N°. 12346
Woensdag 1® April.
A'. 1900
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
Tan (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
DE STIEFMOEDER.
LEOSCH
DA&BIAD.
t 'PEIJS DEZEB CJJUBAHTl
Voor Lfildaa pa 8 maandon.
franco per post
Afzonderlijke Nommorp
4
l.iQ-
1,40.
0.05?
PHUS DEB éXTVEBTEHTIËHt
Vie 1*8 rtfgèla t 1,05. Iedere regel moer f 0.17J. ffffcatot*
letters ifaar etaateraOit»
wordt f 0.05 berekend.
Voor bet incasseeren tuato de etad
Tweede Blad.
KOLONIËN.
BATAVIA., 15-20 Maart.
De commandant der zeemacht is gemach
tigd om tegon 16 April 1900 twee van de
itot de Java-divisie bohoorende oorlogsbodems,
nader door hem aan te wijzen, naar Makasser
te dirigeeren, ten einde den gouverneur van
Celebes te vergezellen op den voorgenomen
tocht naar Loewoe, en dezen in staat te stellen
desnoods mot kracht aldaar op treden.
Van Sumatra's Westkust verneemt het
~,Bat. Nwsblad," dat de flinke en voortvarende
waarnemende gouverneur van dat gewest er
naar zal streven, om ons gezag op Nias, dat
buiten den verboden kring voor de verster
king te Goenoeng Sitoli niet veel beteekent,
uit te breiden en te consolideeren.
Het verzoek daartoe moet zijn uitgegaan
van de in do buurt van onze vestiging wonende
bevolking zelf, die veol last heeft van de
zwervende benden uit het binnenland van het
eiland en niets liever zou willen dan dat orde
en rust in de plaats traden van de onveiligheid
van tegenwoordig.
ATJEH.
De „Java Courant" meldt: Blijkens van
den gouverneur van Atjeh ontvangen tele
grammen keerde deze van de Westkust te
Kotta-Radja terug.
De in Meulaboh ageerende colonne trok de
vijandelijke stelling by Oedjoeng Tandjoeng
Meulaboh om, welke positie daarop door den
vijand zonder verdediging werd prijsgegeven;
de Europeesche fuselier Wijgers werd niet
levensgevaarlijk gewond.
De in Meulaboh in aanleg zijnde weg kwam
grootendeeis gereed tot Pase Aroen en werd
voortgezet naar Babah Kroeng Manggi.
Het bivouak te Lho Soekoen (Keureutoe)
werd opgeheven.
De excursie in Keureutoe word voorloopig
gestaakt
De colonne van Daalen keerde van Sama-
langa terug, na aldaar Tookoo Kerkoen en de
weduwe van T. Rangoot Montasi met haar
kinderen gevangengenomen te hebben. Opge
spoord werden Pangiima Polèm, Imeum
Xoeeng Bata, Pofjoet Ma Tahé, T. Brahim
Bfmtasi en Toungkoe Lamoo, de goeroe van
Poleui die echter allen bij de nadering der
colonne in het gebergte vluchtten. Daar
Pang1 «ma Polöm schuil gehouden was in de
jt Moekims Tocnoeng, werden de hoofden
van Samalanga ter verantwoording geroepen.
Yan de ter Noordkust geageerd hebbende
colonne zouden een Europeo8che compagnie
van het 12de bat. pn de marechaussees naar
Groot-Atjeh cn do inlandsche compagnie van
genoemd bat. naar Lhó~Seumawè terugkeeren.
De colonnecommandant zou met twee comp.
van het 13de bat. de handbrug overdePasei
te Goude Geudong verplaatsen en daarna oen
bivouak aan de Djaruboe Ajer betrekken, om
van daar uit den Pretendent Sultan te ver
volgen.
Van Atjeh meldt men aan het „B. N.",
dat Nja Din, weduwe van Toekoo Oemar, ons
bestuur heeft doen polsen omtrent de voor-
waardon, waarop haar onderwerping zou
worden aangenomen.
