Wanderer-Rijwielen. JAPÜNSTOFFEN. in Zwart en Gekleurd. Eenig Agent: GER. M. DEE, Breestraat 28. Zwarte en Gekleurde IA U C. KORT., PEES CLGPPEüBtIRG. n, u lapijl „Ce Stad Maastricht", I.L.DEVLIEGER, iels si MMii, MENGELWERK. Binnen enkele dagen arriveeren de WANDERER Kettinglooze Hijwielen. 329e eo Dit is het fijnste Kettinglooze Rijwiel, dat tot nu toe in den handel is gebracht. (De overbrenging in het midden der Trapas). De élégante modellen, lichte gang, het fijne emailleer- en nikkel- werk getuigen van een werkmanschap, die niet te overtreffen is. 6805 10 Stoffen reG^ts^re0^s de Fabriek van Krefeld TOD Eltfill U\\mti GER. A. BOTS, "Voorhandeneen groote keuze X?» VOOR GOEDEREN NAAR MAAT. Breestraat hoek Mandenmakerssteeg. BEUZEMAKER Co.. [GEBRS.REINKEJ Voedinas-Eiwit. Haarlemmerstraat 130, LKiuKisr, grootste sorteering ARTIKELEN in: J. VAN DER STOK. HYPOTHEEKBANK. CA.JRSJEJSTS. Haar lammetje. „Mag ie nu al een beoije opzitten, dokter?" De moeder, met een vermoeid gezicht, waarop de smart lijnen had ingekerfd, keek den geneesheer vragend aan. Op het bedje, by het raam, dat uitzicht gaf op een klein tuintje en het achterhuis, waar geslacht werd, lag Toosje met de kleine witte handjes in elkaar op het dek en het bleeke gezichtje vermoeid, lusteloos starend naar het achterhuis, dat ze al zoo dikwyis had gezien, zoo onafgebroken tydens het lange ziekbed. De dokter, het hoofd half schuin naar rechts, zette een bedenkelijk gezicht. „Ze verveelt zich zoo op bed, dokter. Is het niet, Toosjelief?" Het meisje knikte zachtjes toestemmend D Als u de deur goed toehoudt, dan tegen den middag een paar uurtjes. Maar vooral geen tocht." „En mag ze dan wat lezen, dokter?" „Nu ja, prenten zien. Maar ze mag zich niet vermoeien." „Ziet u, dokter, het wordt Paschen en dan maken wy in den winkel er altyd wat van. Myn man heeft al palmgroen besteld voor de uitstalling en nu wilde Toosjo zoo graag de bloemetjes maken voor de Paaschlammetjes." „Niot vermoeien, juffrouw. Eén uurtje op een dag, niet meer." De dokter groette het kind vriendelijk en verliet de kamer. Den slagerswinkel liep hij 6nel door: hij hield niet van do vleeschlucht. De moeder liet hem tot de deur uit en ging toen weer naar het ziekbed terug. „Nu mag je de roosjes maken, hoor! Straks zal ik je doos halen." „Er is geen ijzerdraad meer in, moeder. En ik moet gom hebben ook." De moeder, blij, dat ^et kind, anders zoo lusteloos, belangstelling toonde, haastte zich te antwoorden: „Dat zal ik dan voor je gaan halen, hoor 1" De moeder ging de kamer uit. Het kind lag weer alleen. Het staarde naar het achter huis en bogon de ruitjes te tellen van de twee ramen, die ze van uit haar bed zien kon. Drie boven en vier ter zij, viermaal drie is twaalf. Nu in rijtjes. Eén, twee, drie; vier, vijf, zeszeven, acht, negentien, elf, twaalf. Het andere raam is net zoo. Maar in den hook is één ruitje gebarsten.O, wat ver velend, altyd dat tellen I Ze wilde het niet moer doen. Maar ze begon weer, ondanks haar voornemen, opnieuw de ruiten te tellen en deed haar oogen vermoeid dicht. Het was heel stil om haar heen. Ze had alle