r.12324
A0. 1900
fese {jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van <gon- en (feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 27 April.
Feuilletoni
MOOIE VROUWEN.
Vrijdag 27 April.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBUS DEZER OOUHASTt
Voor Leiden per 8 maanden, i t 4
Franco per post-» I J s i i
Afzonderlijke Nommera H
L40.
0.06.
PBUS DEB ADVEBTENnfiSr
Tan 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Orootere
letters naar plaatsruimte. Voor het lncasseeren buiten do stad
wordt f 0.06 berekend.
Died. Zuid-Afrikaansclio Vereeniging.
Afdeeliiig Leiden en Omstreken,
Ontvangen by den waamemenden Penning
meester:
Door bemidésitag van het Leidech Dagblad:
Gecollecteerd door oom Janos op
het koperen bruiloftsfeest^ van
:J. en S4.125
Gecollecteerd op de bruiloft van
Jacques on Neeltje8.10
1 Van do zilveren bruiloft van oom
Jan en tante Geertruida M 2.86
Door het verkoopen van een
schutterspak1.75
Op den verjaardag van Cor, omdat
Plet en Teunis zoo mooi zongen. 0.67
Van oom's jongste kind9 0.36
Gecollecteerd door Koes 0.175
By dragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Bombrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
In de gisternamiddag gehouden verga
dering van aandeelhouders der „Leldsche
Bouwvereeniging" werd tot commissaris her
kozen de heer S. B. Vos.
De levering van zootemelksche en
komijnekaas gedurende de maand Mei a. s.
voor het garnizoen is gegund aan P. v. d.
Kloot, alhier, tegen den prys van resp. ƒ0.58
'en ƒ0.44 per K.G., terwyi de levering van
gort voor genoemd tydvak is opgedragen aan
S. De Boer, alhier, tegen 0.12 per K.G.
Do kapitein H. G. Van Meurs, van het
8de reg. inf., is overgeplaatst by het 4de
reg. inf. alhier.
Het onderzoek der verlofgangers van de
militio te land zal plaats hebben to Leiden
op 11, 12 en 13 Juni.
De commissie voor de herziening van de
belastbare opbrengst der gebouwde eigen
dommen in het district Leiden zal de volgende
week haai' werkzaamheden in de gemeente
Voorschoten aanvangen.
Den 4den April jl. werd door de Vereeni
ging Internationale Broederschap" aan den
Minister van Oorlog een verzoekschrift ge
richt, om nl. den dienstweigeraar D. Ph. J.
De Bruin den 12den Mei a. s., den dag,
waarop hy uit do gevangenis ontslagen en
weder tot den krygsdionst gedwongen zal
worden, te ontslaan uit den militairen dienst
en het tevens daarheen te leiden, om in het
algemeen ten opzichte van personen, die uit
gemoedsbozwaren dienst weigeren, indien zy
daarvoor gestraft moeten worden, aan die
straf het ontslag uit den militairen dienst te
vorbindon.
Uit Loidon geljjk reeds eer geschiedde
uit andere plaatsen van ons land is, naar
men ons moldt, gisteren een adhaosie-betuiging
aan dit adres, voorzien van ruim 70 hand-
teckeningen, waaronder die van veel studenten,
éón hoogleeraar en voorts veel bekende inge
zetenen, aan den Minister verzonden.
Te Utrecht werd de jaariyksche ver
gadering van de „Ned.-Herv. predikanten-
veroenigiug" geopend met een rede door
proL dr. P. D. Cnantepio de la Saussaye,
hoogleeraar te Lelden.
Dr. A. W. Bronsveld, Ned.-Hcrv. predikant
te Utrecht, hield een referaat over „Synodalia"
(zie synod, circul. 24 Aug. 1899), en ds.
Roozemeyer een referaat over „Het wezen
en de working van den H. Geest".
De hoogleeraar aan de universiteit te
Utrecht dr. A. A. Nyiand en de observator
aan de Sterrenwacht te Leiden, de heer W.
J. Wilterdink, vertrekken 8 Mei a. s. naar
Nieuw-York per stoomschip „Maasdam", ter
observatie daar te lande van de totale zons
verduistering op 28 Mei.
