N*. 12314
Zaterdag 14 April.
A0. 1900
feze goujant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
De Ontmoeting.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBUS DBSEB aOXTBiJTT»
Voet tddeo pïir mazmdetk g./ 1.10.
Franco per post-» i
Afzonderlijke Nommer*
1.40*
0,05
PBUS DEB. ADVEBTKNTlÜHI
Van 1»6 regeta 1,00. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
tetters rtfifr plaatsruimte Voor het ü^sseoreo' ttttftCD de et ad
wordt ƒ0.06 berekend*
J
„Het arbitragebureau kan en zal zijn resul
taten hebben als centraal-punt der vredes
beweging, en dit te meer naarmate de invloed
van het volk er grooter op wordt.
De ervaring gedurende den strijd der Boeren
heeft bewezen, dat, al zijn de Regeeringen
vaak gewetenloos, in de volken zelf toch nog
gevoel voor rechtvaardigheid en billy kheid
aanwezig is.
De aanvankelijke geringe resultaten der
Vredesconferentie eo de kansen op den groote
ren oogst nu nog we|f te werpen, zou slechts
koren op den molen van vampiers als Chamber
lain, Rhodes en hun kornuiten zyn."
Gemengd Nieuws.
Tweede Blad.
In No. 12 van zijn Staatkundige Brieven
bespreekt mr. S. Van Houten de in
brochure-vorm uitgegeven eerste les van den
Bocialistischen privaat-docont aan do Amster-
damsche universiteit, den heer Van der
Goes. Erg gunstig is dit oordeel niet. De
brochure heet nauwelyks iets anders dan een
aaneenschakeling van gedwongen phrases,
zonder tastbaren samenhang, en daaronder
nu en dan wel, waarvan met eenigen goeden
wil, zin en bedoeliDg is te vatten.
De heer Van Houten weerlegt speciaal de
bekende socialistische leer omtrent de „meer
waarde, welke, naar het heet, door de arbeiders
voortgebracht en door kapitalisten in den zak
gestoken wordt", en welke door den heer
Van der Goes aldus wordt samengevat:
„De feiten, dat zy, v. d. Goes' leerlingen,
in elke werkplaats en by vergelyking van
den loop der loonen met de pryzen der levens
middelen in de laatste dertig jaren al vast in
hun eigen universiteits-stad kunnen waar
nemen, zyn met deze stellingen in lynrechte
tegenspraak. Men kan natuuriyk eenige
analogie aanwyzen tusschen de kosten resp.
het onderhoud der werkkracht van een machine
of van een trekdier en de kosten re6p. het
levensonderhoud van een mensch, maar met
de meest alledaagsche feiten vóór zich is
duideiyk, dat de waarde van den arbeid, dien
de mensch praesteeren kan, volkomen onaf
hankelijk is van die kosten, meestal hooger,
somtyds lager byv. van den arbeid van
vrouwen en kinderen, die ten deelo hun levens
onderhoud uit de inkomsten van den man,
door armenzorg of op andere wyze erlangen.
En welke ook de waarde zy van de levens
middelen, in tyden van volslagen werkloos
heid, byv. by strenge vorst in landbouwende
streken, is de waarde der arbeidskracht
niemendal. Wel is er verband tusschen den
levensstandaard der arbeidende klasse en don
loonstandaard. Op den duur is de levens
standaard gevolg van den loonstandaard, doch
tydelyke kleine variatiën in de loonen worden
dikwyis vermeden door vasthoudendheid der
arbeiders aan den eens verworven loonstan
daard en door hun tydelyke vry willige werk
loosheid, wanneer zy niet dienovereenkomstig
betaald worden. De levensstandaard der arbei
ders is dus ook niet geheel zonder invloed
op den loonstandaard.
Deze voor alle vraagstukken, den toestand
der arbeidende klassen betreffende, hoogst
gewichtige levensstandaard hetzy in het
algemeen in eenig land of gedeelte daarvan,
hetzy by de werklieden in een bepaald vak
of onderdeel daarvan is echter geheel iets
anders dan de waarde der levensmiddelen,
welke tot onderhoud der arbeidskracht noodig
zyn. Laatstgenoemde waarde verliest bij toe
nemende welvaart gaandeweg haar beteekenis.
