PUIKE KOFFIE, H. MENS, Magazijn „De SM MaastricM", Van Vollenhoven's STOUT lij C. HEYNIS Jzo„ Doezastraat 6. J. VAN DER STOK. grootste sorteering ARTIKELEN in: 371 Cent de 5 Ons, 8981 24 STANDAARD HYPOTHEEKBANK, PERSOVERZICHT. De Firma LEZWIJN en EIGEMAN te Leiden Essence, Berg;viooltjes, KI!2 JMeililobjes en Besetla. Vleugels, Pianino's, Orgels, Haarlemmerstraat 53, Leiden. II. MENS. Beiden. Goederenvervoer. Verhuizingen en Transporten Goedkoopst adres roor bet vervoer ran Vee en Sleepdienst Haarlemmerstraat 13 O, onderscheidt zich door aangenamen smaak, RIJKDOM AAN EXTRACT, d. i. VOEDZAME BESTANDDEE- LEN, TEGENOVER GERING GEHALTE AAN ALCOHOL, 9i4£ 40 IV» Van Vollenhoven's Pilsener en Lager. <PQ| Bierbrouwerij „DE GEKROONDE VALK" Amsterdam-Dordrecht. E In zyu „Kroniek" in Stemmen voor Waar heid en Vrede spreekt dr. Bronsveld, de Uirechtsehe predikant, ook over de aan neming van het Leerplicht-ontwerp door de Tweede Kamer. Wat de houding der sociaal-democraten beireft, merkt de schrij ver op: „De booze wereld zegt, dat zfl hiertoe over gingen, omdat z\j van de aanneming der wet ondanks hun „tegen" verzekerd waren. Wij kunnen dat niet beslissen. Over het algemeen staan deze heeren sterker, wanneer zij tegen daD wanneer zij voor stemmen. Tegenover hun kiezers treden zij in oen gunstiger licht op, wanneer zij oppositie hebben gemaakt, dan wanneer zij de Regeering hebben gesteund. \5 het waar, dat zij al zeer weinig hebben verkregen van hetgeen zy vroegen; toch hadden wij verwacht, dat zij al vast zouden genomen hebben hetgeen deze wet geeft, maar Bij zijn niet met weinig tevreden. Socialistisch is de wet niet, maar het doet ons toch leed, dat de gemeenteraden nu aan behoeftige schoolgaande kinderen, laat ons maar zeggen onderstand mogen geven. Velen meenen, dat onder de nu vigeerende wet dit reeds geoorloofd is maar waartoe dan in deze wet dit gecodicifeerd Na de wyze veroordeeld te hebbon, waarop o. a. het Christelijk Schoolblad over de wet sprak, schrijft dr. B. „Is dit nu „christelijk" gesproken? Neen, dan handelde de heer De Savornin Lobman edeler, toen hij den heór Schaepman ontried Eijn voorstel te handhaven tot verschuiving van de invoering der wet op den leerplicht, daar er geen reden was, om de beloften des Ministers ten gunste van het bijzonder onder wijs te wantrouwen. Ik herhaal hier boven dien mijn mededeeling, dat christelijke onder wijzers mij hun ingenomenheid met leerplicht herhaaldelijk betuigd hebben. Het blad (was het niet De Zeeuw?), dat het bericht van de aanneming der wet meedeelde in rouwrand, m.kakte op my een treurigen indruk, maar aeker wel een anderen, dan door dat anti revolutionair blad bedoeld was. „De vraag, of de wet, waarover wy hier spreken, „nationaal" mag hoeten, mag niet worden beantwoord met hot oog op het aantal stemmen, dat zij in de Kamer verwierf. Geven 50 stemmen geen aanspraak op den naam van nationaal de 49 stemmen der tegenstanders maken de oppositie evenmin nationaal. De kiezers zyn bovendien in '97 over dit punt niet gepolst; en de partijen waren op dit stuk dan ook niot vast aaneen gesloten. Ik zou daarom do quaestienationaal »f niet-nationaal uit het debat verwijderen, *n nu de wet waarschijnlijk wel komen zal, or voor zorgen willen, dat de radicalen ons niet gaan overheerschen, en na deze eerste schrede ons niet verder voeren in de armen van hun „gem0enschap"-theorieên. „De heer Schaepman heeft het nu hard te