23 Juni vertrekken de heeren weder van
Nieuw-York, om naar ons land terug te keeren.
De directeur van het Kabinet van H. M.
de Koningin, jhr. Yegelin van Claerbergen,
die gedurende Hr. Ms. verbiyf zich te Amster
dam bevindt voor de behandeling van zaken,
is aldaar ongesteld geworden. De referendaris
van het Kabinet, baron De Vos van Steen-
wyk, is naar Amsterdam opgeroepen en ver
trokken ter waarneming der funotiën van
den directeur.
Jhr. Van der Wyck, oud-gouverneur-
generaal, die van zyn langdurig verbiyf in het
buitenland is teruggekeerd, biyft voorgoed in
Den Haag wonen.
De O.-I. Kies vereeniging te 'e-Graven-
hage vergadert Dinsdag a. s. ter behandeling
van een bestuursvoorstel tot ontbinding der
Vereeniging.
Naar men verneemt, heeft het Zuld-
Afrikaansche buitengewone gezantschap, aan
den vooravond van het vertrek uit de
residentie, zich van een der gewichtigste
gedeelten van het program zyner zending
gekweten.
Gistermiddag te vyf uren hebben de heeren
Fischer, Wessels en Wolmarans een lang
durig onderhoud gehad met onzen minister van
buitenlandsche zaken, den heer De Beaufort,
dat een hoogst vertrouweiyk karakter droeg
en in den loop waarvan Zyn Excellentie
zeer vriendeiyke toezeggingen deed aan de
deputatie.
Hot vertrek van het gezantschap zal heden
worden vastgesteld, in verband met alsdan
te verwachten tydingen uit het buitenland.
Hr. Ms. gezant by de hoven van Zweden
en Noorwegen en Denemarken, mr. J. D. C.
baron Van Heeckeren van Keil, is naar zyn
post teruggekeerd.
Voor dienstzaken vertrok de generaal-
majoor hoofdintendant heden van Den Haag
naar Utrecht.
In de jaariyksche algemeene vergadering
van aandeelhouders der Maatschappy tot
Exploitatie van Zuivelinrichtingen „Neer-
landia", in Don Haag, werd het dividend
bepaald op 4 pCt.
De heor J. J. Ketjen, No. 1 op de aan-
bevelingsiyst van B. en Ws., heeft zyn solli
citatie naar de betrekking van gemeente
ontvanger te Hoorn ingetrokken; een nieuwe
voordracht zal door B. en "We. worden op
gemaakt.
By den Hoogen Raad zyn heden beèedigd
ais advocaat en procureur mrs. 0. J. De Vries
en J. Th. Endt, beiden te 's-Gravenhage.
Uit Amsterdam wordt gemeld, dat de
zanger Messchaert zich, om gezondheids
redenen, met October te Wiesbaden zal gaan
vestigen.
In de gisternamiddag te Rotterdam ge
houden gemeenteraadszitting is door B. en Ws.
ingediend een voorstel tot hot aangaan eener
leening van 5 millioen in 4 pCt. Er schijnt
hierby haast. Althans do Raad zal Zaterdag
middag worden byeengeroepen om hierover
te beslissen.
Het is zeker niet onder opwekkende
omstandigheden, dat de heer Rosier Faassen,
een van Nederlands grootste tooneelspelers en
tevens oen zyner verdiensteiykste tooneel-
8chryvers, gisteravond te Rotterdam zyn
gouden jubiló vierde. Zware slagen troffen
hem in den laatston tyd. Naast ernstige
flnanciöele zorgen, zag hy zich nog kort ge
leden zyn gade, met wie hy bykana 50jaren
lief en leed gedeeld had, plotseling van zyn
zyde weggerukt; een ernstige ziekte kluisterdo
hem aan het ziekbed, maar toch heeft hy
reden tot dankbaarheid, dat hy daarvan zoo
ver herateld is, dat hy zyn gouden tooneel-
loopbaan mag vieren niet alleen, maar zelfs
ook weder optreden in een der voor hem zoo
uitermate geschikte rollen.