geluiden van den dag als bekenden leeren waardeeren, gedurende haar lang ziekbed. Het regelmatige geluid van de messen op het bak bord, ais er gehakt werd gemaakt in den winkel. Het rinkelen van het deurschelletje, bengelend aan de slappe veer, dat er werd aangezet ate 's morgens vader en iQn knecht de bestellingen gingen opnemen en moeder het huishouden deed. Het bulken van de koe in het stalletje naast het slachthuis, die weldra zou geslacht worden. Het was in de laatste dagen druk geweost. Tegen Paschen aten de men8chen veel vleesch. En de groote drukte moest Dog komen. Zij vond het heerlijk, dat zoo de stilte wat verbroken werd; dat gaf haar afleiding. En ze zou nu beter worden. Ze mocht al opzitten. En heerlijk; ze zou strakjes bloemen mogen maken voor de Paaschlammetjes in de uitstalkast I Hoe jammer, dat ze niet op straat zou mogen gaan om de kast te zien. Dat was zoo mooil Ze herinnerde het zich nog van ver leden jaar. Toen was het ook zoo mooi ge weest.- Een groot schaap en daarnaast twee lammetjes, netjes de pootjes neorgevouwen met kransjes van groen en papieren roosjes om den hals en rondom allemaal palmboomen, die vader gehuurd had. Met de oogen gesloten kreeg zij een visioen van die mooie Paaschkast. En de wol was zoo helder wit geweest en de lammetjes waren alsof ze leefden. Even klonk van uit het tuintje een zacht blaten. Ze waren er dus al. Hoeveel zouden er z\jn? Eén groot schaap en twee lammetjes? Net als verleden jaar? Toen de moeder binnen kwam, sluimerde Toosjo. De moeder, door het lange ziekbed gewend aan het zich zachtjes bewegen, ging voorzichtig naar het raam, zette den grooten stoel neer, schikte er een paar kussens in, schoof een tweeden stoel er b\j en maakte een bedje. Daarnaast stelde ze een klein tafeltje en plaatste er de plakdoos op, het deksel open. In hokjes lagen* daarin de meel draden met roode puntjes en gele puntjes, de vormhoutjes met de metalen bolletjes, een borduurschaartje en een bosje dun ijzerdraad. In een kopje maakte de moeder met een lepeltje het gompoeder aan en toen het nu alles zoo klaar stond voor haar eenig kindje, ging ze op oen stoel aan het voeteneind van het bed zitten, het gelaat naar het vermoeide, bleeke gezicht van haar ziek, shiimorend kind, boorend naar het schavend piepen van het borstje, dat met korte stootjes rees en daalde. Zóó had ze nachten doorgebracht, wakend op den stoel, haar oogen, brandend van moeheid, op het gelaat van haar kind gericht, soms inslapend, maar dan weer met een schrik ontwakend. Had ze niet gehoest? Was het geen tijd voor het innemen Had het kind niet geroepen? Moeder, afgesloofd, giug zitten soezen. Zij schrikte op. Buiten in het stalletje had het Paaschscbaap weder geblaat. Toosje was wakker en lag met open oogen te staren naar het bezorgde gelaat van moeder. „Ben je al lang wakker, Toosjelief?" „Mag ik er nu uit, moetje?" vroeg het kind, dat de stoelen by het raam had opge merkt. „Kom dan maar, Toosjelief! Maar eerst den doek om." De moeder wond een dikken doek om het hoofdje van het kind als een kaper en strikte de einden onder de kin vast. En nu nog dit