Zy vormt slechts een voor nagenoeg alle vak
ken en soorten van arbeid gelyk minimum
loon, analoog aan den kostenden prys van
slavenarbeid hetwelk moet betaald worden,
zal op den duur niet de arbeider zelf verdwynen
en ontvolking intreden. Wie maar een beetje
zyn oogen gebruikt, ziet, dat in onze tegen
woordige op vrye ruiling en arbeidsverdeeling
gebaseerde maatschappy het grootste deel der
arbeidskrachten in elk vak en van elke soort
ver boven dit minimum betaald wordt en dat
met de daling der levensmiddelen wel ook dat
theoretische minimumloon, maar geenszins het
werkeiyk© loon is gedaald. Veelal biykt zelfs
het tegendeel te hebben plaats gehad. In de
meeste takken van bedryf komt, in socialis
tische taal uitgedrukt, reeds nu een deel der
in de onderneming niet enkel door de
arbeiders voortgebrachte meerwaarde aan
de daarin werkzame arbeiders. Die meerwaarde
komt zelfs geheel aan hen, waar de coöpera
tieve ondernemingsvorm bestaat. Voor zoover
de kapitalistische of een gemengde onder
nemingsvorm zich handhaaft, d. i. vooralsnog
en voor zoover het menscheiyk oog reikt nog,
door volkomen natuurlyke oorzaken, voor het
overgroot deel der ondernemingen, is het de
taak der vakvereenigingen het loon, hetwelk
het deel van den arbeider in de waarde van
het in de onderneming voortgebrachte of ver
diende vertegenwoordigt, op het maximum te
brengen en te houden, hetwelk de mate van
bloei der onderneming en de stand van vraag
en aaubod der betrokken werkkrachten toe
laten en medebrengen."
De heer Van der Goes heeft ook over de
kieswet-Van Houten gesproken. Deze heeft
ook daarop vuur gevat en aldus zyn kindje
verdedigd
„De kies wet-Van Houten moge een ramp
voor het land zyn, zy ia absoluut in myn
eigeD lyn. Wie in deze persooniyke quaestie
belang stolt, leze slechts myn artikel „Kies
rechtregeling volgens artikel 80 der Grond wet"
in Vragen des Tijds 1893 na. Laat de heer
Van der Goes het ook maar aan ieder ouder
lid zyner party vragen; nooit heeft iemand
hunner zich omtrent den auteur der kieswet
vergist. Van den beginne af hebben zy hem
steeds als hun gevaarlijksten politieken vyand
beschouwd. In een revolutionnaire periode
konden zy misschien uit hot te bekrompen
kiesrecht der Grondwet van 1848 met een
sprong tot allemanskiesrecht of iedereenskies-
recht komen, niet wanneer het my gelukte
ons staatsrecht naar myn beginselen te her
vormen. Dan was hun kans verkeken. Nu
dit gelukt is, raken hun revolutionnaire plan
nen in discrediet. De heer Van der Goes
spreekt zonder het te willen zelfs de waar
heid uit, dat men nooit meer anders dan een
kieswet-Van Houten zal krygen, al knypt
men Borgesius uit als een citroen en al be-
heerscht men allo gewetens dor geavanceerden
door beloften of bedreigingen. Het systeem-
Van Houten biyft, moge ook later de kieswet
een andoren naam dragen. Men kan aan de
leus „door wo1 vaart tot kiesrecht" niet meer
ontkomen; wel hoop ik, dat men er medo,
door middel van algemeene welvaart, ook
algemeen kiesrocht zal bereiken. In het ver
schil van methode lag steeds een onoverbrug
bare kloof tusschon de socialisten en my.