Haar moet geantwoord zjjn, dat op haar
onderwerping niet veel prijs gesteld wordt,
doch dat, wanneer zy wil komen, ze minstens
eenige hondorden van dc indertijd door haar
echtgenoot aan het gouvernement ontnomen
geweren zal moeten inleveren.
Het schijnt, dat Nja Din's invloed niet hoog
meer moet worden aangeslagen en dat haar
partij langzaam maar zeker is verloopen.
Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiö
zijn de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Ontslagen: Eer
vol uit 's lands dienst, de gewezen commies der
3de klasso bij den post- en telegraafdienst G. M.
Duparc;
in verband met de hem tijdelijk opgedragen
waarneming der betrekking van lia der wees- en
boedelkamer te Padang, eervol als advocaat en
procureur bij den raad van justitie te Makassar,
mr. F. D. E. Van Ossenbruggen.
Bij den burgerlijken geneesk. dienst.
Ontheven: Op verzoek, eorvol van de waar
neming van den civielen geneesk. dienst en het
opzicht over de vaccine in de afdeelingen Koedoes
en Japara der residentie Japara, E. Baumann.
Belast: Met do waarneming van den civielen
geneeskundigen dienst in de afdeelingen Koedoes
en Japara der residentie Japara en met het op
zicht der vaccine in die afdeelingen, met uitzon
dering van dat in het vaccinedistrict Soewawal
van de afdeeling Japara J. F. Vis, arts.
Bij den post- en telegraafdienst.
Ingetrokken: De benoeming van den com
mies 2de kl. G. C. F. Hoedt te Soerabaia, tot chef
van het kantoor te Kotsboemi.
Ontheven: Eervol van het beheer van het
kantoor te Kotaboemi en overgeplaatst naar Padang,
de commies 2de kl. H. Th. Van Overvest, en zulks
met intrekking zijner overplaatsing naar SoerAbaia.
Benoemd: Tot chef van het Kantoor te Kota
boemi, de commies 2de kl. H. Van Laar te Padang.
Bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java.
Benoemd: Tot commies voor den stations
dienst de lste klerk Ch. J. W. Collard;
tot tijdelijke commies voor den stationsdienst
de tijdelijke lste klerk G. Klinkert.
Verleend: Wegens ziekte een tweejarig verlof
naar Europa, aan het lid der algemeene rekenkamer
J. Jonker en aan de hulponderwijzeres bij het
openbaar lager onderwijs voor Europeanen mejuf
frouw L. G. F. A. Gaa88ens.
Ontslagen: Wegens volbrachten diensttijd,
eervol nit 's lands dienst, de ambtenaar op wacht
geld A. A. Falek, laatst zontverkooppakhnismeester
te Modjoagoeng [Soerabaia].
Benoemd: Tot zoutverkooppakhuismeester te
Klaten [Soerakarta], de gewezen tijdelijk betaal
meester bij de werken en opnemingen aan de
rivier de Solo H. F. M. Aronda.
Bij den waterstaat en 's lands B. O. W.
Bepaald: Dat de ingenieur 2de klasse J. F.
Quant bij de directie geplaatst bluft,
T ij d e 1 ij k geste lcUTer beschikking van den
chef der irrigatie afdeeling Brantas, met Malang
als standplaats, de ingenieur 2de kl. G. Cb. J.
Strengnaerts.
Toegevoegd: Aon den chef der 2do water-
staats-atdeeling voor do opnemings-sectie Tegal-
Pekalongan, do ingenieur 2de kl. S. C. P. Van
Mueschenbroek.
Overgeplaatst! Van de res. Banka naar
de res. Kediri, de opr. 3de kl. W. C. Van der Spek.
Bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java.
Overgeplaatst: Van de Oostor- naar de
Westerlijnen, de tijdelijk waarnemende adjunct
chef der 8de afdeeling J. F. A. Mulock Houwer.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Overge
plaatst: Van het hoofdbureau der art. (ILIde
afd. Departement van Oorlog) te Batavia, naar
de 18de comp. art. (lste bergbatterij) te Batavia,
de kap. der art. E. Lank bout;
van de 18de corap. art (lste bergbatterij) te
Batavia, naar bot hoofdbureau der art. (lilde
afd. Departement van Oorlog) te Batavia, de kap.
der art. G. Engelberts;
van de ode comp. art (3de bergbatterij) te
Soerabaia, naar de lste comp. art. (lste veld-
batterij) te Batavia, de lste luit. der art. H. J.