Zyn kunstbroeders en zusters was het
een vreugde mede te werken, om zyn feestdag
zoo vreugdevol mogeiyk te maken en aan
die sympathie is het dan ook te danken,
dat, niettegenstaande als hot ware den dag
voor dat feest alle toebereidselen dreigden te
niet gedaan te worden, zyn feest toch met
den gepasten luister gevierd kon worden.
Eon tot den nok gevuld huls heeft Faassen
een schitterenden avond bereid. Wat moet
het dien laatston der oude garde goed hebben
gedaan, toen hy daar die gansche schare zich
by zyn komst voor het voetlicht van de zetels
zag verheffen, om hom door een minuten lang
dnrend applaus oen biyk te geven van hoogen
eerbied. Het was by de eerste woorden, die
hy in het voor hem geknipte rolletje als de
dansmeester in „Madame Sans-Góne" had te
spreken, duidelijk waarneembaar, dat die
spontane hulde hem diep had getroffen. Later
kreeg zyn 6tem meer vastheid en speelde hy
tot het einde toe als vanouds.
Na afloop van dit bedryf kwam de eigen-
lyke ovatie eerst. Natuuriyk de meeste kunst
broeders en zusters op het tooneel en in hun
midden Faassen met zyn familie en ah over
laden met bloemgeschenken, weer als Faassen.
De heer Van Eysden schotste in treffende
bewoordingen het gouden feest, Faaseeos sym
pathieke persooniykheid en aller deelneming
in zyn laatste ziekte en ztfn gelukkig hersteL
Hij overhandigde hem namens een commissie
uit de burgerty een vorsteiyk geschenk in
portefeuille, waardoor hy edn onbozorgde toe
komst tegemoet kan gaan. De heer Van
Zuylen, eveneens hulde aan den jubilaris
brengende, overhandigde hem namens mevrouw
Albregt Engelman een gouden lauwerkrans,
do heer Tartaud, namens het sanatorium
Scheven togen, mej. Aiida Kleyn namens not
Tooneelverbond enz. overhandigden bloemen.
De jubilaris, diep getroffen, stamelde snik
kende, tot het publiek sprekend, eenige
woorden, die getuigden van innige dank
baarheid.
Hot „Hbl." verneemt, dat de heor J.
H. Hummel, thans inspecteur der Koninkiyke
Paketvaart-Maatsehappy te Batavia, bestemd
is, om eerlang op te treden als administrateur
te Amsterdam.
Men meldt uit Roermond, dat mgr. W.
Everts, lid der Tweede Kamer, sedert eenige
dagen bedenkeiyk ziek ia.
De minister van oorlog heeft zoo
schryft men aan de „N. R. 0." terecht
begrepen, dat het door hem ingediend wets
voorstel betreffende de legerorganlsatie niet
.volledig zou kunnen worden beoordeeld, indien
de in dat voorstel bedoelde organisatie van
de landweer, welke van onze levende stryd-
krachten een zoo voornaam element zal uit
maken, niet in byzonderheden bekend was.
Ten einde hieraan te gemoet te komen, en
te zorgen, dat, wanneer de legerorgani6atie
in de afdeelingon der Tweede Kamer onder
zocht wordt, de voornemens der Regeering
ten aanzien van de landweer algemeen be
kend zyn, zal eerstdaags ook de wet op de
landweer by de Staten-Generaal aanhangig
gemaakt worden.
AarlanderveenIn de gistormorgen ten
Raadhuize alhier gehoudeD vergadering van
de burgemeesters der gemeenten Nieuw veen,
Zevenhoven, Nieuwkoop, Alkemade en Aar-
landervoen werd besloten alle pogingen in
het werk te stellen, ton einde te bewerken,
dat vanwege de provincie Zuid-Holland subsidie
wordt toegestaan in den aanleg van den tram
weg Amsterdam—AlfenLeiden, aan welken
verbindingsweg hier zoo dringend behoefte
bestaat. De heer Sanders, ingenieur te Am
sterdam en concessionaris van deze ïyn,
woonde de vergadering by tot het geven
van inlichtingen en adviezen.