Zoolang zy armoede met proletariërs-stem
biljetten en belastingpomptoestellon willen
genezen, blyven wy in de politiek geslagen
vyanden, al is by leven en welzyn vruchtbare
samenwerking ter hervorming van eigendoms-
en huweiykswetgeving, misschien zelfs ter
bereiking van politieke rechten voor de econo
misch zelfstandige vrouw, niet uitgesloten."
De Standaard heeft den heer Lohman
verweten, dat door zyn schuld de 1 e e r-
p 1 i c h t w e t werd aangenomen, omdat hy
aan den heer Schaepman den raad gaf, zyn
bekend amendement in te trekken. De Neder
lander antwoordt thans op dien aanval.
„Men onderschat, dunkt ons," schryft jhr.
Lohman's orgaan o. m., „den Afgevaardigde
voor Almeloo wel een weinig, als men onder
stelt, dat hy, enkel op advies van iemand, die
niet eens tot zyn party behoort, een zoo ge
wichtige daad zou hebben gedaan, als op dat
oogenblik de intrekking van dat amendement
was. Wy mogen wel onderstellen, dat de
doctor hy moge dan al naar het getuigenis
zyner geloofsgenooten een mager politicus
zyn ook zonder advies zyn amendement
zou hebben ingetrokken, en dat de heer
Lohman, die hem dit in den mond gaf, een
voudig hem een dienst heeft bewezen, die in
de Kamer de eene ambtgenoot den anderen
wel eens meer bewyst, ten einde hem het
terugtreden, waartoe reeds besloten was, ge-
makkeiyker te maken."
Intrekking van het amendement was op
het standpunt van dr. Schaepman z e 1 v e n
plichtmatig, betoogt De Nederlander
verder. Hy had nl. geen bezwaar tegen het
beginsel der wet, en tegen de wyze, waarop
het was uitgewerkt, evenmin. Alleen was zyn
bezwaar, dat men niet zeker was, dat de
Regeering later do bijzondere scholen behoor-
lyk behandelen zou. Dit bezwaar had de
Rogeering door des Ministers verklaring, oor
deelt De Nederlanderopgeheven voor zoover
het op dit oogenblik mogeiyk was.
Over Samenwerking schryft V. in
Eet Nederlandsche Dagblad:
In De Nederlander richt prof. Yan Yeon
nog eens een ernstig woord tot de Standaard-
party. Van haar hangt het af, of de Protes-
tantsche partyen, die by elkander hooren, by
do eerstvolgende verkiezingen ook werkeiyk
samen zullen gaan. Blyft de Standaard-party
volharden in haar houding om, vóór alles,
toenadering tot Rome te zoeken, al moeten
ook daardoor Christelyk-Historische broeders
worden afgestooten, dan voorziet prof. Yan
Veen, evenals wy, dat slechts de liberalen,
de radicalen en de socialisten daar voordeel
van hebben zullen.
Het feit ook, dat de heeren Schaepman en
Kolkman vóór het leerplicht-ontwerp hebben
gestemd, bewyst voldoende, dat een bondge
nootschap met Roomschen het gevaar voor
liberale beginselen niet altyd keert.
Deze opmerking is zeer juist. De Standaard-
party moet van tactiek veranderen. Dan
alleen is een krachtige Christelyko actie
mogelijk. Er is niets tegenstrydigs gelegen in
het feit, dat wy wol in de Kamer met de
Roomschen willen samenwerken, waar het pas
geeft, maar daarom nog niet geneigd zyn,
Roomsche candidaten in dó Kamer te helpen
brengen. Samenwerking voor een enkel bepaald
doel, de eenige samenworking, die ook steeds
door de anti-revolutionairen mogelyk is geacht,
kan slechts, wy zeiden het reeds zoo dikwyis,
samenwerking van gekozenen zyn. want
niemand wordt ooit voor één onkel bepaald
doel gekozen.