D. De Fremery;
vaD de 13de comp. (4de comp. vesting) art. te
Batavia, naar de 3de comp. art. (3do bergbatterjj)
te Soerabaia, de 2de luit. der art. R. A. J. Savalle.
Bovorderd: Bij het wapen der infanterie
tot majoor, de kapitein E. P. Van Thiel;
tot kapitein, de lste luitenants W. B. Oort
(gedetacheerd in Nederland), C. Reedijk en F.
Kilian, met bepaling, dat de kapitein C. Reedijk
ook in zijn nieuwen raüg in de betrekking van
adjudant van den militairen commandant van
Sumatra's Oostkust gehandhaafd en h la suite
van zijn kader gevoerd zal blijven.
DEPARTEMENT VAN MARINE. Overge
plaatst: Van de «Koning der Ned." naar de
BJava", de off. van gez. 2de kl. P. J. Vastenou.
Geplaatst: Aan boord van do „Siboga" als
commandant do uit Nederland aangekomen luit.
ter zee lste kl. F. Pinko.
Vergunning verleend: Om te repatrieeren
wegens ziekte aan den luit. t. z. 2de kl. C. M.
Schoeffer en ingevolge lastgeving van den minister
van marine aan den luit t z. lste kl. G. F. Tijdeman.
Opgave van passagiers, van Batavia vertrokken
per S8. .Burgemeester Den Tex", naar Amsterdam
en Genuagep. majoor der genie A. Zon met echtg.
en kind, lste luit.-adj. inf. G. J. Verstege met
echtg. en 2 kinderen, onderwijzer J. H. Correlje
met echtg. en 3 kinderen, movr. P. Cherief met
echtg. en 3 kinderen, mevr. G. C. Vonck niet 2
kinderen en bonne, mevr. de wed. S. C. Loth, ing.
S.-S. N. De Vicq, met echtg. en 2 kinderen, mevr.
de wed. C. E. Voorthuysen met kind, professor
Max Weber en echtg., ar. J. Versluys, dr. H. F.
Nierstrasz, ing. 2de ld. B. O. W. F. M. E. L.
Kerstens, dirig. off. van gez. 2de kl. F. J. M.
Fiebig met echtg. en 6 kinderen, de heeren A.
Van ËDthoven met echtg. en kind, mevr. A. C.
M. Fischer geb. Scholten en 2 kinderen, zendeling
W. Pos en echtg., pastoor Diederen, gep. majoor
inf. K. Th. Engelbert van Bevervoorde, kapt. K.
P. M. J. D. Griek, kapt. inf. H. Houbolt met
echtg. en 2 kinderon, opzichter B. O. W. R. Van
Laar niet echtg. en 4 kinderen, A. v. d. Hage,
jongejuff, J. Bekking, jongenheer E. Voorbij, opper-
lood8 W. Backer met echt. en 4 kinderen, mevr.
de wed. Louworens, C. L. Van Stein, Hr. Ms.
militairen en schepelingen;
te Padang embarkeeren: pastoor Hoevenaar, R.
R. H. toe Laer met ochtg., Rooseboom, en echtg.;
naar Padang: Tubergen met echtg.
Op! voor Transvaal.
Nöderlanasch Zuid Afrikaansch Fonds tot
daadwerkelijken steun.
Opgave van bij het Plaatselijk Bestuur te
Leiden ingekomen giften:
Dr. Br. v. B. ƒ10; dr. Kr. ƒ5; J. B. v. L. ƒ5;
H. v. d. W. mevr. Br. v. B. ƒ10; dr. J. E. G.
v. E. ƒ5; A. E. v. K. ƒ3; jbr. R. 5; prof. Off.
ƒ5; mej. E. S. 1; En. 2; J. De V. 2.50; dr.
