b j. M. Van Zaal,
jm. 28 j. en J. Kuypera, jd. 23 j. G. Van Klink,
wedr. van M. Van der Hoorn en A. Van der Veer'
60 j. en C. Bijlemeor, jd. 39 j. A. Van Steen'
jm. 29 j. van Warmond en A. Hogen eist, jd. 24
HAZERSWOUDE. Bevallen: J. Staring geb.
Bol, Z. E. Van den Bosoh geb. De Vogel D.
IJSSE. Ondertrouwd: C.Van Schoten, jm.
en A. M. Van Beek, jd.
Gehuwd: H. J. Verdegaa) en C. H. Hnls-
bosoh. J. Meiland en A Kaptgn.
Geboren: Johannes SimoD, Z. van G.Schilder
en W. Bakker. Alida, D. van H. Wassenaar en
B. Van Zeist.
RIJNSBURG. Gehuwd: J. Glasbergen jm.
27 j. en K. Van der Kwaak jd. 22 j.
STOMPWUK. Bevallen: P. A. v. d. IJsael,
geb. Lans, D. W. v. d. Kijk geb. v. d. Wel,
Z. G. Ol8tlioorn geb. Brasem, Z. C. v. Nierop,
geb. Olstboorn, D. M. G. M. De Groot, geb.
OosterlaaD, D.
Overleden: J. Roojjakkers, 66 j., wed. A.
Ammerlaan. N. v. Lis, 76 j.f wed. F. v. Kuyk.
YEUR. Overleden. E. v. d. Meer 3 jaren.
W. v. d. Burg, O. Vr. 78 jaren. G. Brama, 86
jareu, wedr. van G. Van Stijn.
WÜUBRUGGE. Geboren: Pieter, Z. van L.
Verdouw en W. Plomp.
Gehuwd: D. J. Van Kempen, jm. 28 j. en
C. M. Winters, jd. 84 j.
Do oorlog tu&sclioii Engeland en Transvaal.
Berichten omtrent de bewegingen in het
Zuidoosten van Oranje-Vrij staat ia de Engel-
sche bladen geven geen nadere opheldering
omtrent do operaties van Roberts tegen
generaal De Wet.
Te Pretoria verwacht men een spoedig
oprukken van lord Roberts' leger.
Een bericht uit Lorengo-Marcjuez wijst er
op, dat 1 de ontploffiiog van Begbies gieterij
aan kwaadwilligheid to wijten is. Er zou
door Engelschen uit een tegenoverliggend huis
een mijn zfin gegraven.
Volgens een Reuter-boricht uit Pretoria,
ontstond do ontploffing te Johannesburg in
een magazijn, waar rookloos kruit werd be
waard, aan den overkant van de straat, waarin
do gieterij van Begbie staat. Dertien werk
lieden in liet magazijn werden in stukken
gescheurd en er zyn, volgens do laatste be
lichten, ongeveer 50 gowonden.
Reuters correspondent te Damfontein seinde
den 24sten April:
Generaal French rukte gisterochtend op,
na op do aankomst van generaal Stephenson's
brigade gewacht te hebben. H(J meldde dat
ëe weg voor hem uit vrij was> waarop generaal
Pole-Carew zijn divisie vooruitbracht met den
tros. Robert's ruiterij ontdekte do Boeren by
eenige lage kopjes aan de linkerflank. Het
14de huzaren werd ter versterking gezonden.
Met het aanbreken van den dag rukte de
geheele troepenmacht op, met generaal French
aan hot hoofd. Kort daarna kwamen de
troepen in aanraking met de Boeren, die een
laag kopje bezet hielden links van de Engel-
schen. Van dit kopje strekte zich een lange
halfcirkelvormige heuvelrug uitmeteen breeden
top. Gonoraal French zond onmiddellijk een
eskadron van het 9de lanciers om de hoogte
te bezetten. De Boeren ontdekte de beweging
en zonder er een sterke aideeling heen om
de lanciers voor te zijn. De Boeren kwamen
bfi den versten uitlooper toen de lansiors
aan den anderen kant waren aangekomen.
Er werd zwaar gevuurd. De Boeren brachten
de EDgelschen erg in het nauw, zoodat
generaal French bevel gaf aan twee „pom
poms" om de lansiers te gaan versterken.
De Boeren werden door een zwaar pom-
pom-vuur, uit de vlakte, verdreven. Onderwijl
waren verdere versterkingen aangekomen en
moesten de Boeren door de vlakte vluchten.