Wie een Roomsche in de Kamer helpt
brengen, blyft aansprakelijk voor al, wat die
Roomsche in de Kamer doet, en welk Chris-
to yk-Historisch man kan nu die verantwoor
delijkheid dragen? By herstemming is het
nacuuriyk iets anders. Wanneer de keuze dan
byv. staat tusschen een Roomsche en een
socialist, is het zeer goed mogelijk, dat iemand
de verantwobrdeiykheid voor de keuze van
een Roomsche op zich nemen moet, omdat
hy anders aansprakelyk is voor de keuze van
oen socialist, ook al ia hy by de herstem
ming thuis gebleven, maar by eerste vrye
stemming kan de Christelyk-Historische kiezer
slechts eigen mannen nemen of anti revolu
tionairen, die niet aan de Ultramontaansche
staatkunde onderworpen zyn.
Moge dus de Standaard-party nog tydig
tot inkeer komen! De toekomst is dan aan
de Christelyko partyen verzekerd. Het land
wordt dan voor radicalisme en socialisme be
hoed en anders zal het de Standaard-party
zyn, die aan die noodlottige beginselen de
zege heeft verschaft.
De Maasbodehet jongste artikel van prof.
Yan Yeen besprekende, zegt, dat het op éón
punt krachtig is, n.l. waar de hoogleeraar,
naar aanleiding van de stemmen der heeren
Schaepman en Kolkman vóór de leerplicht
wet, aan De Standaard vraagt: Bewyst dit
niet, dat men volstrekt geen vollen waarborg
heeft, dat men op Roomsche Kamerloden
staat kan maken?
„Het is helaas maar al te waar. Zoolang
w|j elementen in onze Kamerclub hebben, die
chronisch aan dissent lyden, kan men niet
op de Katholieke Kamerleden rekenen, ook
niet in de groote vraagstukken. Het geval
bewyst, hoe niet alleen voor de inwendige
eenheid der fractie, niet alleen voor het Katho
lieke volk, maar ook voor de kracht onzer
parlementaire positie en beweging de twee
dracht bedenkelyk werkt.
De Stichischc Courant heeft onder het op
schrift „Onder de plak" een artikeltje, waarin
zy er over klaagt, dat de Kamer, zöodra
zy dreigt zich niet naar de Regeering te
schikken, de duimschroeven te zien
krygt.
En dat soms om de nietigste redenen.
Zoo by voorbeeld:
„Aan de orde was de goedkeuring van het
tractaat tusschen Nederland en eenige andere
Mogendheden te sluiten, voor de „vreedzame
beslechting van internationale geschillen,"
naar het heet.
Niet onnatuurlyk was het, dat een groot
aantal leden der Tweede Kamer tegen die
goedkeuring, vooral op dit oogenblik, nogal
bezwaar hadden.
Er was dan ook een motie ingediend om
de behandeling er van te verdagen.
Doch.wat geöburde er?
Do Minister van Buitenlandsche Zaken
stond op on verklaarde niet meer of minder
dan dat dit niet kon, want dat daardoor
voor Nederland moeiiykheden en
verwikkelingen met het buiten
land zouden ontstaan, waarvoor hy de ver-
antwoordeiykheid niet wenschte te aan
vaarden."
Dit nu acht de Stichtsche Courant geen
gezonde toestand:
„De Grondwet schryft voor, dat verdragen,
die aan het Ryk geldeiyke verplichtingen
opleggen of eenige andere bepaling, wette
lijke rechten betreffende, inhouden, door den
Koning niet worden bekrachtigd dan na door
de Staten-Generaal te zyn goedgekeurd.
Van zulk een verdrag was hier nu sprake.
Doch wat blyft er nu over van dat recht
tot goedkeuring, door de Grondwet aan de
Kamers toegekond, wanneer de Minister de
onderhandelingen zóó voert, dat wanneer die
goedkeuring niet onmiddellijk wordt verleend,
buitenlandsche verwikkelingen voor
de deur staan? Immers zoo goed als niets!
Inderdaad, wy gaan een bedenkeiyken
weg op.
De vrijheid dor volksvertegenwoordiging
raakt al meer zoek. Zy komt steeds meer
onder de plak.
Moet dit zoo doorgaan?"