vorantwoorden. De Standaard speelt tegen hem c>en heer Lohman uit, omdat de afgevaardigde nit Goes den heer S. aanried zijn motie, waar van wij reeds spraken, in te trekken; maar Het Nederlandsche Dagblad en de Roomsche hoofdbladen (Hel Centrum natuurlijk uitge zonderd) zijn op „den Doctor" zeer verstoord. „Het is echter niet de eerste roize, dat de heer Schaepman aan de zijde staat van een liberaal minister tegenover zijn geloofsge noten} in de Kamer. En wy hebben nooit hnnnen inzien, dat hy daarmede aan zyn JLerk een slechten dienst bewees. Ook nu hoeft hy den Minister door stellige beloften gebonden, om op milde wyze, met ruime Vnd het byzonder onderwys te gemoet te «o<nen. Welnu, als het zóó ver komt, dat ie uitkeeringen geschieden, dan zal men eens *'en met hoeveel welgevallen het geld uit de schatkist zal worden geaccepteerd door de eerwaarde heeren, die nu tegen „Schaepman- sianisme" zoo luidruchtig te keer gaan. „Ik twyfel er niet aan, of de „zilveren rand" om de wolk van den leerplicht wordt 'k>or veel Roomsch-Katholieken niet uit het sog verloren, en ik houd het er voor, dat dr. Schaepman en mr. Kolkman gemakkelijk absolutie krygen voor de stem, die zy hebben uitgebracht." Nu er uitzicht bestaat, dat de militaire wetten van minister Eland in de afdeelingen der Tweede Kamer zullen onderzocht worden, willen wtj op een leemte in de bevorde- ringswet voor de landmacht de byzondere aandacht vestigen, zegt de Am hemsche Courant: Naar men weet, is in de ontworpen Bevor- deringswet een nieuw beginselde zg. „limite d'ège", opgenomen. Ben leger, op zuiver defensief vorweer in gericht, kan dit zeer goed missen, zegt de schryver. Maar hy gaat er niet verder op in, vertrouwende, dat onze wetgeving niet door deze „onbillijke en volmaakt overbodige nieuwigheid" zal worden ontsierd. Overmits echter de mogelykheid niet is uitgesloten, dat de wet ongewyzigd doorgaat en ze, zonder overgangsbepaling, een mon struositeit van onbiliykheid zou wezen, wyst hy er toch op, dat volgens de wetsvoordracht een luitenant van 45 jaar geen kapitein, een kapitein van 53 jaar geen overste en een kolonel van 60 jaar geen generaal meer zal kunnen worden. Van het oogenblik dus, dat de wet in werking treedt, zullen vooreerst alle officieren, die genoemde leeftyden hebben bereikt, ook al zyn ze voor bovordoring nog zoo geschikt geoordeeld, zonder genade aan den dyk worden gezet. In de tweede plaats zal de nieuwe wet ook hen dupeeren, die, ofschoon nog niet den fatalen leeftydstermyn bereikt hebbonde, toch op het moment, waarop zy voor promotie aan de beurt on daarvoor geschikt zyn, wèl buiten die limiet vallen. Ook deze categorie moet dan aan den dyk worden gezet. Er is nog iets, in de derde plaats. Ingevolge art. 35 der wet tot regeling van het militair onderwys by de landmacht, is de leeftydsgrens voor onderofficieren, om tot den hoofdcursus te worden toegelaten, 25 jaar. De j uiterste wetteiyke termyn van den studie-tyd aan ge melde inrichting bedraagt 4 jaren, zoodat een maximum-leeftyd van 29 jaar voor het be reiken van den 2den luitenantsrang toelaatbaar is. Nu zyn er perioden geweest, dat de luite nants binnen 10 jaren de derde ster haalden; maar er zyn ook minder vette jaren aange- teekendhet is nog zoo hoel lang niet geleden, dat luitenants der infanterie met ver over de 20 dienstjaren op kunstmatige wyze in de kapiteinspositie moesten worden gebracht; en tegenwoordig loopen de