De L. 1; mevr. L. De K. ƒ2.50; C. De K. f\\
wed. S. G. P. ƒ3; mr. C. A. C. ƒ1; wed. mr. C. A.
ƒ2; wed. dr. D. 2; v. d. M. 1; jbr. v. d. B. ƒ1;
A. De K. ƒ1; Sn. ƒ1; Van O. ƒ1; mevr. v. A. ƒ1;
Sch. ƒ1; C. v. d. B. ƒ0.50; mej. M. J.E. v.E. ƒ2;
dr. P. V. ƒ2; W. v. E ƒ0.50; P. W. ƒ1; mevr.
M. Pr. ƒ1; C. B. H. ƒ2.50; Dames Pr. ƒ2.50;
prof. Vr. ƒ3; J. v. D. ƒ1; G. F. W. ƒ1; J. F. L.
R. ƒ1; G. W. ƒ1; H. C. J. ƒ1; J. v. d. H. ƒ1;
dr. De H. ƒ1; prof. ƒ1; mej. M. L. R. 10;
F. H. P. ƒ1; dr. A. K. ƒ1; J. C. v. d. K. ƒ1;
BI. ƒ1; P. E. 0.50; De Q. 1; E. B. N. 0.50;
J. N. v. d. R. ƒ1; N. Str. ƒ1; W. S. W. ƒ1;
dr. H. G. H. ƒ1; L. D. P. f 1; W. PI. ƒ1; P. A.
A. B. ƒ0.50; G. H. K. ƒ1; A. G. H. ƒ2; mevr.
T. ƒ1; mevr. v. d. G. ƒ0.50; N. N. ƒ0.50; Pf. 1;
F. A. J. ƒ1; N. N. ƒ2; N. N. ƒ1; A. A. ƒ1;
mevr. v. O. ƒ1; mej. v. L. ƒ1; N. N. ƒ0.50;
L. W. 1; A. J. v. M. ƒ2; J. A. E. ƒ2; C. P. W.
ƒ1; D. J. Br. ƒ1; dr. B. H. ƒ5; J. H. H. ƒ1;
wed. P. ƒ0.50; R. ƒ1; Fam. O. 1.50; W. C. L. 1;
C. J. T. K. ƒ1; B. ƒ1; mej. Fr. ƒ1; G. F. R. ƒ1;
J. A. M. A. G. ƒ2.50; G. H. K. ƒ1; C. A. II. ƒ1;
De Vr. ƒ1; C. F. De Vr. ƒ1; S. U. K. ƒ1; J. C.
De M. ƒ1.50; wed. N. N. ƒ1; M. P. De G. 1;
C. T. B. C. ƒ1; C. v. L. 1; H. M. ƒ1; G. H. G.
v. d. B. ƒ1; J. J. v. H. ƒ1; A. v. I./l;M.R.fl;
wed. B. M. ƒ1; L. Dr. ƒ1; W. K. Gzn. ƒ2.50;
dr. Th. v. W. ƒ1; mr. J. A. F. C. ƒ1. Te
zamen ƒ182.50. Namens het Bestuur,
M. v. d. WAL.
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal.
Reuter'8 correspondent te Maseru meldt,
dat de positie van kolonel Dalgety by Wepener
sterk en goed gekozen is. De Engelschen
zyn echter geheel ingesloten door de Boeren,
die met hun rug tegen de grens van Basuto-
land staan. Achter hen wordt een macht van
3000 Kaffers byeengebracht om een even-
tueelen inval in Basutoland tegen te gaan.
De insluiting heeft nu zes dagen geduurd,
maar kolonel Dalgety verdedigt zich hard
nekkig. De Boeren hebben Donderdagmorgen
een krachtigen aanval gedaan op de noordeiyke
positie der Engelschen, dook werden terug-
De toestand in het Boerenleger wordt door
den correspondent in zwarte kleuren afge
schilderd. De mannen, zoo zegt hy, hebben
er genoeg van en zyn vermoeid, de paarden
hebben zeere beenen en do aanvoerders
vreezen omsingeld te zullen worden.
