r.12324 A0. 1900 fese {jouraat wordt dagelijks, met uitsondering van <gon- en (feestdagen, uitgegeven. Leiden, 27 April. Feuilletoni MOOIE VROUWEN. Vrijdag 27 April. LEIDSCH DAGBLAD. PBUS DEZER OOUHASTt Voor Leiden per 8 maanden, i t 4 Franco per post-» I J s i i Afzonderlijke Nommera H L40. 0.06. PBUS DEB ADVEBTENnfiSr Tan 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Orootere letters naar plaatsruimte. Voor het lncasseeren buiten do stad wordt f 0.06 berekend. Died. Zuid-Afrikaansclio Vereeniging. Afdeeliiig Leiden en Omstreken, Ontvangen by den waamemenden Penning meester: Door bemidésitag van het Leidech Dagblad: Gecollecteerd door oom Janos op het koperen bruiloftsfeest^ van :J. en S4.125 Gecollecteerd op de bruiloft van Jacques on Neeltje8.10 1 Van do zilveren bruiloft van oom Jan en tante Geertruida M 2.86 Door het verkoopen van een schutterspak1.75 Op den verjaardag van Cor, omdat Plet en Teunis zoo mooi zongen. 0.67 Van oom's jongste kind9 0.36 Gecollecteerd door Koes 0.175 By dragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Bombrandtstraat 19, of aan het Bureel van dit Blad. In de gisternamiddag gehouden verga dering van aandeelhouders der „Leldsche Bouwvereeniging" werd tot commissaris her kozen de heer S. B. Vos. De levering van zootemelksche en komijnekaas gedurende de maand Mei a. s. voor het garnizoen is gegund aan P. v. d. Kloot, alhier, tegen den prys van resp. ƒ0.58 'en ƒ0.44 per K.G., terwyi de levering van gort voor genoemd tydvak is opgedragen aan S. De Boer, alhier, tegen 0.12 per K.G. Do kapitein H. G. Van Meurs, van het 8de reg. inf., is overgeplaatst by het 4de reg. inf. alhier. Het onderzoek der verlofgangers van de militio te land zal plaats hebben to Leiden op 11, 12 en 13 Juni. De commissie voor de herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigen dommen in het district Leiden zal de volgende week haai' werkzaamheden in de gemeente Voorschoten aanvangen. Den 4den April jl. werd door de Vereeni ging Internationale Broederschap" aan den Minister van Oorlog een verzoekschrift ge richt, om nl. den dienstweigeraar D. Ph. J. De Bruin den 12den Mei a. s., den dag, waarop hy uit do gevangenis ontslagen en weder tot den krygsdionst gedwongen zal worden, te ontslaan uit den militairen dienst en het tevens daarheen te leiden, om in het algemeen ten opzichte van personen, die uit gemoedsbozwaren dienst weigeren, indien zy daarvoor gestraft moeten worden, aan die straf het ontslag uit den militairen dienst te vorbindon. Uit Loidon geljjk reeds eer geschiedde uit andere plaatsen van ons land is, naar men ons moldt, gisteren een adhaosie-betuiging aan dit adres, voorzien van ruim 70 hand- teckeningen, waaronder die van veel studenten, éón hoogleeraar en voorts veel bekende inge zetenen, aan den Minister verzonden. Te Utrecht werd de jaariyksche ver gadering van de „Ned.-Herv. predikanten- veroenigiug" geopend met een rede door proL dr. P. D. Cnantepio de la Saussaye, hoogleeraar te Lelden. Dr. A. W. Bronsveld, Ned.-Hcrv. predikant te Utrecht, hield een referaat over „Synodalia" (zie synod, circul. 