meeste luitenants van het hoofd wapen om-en-by de 18 jaren mee, en er is weinig kans, dat dit in den eersten tyd gunstiger zal worden. Het harde feit is dus niet weg te redeneeren, dat het van de uiterst wisselvallige kansen der pro motie zou afhangen, of de „maarschalksstaf" voor bovenbedoelde onderofficieren de kapi teins-, dan wel de luitenaitsrang zal wezen, terwyl de bestaande wet hun althans den kapiteinsrang verzekert. Men gevoelt, hoe zonder overgangsbepaling al zeer weinig rekening met reeds verkregen aanspraken zou gehouden worden. De wijzigingen van het tarief van invoerrechten, door minister Pierson ontworpen, zyn aan de Kamers van Koop handel om advies toegezonden, met aan- schryving om haar besprekingen in besloten vergaderingen te houden. Nu en dan werd echter toch eenige mede deeling over de wyziging gedaan en op grond daarvan schryft De Maasbode: „De wyzigingen, die de heer Pierson in ons douane-tarief voorstelt, dragen o. i. noch een zuiver fiscaal karakter, zooals de Minister heeft voorgegeven, noch een zuiver protectio nistisch, gelyk van den kant zyner tegen standers is beweerd. Ze zyn, naar onze opvatting, van gemengden aard: protectionis tisch genoeg, om de liberale party by de verkiezingen van 1901 de vryhandelsleuze uit de hand te slaan; fiscaal genoeg om den protectionist menigmaal de schouders te doen ophalen over de stelselloosheid, die by het ontwerpen van dit stuk heeft voorgezeten. Om met een paar woorden de roede lang bekende strekking van het ontwerp te her halen: op tal van artikelen, die thans aan een recht van 5 pCt „ad valorem" zyn onder worpen» wordt een verhooging van l'/a pCt. gelegd; verscheiden andere artikelen, die tot dusver vry waren, worden met min of meer aanzienlyke rechten getroffen, sommige op een wyze, die by aanhangers van een gezond protectionisme slechts tegenstand, andere op een wyze, die by dezelfden slechts toejuiching kan vinden. Een gezond protectionisme houdt vast aan deze regels: a. dat niet belast moeten worden grond stoffen, welke hier te lande niet kunnen worden geproduceerd, omdat door zoodanige belasting alleen do schatkist wordt gebaat en de inlandsche consumptie wordt gedrukt, zonder dat eenige nationale productie erdoor wordt bevorderd; b. dat belast dienen te worden: allereerst buitenslands bewerkte artikelen, immers, door den buitenlandschen arbeid te belasten, bevordert men de nationale industrie, ten bate van werkman en patroon gelykelyk, voorts grondstoffen van buitenlandschon oorsprong, wanneer deze evengoed hier te lande zyn voort te brengen; daardoor toch opent men voor de Nederlandsche nyverheid en landbouw gelegenheid om hun productie van g ondstoffen uit te breiden, nieuwe branches te vestigen of verdwenene te herstellen. Op dezen grondslag zal de schatkist ge noegzame inkomsten verkrygen, om louter fiscale rechten te kunnen derven. Fiscale rechten dienen alleen als belasting en missen het economische effect, dat de protectionistische rechten tevens hebben. Fiscale rechten zyn gewettigd, wanneer een protectionistisch land financiëel ten einde raad is, gelyk byv. Spanje was na den oorlog met Amerika. Onder de omstandigheden, waarin Nederland verkeert, hebben ze geen reden van bestaan. Op beide boven aangehaalde punten zondigt het ministerieel project eenerzyds en is het conform anderzyds: a. Het stelt voor een belasting van de thee met 25 cents per kilo, een verhooging van het