N*. 12314 Zaterdag 14 April. A0. 1900 feze goujant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Feuilleton. De Ontmoeting. LEIDSCH DAGBLAD. PBUS DBSEB aOXTBiJTT» Voet tddeo pïir mazmdetk g./ 1.10. Franco per post-» i Afzonderlijke Nommer* 1.40* 0,05 PBUS DEB. ADVEBTKNTlÜHI Van 1»6 regeta 1,00. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere tetters rtfifr plaatsruimte Voor het ü^sseoreo' ttttftCD de et ad wordt ƒ0.06 berekend* J „Het arbitragebureau kan en zal zijn resul taten hebben als centraal-punt der vredes beweging, en dit te meer naarmate de invloed van het volk er grooter op wordt. De ervaring gedurende den strijd der Boeren heeft bewezen, dat, al zijn de Regeeringen vaak gewetenloos, in de volken zelf toch nog gevoel voor rechtvaardigheid en billy kheid aanwezig is. De aanvankelijke geringe resultaten der Vredesconferentie eo de kansen op den groote ren oogst nu nog we|f te werpen, zou slechts koren op den molen van vampiers als Chamber lain, Rhodes en hun kornuiten zyn." Gemengd Nieuws. Tweede Blad. In No. 12 van zijn Staatkundige Brieven bespreekt mr. S. Van Houten de in brochure-vorm uitgegeven eerste les van den Bocialistischen privaat-docont aan do Amster- damsche universiteit, den heer Van der Goes. Erg gunstig is dit oordeel niet. De brochure heet nauwelyks iets anders dan een aaneenschakeling van gedwongen phrases, zonder tastbaren samenhang, en daaronder nu en dan wel, waarvan met eenigen goeden wil, zin en bedoeliDg is te vatten. De heer Van Houten weerlegt speciaal de bekende socialistische leer omtrent de „meer waarde, welke, naar het heet, door de arbeiders voortgebracht en door kapitalisten in den zak gestoken wordt", en welke door den heer Van der Goes aldus wordt samengevat: „De feiten, dat zy, v. d. Goes' leerlingen, in elke werkplaats en by vergelyking van den loop der loonen met de pryzen der levens middelen in de laatste dertig jaren al vast in hun eigen universiteits-stad kunnen waar nemen, zyn met deze stellingen in lynrechte tegenspraak. Men kan natuuriyk eenige analogie aanwyzen tusschen de kosten resp. het onderhoud der werkkracht van een machine of van een trekdier en de kosten re6p. het levensonderhoud van een mensch, maar met de meest alledaagsche feiten vóór zich is duideiyk, dat de waarde van den arbeid, dien de mensch praesteeren kan, volkomen onaf hankelijk is van die kosten, meestal hooger, somtyds lager byv. van den arbeid van vrouwen en kinderen, die ten deelo hun levens onderhoud uit de inkomsten van den man, door armenzorg of op andere wyze erlangen. En welke ook de waarde zy van de levens middelen, in tyden van volslagen werkloos heid, byv. by strenge vorst in landbouwende streken, is de waarde der arbeidskracht niemendal. Wel is er verband tusschen den levensstandaard der arbeidende klasse en don loonstandaard. Op den duur is de levens standaard gevolg van den loonstandaard, doch tydelyke kleine variatiën in de loonen worden dikwyis vermeden door vasthoudendheid der arbeiders aan den eens verworven loonstan daard en door hun tydelyke vry willige werk loosheid, wanneer zy niet dienovereenkomstig betaald worden. De levensstandaard der arbei ders is dus ook niet geheel zonder invloed op den loonstandaard. Deze voor alle vraagstukken, den toestand der arbeidende klassen betreffende, hoogst gewichtige levensstandaard hetzy in het algemeen in eenig land of gedeelte daarvan, hetzy by de werklieden in een bepaald vak of onderdeel daarvan is echter geheel iets anders dan de waarde der levensmiddelen, welke tot onderhoud der arbeidskracht noodig zyn. Laatstgenoemde waarde verliest bij toe nemende welvaart gaandeweg haar beteekenis. Zy vormt slechts een voor nagenoeg alle vak ken en soorten van arbeid gelyk minimum loon, analoog aan den kostenden prys van slavenarbeid hetwelk moet betaald worden, zal op den duur niet de arbeider zelf verdwynen en ontvolking intreden. Wie