24 Aug. 1899), en ds. Roozemeyer een referaat over „Het wezen en de working van den H. Geest". De hoogleeraar aan de universiteit te Utrecht dr. A. A. Nyiand en de observator aan de Sterrenwacht te Leiden, de heer W. J. Wilterdink, vertrekken 8 Mei a. s. naar Nieuw-York per stoomschip „Maasdam", ter observatie daar te lande van de totale zons verduistering op 28 Mei. 23 Juni vertrekken de heeren weder van Nieuw-York, om naar ons land terug te keeren. De directeur van het Kabinet van H. M. de Koningin, jhr. Yegelin van Claerbergen, die gedurende Hr. Ms. verbiyf zich te Amster dam bevindt voor de behandeling van zaken, is aldaar ongesteld geworden. De referendaris van het Kabinet, baron De Vos van Steen- wyk, is naar Amsterdam opgeroepen en ver trokken ter waarneming der funotiën van den directeur. Jhr. Van der Wyck, oud-gouverneur- generaal, die van zyn langdurig verbiyf in het buitenland is teruggekeerd, biyft voorgoed in Den Haag wonen. De O.-I. Kies vereeniging te 'e-Graven- hage vergadert Dinsdag a. s. ter behandeling van een bestuursvoorstel tot ontbinding der Vereeniging. Naar men verneemt, heeft het Zuld- Afrikaansche buitengewone gezantschap, aan den vooravond van het vertrek uit de residentie, zich van een der gewichtigste gedeelten van het program zyner zending gekweten. Gistermiddag te vyf uren hebben de heeren Fischer, Wessels en Wolmarans een lang durig onderhoud gehad met onzen minister van buitenlandsche zaken, den heer De Beaufort, dat een hoogst vertrouweiyk karakter droeg en in den loop waarvan Zyn Excellentie zeer vriendeiyke toezeggingen deed aan de deputatie. Hot vertrek van het gezantschap zal heden worden vastgesteld, in verband met alsdan te verwachten tydingen uit het buitenland. Hr. Ms. gezant by de hoven van Zweden en Noorwegen en Denemarken, mr. J. D. C. baron Van Heeckeren van Keil, is naar zyn post teruggekeerd. Voor dienstzaken vertrok de generaal- majoor hoofdintendant heden van Den Haag naar Utrecht. In de jaariyksche algemeene vergadering van aandeelhouders der Maatschappy tot Exploitatie van Zuivelinrichtingen „Neer- landia", in Don Haag, werd het dividend bepaald op 4 pCt. De heor J. J. Ketjen, No. 1 op de aan- bevelingsiyst van B. en Ws., heeft zyn solli citatie naar de betrekking van gemeente ontvanger te Hoorn ingetrokken; een nieuwe voordracht zal door B. en "We. worden op gemaakt. By den Hoogen Raad zyn heden beèedigd ais advocaat en procureur mrs. 0. J. De Vries en J. Th. Endt, beiden te 's-Gravenhage. Uit Amsterdam wordt gemeld, dat de zanger Messchaert zich, om gezondheids redenen, met October te Wiesbaden zal gaan vestigen. In de gisternamiddag te Rotterdam ge houden gemeenteraadszitting is door B. en Ws. ingediend een voorstel tot hot aangaan eener leening van 5 millioen in 4 pCt. Er schijnt hierby haast. Althans do Raad zal Zaterdag middag worden byeengeroepen om hierover te beslissen. Het is zeker niet onder opwekkende omstandigheden, dat de heer Rosier Faassen, een van Nederlands grootste tooneelspelers en tevens oen zyner verdiensteiykste tooneel- 8chryvers, gisteravond te Rotterdam zyn gouden jubiló vierde. Zware slagen troffen hem in den laatston tyd. Naast ernstige flnanciöele zorgen, zag hy zich nog kort ge leden zyn gade, met wie hy bykana 50jaren lief en leed gedeeld had, plotseling van zyn zyde weggerukt; een ernstige ziekte kluisterdo hem aan het ziekbed, maar toch heeft hy reden tot dankbaarheid, dat hy daarvan zoo ver herateld is, dat hy zyn gouden tooneel- loopbaan mag vieren niet alleen, maar zelfs ook weder