De pom-poms vervolgden hen met hun vuur.
Spoedig daarna kwam generaal Pole-Oarew.
Hy plaatste een afdeel mg rondom het kopje,
bekommerde zich verder niet om de stelling
van de Boeren, en liet zijn geheele divisie
met zijn tros langs het kopje rukken zonder
een man te verhezen. Met generaal Rundie
werd heliographische gemeenschap verkregen.
De bedoeling van de Boeren was blijkbaar
om generaal Pole-Carew in oen gevecht te
wikkelen, ten einde hem op te houden, maar
op een klein oponthoud na rukten de troepen
onafgebroken voort. Toon de voorhoede van
de colonne de hoogte naderde, die generaal
French vroeger op den dag had bezet, begon
het kanon van de Boeren te schieten, maar
het hield daarmode op, zoodra twee kanonnen
van de 81ste batterij waren aangekomen. Van
den top van den heuvel kon men de Boeren
duidelijk door het open veld zien trekken.
Generaal Pole-Oare-- liet dadelijk twee twaalf
ponders naar boven brengen. De granaten
sprongen te midden van een groep Boeren,
die blijkbaar dachten, dat zij buiten schot
waren. Vfif of zes schoten werden gedaan,
maar de Boeren verspreidden zich. Terzelfder
tyd trokken zy van hun hoofdstelling terug.
Zy namen hun tros en kanonnen mee en
bleven goed buiten schot.
Na dit korte oponthoud rukte de infanterie
de vlakte door naar oen lage hoogte. Het
regiment uit "Wales kwam het eerst aan. Zy
vuurden een paar salvo's op een dertigtal
Boeren in de buurt, die later in alleryi
terugtrokken.
Generaal Pole-Carew verbrandde een boeren
hoeve, van waar, ofschoon de witte vlag er
boven wapperde, op de Engelschen gevuurd
was. De generaal deelde den eigenaar mee,
dat hy niet langer zou gedoogen, dat zy
dubbolhartig to werk gingen. Zy moesten hun
wapens overgeven en zich kalm houden of
zich openiyk by de Boeren aansluiten.
Generaal French ia nu eenige kilometers
vooruit en nadert de hoofdstelling van de
Boeren. De Boeren, die vandaag vluchtten,
schenen naar het Noordoosten te gaan.
Den 26sten seinde Reuter's correspondent
nog: Generaal French zet de Boeren na, met
de yeomanry van generaal Rundie, in de
richting van Ladybrand. Het zuiden is vry. Veel
kleine commando's, bestaande uit menschen
in het district, zyn ontbonden en de mannen
keeren elk voor zich naar huis terug.
Geiyk in voel landen, zoo is ook in Rusland
do openbare meening in zake den oorlog het
niet eens met de regeeringspolitiek. De Russi
sche pers zou een tusschenkomst van het
Czarenryk gaarne zien. Dat biykt wederom
uit eon artikel in do „Pétjerboergskja Wjèdo-
mosti", het orgaan 7an den bekenden prins
Oechtomski, waarin gewezen wordt op het
verschijnen van het Boerengezantschap on op
de welwillende ontvangst in Den Haag. H6t
blad betoogt, dat, geiyk het reeds vroeger
heeft uiteengezet, een gewapende interventie
van de Mogendheden door den toestand van
Europa onmogeiyk is. Maar daarom behoeft
een demonstratie, een moreeledruk op Engeland
toch nog niet uitgesloten te zijn. Hoe hoog
de zelfgenoegzaamheid van de Engelsche
regeering en van het Engelsche volk ook
is gestegen, een protest van de Mogendheden
kan, wanneer het ïonstemmig of nagenoeg
eenstemmig geschiedt, niet zonder indruk
biyven in Engeland. De vraag is maar wie
het initiatief moet nemen tot dat protest.
En dan betoogt het blad, dat Nederland
dat initiatief moet nemon, als zynde met de
Boeren stamverwant en uitverkoren voor de
Vredesconferentie. Niet zonder beteekenis
immers is het, dat het Boerengezantschap
zich allereerst naar Holland heeft begeven,
daarby zorgvuldig de beweegredenen van zyn
zending verbergend. Men mag hopen, dat het
edele initiatief van Holland niet zonder res ui-
taat zou biyven.
Inderdaad, men mag heel veel hopen. Dat
is een onschuldig genoegen. Maar, zegt het
„Hbld.", wanneer prins Oechtomski onze
Regeering niet de verzekering kan geven, dat
ten minste do Russische en de Fransche
regeeringen ons zoudon steunen wannoer wy
de kastanjes uit hot vuur halen, dan zien
wy niet in, dat ons optroden don Boeren
iets zou baten.