maar een beetje zyn oogen gebruikt, ziet, dat in onze tegen woordige op vrye ruiling en arbeidsverdeeling gebaseerde maatschappy het grootste deel der arbeidskrachten in elk vak en van elke soort ver boven dit minimum betaald wordt en dat met de daling der levensmiddelen wel ook dat theoretische minimumloon, maar geenszins het werkeiyk© loon is gedaald. Veelal biykt zelfs het tegendeel te hebben plaats gehad. In de meeste takken van bedryf komt, in socialis tische taal uitgedrukt, reeds nu een deel der in de onderneming niet enkel door de arbeiders voortgebrachte meerwaarde aan de daarin werkzame arbeiders. Die meerwaarde komt zelfs geheel aan hen, waar de coöpera tieve ondernemingsvorm bestaat. Voor zoover de kapitalistische of een gemengde onder nemingsvorm zich handhaaft, d. i. vooralsnog en voor zoover het menscheiyk oog reikt nog, door volkomen natuurlyke oorzaken, voor het overgroot deel der ondernemingen, is het de taak der vakvereenigingen het loon, hetwelk het deel van den arbeider in de waarde van het in de onderneming voortgebrachte of ver diende vertegenwoordigt, op het maximum te brengen en te houden, hetwelk de mate van bloei der onderneming en de stand van vraag en aaubod der betrokken werkkrachten toe laten en medebrengen." De heer Van der Goes heeft ook over de kieswet-Van Houten gesproken. Deze heeft ook daarop vuur gevat en aldus zyn kindje verdedigd „De kies wet-Van Houten moge een ramp voor het land zyn, zy ia absoluut in myn eigeD lyn. Wie in deze persooniyke quaestie belang stolt, leze slechts myn artikel „Kies rechtregeling volgens artikel 80 der Grond wet" in Vragen des Tijds 1893 na. Laat de heer Van der Goes het ook maar aan ieder ouder lid zyner party vragen; nooit heeft iemand hunner zich omtrent den auteur der kieswet vergist. Van den beginne af hebben zy hem steeds als hun gevaarlijksten politieken vyand beschouwd. In een revolutionnaire periode konden zy misschien uit hot te bekrompen kiesrecht der Grondwet van 1848 met een sprong tot allemanskiesrecht of iedereenskies- recht komen, niet wanneer het my gelukte ons staatsrecht naar myn beginselen te her vormen. Dan was hun kans verkeken. Nu dit gelukt is, raken hun revolutionnaire plan nen in discrediet. De heer Van der Goes spreekt zonder het te willen zelfs de waar heid uit, dat men nooit meer anders dan een kieswet-Van Houten zal krygen, al knypt men Borgesius uit als een citroen en al be- heerscht men allo gewetens dor geavanceerden door beloften of bedreigingen. Het systeem- Van Houten biyft, moge ook later de kieswet een andoren naam dragen. Men kan aan de leus „door wo1 vaart tot kiesrecht" niet meer ontkomen; wel hoop ik, dat men er medo, door middel van algemeene welvaart, ook algemeen kiesrocht zal bereiken. In het ver schil van methode lag steeds een onoverbrug bare kloof tusschon de socialisten en my. Zoolang zy armoede met proletariërs-stem biljetten en belastingpomptoestellon willen genezen, blyven wy in de politiek geslagen vyanden, al is by leven en welzyn vruchtbare samenwerking ter hervorming van eigendoms- en huweiykswetgeving, misschien zelfs ter bereiking van politieke rechten voor de econo misch zelfstandige vrouw, niet uitgesloten." De Standaard heeft den heer Lohman verweten, dat door zyn schuld de 1 e e r- p 1 i c h t w e t werd aangenomen, omdat hy aan den heer Schaepman den raad gaf, zyn bekend amendement in te trekken. De Neder lander antwoordt thans op dien aanval. „Men onderschat, dunkt ons," schryft jhr. Lohman's orgaan o. m., „den Afgevaardigde voor Almeloo wel een weinig, als men onder stelt, dat hy, enkel op advies van iemand, die niet eens tot zyn party behoort, een zoo ge wichtige daad zou hebben gedaan, als op dat oogenblik de intrekking van dat amendement was. Wy mogen wel onderstellen, dat de doctor hy moge dan al naar het getuigenis zyner geloofsgenooten een mager politicus zyn ook zonder advies zyn