De burgemeester van Leiden had vooraf
medegedeeld, dat hy verhinderd was de ver
gadering by te wonen.
Ottdshoorn. Door J. J. De Lovy alhier ls
aan het Gemeente-bestuur vergunning ge
vraagd voor het oprichten van een slagery
en rookery in het perceel Sectie 0 No. 2275.
Het onderzoek van de verlofgangers
dezer gemeente zal plaats hebben te Alfen
op Woensdag 20 Juni a. s>, des morgens
te halfnegen.
Berkel en Rodenrtys. Door het bestuur
der Chr. school alhier is tot onderwyzer
benoemd de heer J. De Wit, te Veur. De
benoemde, die eerst Zaterdag met hulpakte
is toegelaten, heeft deze benoeming aange
nomen en hoopt Mel e. k. In dienst te treden.
De Practische Ambachtsschool.
In het gebouw dezer Inriohting had gister
avond de algemeene vergadering plaats, waarby
ook de leerlingen, alsmede hun oudera of
voogden tegenwoordig waren, zoomede be
stuurders, leden, begunstigers en leeraren,
die allen door den voorzitter, den heer J. A.
Van Dyk, harteiyk werden welkom geheeten.
Gereed staande om het schooljaar te sluiten
en aan de leerlingen, die er voor In aanmerking
komen, belooningen en diploma's uit te reiken,
geloofde spr. de vraag, of men met vrucht
werkzaam is geweest, bevestigend to mogen
beantwoorden, dat er dus reden tot tevreden
heid bestaat De school is niet voor alle, maar
slechts voor eenige ambachten ingericht. Het
roornamo dool school ffl voor ioder V&k.
dat er onderwezen wordt, een goeden grond
van kennis en bokwaamheid te loggen, waarop
in de werkplaats verder kan worden voort
gebouwd. Het ls werkeiyk een genot jongelui
zoo van stap tot stap vooruit te zien gaan,
op te merken hoe het aanvankeiyk moeiiyke,
gemakkeiyk, het byna onmogelyke, mogeiyk
wordt; hoe de aanvankeiyk zwakke zich zyner
kracht bewust wordt; hoe een betameiyk ge
voel van eigenwaarde wordt aangekweekt.
Behalve handenarbeid, zyn echter evenzeer
verstandeiyke en zedelyke ontwikkeling noodig
en zonder eenige vorming van den schoon
heidszin brengt ook een werkman het niet
ver in de wereld.
Na er aan herinnerd te hebben, hoe „Mathe
sis", voor zoover de Ambachtsschool het niet
vermag, de taak overneemt, wees spr. er op,
hoe hy in plaats dat de leerstof worde
uitgebreid verlangt, dat de leerling gezond
leert oordeelen over zaken, die In zyn vak
te pas komen; dat hy zoo weinig- leere, dat
hy het geleerde zoo goed weet, dat hy wyse-
ïyk zyn mond houdt over zaken, die hy niet
weet; dat hy niet leutert hy weet byv.
Iets van scheikunde van koolstof, die zich
ontwikkelt uit duinwater, dat lang aan het
koken gehouden wordt. Met zulke schynbaar
geleerde dwaasheden maak hy zich eenvoudig
belacheiyk.
Neen, de kennis, vaak met moeite verkregen,
moet men kunnen gebruiken. Van alles wat,
maar niets grondig te weten, geeft geon
profijt. Het is de dood van alle degelijkheid
en bruikbaarheid. Een geestig schryver zef1;
van zulke menschen: zy hebben van knip
messen, waarin behalve het mos, een boor,
een zaag, een schroevendraaier, een vyi, een
kurketrekker en een schaar, maar alles zoo
klein en zoo zwak, dat ze er niets mee kunne a
uitvoeren. De jongen moet in veel zal m
belang stellen, veel opmerken, veel nadenken,
zelf zoeken, zelf streven. Wat wy weten od
wat wy kunnen ls gering in verhouding to
hetgeen wy niet weten en niet kunnen.