De „Northern Post", die te Aliwal-Noord
verschijnt, deelt het volgende overzicht mede
over de jongste gebeurtenissen in en om
Rouxville:
Eon commando van 500 Boeren onder
Swanepool heeft Zaterdag 7 April Rouxville
bezet. De Britsche troepen trokken op Aliwal
Noord terug. In plaats van Hoffman, den
landdrost onder het Engelsche bestuur, werd
De Beer tot dien post benoemd. Hoffman
bood aan zich by de Boeren aan te sluiten.
De burgers van Rouxville, die allen den
eed aan het Engelsche bestuur hadden
afgelegd, voorzagen de Boeren van Mauser-
geweren. Aan de Britsche overheid hadden zy
slechts Henry-Martini-geweren uitgeleverd. Zy
werden niet gedwongen zich by de Boeren
aan te sluiten, maar generaal Froneman zeide
hun, dat de eigendommen van hen, die niet
de zyde der Republieken kozen, na den oorlog
verbeurdverklaard zouden worden. Plundering
werd zooveel mogelyk door de Boeren-com
mandanten belet.
Vierhonderd Boeren onder Froneman gingen
naar Zastron om recruten te verwerven; do
honderd overige manschappen bezetten Stolks-
kraal, zes mylen ten zuiden van Rouxville,
en vertrokken Donderdag naar Wepener.
In het district Rouxville sloten zich 1000
man by de verbonden troepen aan, zoodat om
Wepener nu 7000 man liggen. Veertien
Britschgezinden zyn gevangengezet.
Een hotelhouder van Zastron, die den Engel
schen voeder voor de paarden leverde, werd
doodgeschoten. De kas van een Britschen
betaalmeester, die 1400 pd. st. bevatte, werd
buitgemaakt.
Mafeking-dag.
Men weet reeds, dat de heer Schreiner,
eerste minister der Kaapkolonie, goed gevon
den heeft gehoor te geven aan een wenk
van den burgemeester van Kaapstad, om het
ontzet van Mafeking als dat ooit komt
ofnciöel feestelyk te laten vieren in de Kaap
kolonie. Zyn brief desbetreffende aan den
burgemeester van Kaapstad verdient wel aan
de vergetelheid ontrukt te worden.
„Ik ontving zoo schreef hy den 21sten
Maart gisteren een brief van den stads
klerk, uw verzoek uitdrukkende, dat de dag,
volgende op de ontvangst van het bericht van
het ontzet van Mafeking, zal worden bestemd
als een publieken vacantiedag, en dat de zaak
heden door het ministerie is overwogen.
„Er kan geen twyfel bestaan, dat het his
torische beleg van Mafeking, en de dappere,
ik mag zeggen heldhaftige, verdediging, ge
boden door de kleine bezetting, het meest
dramatische tooneel vormt uit dezen betreu-
renswaardigen oorlog; en ik geloof zeker, dat
het ontzet van de belogerde stad, waarvoor
menschen van iedere meening to zamen kunnen
hopen en bidden, een gebeurtenis zal zyn, die
natuariyk en gepast i6 om te worden gevierd
als een publieken vacantiedag.
„Uit naam der regeering heb ik daarom
veel genoegen u mee te deelen, dat er stappen
worden gedaan voor een spoedige kennis
geving naar en door de verschillende departe
menten van het ontzet van Mafeking, warineer
dat gebeurt, en instructies worden gegeven
door do geheele kolonie, dat de eerstvolgende
weekdag zal worden beschouwd in de volste
uitgestrektheid in de publieke kantoren ala
een vacantiedag, op dezelfde wyze als derge
lijke niet voorgeschreven vacanties als Boxing-
day of de tweede Januari gewoonlyk worden
beschouwd.
„Mogo de vacantiedag spoedig komen, en
moge een geest van algemeene goedwilligheid
en vriendelijke consideratie heerschen."
Begrypeiy kor wyze heeft de heer Schreiner
over dat besluit heel wat moeten hooren. In
„Ons Land" vinden wy reeds verscheiden
ingezonden stukken, met uitingen van ergernis.