amendement zou hebben ingetrokken, en dat de heer Lohman, die hem dit in den mond gaf, een voudig hem een dienst heeft bewezen, die in de Kamer de eene ambtgenoot den anderen wel eens meer bewyst, ten einde hem het terugtreden, waartoe reeds besloten was, ge- makkeiyker te maken." Intrekking van het amendement was op het standpunt van dr. Schaepman z e 1 v e n plichtmatig, betoogt De Nederlander verder. Hy had nl. geen bezwaar tegen het beginsel der wet, en tegen de wyze, waarop het was uitgewerkt, evenmin. Alleen was zyn bezwaar, dat men niet zeker was, dat de Regeering later do bijzondere scholen behoor- lyk behandelen zou. Dit bezwaar had de Rogeering door des Ministers verklaring, oor deelt De Nederlanderopgeheven voor zoover het op dit oogenblik mogeiyk was. Over Samenwerking schryft V. in Eet Nederlandsche Dagblad: In De Nederlander richt prof. Yan Yeon nog eens een ernstig woord tot de Standaard- party. Van haar hangt het af, of de Protes- tantsche partyen, die by elkander hooren, by do eerstvolgende verkiezingen ook werkeiyk samen zullen gaan. Blyft de Standaard-party volharden in haar houding om, vóór alles, toenadering tot Rome te zoeken, al moeten ook daardoor Christelyk-Historische broeders worden afgestooten, dan voorziet prof. Yan Veen, evenals wy, dat slechts de liberalen, de radicalen en de socialisten daar voordeel van hebben zullen. Het feit ook, dat de heeren Schaepman en Kolkman vóór het leerplicht-ontwerp hebben gestemd, bewyst voldoende, dat een bondge nootschap met Roomschen het gevaar voor liberale beginselen niet altyd keert. Deze opmerking is zeer juist. De Standaard- party moet van tactiek veranderen. Dan alleen is een krachtige Christelyko actie mogelijk. Er is niets tegenstrydigs gelegen in het feit, dat wy wol in de Kamer met de Roomschen willen samenwerken, waar het pas geeft, maar daarom nog niet geneigd zyn, Roomsche candidaten in dó Kamer te helpen brengen. Samenwerking voor een enkel bepaald doel, de eenige samenworking, die ook steeds door de anti-revolutionairen mogelyk is geacht, kan slechts, wy zeiden het reeds zoo dikwyis, samenwerking van gekozenen zyn. want niemand wordt ooit voor één onkel bepaald doel gekozen. Wie een Roomsche in de Kamer helpt brengen, blyft aansprakelijk voor al, wat die Roomsche in de Kamer doet, en welk Chris- to yk-Historisch man kan nu die verantwoor delijkheid dragen? By herstemming is het nacuuriyk iets anders. Wanneer de keuze dan byv. staat tusschen een Roomsche en een socialist, is het zeer goed mogelijk, dat iemand de verantwobrdeiykheid voor de keuze van een Roomsche op zich nemen moet, omdat hy anders aansprakelyk is voor de keuze van oen socialist, ook al ia hy by de herstem ming thuis gebleven, maar by eerste vrye stemming kan de Christelyk-Historische kiezer slechts eigen mannen nemen of anti revolu tionairen, die niet aan de Ultramontaansche staatkunde onderworpen zyn. Moge dus de Standaard-party nog tydig tot inkeer komen! De toekomst is dan aan de Christelyko partyen verzekerd. Het land wordt dan voor radicalisme en socialisme be hoed en anders zal het de Standaard-party zyn, die aan die noodlottige beginselen de zege heeft verschaft. De Maasbodehet jongste artikel van prof. Yan Yeen besprekende, zegt, dat het op éón punt krachtig is, n.l. waar de hoogleeraar, naar aanleiding van de stemmen der heeren Schaepman en Kolkman vóór de leerplicht wet, aan De Standaard vraagt: Bewyst dit niet, dat men volstrekt geen vollen waarborg heeft, dat men op Roomsche Kamerloden staat kan maken? „Het is helaas maar al te waar. Zoolang w|j elementen in onze Kamerclub hebben, die chronisch aan dissent lyden, kan men niet op de Katholieke Kamerleden rekenen, ook niet in de groote vraagstukken. Het geval bewyst, hoe niet alleen voor de inwendige eenheid der fractie, niet alleen voor het Katho lieke volk, maar ook voor de kracht onzer parlementaire positie en beweging