Men mag vertrouwen, dat onder de „vrien-
doiyke toezeggingen", wolko onze Minister
van Buitenlandscho Zaken het Boerengezant
schap heeft gedaan, ook wel de bereidwillig
heid van Nederland is begrepen om door
eenig initiatief ten gunste van de Boeren do
ongenade van Engeland te trotseerenmits
wy zekor zyn van een krachtigen ruggesteun.
„Hoop" alleen echter is wel is waar een
groene gedachte, doch in de politiek heeft
men meer aan zwart op wit.
Reuter's correspondent in het Boerenkamp
by Brandfort meldde den 23sten April:
Men gelooft, dat de schaarschte van water
zich te Bloemfontein erg laat gevoelen. Gisteren
deed een groote troepenmacht in twee colonnes
oen wanhopige poging om het pompstation
weer te bezetten. (Dit bericht heeft biykbaar
betrekking op een vroegere poging van de
Engelschen, die niet geglaagd is.) De Engelsche
rechterflank werd teruggeslagen en een kleine
afdeeling van 50 man afgesneden. Twaalf
hunner werden neergeschoten.
Landdrost Wessols is te Thabanchu zyn
werk begonnen. Hy doet een onderzoek naai
de wandaden, door de Kaffers bedreven tydens
de kortstondige Engelsche bezetting. Zy
baalden een ziekenbarak omver en stalen en
slachtten een groot aantal schapen, toebe»
hoorende aan Boeren uit den omtrek.
Met juistheid wordt nu elndoiyk vernomen
wat er eigeniyk van Sir Charles Warren wordt.
Lord Roberts 6eint nameiyk uit Bloemfontein
van gisteren: „Op verzoek van den hoogen
commissaris, is generaal Warren benoemd tot
militair gouverneur van Griqu aland-West,
voor den tyd, dat dit district onrustig is."
Woensdagoohtend zyn twee compagnieën
Engelsche genietroepen by het pompstation
te Sanna's Post aangekomen. De Boeren had
den behalve de stoomschuiven verschillende
essentieele stukken van de werktuigen weg
genomen, maar men gelooft, dat de schade te
herstelion zal zyn volgens de teekeningen,
die te Bloemfontein moeten liggen. De Engel
schen waren verbaasd over de geringe schade.
De Boeren hebben een overvloed van goed
water in de reservoirs achtergelaten. De genis
ten hebben een pomptoestel. meegebracht.
Twee verkenners, die by Wepener door da
Boeren gevangen waren genomen, maar uit
hun handen wisten te ontsnappen, zyn te
Aliwal-Noord aangekomen en hebben daar
aan Reuter's correspondent eenige by zonder
heden omtrent de insluiting medegedeeld,
waarin, zegt de „N. R. C.", waarheid en
leugen innig vermengd schynen. Zy vertellen
dat de Boeren dertig Engelschen krijgsgevan
gen hadden gemaakt, maar op twee na zouden
deze allen op hun eerewoord vrygelatcn wor
den. Van dor Hoeven, dien de Eu. chen
aangesteld hadden als landdrost van Wepener,
was door een krygsraad ter dood veroordeeld
en aan het Duitscho commando overgeleverd,
opdat de straf in haar volle gestrengheid
voltrokken zou worden. De Boeren, die 9000
man sterk waren, erkenden dat zii kolonel
Dalgety's troepen niet konden gevangen
nemen, tenzy dezen gebrek kregen aan mond
kost of schietvoorraad. Onder de dooden die
de Boeren verloren, was S. CroDjó, een zoon
van generaal Cronjé, hy werd op 1800 M.
door een geweerkogel getroffen. Drie kanon-
niers van de Boeren sneuvelden toen kapitein
Lukin's artillerie hun groote kanon bry-
zelde. De generaals De Wet en Olivier v*.- .den
gemeen6chappeiyk het bevel over de inslui-
tingstroepen. De Boeren hadden feiteiykgeen
intendance. Vele dooden lagen onbegraven in,
hun schansen. De Boeren erkenden dat zy
27 dooden hadden verloren, maar het ware
cyfer, verzekerden de ontsnapte Engelsche^
was veel grooter.
10)
„Welk beroep oefende Ehlers uit?"