Die laatste vraag zullen velen natuuriyk
ontkennend beantwoorden; maar het zal zoo
doorgaan, zoolang de Regeering er vry
zeker van is, dat men haar boven alles be
houden wil. De gemengde bevolking der
linkerzyde is, men weet het, immers boven
alles anti-clericaal; en in dat opzicht gaat
ze door dik en dun met deze Regeering. De
ministers kunnen zonder bedenking het juk
nog zwaarder maken, de Kamermeerderheid
zal het dragon, voegt De Standaard hieraan toe.
Het weekblad Vooruitgang stond stil by de
motie van den heer Veegens, in de Tweede
Kamer ingediend by de behandeling van het
arbitrageverdrag. Het blad, dat zich
er over verheugt, dat do heer Veegens ten
slotte zyn motie introk, is toch blyde, dat
zij in behandeling is geweest, en dat wel in
hoofdzaak, omdat nu is bewezen, dat de Vredes
conferentie door het niet-uitnoodigen der
Boeren-Repnblieken eenvoudig hun suzereinl-
teit aangenomen zou hebben, van bevoegde
zyde pertinent is tegengesproken.
De aanneming van het verdrag draagt zeer
de goedkeuring van Vooruitgang weg. Daarom
trent zegt het blad:
C. Vrolik, koetsier by de firma
Mesker, ontving een dankbetuiging en een
geldelyke belooning namens HH. MM. dó
Koninginnen, voor het verleeDen van hulp
by het ongeval met het rytuig van Hare
Majesteiten in de Veenestraat te 's-Gravenhagó,
Zondag jl.
Te Rotterdam zyn uit een woning
in de Gouvernestraat No. 8, een papegaai en
een 9-tal antieke beeldjes ontvreemd.
Verdacht hiervan wordt een man, die door
den bestolene uit medelyden was opgenomen
en thans verdwenen is.
Voor de rechtbank te Zutfen heeft
terecht gestaan de vrouw te Apeldoorn, ver
dacht van poging tot moord op haar echt
genoot, door in eon voor dezen bestemden
pannekoek muizentarwe te doen en den aldua
toebereiden koek haar man voor te zetten.
De man ontdekte nog te juister tyd het vergij,
zoodat hy niet van den kook gebruikte. Eiscli
van het O. M. 2 jaar gevangenisstraf.
Aaneen brief van den corres
pondent van het geneeskundig weekbla^
Lancet, dd. 6 Maart, is het volgende ontleen^
over den gezondheidstoestand in Engelscli
Indiö:
Calcutta is op ernstige wyze door de pesf
aangetast. In Januari ontwikkelde de ziefctó
zich voortdurend en nu in de week van 3
Maart worden 480 gevallen vermeld en sedert
dien datum is het aantal gevallen geklommen
tot honderd daags. Hot sterftecyfor bedraagt nu
75 p. m. per jaar. Vooral heerscht de ziekte
in het noordelyk gedeelte van de stad, doeft
heeft zich in de laatste dagen over de geheel©
stad uitgebreid. Ook cholera en pokken komen
voor. Vergeloken met Bombay is echter het
aantal ziektegevallen en sterfte gering. Bombajr
met een bevolking van 821,000 zielen, had
de laatste week 2735 sterfgevallen of 167
p. m. per jaar tegen Calcutta met. 650,006
inwoners en 947 sterfgevallen of 75 p.
per jaar. Daarenboven heerscht in Bombay
een pokkenepidemie, die de laatste week 266
slachtoffers maakte.
De officieele cyfers voor Bombay zyn be-
spotteiyk laag. Er zyn meer dan 2000 dooden
boven het normale cyfer en in de officieel!
lysten komen slechts 700 sterfgevallen aan
pest voor.
De pest-statistiek over geheel Indië geqft
voor de week van 3 Maart 3363 sterfgeva}*
len tegen 3184 in de vorige week en uit aë
statistiek van Bombay blykt hoever beneden
den werkelyken toestand deze opgaaf is. In
het presidentschap Bongalen steeg het getal
van 1905 tot 1936. In verband met het voor
gekomen zyn van pestgevallen te Aden z{fn
pleegzusters naar die plaats gezonden.