recht op sukade met 12 cents per kilo! Daarentegen is het zoor goed gezien, de buitenlandsche gecondenseerde melk, vleesch en zout te belasten, welke artikelen Neder land in overvloed zelf kan produceeren. b. Machinerieën, worktuigen en gereed schappen worden met een recht van slechts 2 pCt. getroffen, touw met slechts 3 pCt., terwyl men by heffing van 5 a 6'/a pCt. de gelegenheid tot grooten bloei voor onze metaal-industrie en touwslageryen zou kunnen openen. Daarentegen wordt op buitenslands be werkte steen, buitenlandsch drukwerk, enz., die tot dusver vry waren, een voldoend recht geheven, om do steenhouweryen, drukkerijen enz. hier te lande te bevoordeelen. Ook opent het voorgestelde recht op papier niet alleen de mogelijkheid tot herleving van onze Nederlandsche papiermolens, maar het geeft ons tevens een wapen in de hand tegen de grensplageryen van Duitschland. Vreemde bieren, aardewerk on zeep worden eveneens te recht getroffen. Nederland mag tevreden zyn met de indie ning van dit ontwerp door minister Pierson," zegt De Maasbode. „Wel zal het ter eenre verzacht, ter andere verscherpt moeten worden, en hopen we dus veel van een grondige, principiëel-economi- sche amendeering in de Kamer; maar ten slotte moge men dezerzijds het steunen, om dat het, als geheel beschouwd, in ieder geval verbetering zal brengen in den bestaanden toestand." De protectionisten zyn dus dankbaar, maar niet voldaan. Men weet, dat de Ongevallenwet by de Eerste Kamer heelwat bezwaar ont moette; en er gaan stemmen op, die de Eerste Kamer aanraden deze wet te verwerpen. Zoo byv. in De Nederlander, die aan de Regeering verwyt, dat &y telkens en telkens de politiek gebruikt heeft om dit technische wetsontwerp er door te halen; het blad ls van oordeel, dat hier het geval aanwezig is, „waarin de Eerste Kamer gepast en vruchtbaar kan in- grypen." Met die opvatting kan zich de Amhemsche Courant in het geheel niet vereenigen. Zy schryft: „Gepast en vruchtbaar" alleen omdat de Ongevallenwet den heer Lohman niet naar den zin is? Eerder zou het zeer ongepast moeten heeten en de wetgeving met onvrucht baarheid geslagen worden, als de Eerste Kamer het zich ten taak stelde de meerderheid in de Tweede Kamer te dwarsboomen, en het mag betwijfeld worden, of de heer Lohman het ook „gepast en vruchtbaar ingrijpen" zou hebben genoomd, als in 1898 de Eerste Kamer de schoolwet-Mackay verworpen had." Of deze vergeiyking opgaat? vraagt De Standaard. De Amhemsche zal het zelve niet voor de tweede maal beweren by nadere be schouwing. Maar zien we verder. Het blad meent, dat de meerderheid der Tweede Kamer de Ongevallenwet heeft gewild. Het zegt: „Het is zeer wel- mogelyk, ja zelfs blykens de vóór de eindstemming afgelegde verklarin gen onbetwistbaar zeker, dat veel leden, die vóór de wet stemden, aan een andere regeling de voorkeur zouden gegeven hebben, maar om het zakeiyk beginsel: Ongevallen-verzeke ring, en omdat, zooals o. a. dr. Kuyper zeide, „niet wyzelven, maar verminkten, weduwen en weezen, by verwerping der voordracht, het gelag zouden betalen", zich by de voor standers der wet hebben aangesloten. Deze leden hebben dus het goede niet willen afwyzen om het betere, dat buiten hun be reik lag, en nu moge de heer Lohman over zulke politieke overwegingen toornen, anderen zullen dit een verstandige, practische politiek achten. Had de meerderheid dor wet niet gewild, dan zou ze die hebben verworpennu zy