ponnetje aan, hè?" „O, met borduursel I" riep het kind verheugd, zachtjes zich latend kleeden, te zwak om mede te helpen. Steunend op de moeder, richtte Toosje zich op en haar armen om moeders hals slaande, liet ze zich uit het bed tillen en naar de stoelen dragen. „Zit je zoo goed? Hier, je voetjes op het kussen." Toosje bleef even heel stil zitten. Toen be gon ze te werken. „Moetje, nu moet u de bundeltjes maken. Vier geeltjes en een roode in het midden en dan zóó vastdraaien, zoo, ziet u." Het kind nam heel voorzichtig de rose blaadjes, bolde ze op het vormstokje, plaatste ze om de meeldraden, wond telkens een ijzer draadje er om en gaf een tipje gom telkens als ze een blad vasthechtte aan het bosje van de meeldraden-kern. Ze bleef een half uurtje stilletjes bloemen maken samen met haar moeder en ze hadden al een plankje vol. Buiten blaatte het schaap nu drukker. „Ben je moe?" vroeg de moeder, toen het kind het hoofd schuin liet hangen tegen den stoelrug. Toosjo knikte zacht. „Wil je weer in je bedje?" „Nog niet." „Wat zullen ze mooi staan, hè! Ze zijn prachtig, de roosjes, hè? Wat zal je pa nu wel zeggen, als hg thuis komt en hg ziet wat je hebt gemaakt! Hot zyn er wel twintig by elkaar. Net genoeg voor één lammetje. En morgen nog voor één lammetje on overmorgen voor het groote schaap en dan zgn wg klaar." De deurbel rinkinkelde. De vader kwam thuis. Willemson, groot, zwaar, dik, het volbloedige hoofd paarsrood, zette de mand met een ge woonte-beweging van den schouder tegen hot hakblok. De moeder liep snel naar de kamer deur en hield deze tegen, om te voorkomen, dat hy haar met een ruk zou openstooten. „Hot kind sit op," zei ze, de deur zachtjes openhalend. „Zoo, Toos, zoo, zit je al weer opl" zei de vader met iefco luids-op vroolykends in zyn stem. „Nu maar gauw beter worden, hoorl" „Kyk eens, pa, wat ik heb gemaakt." De vader, zyn handen met quasi bewon dering ineenslaande, het hoofd overdadig heen en weer schuddend„Dat is prachtig, dat is knap, hoor Toos. En is dat mu voor al de beesten genoeg?" „Neen, morgen nog voor het andere lam en overmorgen voor het groote schaap." „Jongen, jongen, het zgn mooio bloemen. Daar zullen ze naar kyken." „Pa, ik wilde wat vragen." „Wat is er, Toossie?" „Kan ik de lammetjes niet eens zien?" „Zeker, ik zal ze in den tuin jagen. Moe der, help my even." Ze gingen voorzichtig de deur uit. Toosjo hoorde het klinkje met een metaalgeluid van de keukendeur lichten, zag vader en moeder in het heldere lentelicht in het tuintje. Nu ging hy rechts, naar het stalletje, waar ze hem niet kon zien. Nu was moeder ook weg. Het schaap blaatte weer. Daar kwamen ze aan. Eerst het groote schaap. Dat was nog niet geschoren. Het liep dadelyk naar het grasperkje midden in en snuffelde aan de schors van het peroboorapje. Een dun wolkje damp stoomde uit zyn neusgaten; het was buiten toch zeker nog koud. En daar kwamen de twee lammetjes. Vader moest ze met zyn handen naar het perkje duwen, want ze wilden weer in den stal terug. Moeder stond naar hot raam te kyken en lachte Toosje toe. Toosje keek naar de lammetjes en het groote schaap. Dat