optreden in een der voor hem zoo uitermate geschikte rollen. Zyn kunstbroeders en zusters was het een vreugde mede te werken, om zyn feestdag zoo vreugdevol mogeiyk te maken en aan die sympathie is het dan ook te danken, dat, niettegenstaande als hot ware den dag voor dat feest alle toebereidselen dreigden te niet gedaan te worden, zyn feest toch met den gepasten luister gevierd kon worden. Eon tot den nok gevuld huls heeft Faassen een schitterenden avond bereid. Wat moet het dien laatston der oude garde goed hebben gedaan, toen hy daar die gansche schare zich by zyn komst voor het voetlicht van de zetels zag verheffen, om hom door een minuten lang dnrend applaus oen biyk te geven van hoogen eerbied. Het was by de eerste woorden, die hy in het voor hem geknipte rolletje als de dansmeester in „Madame Sans-Góne" had te spreken, duidelijk waarneembaar, dat die spontane hulde hem diep had getroffen. Later kreeg zyn 6tem meer vastheid en speelde hy tot het einde toe als vanouds. Na afloop van dit bedryf kwam de eigen- lyke ovatie eerst. Natuuriyk de meeste kunst broeders en zusters op het tooneel en in hun midden Faassen met zyn familie en ah over laden met bloemgeschenken, weer als Faassen. De heer Van Eysden schotste in treffende bewoordingen het gouden feest, Faaseeos sym pathieke persooniykheid en aller deelneming in zyn laatste ziekte en ztfn gelukkig hersteL Hij overhandigde hem namens een commissie uit de burgerty een vorsteiyk geschenk in portefeuille, waardoor hy edn onbozorgde toe komst tegemoet kan gaan. De heer Van Zuylen, eveneens hulde aan den jubilaris brengende, overhandigde hem namens mevrouw Albregt Engelman een gouden lauwerkrans, do heer Tartaud, namens het sanatorium Scheven togen, mej. Aiida Kleyn namens not Tooneelverbond enz. overhandigden bloemen. De jubilaris, diep getroffen, stamelde snik kende, tot het publiek sprekend, eenige woorden, die getuigden van innige dank baarheid. Hot „Hbl." verneemt, dat de heor J. H. Hummel, thans inspecteur der Koninkiyke Paketvaart-Maatsehappy te Batavia, bestemd is, om eerlang op te treden als administrateur te Amsterdam. Men meldt uit Roermond, dat mgr. W. Everts, lid der Tweede Kamer, sedert eenige dagen bedenkeiyk ziek ia. De minister van oorlog heeft zoo schryft men aan de „N. R. 0." terecht begrepen, dat het door hem ingediend wets voorstel betreffende de legerorganlsatie niet .volledig zou kunnen worden beoordeeld, indien de in dat voorstel bedoelde organisatie van de landweer, welke van onze levende stryd- krachten een zoo voornaam element zal uit maken, niet in byzonderheden bekend was. Ten einde hieraan te gemoet te komen, en te zorgen, dat, wanneer de legerorgani6atie in de afdeelingon der Tweede Kamer onder zocht wordt, de voornemens der Regeering ten aanzien van de landweer algemeen be kend zyn, zal eerstdaags ook de wet op de landweer by de Staten-Generaal aanhangig gemaakt worden. AarlanderveenIn de gistormorgen ten Raadhuize alhier gehoudeD vergadering van de burgemeesters der gemeenten Nieuw veen, Zevenhoven, Nieuwkoop, Alkemade en Aar- landervoen werd besloten alle pogingen in het werk te stellen, ton einde te bewerken, dat vanwege de provincie Zuid-Holland subsidie wordt toegestaan in den aanleg van den tram weg Amsterdam—AlfenLeiden, aan welken verbindingsweg hier zoo dringend behoefte