Daarby komt de vreeseiyko hongersnood,
waardoor geheel Indië geteisterd wordt. Het
aantal van hen, die onderstand ontvangen, is
met 120,000 personen toegenomen en be
draagt nu 4,500,000. De toeneming is vooial
groot in het presidentschap Bombay, in
Rajputana en in de inlandscho provinciën.
SM)
„Genoegt" riep hy norsch. „Bederf, door
redeneeringen, die ik niet meer hooren wil,
myn genoegen niet, nu ik een ouden vriend
uit myn kinderjaren mag wedervinden. Hoe
eervol, hoe schoon zelfs een loopbaan moge
zyn, niets is afschuwelyker dan die gedwongen
roepingen, dan een geheel klaar gemaakt
leven, waarin men een mensch opsluit als
in een cel, onder voorwendsel, dat zyn
voorouders dit of dat geweest zyn."
Het was tovergoefs te willen aandringen;
ik gaf dus toe: „Ge hebt volkomen gelyk,
beste Parcival, en ik stem met uw meening
in. Sta my evenwel toe u te zeggen, dat de
uwen, verre van u in wat dan ook te willen
dwingen, hoogst gelukkig zouden zyn u
weder te zien en u naar uw eigen goedvinden
zouden laten leven."
„Gy kent hen niet
„Evenwel," waagde ik op onbeschroomden
toon, „mej. Lydia Davison - juffrouw Lydia
Leeft Frankryk zeker verlaten en die verbin
tenis door de uwen ontworpen, die echtvereeni-
glng, waarvoor, ik raad het thans, gy vreesdet,
omdat gy dat meisje niet liefhadt, dat
huwelijksplan kan u geen schrik meer aan
Jagen, het is thane onmogelijk geworden
Parcivals gelaat was door een ontzettende
bleekheid overtogen.
„"Wat bedoelt ge daarmee?" vroeg hy met
heescho stem.
„Niets dan dat ik u niet meer alleen laat
Dat ik u wil terugvoeren tot hen, die u lief
hebben, u wedergeven aan hen, die u be-
weenenIk wil, dat gy uw positie en uw
rang in de wereld herneemt, die
Met een gebiedende handbeweging brak
Parcival myn volzin af.
„Nooit! Nooit! Nooit!"
En toen terwyi ik opstond, om afscheid
van hom te nemen, toen sprong hy op een
wapen toe, dat ik niet had opgemerkt, een
revolver, mikte koelbloedig op my en trok af.
Achtereenvolgens floten drie kogels om myn
ooren, zonder dat ik tyd had tot myzelven
te komen of my te verbergen, gevolgd door
een vierde schot, dat met een woesten kreet
vergezeld ging.
Ik zag hoe Parcival, met afgryseiyk ver
minkt voorhoofd, wankelde en toen als een
steenklomp neerstortte op de lykkransen, die
hy in zyn val verpletterde.
Aan myzelven dacht ik niet meer: later
eerst kon ik de Hoogere hand danken, die
my zoo zichtbaar tegen de rechtstreeks my
toegedachte schoten beschermd had.
Op bet gerucht waren de huisgenooten
komen toesnellen.
Ik hielp hun den ongelukkige optillen,
Urwtfl ik bun in 't kort de onderdoeleo en
de ontknooping mededeelde van dit onver
wachte drama, bepaaldelyk hot gevolg van
een plotselingen aanval van waanzin.
De commissaris van politie, die inmiddels
verwittigd was, kwam in alle haast toeloopen.
Na myn verklaring te hebben aangehoord,
de plaats, waar de kogels waren terecht
gekomen, en de ligging van het lyk te hebben
vastgesteld, liet hy de bloemruikers en de
lykkransen wegnemen, die de geheimzinnige
deur versperden, en gaf bevel deze open te
breken.