was nu aan het grazen en trok met nydigo rukjes het gras uit den grond. De twee lammetjes liepen hulpeloos achter de moeder aan. Wat zouden de bloomen hun aardig staan! Zoo om het halsje. En wat zou het in de uit stalkast aardig zgn, zoo tusschen hot groen Jammer, dat het zoo kort duurde, want vóór Paschen zouden de menschen het vleesch thuis willen hebben. Opeens huiverde het kind. Ze had er niet zoo aan gedacht. Do dioren zouden dood gemaakt worden. Do koeion werden ook doodgemaakt, nu ja, maar daar waren zo koeien voor. En hot groote schaap was ook niot zoo erg. Maar die twee lammetjes. Ach, die moesten nu dood! Dood, wat was dat, dood? Zj was nu zoolang ziek. Zou zy ook dood gaan.Die arme iammetjes, kyk, hoe dwaas zo nu deden, ééntje ging met zgn pootjes tegen zyn moeder opstaan. Toen de moeder en de vader weer in d9 kamer terugkwamen, lag Toosje te schreien. „Wat is er, heb je ptjnvroeg de moeder. „Wil je weer in bed?" Het kind achudde ontkennend met het hoofd. „En wat heb jo met je mooie roosjes ge daan? Allemaal stukgetrokken? Waren ze niet goed?" Het kind bleef weenen. De moeder bukte, liet de armen zich om den hals slaan en tilde haar weer ki bed. En toon het kind in bed lag, voelde de moeder, dat het kind haar niet losliet uit de omhelzing, maar haar oor naar haar mond haalde: „Ach, moetje, moetje, laat vader de lam metjes niet dood makenIk wil ook niet dood „Gek kind, het is toch voor de zaak." „Niet dood maken de lammetjes, niet dood maken, ik wil ook niet dood!" jammerde het kind. „Nu, nu," suste de moeder, „'t Zal niet gebeuren." „Neen, pa?" vroeg het kind, met een vragenden blik naar den vader. De moeder wenkte den vader om toe te stemmen. „BGesten zyn beesten 1" zei de slager kwaad. En hy liep de kamer uit, de deur met een ruk opentrekkend. De moeder boog zich snol over het kind.1 Ze voelde den kouden luchtstroom over haar rug snyden. „O, die tocht!" En ze kromde zich geheel over het kind, dat zenuwachtig op het bed lag te snikken, met het voor gevoel, dat nu ook haar lammetje verloren' was Burgerlijke Stand. AARLANDERVEEN. Bevallen: M. H. v. Draancn gob. Los Z. A. Cornelisse geb. Bree- veld D. Overleden: H. G. Bardelineijer, wedn. van A. Do Jong, 38 j. J. Rodenburg Z. 3 j. ALFEN. Bevallen: A. Lagerweij geb. Van der llam, levenl. D. M. C. lioogteijTing geb. Do Grauw Z Overleden: M. Stroes, wed. van H. Van der Ent. 73 j. BODEGRAVEN. Bevallen: J. Groenen geb. Verlaau D. T. Burggraaf geb. Ëaelde D. A. Van der Neut geb. Poot Z Overleden: T. Van Heoms 25 j. A. H. Blaazer 3 j. W. v. Achterberg 6 i. BOSKOOP. Bevallen: M. De Frankrijker geb. Ronujn Z.^ C. lloogendoorn geb. Vim Kempen Z. K. Rooij geb Van der Wal D. M. Turkenburg geb. Broekhuizen D. A. Felix geb. Braam D. A. Metselaar geb. Van Gom er en Z. G e b u w d: J. Schouten 43 j. on M. Oostorom 3f j. Overleden: P. Van Wnk 5 j. H. Triuip 52 j. TEIt-AAR. Overleden: W. Hofstede, echtg. van C. Van Leeuwen 72 j. Grootste sorteering. Laagste prijzen. Leïdea, Mare 60 3299 54 Zwarte, gekleurde en witte Zijdenstoffen, Fluweel, Peluche, in alle soorten en in allo afmetingen to verkrijgen. Men vrago monsters b|J opgaaf van hot verlangde. CUISINIER. 