Altyd verder en altyd hooger te komen wordt
ons een levensbehoefte.
Leeren en leeren was weder in het afge-
loopen jaar ook in de Ambachtsschool schering
en inslag, en dat daardoor een groot doel van
de leerlingen met eenige zelfvoldoening op
den afgelegden weg mag terugzien, toonde
lnsgeiyk8 het vervolgens voorgelezen verslag
aan van den staat der Vereeniging.
Daaruit blykt o. a., dat in den toestand der
school geen verandering van eenige betoekenia
plaats had. Het onderwys wordt goregeld
gegeven en de resultaten zyn bevredigend.
De rekening over 1899 bedroeg in ontvangst
ƒ16217.94 en in uitgaaf 15168.83, Sluitende
dus met een batig slot van ƒ1049.11.
Een woord van hulde werd gebracht aan
den heer J. Korevaar Az., die door drukke
werkzaamheden als wethouder voor penning
meester heeft moeten bedanken. Het bestuur
betuigt zyn groot leedwezen met het geno
men besluit, maar mocht helaas by don heer
Korevaar niet aandringen om op zyn besluit
terug te komen, overtuigd dat het hem onmo- l
geiyk was langer deze betrekktog waar to
nemen.
Ook den heer J. Room komt een woord
van dank too voor hetgeen hy in het belang
der School gedaan heeft. Beetuurderen wetei
het, dat hy haar gaarne meer dienston zo^
hebben bewezen, maar zyn ambtsplichten
hebben hem zeker tot zfln leedwezen dit
onmogeiyk gemaakt.
Weder bezochten do leerlingen onder geleide
van directeur en onderwyzers, fabrieken en
In aanbouw zynae werken.
In dit Jaar heeft de Vereeniging 9 leden
en 2 begunstigers verloren, terwyi tot heden
slechts 5 leden en 1 begunstiger toege
treden zyn.
Het is van het grootste belang, dat het
aantal leden toeneme en dat vrienden van
en belangstellenden in het ambachtsonderwb'8
het toetreden tot het lidmaatschap bevorderen.
Het onderwyzend personeel heeft geen
verandering ondergaan. Het bestuur kan een
zeer gunstig getuigenis geven van de too-
wydlng, die directeur, leeraars en onderwyzers
in het belang van de school toonen.
In het afgeloopen jaar werden 92 leerlingen
ingeschreven en hebben 138 leerlingen aan
het onderwfls deelgenomen, verdeeld als volgt:
41 voor het timmeren, 21 voor het meubel
maken, 59 voor hot smeden, 17 voor het
hui88childeren. i
By het eindigen van den leergang 1899— j
1900 verlieten 29 leerlingen de school, waarvan
21 met diploma.
Zy zyn: Timmer leer ling en: A. Nieuwenburg,
P. Arnoldus, J. L. Van Heiningen, A. Van
der Mark, J. D. B. Styger en O. Briejer.
Meubelmakerelcerlingen: W. F. Fontein en
M. Baak.
HoutsnitjdereleerlingN. Olivier.
Bankwerkereleerlingen: B. Van Drlel, H. J.
er
„Gy ziet er uit als Hercules in een rok,"
zeide Klaussen lachend, terwyi zy de deur
uitgingen en hot flikkerend schynsel van het
licht, dat Olaf met uitgestrekton arm voor zich
uitdroeg, op hem viel. „Gy moogt je in geen
geval bukken, dat zou een slechten dank voor
de gastvrijheid van deze goede menschen zyn.
Maar wacht 1" viel hy zichzelf in de rode,
„laat het licht eens naar den kant van die
deur vallen."
„Zyt gy mal? Do maag jeukt my van den
honger 1"
„Wat een bekoorlijk schoentjo 1 Welke fraaie
voetjes moeten daarin wandelen l Dat had ik
niet van onze droefgeestige weldoenster go-
dacht."
„Wol, verzadig je dan aan dezen aanblik,"
zeide Harmsen, terwijl hy voorzichtig de trap
afging.