bestaat. De heer Sanders, ingenieur te Am sterdam en concessionaris van deze ïyn, woonde de vergadering by tot het geven van inlichtingen en adviezen. De burgemeester van Leiden had vooraf medegedeeld, dat hy verhinderd was de ver gadering by te wonen. Ottdshoorn. Door J. J. De Lovy alhier ls aan het Gemeente-bestuur vergunning ge vraagd voor het oprichten van een slagery en rookery in het perceel Sectie 0 No. 2275. Het onderzoek van de verlofgangers dezer gemeente zal plaats hebben te Alfen op Woensdag 20 Juni a. s>, des morgens te halfnegen. Berkel en Rodenrtys. Door het bestuur der Chr. school alhier is tot onderwyzer benoemd de heer J. De Wit, te Veur. De benoemde, die eerst Zaterdag met hulpakte is toegelaten, heeft deze benoeming aange nomen en hoopt Mel e. k. In dienst te treden. De Practische Ambachtsschool. In het gebouw dezer Inriohting had gister avond de algemeene vergadering plaats, waarby ook de leerlingen, alsmede hun oudera of voogden tegenwoordig waren, zoomede be stuurders, leden, begunstigers en leeraren, die allen door den voorzitter, den heer J. A. Van Dyk, harteiyk werden welkom geheeten. Gereed staande om het schooljaar te sluiten en aan de leerlingen, die er voor In aanmerking komen, belooningen en diploma's uit te reiken, geloofde spr. de vraag, of men met vrucht werkzaam is geweest, bevestigend to mogen beantwoorden, dat er dus reden tot tevreden heid bestaat De school is niet voor alle, maar slechts voor eenige ambachten ingericht. Het roornamo dool school ffl voor ioder V&k. dat er onderwezen wordt, een goeden grond van kennis en bokwaamheid te loggen, waarop in de werkplaats verder kan worden voort gebouwd. Het ls werkeiyk een genot jongelui zoo van stap tot stap vooruit te zien gaan, op te merken hoe het aanvankeiyk moeiiyke, gemakkeiyk, het byna onmogelyke, mogeiyk wordt; hoe de aanvankeiyk zwakke zich zyner kracht bewust wordt; hoe een betameiyk ge voel van eigenwaarde wordt aangekweekt. Behalve handenarbeid, zyn echter evenzeer verstandeiyke en zedelyke ontwikkeling noodig en zonder eenige vorming van den schoon heidszin brengt ook een werkman het niet ver in de wereld. Na er aan herinnerd te hebben, hoe „Mathe sis", voor zoover de Ambachtsschool het niet vermag, de taak overneemt, wees spr. er op, hoe hy in plaats dat de leerstof worde uitgebreid verlangt, dat de leerling gezond leert oordeelen over zaken, die In zyn vak te pas komen; dat hy zoo weinig- leere, dat hy het geleerde zoo goed weet, dat hy wyse- ïyk zyn mond houdt over zaken, die hy niet weet; dat hy niet leutert hy weet byv. Iets van scheikunde van koolstof, die zich ontwikkelt uit duinwater, dat lang aan het koken gehouden wordt. Met zulke schynbaar geleerde dwaasheden maak hy zich eenvoudig belacheiyk. Neen, de kennis, vaak met moeite verkregen, moet men kunnen gebruiken. Van alles wat, maar niets grondig te weten, geeft geon profijt. Het is de dood van alle degelijkheid en bruikbaarheid. Een geestig schryver zef1; van zulke menschen: zy hebben van knip messen, waarin behalve het mos, een boor, een zaag, een schroevendraaier, een vyi, een kurketrekker en een schaar, maar alles zoo klein en zoo zwak, dat ze er niets mee kunne a uitvoeren. De jongen moet in veel zal m belang stellen, veel opmerken, veel nadenken, zelf zoeken, zelf streven. Wat wy weten od wat