de twee dracht bedenkelyk werkt. De Stichischc Courant heeft onder het op schrift „Onder de plak" een artikeltje, waarin zy er over klaagt, dat de Kamer, zöodra zy dreigt zich niet naar de Regeering te schikken, de duimschroeven te zien krygt. En dat soms om de nietigste redenen. Zoo by voorbeeld: „Aan de orde was de goedkeuring van het tractaat tusschen Nederland en eenige andere Mogendheden te sluiten, voor de „vreedzame beslechting van internationale geschillen," naar het heet. Niet onnatuurlyk was het, dat een groot aantal leden der Tweede Kamer tegen die goedkeuring, vooral op dit oogenblik, nogal bezwaar hadden. Er was dan ook een motie ingediend om de behandeling er van te verdagen. Doch.wat geöburde er? Do Minister van Buitenlandsche Zaken stond op on verklaarde niet meer of minder dan dat dit niet kon, want dat daardoor voor Nederland moeiiykheden en verwikkelingen met het buiten land zouden ontstaan, waarvoor hy de ver- antwoordeiykheid niet wenschte te aan vaarden." Dit nu acht de Stichtsche Courant geen gezonde toestand: „De Grondwet schryft voor, dat verdragen, die aan het Ryk geldeiyke verplichtingen opleggen of eenige andere bepaling, wette lijke rechten betreffende, inhouden, door den Koning niet worden bekrachtigd dan na door de Staten-Generaal te zyn goedgekeurd. Van zulk een verdrag was hier nu sprake. Doch wat blyft er nu over van dat recht tot goedkeuring, door de Grondwet aan de Kamers toegekond, wanneer de Minister de onderhandelingen zóó voert, dat wanneer die goedkeuring niet onmiddellijk wordt verleend, buitenlandsche verwikkelingen voor de deur staan? Immers zoo goed als niets! Inderdaad, wy gaan een bedenkeiyken weg op. De vrijheid dor volksvertegenwoordiging raakt al meer zoek. Zy komt steeds meer onder de plak. Moet dit zoo doorgaan?" Die laatste vraag zullen velen natuuriyk ontkennend beantwoorden; maar het zal zoo doorgaan, zoolang de Regeering er vry zeker van is, dat men haar boven alles be houden wil. De gemengde bevolking der linkerzyde is, men weet het, immers boven alles anti-clericaal; en in dat opzicht gaat ze door dik en dun met deze Regeering. De ministers kunnen zonder bedenking het juk nog zwaarder maken, de Kamermeerderheid zal het dragon, voegt De Standaard hieraan toe. Het weekblad Vooruitgang stond stil by de motie van den heer Veegens, in de Tweede Kamer ingediend by de behandeling van het arbitrageverdrag. Het blad, dat zich er over verheugt, dat do heer Veegens ten slotte zyn motie introk, is toch blyde, dat zij in behandeling is geweest, en dat wel in hoofdzaak, omdat nu is bewezen, dat de Vredes conferentie door het niet-uitnoodigen der Boeren-Repnblieken eenvoudig hun suzereinl- teit aangenomen zou hebben, van bevoegde zyde pertinent is tegengesproken. De aanneming van het verdrag draagt zeer de goedkeuring van Vooruitgang weg. Daarom trent zegt het blad: C. Vrolik, koetsier by de firma Mesker, ontving een dankbetuiging en een geldelyke belooning namens HH. MM. dó Koninginnen, voor het verleeDen van hulp by het ongeval met het rytuig van Hare Majesteiten in de Veenestraat te 's-Gravenhagó, Zondag jl. Te Rotterdam zyn uit een woning in de Gouvernestraat No. 8, een papegaai en een 9-tal antieke beeldjes ontvreemd. Verdacht hiervan wordt een man, die door den bestolene uit medelyden was opgenomen en thans verdwenen is. Voor de rechtbank te Zutfen heeft terecht gestaan de vrouw te Apeldoorn, ver dacht van poging tot moord op haar echt genoot, door in eon voor dezen bestemden pannekoek muizentarwe te doen en den aldua toebereiden koek haar man voor te zetten. De man ontdekte nog te juister tyd het vergij, zoodat hy niet van den kook gebruikte. Eiscli van het O. M. 2 jaar gevangenisstraf. Aaneen brief van den corres pondent van het geneeskundig weekbla^ Lancet, dd. 6 Maart, is het volgende ontleen^ over den gezondheidstoestand in Engelscli Indiö: Calcutta is op ernstige wyze