haar heeft aangenomen, toonde zy ze wel te willen, ook al ware haar een andere regeling, die haar echter niet werd aangeboden, liever geweest. Het ls zeer de vraag, of er zelfs wel ooit door de Tweede Kamer een wet wordt aangenomen, waarin de geheele meer derheid haar desiderata ten volle bevredigd vindt, en vooral waar 79 van de 96 stemmende leden, zooals met de Ongevallenwet het geval is geweest, aan hun bezwaren tegen de voorgedragen wet minder gewicht hechten dan aan de voordeelen, welke daarvan te ver wachten zyn, daar zouden wy het zeer betreu ren, ja hoogst onpolitiek van de Eerste Kamer achten, zoo zy zulk een wet verwierp." Het blad eindigt met een waarschuwing aan de Eerste Kamer, dat zy bedenken moet hoeveel bezwaar er by ons te lande reeds bestaat tegen het Twee-Kamers-stelsel. Ver werping van de Ongevallenwet zou de tegen standers van een Eerste Kamer versterken en wellicht het bestaan van dit staatslichaam bedreigen. Nu, dat is natuurlyk een argument van het jaar nul. Als de Eerste Kamer voor 80ortgeiyke bedreigingen vatbaar zou wezen, zou het er al hoel vreemd by ons te lande uitzien, oordeelt De Standaard. In het Volksdagblad worden de Nederland sche arbeiders opgewekt tot een manifes tatie ten gunste der Ongevallenwet, zooals deze door de Tweede Kamer is aan genomen. De kans op verwerping der wet door de Eerste Kamer is groot, zegt het Volksdagblad. En men moene niet, dat de bloem onzer hoogstaangeslagenen «oo iete niet zou durven. Het is waar, dat zy in den regel toonen te begrypen, dat hun optreden, gegeven de wyzeC waarop zy worden gekozen, niet dan hoogst bescheiden kan zyn; zy zullen er dus niet licht toe komen een door de Tweede Èamor aangenomen wet te verwerpen. Maar dit pryzenswaardige bewustzyn van eigen onbevoegdheid heeft een grens. En deze grens ligt daar, waar de vrees voor de gelde lijke belangen van eigen kring- en klasse- genooten begint. Wel gelooven wy niet, dat de'Eerste Kamer ronduit zou durven erkennen, dat zy byv. dé Ongevallenwet verwerpt, omdat deze wét dén grooten werkgevers op eenige financiëele offers zou te staan komen. Zy zou haar arbeiders- vyandige daad waarschyniyk met de een of andere schynheilige uitvlucht omkleeden. Maar de afstemming zou ons alsdan niet minder berooven van de meest wezeniyke vrucht der werkzaamheid van dit ministerie. Diengenen, welke onze vrees voor de hou ding der Eerste Kamer ongegrond vinden, wenschen wy in herinnering to brengen de wyze, waarop men indertyd minister Keuche- nius het beentje gelicht heeft. Men deed hens vallen, zoogenaamd omdat men het met zyn regeeringsbeleid niet eens was, maar in werkelijkheid wyl men het hem niot vergeven kon, dat hy eon eind gemaakt had aan het contract met de Billiton-Maatschappy, dat een voortdurenden stroom van goud in de zakken van de aandeelhouders dezer tin-onderneming deed vloeien. En zoo zou het weer kunnen gebeuren, dat de vertegenwoordigers van het Nederlandsche groot-kapitaal zich tot hoeders maakten van de bedreigde belangen hunner klasso. Het is daarom, dat wy de Nederlandsche arbeiders wenschen op te wekken tot een indrukwekkende manifestatie. De Eerste Kamer is overstelpt geworden met adressen van werkgevers tegen de Ongevallenwetlaten de arbeiders dezen stroom met een tegenstroom keeren. En vooral, laat men op meetings en open bare vergaderingen luide den eisch doen hooren, dat deze wet worde aangenomen; laat door het gansche land de verklaring weerklinken, dat men zich de voordeelen, welke deze wet aan een groot deel van het Nederlandsche proletariaat verzekert, niet weer wil laten ontwringen; laat men toonen, dat men zich volkomen bewust is in dezen wer- koiyk „belanghebbenden" te zyn. Ook Het Volk en Recht voor Allen advises- ren tot het op-touw-zetten van een agitatie. Er wordt tevens medegedeeld, dat het be stuur der S.