Martin Brehmer wachtte zyn gasten in de
gang op en geleidde ze naar de woonkamer,
waar een net gedekte tafel met allerlei koude
spijzen dadelyk do aandacht der jonge man
pen trok.
„Neemt voor Hef, heeren, wat wy hebben,"
zeide de grijsaard, terwyi hy aan het boven
eind der tafel plaate nam. „Myn dochter zeide
my daar juist, dat er morgen aan een schoon
maken van uw kleeren nog niet te denken
vieU Wanneer gy dus by ons wilt blyven,
zult gy ons welkom zyn."
„Dit intermezzo is zoo romantisch," riep
zjjn gla* vullend, „dat ik het niet
onnoodig zon willen verkorten. De bloem des
levens moet aan den weg, waaraan zy groeit,
geplukt worden."
„En onze koffers?" bracht Olaf in hot mid
den. „Zouden die ook als bloemen aan den
weg door iemand beschouwd worden?"
„Die staan in Hochwald heel veilig. Niet
waar, meester?"
„Ja, volkomen veilig. Maar ik kan u, helaas,
geen beter gezelschap aanbieden dan my zelf,"
ging Martin Brehmer met zachte stem voort.
„Myn kleinzoon is in den vreemde gestorven
verongelukt en heeft ons huis sinds zjjn
dood in rouw gedompeld. Myn dochter kan
dien slag nog maar niet te boven komen.
Hy was zoo jong en beloofde zooveell"
„Waaraan is uw kleinzoon gestorven?"
„Een ongeluk plotseling!"
„Gode zy dank!" dacht Hans Klaussen,
die zich reeds onbehaagiyk in de kleeren van
den overledene begon te voelen.
„Mjja schoonzoon ls ook op jeugdigen leef-
tyd gestorven," ging de oude man op steeds
droeviger toon voort, „en liet myn dochter
in zeer benarde omstandigheden achter. Zy is
nu do steun van myn ouden dag. Wanneer
ik echter de oogen voorgoed sluit maar,"
viel hij zichzelf met een glimlach in derodé,
„dit is geen gesprek voor jonge, levenslustige
mannen. Laat my op uw welzyn drinken,
mynheeren I"
„Dank u! Is er hier in de plaats ook iets
bezienswaardigs?" vroeg Olaf, toen de maal-
tyd was afgeloopen.
„De kerk hier is zeer oud en bezit een
paar prachtige schilderyen."
,Fameu8l" riep Klaussen levendig. „Voor
my is dus gezorgd."
„Voor vandaag," zeide de oude glimlachend,
„zeg ik a goeden nacht Daar de dominee
afwezig is, moet ik morgen de preek voor
lezen."
De jonge mannen, die eveneens moe waren,
schudden hun gastheer harteiyk de hand en
klommen nogmaals, vrooiyk geluimd, de
kippentrap naar hun dakkamertje op.
„My dunkt, dat wy zoo spoedig mogeiyk
moeten zien weg te komen," zeide Olaf, die
maakte, dat hy in bed kwam. „Deze stelle
ladder is my te gevaarlyk."
De schilder floot zacht by zichzelf, stak een
sigarette aan en naar het raam gaande, blies
hy, in mymering verzonken, aromatische
rookwolkjes door hot open venster.
Buiten fonkelden do sterren onrustig aan de
donkerblauwe lucht, alsof zy naar beneden,
naar de zomerpracht der aarde, getrokken
werden. De donker begroeide heuvelen staken
in de verte in onduideiyke lynen tegen den
horizon af. Zilveren nevelgestalten stegen
uit het dal naar de toppen der borgen omhoog.
Onmiddeliyk in do nabyheid ruischto een beekje
over een steenachtige bedding naar het daL
Klaussen's gedachten dwaalden ver af van
het heden, terwyi zyn oogen het prachtige,
dooi* de zon beschenen landschap in zich
opnamen. Pas laat begaf ook hy zich ter
ruste. Het raam liet hy wyd open staan
en weldra viel hy, de frissche nachtlucht
inademend, in een verkwikkenden slaap.