door de pesf aangetast. In Januari ontwikkelde de ziefctó zich voortdurend en nu in de week van 3 Maart worden 480 gevallen vermeld en sedert dien datum is het aantal gevallen geklommen tot honderd daags. Hot sterftecyfor bedraagt nu 75 p. m. per jaar. Vooral heerscht de ziekte in het noordelyk gedeelte van de stad, doeft heeft zich in de laatste dagen over de geheel© stad uitgebreid. Ook cholera en pokken komen voor. Vergeloken met Bombay is echter het aantal ziektegevallen en sterfte gering. Bombajr met een bevolking van 821,000 zielen, had de laatste week 2735 sterfgevallen of 167 p. m. per jaar tegen Calcutta met. 650,006 inwoners en 947 sterfgevallen of 75 p. per jaar. Daarenboven heerscht in Bombay een pokkenepidemie, die de laatste week 266 slachtoffers maakte. De officieele cyfers voor Bombay zyn be- spotteiyk laag. Er zyn meer dan 2000 dooden boven het normale cyfer en in de officieel! lysten komen slechts 700 sterfgevallen aan pest voor. De pest-statistiek over geheel Indië geqft voor de week van 3 Maart 3363 sterfgeva}* len tegen 3184 in de vorige week en uit aë statistiek van Bombay blykt hoever beneden den werkelyken toestand deze opgaaf is. In het presidentschap Bongalen steeg het getal van 1905 tot 1936. In verband met het voor gekomen zyn van pestgevallen te Aden z{fn pleegzusters naar die plaats gezonden. Daarby komt de vreeseiyko hongersnood, waardoor geheel Indië geteisterd wordt. Het aantal van hen, die onderstand ontvangen, is met 120,000 personen toegenomen en be draagt nu 4,500,000. De toeneming is vooial groot in het presidentschap Bombay, in Rajputana en in de inlandscho provinciën. SM) „Genoegt" riep hy norsch. „Bederf, door redeneeringen, die ik niet meer hooren wil, myn genoegen niet, nu ik een ouden vriend uit myn kinderjaren mag wedervinden. Hoe eervol, hoe schoon zelfs een loopbaan moge zyn, niets is afschuwelyker dan die gedwongen roepingen, dan een geheel klaar gemaakt leven, waarin men een mensch opsluit als in een cel, onder voorwendsel, dat zyn voorouders dit of dat geweest zyn." Het was tovergoefs te willen aandringen; ik gaf dus toe: „Ge hebt volkomen gelyk, beste Parcival, en ik stem met uw meening in. Sta my evenwel toe u te zeggen, dat de uwen, verre van u in wat dan ook te willen dwingen, hoogst gelukkig zouden zyn u weder te zien en u naar uw eigen goedvinden zouden laten leven." „Gy kent hen niet „Evenwel," waagde ik op onbeschroomden toon, „mej. Lydia Davison - juffrouw Lydia Leeft Frankryk zeker verlaten en die verbin tenis door de uwen ontworpen, die echtvereeni- glng, waarvoor, ik raad het thans, gy vreesdet, omdat gy dat meisje niet liefhadt, dat huwelijksplan kan u geen schrik meer aan Jagen, het is thane onmogelijk geworden Parcivals gelaat was door een ontzettende bleekheid overtogen. „"Wat bedoelt ge daarmee?" vroeg hy met heescho stem. „Niets dan dat ik u niet meer alleen laat Dat ik u wil terugvoeren tot hen, die u lief hebben, u wedergeven aan hen, die u be- weenenIk wil, dat gy uw positie en uw rang in de wereld herneemt, die Met een gebiedende handbeweging brak Parcival myn volzin af. „Nooit! Nooit! Nooit!" En toen terwyi ik opstond, om afscheid van hom te nemen, toen sprong hy op een wapen toe, dat ik niet had opgemerkt, een revolver, mikte koelbloedig op my en trok af. Achtereenvolgens floten drie kogels om myn ooren, zonder dat ik tyd had tot myzelven te komen of my te verbergen, gevolgd door een vierde schot, dat met een woesten kreet vergezeld ging. Ik zag hoe Parcival, met afgryseiyk ver minkt voorhoofd, wankelde en toen als een steenklomp neerstortte op de lykkransen, die hy in zyn val verpletterde. Aan myzelven dacht ik niet meer: later eerst kon ik de Hoogere hand danken, die my zoo zichtbaar tegen de rechtstreeks my toegedachte schoten beschermd had. Op bet gerucht waren de huisgenooten komen toesnellen. Ik hielp hun den ongelukkige optillen, Urwtfl ik bun