Nauwelyks was dit bevel ten uitvoer ge
bracht, of een kreet van afgryzen ontsnapte
aan aller lippen.
Op een afgebroken zuil, met granaatkleurig
fluweel bekleed, zag een vrouwenhoofd, een
heerlyk mooi wassen hoofd, ons met zyn
wezenloozo oogen, door lange wimpers over
schaduwd, aan. Op de blonde haren stond
een sierlyke fluweelen dameshoedin de ooren
staken prachtige kleine diamanten knopjes,
die met hun duizendkleurig licht in de halve
duisternis schitterden.
Wy bleven onbeweeglijk staan, onder den
indruk van zekeren twyfel, golyk men staan
kan voor die figuren in museums, welke zoo
getrouw zyn nagebootst, dat men zich afvraagt,
of men levende personen dan wel beelden vóór
zich ziet. Aan dien toestand van onzekerheid
kwam een einde, toen de ter hulp geroepen
arts verscheen en, na het overlyden van
Parcival te hebben geconstateerd, verklaarde,
dat het wel degeiyk een menschenhoofd was.
Ieder oogenblik kwamen de buren de kamer
binnenloopen, die nog dezelfde sporen van de
veroorzaakte en bestaan hebbende wanorde
droeg.
Plotseling drong een armoedig gekleede
jonge vrouw door de omstanders en slaakte
een kreet van verrassing en ontsteltenis, toen
zy het afgesneden hoofd gewaar werd.
„O! Dat is de Amerikaansche dame!"
Het meisje werd natuuriyk terstond in
verhoor genomen en ziehier, wat zy wist te
verklaren. Zij woonde in hetzelfde huis, op
dezelfde verdieping als de ongelukkige Parcival.
Eenige maanden geleden, in den tyd, datzy,
zonder werk zynde, op goed geluk door Parys
ronddoolde, in de sneeuw, zoekende naar
eenige bezigheid, was zy onwel geworden
van koude en honger.
Te midden van een samenscholing van
leegloopers en werkloozen was zy weer
eenigszins bygekomen, toen er oen rytuig
stilhield, waaruit in haar onmiddellyke naby-
heid oen mooie jonge dame stapte, de
Amerikaansche dame; door een bediende
gevolgd was zy door de menigte heengedrongen
en had haar overgehaald van haar coupé
gebruik te maken; zy had haar verder naar
haar adres gevraagd en tot aan de deur harer
woning doen ryden. Daar had zy haar na
haar een goudstuk in de hand te hebben
gedrukt beloofd den volgenden dag terug
te komenMaar zy was niet terug
gekomen.
Deze mededeeling was voor my als een
lichtstraal, en zonder aarzelen verklaarde ik
den overheidspersoon, dat do ongelukkige
onthoofde niemand anders kon zyn, niemand
anders was dan mej. Lydia Davison, de ver
loofde millionnaire van Parcival Du Sol.
Het toeval, die helsche vervaardiger van
de onbegrypelykste drama's, had mej. Lydia
aan de deur van den krankzinnige doen
kloppen, op het oogenblik, dat zy de woning
van do ongelukkige werkster, wie zy hulp
beloofd had, vóór zich meende te zien.
Door de onverwachte verschyning van haar,
die hy ontvluchtte, tot razerny gebracht,
had de ontoerekenbare zyn voormalige bruid
gedood, gelyk by my gedood zou hebbon
zonder de tusschenkomst der Voorzienigheid,
gelyk hy iedereen gedood zou hebben, die
hem aan zyn vry willige en menschenhatende
eenzaamheid zou hebben willen onttrekken.
En ik verwyderde my, dubbel ter neer
geslagen' door den onverdienden en nood-
lottigen dood van juffrouw Lydia en door hot
droevig schouwspel, dat mijn vroegere studie
makker aanbood; een schipbreukeling op de
levenszee, een ellendig wrakte midden
der kransen van paarlen en der verwelkte
chrysanthen, waarmede hy het graf van zyn
slachtoffer getooid had.