„Met diepo verontwaardiging (schryffc iemand)
heb ik de aankondiging van den premier ge
zien, dat een publieke feestdag thans gehouden
zal worden. De premier wist toch, dat een
groot deel der bevolking der Kaapkolonie
treurt, rouw draagt over den onrechtvaardigen
oorlog en de vele slachtoffers, die reeds zyn
gevallen slachtoffers, die het hart van bloed
verwanten en vrienden diep hebben geraakt.
Is dit nu de tyd voor een publieke feestviering?
Is het land thans in de stemming om te
juichen Laten zy, die wenschen feest te vieren,
zulks doen, daar heb.ben wy niets tegen;
maar waarom moeten zy, die den oorlog
verafschuwen on bitter zwaar er onder ïyden,
gedrongen worden door een algemeene feest
viering aan het juichen deel te nemen? Hebben
wy niet mot recht verwacht, dat de premier
en zyn collega's een weinig rekening zoudeh
houden met onze positie? Hy weet immers,
dat de oorlog grootendeols een burgeroorlog
is, en dat onze harten blooden."
Een inwoner van Malmesbury schrijft:
„Zoo heeft dan do regoering bepaald, dat
de dag, na de ontvangst van de tyding, dat
Mafeking ontzet is, als een publieke vacantie
dag zal beschouwd worden.
„Dat wy ons hier daar erg ongerust over
maken, kan ik u verzekeren. Wie zullen onze
personen en eigendommen beschermen, als
men het in het hoofd krjjgt om, zooals bjj
de tyding van het ontzet van Lodysmith, da
woningen van de Hollandech sprekende inge
zetenen te bestormen en mot klippen te bom
bardeoren
Onze politiemacht is te zwak om het ge
peupel in bedwang te houden."
De „Standard" verneemt, dat de toebereid
selen van lord Roberts voor den opmarsch
maar langzaam voortgaan, „daar de opperbe
velhebber zeer weinig spoorwcgmateriaal tot
zyn beschikking heeft."
Daartegenover staat, dat de Boeren nog
geen poging hebben gedaan, om do gemeen
schap met het zuiden te verbreken. De ge
heele spooriyn wordt scherp bewaakt.
Ce Engelsche bladen laten aich seinen,
dat ds. Villiers, die voor de krygsgevangeri
Boeren heeft gepreekt, in een brief aan „Ons
Land" de behandeling der krygsgevangenen
zeer pryst. De officieron, die met do bewaking
der gevangenen zyn belast, zyn by dezen zeer
gezien en behandelen hen uitormate voor
komend. Het kamp te Simonsstad is zindeiyk
en prettig ingericht en de gevangenen zyn
zoo gelukkig als maar mogelyk Is in hun
omstandigheden.
i)
I.
„Waarom, o vogeltje, niet gewacht?
Scheuk eerst uw wiekjes meerder kracht 1"
zei myn vader half lachend, half ernstig tot
my, toen ik hem op zekeren avond opeens
kwam mededeelen, dat ik het werkelooze
leven moede, was, en dat zich in den loop
van den dag de overtuiging by my met kracht
had opgedrongen, dat het my beter zou staan
iets nuttigers te doen.
„Maar de tyd alleen zal myn wiekon niet
sterker maken, papa," voerde ik aan; „onder
vinding heb ik noodig."
„Wacht hier met geduld, tot ge ze hebt
opgedaan," was zyn laconiek bescheid.
„Maar hoe moet ik die hier opdoen?" hield
ik vol; „ons dorpsleven zal het my nimmer
leeren. En bovendien, papa," voegde ik er
hartstochtelyk by, „het walgt me."
Toen ik dat zeide, wierp myn vader de
courant neer, waarin hy kalm had zitten
lezen, en keek my over de tafel heen aan.
„Leg je werk neer en sla de oogon eens
ep!" verzocht hy, en toen ik daaraan voldaan
had, vervolgde hy*. „Die staan zoo helder als
ooit. Wat heeft je geest zoo ter neer ge-
Blagen?"