wy kunnen ls gering in verhouding to hetgeen wy niet weten en niet kunnen. Altyd verder en altyd hooger te komen wordt ons een levensbehoefte. Leeren en leeren was weder in het afge- loopen jaar ook in de Ambachtsschool schering en inslag, en dat daardoor een groot doel van de leerlingen met eenige zelfvoldoening op den afgelegden weg mag terugzien, toonde lnsgeiyk8 het vervolgens voorgelezen verslag aan van den staat der Vereeniging. Daaruit blykt o. a., dat in den toestand der school geen verandering van eenige betoekenia plaats had. Het onderwys wordt goregeld gegeven en de resultaten zyn bevredigend. De rekening over 1899 bedroeg in ontvangst ƒ16217.94 en in uitgaaf 15168.83, Sluitende dus met een batig slot van ƒ1049.11. Een woord van hulde werd gebracht aan den heer J. Korevaar Az., die door drukke werkzaamheden als wethouder voor penning meester heeft moeten bedanken. Het bestuur betuigt zyn groot leedwezen met het geno men besluit, maar mocht helaas by don heer Korevaar niet aandringen om op zyn besluit terug te komen, overtuigd dat het hem onmo- l geiyk was langer deze betrekktog waar to nemen. Ook den heer J. Room komt een woord van dank too voor hetgeen hy in het belang der School gedaan heeft. Beetuurderen wetei het, dat hy haar gaarne meer dienston zo^ hebben bewezen, maar zyn ambtsplichten hebben hem zeker tot zfln leedwezen dit onmogeiyk gemaakt. Weder bezochten do leerlingen onder geleide van directeur en onderwyzers, fabrieken en In aanbouw zynae werken. In dit Jaar heeft de Vereeniging 9 leden en 2 begunstigers verloren, terwyi tot heden slechts 5 leden en 1 begunstiger toege treden zyn. Het is van het grootste belang, dat het aantal leden toeneme en dat vrienden van en belangstellenden in het ambachtsonderwb'8 het toetreden tot het lidmaatschap bevorderen. Het onderwyzend personeel heeft geen verandering ondergaan. Het bestuur kan een zeer gunstig getuigenis geven van de too- wydlng, die directeur, leeraars en onderwyzers in het belang van de school toonen. In het afgeloopen jaar werden 92 leerlingen ingeschreven en hebben 138 leerlingen aan het onderwfls deelgenomen, verdeeld als volgt: 41 voor het timmeren, 21 voor het meubel maken, 59 voor hot smeden, 17 voor het hui88childeren. i By het eindigen van den leergang 1899— j 1900 verlieten 29 leerlingen de school, waarvan 21 met diploma. Zy zyn: Timmer leer ling en: A. Nieuwenburg, P. Arnoldus, J. L. Van Heiningen, A. Van der Mark, J. D. B. Styger en O. Briejer. Meubelmakerelcerlingen: W. F. Fontein en M. Baak. HoutsnitjdereleerlingN. Olivier. Bankwerkereleerlingen: B. Van Drlel, H. J. er „Gy ziet er uit als Hercules in een rok," zeide Klaussen lachend, terwyi zy de deur uitgingen en hot flikkerend schynsel van het licht, dat Olaf met uitgestrekton arm voor zich uitdroeg, op hem viel. „Gy moogt je in geen geval bukken, dat zou een slechten dank voor de gastvrijheid van deze goede menschen zyn. Maar wacht 1" viel hy zichzelf in de rode, „laat het licht eens naar den kant van die deur vallen." „Zyt gy mal? Do maag jeukt my van den honger 1" „Wat een bekoorlijk schoentjo 1 Welke fraaie voetjes moeten daarin wandelen l Dat had ik niet van onze droefgeestige weldoenster go- dacht." „Wol, verzadig je dan aan dezen aanblik," zeide Harmsen, terwijl hy voorzichtig de trap afging. Martin Brehmer