Do rozen hadden slechts op den regen
gewaoht om zich den volgenden morgen in
al haar pracht te vertoonen. Haar lieflyke
geur verspreidde zich tot over het lom merry ke
voetpad, waarop fraai uitgedoste kerkgangsters
in gezelsohap van haar mannen zich zwygend
naar het bedehuis begaven.
De beide vrienden slenterden over de dorps
straat
„Kyk daar eenst" zeide Klaussen plotseling
en greep zyn metgezel by den arm. „Maar
stil. Wy zullen zo zacht naderen. Stil dan
tochl Het ls een eenig tooneeltje."
„Wat is er dan nu weer?" fluisterde Olaf
toegevend en den schilder behoedzaam volgend.
Zy stonden, achter een vUerboom verborgen,
vlak by oen tuinhaag, waarover een wel
luidende, doch iotwat eentonige vrouwenstem
tot hen doordrong.
„Ik vraag je," fluisterde Klaussen met
schitterende oogen: „Hebt gfl ooit iets
dergelyks gezien?"
Voor een eenvoudig huisje zat, tusschen een
ouden man en een kreupelen jongen, onder het
overhangend dak van roode klimrozen, een
jong meisje, met een bybel in haar schoot,
on las, haar gelaat daarover heen gebogen,
haar toehoorders daaruit voor.
De oude man luisterde, met zyn van
het werken vereelte handen over de knie
gevouwen, aandachtig, doch het gelaat van den
jongeling drukte zooveel innerlyk geluk uit,
dat de vrome woorden daarvan niet alleen
den oorsprong konden zyn. Onafgewend hin
gen zyn blikken aan het zachte madonnagelaat,
dat den stempel van diepe vroomheid droeg.
Goudblonde vlechten kroonden haar schedel.
Doch om het witte voorhoofd fladderde oen
krans eigenzinnige* lokjes. Frissche, roode
lippen benamen het zachte dons der wangen
den indruk van een teere gezondheid.
Een net, rood en wit gestreept katoenen
japonnetje, dat de beneden-armen vryiiet, om
sloot de gevulde gestalte. Om het eenigszins
laag uitgesneden lytje, waaruit de blanke hals
te voorschyn kwam, kroesde bevallig en als
eenig sieraad een smalle kant.
„Nu Raphaël wezen, een ouden houten deksel
by de hand hebben en een tweede madonna
della Sedia zou geschapen zyn," fluisterde,
Klaussen, vol verrukking do meisjesgestalte1
beschouwend. „Het is my te moede, alsof ik;
tot op dit uur niets gezien heb, alsof ik blind
geweest en plotseUng ziende geworden ben.
Al wilde zy my den geheelen dag voorlezen,;
ik zou vol goe8tdrift luisteren."
„Ga echter een weinig uit de zon. Ik vind,-
dat de geschiedenis my nu reeds warm In den
rug maakt. Wat een stumperd daar met dien,
houten voetl Koml"
„Laat my zien," mompelde Klaussen. „En
steeds zien."
„Zy worden opmerkzaam. KomWij kennen
immers nu het huis, waar do mooie kleine|
woont I" En hy troonde Klaussen met zich(
mede naar het eerste veldpad, dat naar het'
bosch leidde.
Maar Klaussen zag niets moer van he be-
koorlyke landschap. Hy hield geiyken tred
met zyn metgezel, maar zyn ziel nam een
andoren weg.
„Ik stem toe, dat de kleine allerliefst was,"
zeide Olaf na een lang stilzwygen tegen zyn
vriend.
„Workoiyk?" antwoordde Klaussen spot-;
tend. „Nu, neem my niet kwaiyk, maar wat
gy en uws gelyken „allerliefst" noemen, dafc-
Is In het minst niet van toepassing op dit'
bekooriyke wezen. Gy begrypt dat niet?|
Natuuriyk. „Allerliefst" is in dit geval oen
grove lastering! Goddelyk-schoon is het juiste
woord. Dat hebben de schilders ton allen tyde
bewezen, door hun madonna's deze soort van
gezicht te geven."
„Dat kan wel zyn. Maar wij hebben toch
nog niet eens de otgen gezien
Wordt vervolgd.)