9Vraag liever: zoo in vuur gebracht 1 Papa,
Ik heb niet opeens het geloof aan de rechten
en de onafhankelijkheid der vrouw opgevat,
maar ik gevoel zeker, dat ik met myn krach
ten iets beters zou kunnen dpen dan
„Myn huiseiyk leven opvroolyken," vulde
myn vader bedaard aan.
„Neen, neen; niet ik moet daarin nog langer
het geluk aanbrengen." En toen stond ik op
en ging naar hem toe, maar plaatste my
achter hem, opdat by in myn oogen het hart
zeer niet lezen zou, toen ik zeide„Mevrouw
Elman doet dat nu en zal het zelfs nog beter
doen misschien, wanneer ik weg ben."
Mevrouw Elman nu was myn stiefmoeder.
Juist drie maanden vóór dit gesprek tus
schen myn vader en my gevoerd werd, was
ik het gelukkigste, onafhankelijkste meisje
in Blenton geweest. Maar een bemoeizieke
vriendin had, met de beste bedoeling ter
wereld, dat beweerde zy ten minste myn
vader doen gelooven, dat ik, een meisje
zonder moeder, zonder zusters, in de hoogste
mate behoefte had aan een vrouwelyke huis
genoot. Daarom plaatste myn vader een
advertentie om een gezelschapsjuffrouw voor
my, en toen zy kwam, in de gedaante van
een bevallige dertigjarige vrouw, beving my
een huivering van vrees voor hetgeen waar-
schyniyk volgen zou.
En het volgde ook. Vóór mejuffrouw Merrick
twee maanden by ons geweest was, had
myn vader haar ten huweiyk gevraagd, en
zy had hem aangenomen. Voor een dag
of tien was zy toen by de bewuste vriendin
te logeeren gegaan on na afloop van dien
termyn was myn vader haar gevolgd en had
haar na een korte huweiyksreis als zyn vrouw
in huis gebracht. Zy waren sinds een week
terug, toen ik hem mededeelde, dat ik gaarne
weg zou willen, want toen reeds drukte de
besturende hand myner stiefmoeder hard op my.
Die hand drukte hard op my, de tot dus
verre onbeperkte meesteres des huizes, en
toch, Wanneer men aou wfllea beproeven die
heerschappy nader te omschrijven, dan was
die heerschappy, waartegen ik my verzette,
niet eens zoo vreeselijk. Misschien was het
juist de lieflijkheid, welke zy jegens my met
zooveel gezag wist te pas te brengen, hetgeen
ze my zoo lastig maakte. Zy weerstreefde
nooit het een of ander van myn bevelen,
maar zy gaf my aanhoudend te verstaan, dat
het een byzonder genadige daad van haar was,
dat zy zulks niet deed. Nooit verzette zy er
zich met ronde woorden tegen, dat ik iets
verrichtte of ergons heen ging, maar de
manier, waarop zy glimlachend haar toestem
ming gaf tot myn gangen en handelingen, was
zwaarder te verdragen dan een besliste wei
gering zou geweest z\jn.
Ik zeide, dat zy een bevallige vrouw was.
Zy was dit in hooge mate, maar die hoedanig
heid verschafte my geen genoegen, want haar
bevalligheid was die van een kat, en haar
lieflyk voorkomen was van dien aard, dat alles
van de uitdrukking afhing, en wanneer zy
me aanzag, was haar uitdrukking niet sym
pathiek. Ik heb haar gelaat zien opflikkeren,
dat zy bepaald schoon genoemd kon worden,
maar die schoonheid stond onder anderen
invloed dan dien, aan welken zy in het notaris
huis van Blenton onderworpen was.
Z\1 was in ons dorp als myn juffrouw van
gezelschap bekend geweest vóór zy de knappe
vrouw van den notaris werd, en dit feit
maakte do meerderheid van myns vaders
vrienden te huiverig en bezorgd, om er haar
dankbaar voor te zyn of ooit met haar en haar
omgeving op meer dan gewonen voet te leven.