wachtte zyn gasten in de gang op en geleidde ze naar de woonkamer, waar een net gedekte tafel met allerlei koude spijzen dadelyk do aandacht der jonge man pen trok. „Neemt voor Hef, heeren, wat wy hebben," zeide de grijsaard, terwyi hy aan het boven eind der tafel plaate nam. „Myn dochter zeide my daar juist, dat er morgen aan een schoon maken van uw kleeren nog niet te denken vieU Wanneer gy dus by ons wilt blyven, zult gy ons welkom zyn." „Dit intermezzo is zoo romantisch," riep zjjn gla* vullend, „dat ik het niet onnoodig zon willen verkorten. De bloem des levens moet aan den weg, waaraan zy groeit, geplukt worden." „En onze koffers?" bracht Olaf in hot mid den. „Zouden die ook als bloemen aan den weg door iemand beschouwd worden?" „Die staan in Hochwald heel veilig. Niet waar, meester?" „Ja, volkomen veilig. Maar ik kan u, helaas, geen beter gezelschap aanbieden dan my zelf," ging Martin Brehmer met zachte stem voort. „Myn kleinzoon is in den vreemde gestorven verongelukt en heeft ons huis sinds zjjn dood in rouw gedompeld. Myn dochter kan dien slag nog maar niet te boven komen. Hy was zoo jong en beloofde zooveell" „Waaraan is uw kleinzoon gestorven?" „Een ongeluk plotseling!" „Gode zy dank!" dacht Hans Klaussen, die zich reeds onbehaagiyk in de kleeren van den overledene begon te voelen. „Mjja schoonzoon ls ook op jeugdigen leef- tyd gestorven," ging de oude man op steeds droeviger toon voort, „en liet myn dochter in zeer benarde omstandigheden achter. Zy is nu do steun van myn ouden dag. Wanneer ik echter de oogen voorgoed sluit maar," viel hij zichzelf met een glimlach in derodé, „dit is geen gesprek voor jonge, levenslustige mannen. Laat my op uw welzyn drinken, mynheeren I" „Dank u! Is er hier in de plaats ook iets bezienswaardigs?" vroeg Olaf, toen de maal- tyd was afgeloopen. „De kerk hier is zeer oud en bezit een paar prachtige schilderyen." ,Fameu8l" riep Klaussen levendig. „Voor my is dus gezorgd." „Voor vandaag," zeide de oude glimlachend, „zeg ik a goeden nacht Daar de dominee afwezig is, moet ik morgen de preek voor lezen." De jonge mannen, die eveneens moe waren, schudden hun gastheer harteiyk de hand en klommen nogmaals, vrooiyk geluimd, de kippentrap naar hun dakkamertje op. „My dunkt, dat wy zoo spoedig mogeiyk moeten zien weg te komen," zeide Olaf, die maakte, dat hy in bed kwam. „Deze stelle ladder is my te gevaarlyk." De schilder floot zacht by zichzelf, stak een sigarette aan en naar het raam gaande, blies hy, in mymering verzonken, aromatische rookwolkjes door hot open venster. Buiten fonkelden do sterren onrustig aan de donkerblauwe lucht, alsof zy naar beneden, naar de zomerpracht der aarde, getrokken werden. De donker begroeide heuvelen staken in de verte in onduideiyke lynen tegen den horizon af. Zilveren nevelgestalten stegen uit het dal naar de toppen der borgen omhoog. Onmiddeliyk in do nabyheid ruischto een beekje over een steenachtige bedding naar het daL Klaussen's gedachten dwaalden ver af van het heden, terwyi zyn oogen het prachtige, dooi* de zon beschenen landschap in zich opnamen. Pas laat begaf ook hy zich ter ruste. Het raam liet hy wyd open staan en weldra viel hy, de frissche nachtlucht inademend, in een verkwikkenden slaap. Do rozen hadden slechts op den regen gewaoht om zich den volgenden morgen in al haar