„Hy was tuinman. Hy erfde te Liebach
een mooie tuinierdery en werd jong zelf
standig. Marie Brohmer, die menigoen gaarne
had willen hebben, nam den mooien Ehlers
en in het eerst heette het ook, dat zy zeer
gelukkig samen waren. Maar opeens werd
het anders. Want Ehlers was eon goede,
maar lichtzinnige man en ging het verkeerde
pad op. De zaak raakte nu spoedig in verval.
Natuuriyk was er een deugdeloos vrouws
persoon in het spel. De dood kwam eindeiyk
tusschenbelde en haalde mynheer losbol weg,
juist toen zy uit huis en hof zouden ver
dreven worden."
„En ging de vrouw toen weer naar haar
vader?" vroeg Klaussen.
„Ja, zy moest wel. Zy had geen droog
brood meer. De mooie Marie was niet meer
to herkennenzy zag er uit als een oude vrouw.
En toen kwam Greta nogl Voor den ouden
Brehmer was dat ook geen grapje 1 En daarop
kwam dat ongeluk met don brand en later weer
de geschiedenis met Frits, den zoon
„Wat was dat voor iemand, die jonge
Ehlers?" vroeg Klaussen, terwyi hy een
nieuwe sigarette aanstak.
„Dat was een pracht van een jongen,"
antwoordde Meissner. „En hy heeft ook flink
geleerd, maar van zyn vader had hy het
zwakke karakter geërfd. Hy ging naar Wies-
baden als onderwyzer."
yGaleefc hy op «yo luatocJ*
„Ja, maai* ik vond hem knapper. Hy had
donker haar en mooie donkere oogen."
„En van aard?"
„Hadden beiden veel van elkaar," zeide
Meissner lachend. „Dat waren me twee wild
zangen 1 Wanneer het meisje het in den zin
had, was zy uitgelaten en als dol."
„Dol? Greta EhlersI" riep Klaussen op
springend.
„Nul Dat was een vrooiyk ding, mynheer.
Steeds geneigd tot lachen en overmoedig als
een jong veulen."
„Meent gy dat in omst?" vroeg Klaussen
verbaasd. „Dit stille, bedeesde meisje
„Wacht maar," zeide de spraakzame oude
man. „Het komt well Maar d&b kan iku wel
verzekeren, dat er op de wereld geen vrooiyker
ding te vinden was dan do kleindochter van
den ouden Brehmor. En zulk eon good, liefderyk,
dankbaar hartl Nicolaas had voor haar, toon
zy veertien jaar werd, een pronk kastje ge
sneden; wel, ik dacht, dat zy den jongen het
hoofd van den romp trok, zoo viel zy hem
van biyd9chap om den hals en danste om
hem heen als oen bromtol
„Ja, maar
„'t Komt wel, mynheer. En Marie Ehlers,
de moeder, was ook langzamerhand haar
verdriet weer wat te boven gekomen. Daar
schryft Frits op zekeren dag, dat hy by een
voornaam heer een betrokking had gekregen;
het was een adeliyke naam. Die heer kwam
uit Zwitserland. Hy was op straat te Wies-
baden, waar hy een kuur deed, uitgegleden
en Frits Ehlers had hem opgevangen en thuis
gebracht. De voorname hoer nam hem als zyn
secretaris ln dienst. En hy gaf hom een hoog
salaris. Daarop is Frits Ehlers met hem op
reis gegaan naar Frankryk en Zwitserland en
ik weet niet waar ai heen, Va was het geluk
groot in het huis van den meester. Frits
schreef van voorname gezelschappen met
graven en een prins, geloof ik. En mooie
dingen zond hy 1 Voor zyn mooder een zyden
japon; voor Greta eon gouden armband; voor
den ouden man boeken en voor my tabak.
Ja, nu zyn er spoedig reeds drie jaren ver-
loopen, toen het ongeluk gebeurde 1"
„Welk ongeluk?" vroeg Klaussen onge
duldig, toen de oude Meissner even ophield
om zyn pyp te stoppen.
„De oude Brehmer was Juist jarig. Wy
waren 's middags by hem en lieton ons de
koek by de koffie goed smaken. Greta was
als altyd vrooiyk en wèl en steels op do
been en by de voordeur, want er was nog
geen brief van Frits. Plotseling komt de
brievenbesteller van de post aangerend, alsof
het achter hem brandt. Hy hield eongrooten
brief in de hand. Greta kykt niet naar het
adres, scheurt dat er buitenahuis af, komt de
deur invliegen en geeft den brief aan haar
grootvader. Opeens heeft de oude Brehmer
een gezicht zoo wit als sneeuw. „Buurman 1"
roep ik. HtJ ziet my aan en springt op. „Frits
is verongelukt 1" roept hy. „Verdronken en
niet weer gevonden 1" Lieve Hemel, ik dacht,
dat de oude man het verstand had verloren.