3233 5 Haogewoerd 128. Telephoon 331. Specialiteit in Petites four*. 1093 48 Groote Stalen j worden op aanvrage ter bezichtiging gezonden. m 3219 40 GEGARANDEERDE COUPE. O 13. TISOHM1BKT 13. 2084 17 B Etablissement V voo a Complete Kamer- EN Huis-Inrichting eo. 1 Kilo Tropon heeft evenveel voedingswaarde als 5 Kilo best rundvleesch of 180—200 eieren. Tropon wordt in het lichaam onmiddeiyk tot spierweefsel en bloed omgezet, zonder vet te vormen. Tropon heeft by geregeld gebruik eene bednidende toename van krachten ten gevolge zoowel by gezond.m als by zieken en kan aan alle spyzen toegevoegd worden zonder daarvan doD smaak te bederven. Door den uiterst lagen prys van Tropon kan iedereen het zich verschaffen. Vorkrygbaar bol apothekers, drogiston on alle oollde winkeliers. Generaal-Agenten voor Nederland on Koloniën Bloest Gips van der ï^eyé, ISotfei'dam. 1412 64 Glas, Porselein, Aardewerk, Borstelwerk, Blikwerk, Emaille-, Nikkel-Artikelen, Luxe-Artikelen voorhui-houdelijk srebruik en alle mogelijke kleine Artikelen voor Kamer- en Keuken gebruik. fSg?*' Zooals algemeen beleend geschiedt de verkoop van de meeste Gccderen tegen Fabrieksprijs. 3067 40 Beleefd aanbevelend, Pastoor M. BUCK's Breukzalf en Maagdruppels hebben door honderden attesten bewezen betrouw bare geneesmiddelen te zyn. In zeer korten tyd zyn 15,000 dankbetuigingen ingekomen, welke bewys genoeg vormen. Men vrage brochure met honderden attesten, welke op aanvrage gratis wordt toegezonden door de Generaal-Agentuur M. REOIA3WS, Bad- hnisslr. 12, Haarlem. Mode verkrygbaar by de AgentenReyst Krak, Drogisten, Steenstraat 41, Leiden; J. J. Wagtendonk, Drogist, Pieterskerk-Koorsteeg 13, Leiden; L. Varoasieau Zoon, Drogisten, Alfen a/d. RynCh. Sterk, Drogist, v.-Tol-str. 23, Bodegraven; C, H. De Mooy, "Winkelier, Hillegom; H. Batelaan, Winkelier, Koudekerk aan den Ryn; J. M. De Brabander, Winkelier, Warmond; D. A. Lüschen, Drogist, Noordwyk-Binnen. 2857 36 F riescïi-Gro ei ingsche Gevestigd te Groningen. GEPLAATST MAATSCH. KAPITAAL 1,500,000. RESERVES flH^24.425. De Bank verstrekt gelden op eerste Hypotheek op zeer aan- nemolyke voorwaarden en geeft uit 4-pCts.-Pandbrieven h 100 pCt. 3£ pCt.- 95£ pCt. Inlichtingen verstrekt gratis de Heer H. M. SASSE, Kassier te Leiden. De Directie, 2406 20 Mr. R. P. Dorhout Mees. Mr. P. B. J. Reeling Brouwer. €XCE1>1FT. I Zg, die niet genegen I ynin oen Afhetalings- vlagazijn hun inkoo- •en te doen, kunnen op seer gemakkelijke oorwaarden, tegen Iconcnrrccrcnde >rijzen, alle soorten an Goederen onder de tiptste geheimhouding jekomen. 20 Brieven Bureel van dit Blad onder No. 8530. CRED1ET. STOOMBOOTMAATSCHAPPIJ Te beginnen 12 April vaart dagelijks behalve Zondags, eesi Hoot van Leiden naar Woubrnggc v. v. via Koudekerk en 's-Molenaars voor Personen, Goe deren en Vee. Dienstregeling ver krygbaar aan het Kantoor, Haven 14. 3284 12 firma A. A. RENSINK, BREESTRAAT 132, LEIDEN. —O— 8614 14 In alle formaten RUIM VOORHANDEN. I Depot van het Nederl. Bijbel-Gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 7