pracht te vertoonen. Haar lieflyke geur verspreidde zich tot over het lom merry ke voetpad, waarop fraai uitgedoste kerkgangsters in gezelsohap van haar mannen zich zwygend naar het bedehuis begaven. De beide vrienden slenterden over de dorps straat „Kyk daar eenst" zeide Klaussen plotseling en greep zyn metgezel by den arm. „Maar stil. Wy zullen zo zacht naderen. Stil dan tochl Het ls een eenig tooneeltje." „Wat is er dan nu weer?" fluisterde Olaf toegevend en den schilder behoedzaam volgend. Zy stonden, achter een vUerboom verborgen, vlak by oen tuinhaag, waarover een wel luidende, doch iotwat eentonige vrouwenstem tot hen doordrong. „Ik vraag je," fluisterde Klaussen met schitterende oogen: „Hebt gfl ooit iets dergelyks gezien?" Voor een eenvoudig huisje zat, tusschen een ouden man en een kreupelen jongen, onder het overhangend dak van roode klimrozen, een jong meisje, met een bybel in haar schoot, on las, haar gelaat daarover heen gebogen, haar toehoorders daaruit voor. De oude man luisterde, met zyn van het werken vereelte handen over de knie gevouwen, aandachtig, doch het gelaat van den jongeling drukte zooveel innerlyk geluk uit, dat de vrome woorden daarvan niet alleen den oorsprong konden zyn. Onafgewend hin gen zyn blikken aan het zachte madonnagelaat, dat den stempel van diepe vroomheid droeg. Goudblonde vlechten kroonden haar schedel. Doch om het witte voorhoofd fladderde oen krans eigenzinnige* lokjes. Frissche, roode lippen benamen het zachte dons der wangen den indruk van een teere gezondheid. Een net, rood en wit gestreept katoenen japonnetje, dat de beneden-armen vryiiet, om sloot de gevulde gestalte. Om het eenigszins laag uitgesneden lytje, waaruit de blanke hals te voorschyn kwam, kroesde bevallig en als eenig sieraad een smalle kant. „Nu Raphaël wezen, een ouden houten deksel by de hand hebben en een tweede madonna della Sedia zou geschapen zyn," fluisterde, Klaussen, vol verrukking do meisjesgestalte1 beschouwend. „Het is my te moede, alsof ik; tot op dit uur niets gezien heb, alsof ik blind geweest en plotseUng ziende geworden ben. Al wilde zy my den geheelen dag voorlezen,; ik zou vol goe8tdrift luisteren." „Ga echter een weinig uit de zon. Ik vind,- dat de geschiedenis my nu reeds warm In den rug maakt. Wat een stumperd daar met dien, houten voetl Koml" „Laat my zien," mompelde Klaussen. „En steeds zien." „Zy worden opmerkzaam. KomWij kennen immers nu het huis, waar do mooie kleine| woont I" En hy troonde Klaussen met zich( mede naar het eerste veldpad, dat naar het' bosch leidde. Maar Klaussen zag niets moer van he be- koorlyke landschap. Hy hield geiyken tred met zyn metgezel, maar zyn ziel nam een andoren weg. „Ik stem toe, dat de kleine allerliefst was," zeide Olaf na een lang stilzwygen tegen zyn vriend. „Workoiyk?" antwoordde Klaussen spot-; tend. „Nu, neem my niet kwaiyk, maar wat gy en uws gelyken „allerliefst" noemen, dafc- Is In het minst niet van toepassing op dit' bekooriyke wezen. Gy begrypt dat niet?| Natuuriyk. „Allerliefst" is in dit geval oen grove lastering! Goddelyk-schoon is het juiste woord. Dat hebben de schilders ton allen tyde bewezen, door hun madonna's deze soort van gezicht te geven." „Dat kan wel zyn. Maar wij hebben toch nog niet eens de otgen gezien Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1