Daar klinkt achter ons een kroot; een kreet,
die mf) door merg en been ging. Marie had
dien uitgestooten. Opeens schreeuwt myn
Nicolaas: „Wat scheelt meester?" Die ligt
op den grond als dood. Zy hebben het later
een zenuwtoeval genoemd. Om Greta had
zich geen mensch bekommerd, want haar
moeder wist niet meer wat zy deed. Doch
eensklaps trekt Nicolaas my aan de jas en
my omkeerend, zie ik het meisje nog op
dezelfde plaats staan. Ik kan echter niet zeg
gen boe zy er uitzag, mynheer r
„Hoe dan?" drong Klaussen aan. „Bedenk
u eons goed."
„Ja, ziet u, mynheer, zy had toch juist nog
gelachen en over dat lachen was de schrik
heengegaan. Zoo iets heeft niemand nog
gezien. Ik zei: Meisje, Greta 1 Schrei dan
tochl Maar haar oogen bleven droog en zy
was doodsbleek. Het is niet te beschreven,
mynheer. Sinds dien tyd is zy de vrooiyke
Greta niet meer en met de jaren is zy steeds
stiller geworden. De ellende thuis had zy
immers ook steeds voor oogen."
„En de grootvader?"
„De oude man herstelde weer. Dat wil
zeggen, met den eenen voet is hy in het
graf biyven staan. En Marie is een gebroken
vrouw, wier eenige wensch het nog is, haar
dochter tydens haar leven goed verzorgd te
weten. Want lang, mijnheer, kan het zoowel
by den oen als by de ander niet meer duren."
„Ontzettend 1" riep Klaussen diepbewogen.
Hy zag Greta in de treurige huisolyke
omstandigheden ingesloten en begraven, als
een edelgesteente, waarvan de eigenaar de
waarde niet kent. Hoe lief had hy het be-
kooriyk omhulsel van deze schuwe kinder
ziel I En hoe lief had hy deze reine ziel zelve,
welke door den eersten straal der liefde in
onbewuste schaamte beefde I Lag niot voort
durend in haar oogen de bede: „Heb my lief
zooals ik ben?"
Klaussen's hart klopte sneller, en tn ge
dachten verloren, ke*k hy starend naar het
nevelachtig verschiet. Kindeiyk sprong hy op
„En hoe denkt gy, dat juffrouw Ehlers zich
het lot van haar dochter voorstelt?"
„Ja, weet u," zeide Meissner, „wanneer
het zoo ver is, hoopt zy zeker, dat Greta by
ons kan komen. Voor het eten en drinken
doet zy bet weck ln huis. Ik zon dan
do meid wegdoen. Het melken moest zy
dan leeren. Zy zou ook mot Nicolaas kunnen
trouwen
Klaussen gevoelde by deze woorden zulk
oen verbittering en afschuw, dat hy, zonder
de goede bedoeling van den spreker, noch de
werkeiyke toedracht der zaak juist te beoor-
deelen, bleek van opgewondenheid opsprong;
en wegstormdo
De zomernacht begon reeds aan te breken,
toen hy thuis kwam. Hy haatte letteriyk
den ouden Meissner, die het bekoorlyko meisje
tot dienstbaarheid wilde verlagen, on ook d< a
kreupelen zoon, die het wagen wilde, haar
in zyn armen te nemen.
Overal waren de lichten roeds uit. Niets
bewoog zich. In het dauwffisscho gras piepten
krekeltjes hun eentonig lied by hot zangtrig
gemurmel der bron. Alles sluimerde; slechte
aan den hemel fonkelden en tintelden tallooze
sterren.
Toen Klaussen naar zyn dakkamertje was
geklauterd, kon hij in het eerst den slaap'
niet vatten. Hy was veel te opgewonden.
Zelfs in don droom hield zyn geest zich nog
met phantastische beelden bezig.
Toen hy den volgenden morgen ontwaakte,
scheen de zon in al haar pracht over het!
zomerlandschap. Hy sprong het bed uit. Nooit
had hy zulk een koortsachtigen lust tot
werken gevoeld als nu.
Ook Greta hield zich voortdurend, wakend
en droomend, met Klaussen bezig.
(Wordt vervolgdV