-D. Arb.-Party het initiatief heeft genomen, om een groote landeiyke meeting te organiseeren om de aanneming der wet te .propageeren. „Het is te hopen" zegt Recht voor Allen „dat vele, laat ons liever zeggen alle arbeiders, er aan deelnemen. Laten zy nu weer eens-niet vragen, wie het initiatief nam, maar wat het doel is. Laten do arbei ders nu eens wys zyn en zich niet door kapitalistische arbeidersvrienden mot groote woorden of mooie praatjes om den tuin laten leiden. Het geldt hier voor hen een onmiddeliyk belang en ons dunkt, dat men met beide handen ieder middel moet aangrypen, datona economisch weer wat sterker doet worden. En daarom: als de oproep komt, laat dan geen enkele vakbond achterbiyven, maar op post zyn, om het belang der arbeiders in dezen te verdedigen." Berichten over Rijnland's boezem, gedurende de week van 8—14 April 1900. Stand van den boezem te LoideD. Idem te Onde-Wotering Werking der stoomgemalen Waterloozing lange natuurlijken weg. Waterinlating Regenval in mM. 8 April. 9 April. 10 April. 11 April. 12 April. 18 April. 14 April. 46 46 56 59 62 67 55 om.—A.P. 47 49 58 57 58 56 55 om.—A.P. Spaarndam 60 tl, Halfweg 32% u„ Gonda 41 u., Katwijk Spaarndam 43 u., Halfweg 21 u., Gonda 2% U* Katrwyk 25Va 1 Door de sluis te Gonda tl 8.9 hoeft in haar brandvrije Kluis een aantal Brandkastjes geplaatst (zoogenaamde Safo-Deposit-Inrichting) en geeft gelegenheid tot het boren van deze Kastjes, ter bewaring van Effecten en andere waarden, op by huaar verkrygbare conditiën. 90 10 Uitgebreide collectie Instrumenten. Vertegenwoordiger der voornaamste Ja meest solide Dnitsche en Amerikaansche fabrieken. De Vleugels en Pianino's ^Schledmayer *1' Soehne" kunnen gerekend worden tot hbt. beste te behooren, hetgeen de plano-industrie levert an voldoen daarom aan de hoogst artistieke eischen. 8221 86 GOEDKOOPST ADRES VOOR met gesloten en platte Wagens door geheel Boropa. <ÖO Mei Garantie. 4» METJBEÏXjnVIlAKEit-AMBTrijErTTIt. Opberging van Inboedels en Stukgoederen. Inkoop van geheele en gedeelten van Inboedels. De Expediteur, A. VAN BENTEN, RJjn- on Bcblekade 130. Doesastraat Ho. 8, Triephoonnommer 889. 8220 80 LEIÜIÜN, Glas, Porselein, Aardewerk, Borstelwerk, Blikwerk, Emailk>, Nikkel-Artikelen, Luxe-Artikelen voorhuishoudeiyk gebruik en alle mogelijke kleine Artikelen voor Kamer- en Keuken gebruik. Zooals algemeen bekend geschiedt de verkoop vast de meeste Goederen tegen Fabrieksprijs. 8087 40 Beleefd onbevriend, Wordt door tal Tan geneeskundigen aanbevolen. Verkrijgbaar bfl J. P. RIEDEL, Hoofd-Agent voor Leiden en Omstreken.' gevestigd te Rotterdam, Kantoor LenYehnTen 78. Ba^teebappemit Kapitaal: EB2 HI1LIOEN GELbBX. Directeuren: Mr. H. H. C. GASTEJfDUK en A I® REGT Ian. De Bank geeft onder contrtte ven bet „Algemeen Admlntwt ratte- en Trnstkantoor te Rotterdam", 4 Pandbrieven alt In «ukken vtui ÏOOO,-, fOOO. en f ÏOO.- (Coupon. 1 Januari en 1 Wl) Correspondenten voor telden i 2909 84 de Heeren UZVUN A EIGEHA*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6