in 't kort de onderdoeleo en de ontknooping mededeelde van dit onver wachte drama, bepaaldelyk hot gevolg van een plotselingen aanval van waanzin. De commissaris van politie, die inmiddels verwittigd was, kwam in alle haast toeloopen. Na myn verklaring te hebben aangehoord, de plaats, waar de kogels waren terecht gekomen, en de ligging van het lyk te hebben vastgesteld, liet hy de bloemruikers en de lykkransen wegnemen, die de geheimzinnige deur versperden, en gaf bevel deze open te breken. Nauwelyks was dit bevel ten uitvoer ge bracht, of een kreet van afgryzen ontsnapte aan aller lippen. Op een afgebroken zuil, met granaatkleurig fluweel bekleed, zag een vrouwenhoofd, een heerlyk mooi wassen hoofd, ons met zyn wezenloozo oogen, door lange wimpers over schaduwd, aan. Op de blonde haren stond een sierlyke fluweelen dameshoedin de ooren staken prachtige kleine diamanten knopjes, die met hun duizendkleurig licht in de halve duisternis schitterden. Wy bleven onbeweeglijk staan, onder den indruk van zekeren twyfel, golyk men staan kan voor die figuren in museums, welke zoo getrouw zyn nagebootst, dat men zich afvraagt, of men levende personen dan wel beelden vóór zich ziet. Aan dien toestand van onzekerheid kwam een einde, toen de ter hulp geroepen arts verscheen en, na het overlyden van Parcival te hebben geconstateerd, verklaarde, dat het wel degeiyk een menschenhoofd was. Ieder oogenblik kwamen de buren de kamer binnenloopen, die nog dezelfde sporen van de veroorzaakte en bestaan hebbende wanorde droeg. Plotseling drong een armoedig gekleede jonge vrouw door de omstanders en slaakte een kreet van verrassing en ontsteltenis, toen zy het afgesneden hoofd gewaar werd. „O! Dat is de Amerikaansche dame!" Het meisje werd natuuriyk terstond in verhoor genomen en ziehier, wat zy wist te verklaren. Zij woonde in hetzelfde huis, op dezelfde verdieping als de ongelukkige Parcival. Eenige maanden geleden, in den tyd, datzy, zonder werk zynde, op goed geluk door Parys ronddoolde, in de sneeuw, zoekende naar eenige bezigheid, was zy onwel geworden van koude en honger. Te midden van een samenscholing van leegloopers en werkloozen was zy weer eenigszins bygekomen, toen er oen rytuig stilhield, waaruit in haar onmiddellyke naby- heid oen mooie jonge dame stapte, de Amerikaansche dame; door een bediende gevolgd was zy door de menigte heengedrongen en had haar overgehaald van haar coupé gebruik te maken; zy had haar verder naar haar adres gevraagd en tot aan de deur harer woning doen ryden. Daar had zy haar na haar een goudstuk in de hand te hebben gedrukt beloofd den volgenden dag terug te komenMaar zy was niet terug gekomen. Deze mededeeling was voor my als een lichtstraal, en zonder aarzelen verklaarde ik den overheidspersoon, dat do ongelukkige onthoofde niemand anders kon zyn, niemand anders was dan mej. Lydia Davison, de ver loofde millionnaire van Parcival Du Sol. Het toeval, die helsche vervaardiger van de onbegrypelykste drama's, had mej. Lydia aan de deur van den krankzinnige doen kloppen, op het oogenblik, dat zy de woning van do ongelukkige werkster, wie zy hulp beloofd had, vóór zich meende te zien. Door de onverwachte verschyning van haar, die hy ontvluchtte, tot razerny gebracht, had de ontoerekenbare zyn voormalige bruid gedood, gelyk by my gedood zou hebbon zonder de tusschenkomst der Voorzienigheid, gelyk hy iedereen gedood zou hebben, die hem aan zyn vry willige en menschenhatende eenzaamheid zou hebben willen onttrekken. En ik verwyderde my, dubbel ter neer geslagen' door den onverdienden en nood- lottigen dood van juffrouw Lydia en door hot droevig schouwspel, dat mijn vroegere studie makker aanbood; een schipbreukeling op de levenszee, een ellendig wrakte midden der kransen van paarlen en der verwelkte chrysanthen, waarmede hy het graf van zyn slachtoffer getooid had.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5