Dat de een of ander haar als het ware zou
kunnen behandelen onder den indruk van de
geringste mogeiykheid, alsof zy uit een be
ginsel van ondergeschiktheid jegens iemand
op zoodanige wyze was opgetreden, ct wafl
op zichzelf reden genoeg om den toorn van
een zoo trotsche vrouw als mevrouw Elman
gaande te maken. Dat zy zwak genoeg zouden
zyn zich te verbeelden, dat zy deze hun ge
dachte verborgen hielden, wekte haar ver
achting.
Alzoo, zy had slechts een week in myn
dierbaar vaderhuis geregeerd, toen ik tot do
slotsom kwam, dat ik niet langer haar onder
daan kon zyn, en oprecht alles aan myn
vader opbiechtte, gelyk reeds verhaald is. Myn
plannen waren nog zeer onbepaald en vorm
loos, maar toch had ik reeds iets ontworpen,
en ik haastte my, myn vader een ruwe schets
er van voor te leggen, terwyl wy nog onge
stoord konden voortpraton in de afwezigheid
van zyn vrouw.
„Ge zyt toch niet jaloersch, Ally?" vroeg
hy op gedrukten toon, als antwoord op dat
gedeelte van myn verhaal, waarin ik er op
zinspeelde, dat mevrouw Elman'zyn huis ge
lukkig zou maken. „De Hemel weet, dat ge
daar geen reden voor hebt. Myn hart is groot
genoeg, om een overvloed van liefde voor u
allebei te bevatten."
„Dat is zeer mooi voor haar, papa. maar
die liefde was geheel en al voor my vóór
zy kwam," antwoordde ik vry ongevoelig,
want myn goede vader zag er hoogst be
droefd uit by de enkele gedachte aan de
jaloerschheid, die by zooeven noodeloos ge
noemd had. „Maar ik ben niet jaloerseh; hecis
een beter gevoel, geloof ik, dan jaloerschheid,
dat my aandryft voortaan geen nutteloos
onding meer te zyn." En toen ging ik voort
hem uiteen te zetten, dat, nu myn plichten
als zfjn huishoudster geëindigd waren, myn
bezigheden hadden opgehouden, en dafc myn
tyd my lang begon te vallen,
Myn lieve, reeds-grazende, edelaardige vader
besprak gedurende eenigen tyd die zaak met
my, en ik weerlegde zjjn argumenten, en
pleitte, en smeekte, dat ik ten minste myn
plan zou mogen beproeven, hetwelk hierin
bestond: ik zou door middel van een adver
tentie een betrekking zoeken als gouvernante
van meisjes van omstreeks veertien tot zestien
jaar, of als secretaris en voorlezeres van de
een of andere oude dame.
Toen werden wy in ons gesprek gestoord
door het binnentreden van mevrouw Elman
en het lulden der etensbel.
Ik heb gezegd, dat zy een vrouw was van
dertigjarigen leeftyd. Ik was op het tydstip,
waarover ik schryf, eerst twintig jaar oud,
en toch had een vreemdeling haar dien avond
voor jonger dan my kunnen houden. Zy was
byzonder fraai gekleed en zag er buitengewoon
knap uit. Onverschillig als ik voor dat alles
was, kon ik my zoo voorstellen, welk een
aantrekkingskracht haar schoonheid had voor
een man, toen zy haar blanke, kleine hand
op myns vaders schouder legde en haar volle,
ronde gestalte en haar vroolyk gelaat naar
hem toe keerde.
„Uw dochter en gy hebt blijkbaar geen
acht geslagen op den tyd, Eduardhet
middagmaal is gereed en ge hebt uw toilet
nog niet gemaakt," zeide zy op een toon,
dien, hoe zoet hy ook klonk, zy nooit ha4
durven aanslaan, toen zy nog mijn gezel*
schapsjuffrouw was.
„Alice heeft mtJ voor alle gedachten aan
diner en toilet doen schrikken, zooals gy zutó
begrypen, wanneer ik u mededeel, dafc zy onflj
denkt te verlaken." antwoordde hy tHjwyay
van T«opfcf*iHiVttgtng.
<1Vw# m