r. 12314 Zaterdag; 14 ApvU. A0. 1900 Qeze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van <gpn- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Burgerlijke Staud. F'euilleton, Twee vrouwen. LEIDSCH DAGBLAD. PUUB DEEXB OOUBAJfTl Toor Leiden per 3 maanden. a i i t Franco per post -'Afzondeilijke Nommers 1 A a i »f 1.10. j it. 1.K). Ti 0.06. PHIJS DHB ADVEETENTrÈTT: Van 1-8 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad Wordt f 0.06 berekend. Gemengd Nieuws. In de zitting van den krygsraad te 's-Gravenhage werd vrygesproken K. A. R.f 'candidaat in do rechten aan de Universiteit to Leiden, reserve-korporaal by het 4de regi ment infanterie. Beklaagde was naar den krygsraad verwezen ter zake dat hy op den 20 Februari 1900, belast zynde met het toe- zicht in den waarnemingspost op de baan 4 ,van de schietbanen te Katwyk, terwyi een schietoefening werd gehouden, niet heeft op gevolgd de waarschuwing van den mode in dien post aanwezigen milicien-korporaal KL., om vóór het uitsteken van den spionspiegel 1 een roode seinschyf te doen opsteken over eenkomstig de voorschriften, ten gevolge waarvan, na het uitsteken van den spion- spiegel door den tamboer S., die spiegel is getroffen door een kogel, en een glassplinter het linkeroog van dien tamboer zoodanig i heeft verwond, dat deze naar'.het militair hospitaal te Utrecht moest worden geëva cueerd. De krygsraad overwoog, dat dit feit door de bekentenis van den beklaagde en de op gaven van de getuigen was bewezen, doch dat de schuld van beklaagde niet vaststaat, daar niet gebleken is, dat hy bekend was met het speciale voorschrift voor de schiet- ■banen te Katwyk en de aanvullende bepa ling omtrent het van te voren opsteken van de roode seinschyf by het gebruik van don spionspiegel, welk voorschrift ook niet in den waarnemingspost aanwezig was, zoodat be klaagde zich aldaar er niet van op do hoogte kon etellen; dat ook gebleken was, dat vóór den aanvang van de schietoefening be klaagde niet gewaarschuwd is, maar eerst nadat eenige schoten gevallen waren en hy by vorige gelegenheden dien veiligheidsmaat regel ook nooit heeft zien gebruiken, zoo dat hy do waarschuwing van korporaal K. als diens persooniyko meening kon opvat ten, en, in de onderstelling, dat het opvolgen van die waarschuwing noodelooa oponthoud zou veroorzaken, deze in don wind sloeg. Bovendien meende de krygsraad, dat men in het oog moest houden, dat een reserve- korporaal niet noodzakeiyk de kennis behoefde te bezitten, dat het treffon van den spion spiegel een verwonding van iemand in den observatiepost ten gevolge kon hebben. Op vorenstaande gronden werd beklaagde vrygesproken van het hem ten laste gelegde feit. In een der bureelen van de boek handelaarsfirma Gebr. Belinfante, gelegen in de Bierstraat te 's-Gravenhage, is ingebroken. Er wordt eenig geld vermist. De inbrekers lieten een flets achter. Behalve deze inbraak, is nog op verschillende andere plaatsen ingebroken, o. a. aan de Laan van Nieuw Oost-IndiÖ in twee loodsen en in een perceel, zoomede in een schoolgebouw in die omgeving. Overal wordt eenig geld vermist en de dieven hebben nogal schade aangericht door verbreking van sloten, enz. Vrydagochtend werd de hulp der brandweer te Amsterdam ingeroepen voor een uitslaanden brand, die woedde aan don Zeeburgerdyk Z Z 46. Door onbekende oorzaak brak te ongeveer kwart over vieren brand uit in het perceel, ^at gedeelte!Uk dienst doed als koestal en in gebruik was by den melk- siyter J. De Jong, terwyi het andere deel, twee woningen, bewoond werden door de werklieden J. H. Verhoeven en 0. IJordyk. De brandweer kon niet voorkomen, dat zoowel de stal als de huizen een prooi der vlammen werden. De melksiyter was voor f 1040 ver zekerd, de werklieden waren niet geassureerd. Gistermiddag is aan boord van het stoomschip „Dean" liggende aan de De- Ruyter-kade te Amsterdam, een hysch van 5 balen in hot ruim gevallen en terechtge komen op twee werklieden, met het gevolg, dat beiden inwendig gekneusd per brancard naar het gasthuis zyn vervoerd. B. en We. van Haarlem hebben by meerderheid van stemmen vergunning verleend tot het houden op het Spaarne van den jaarlykschen studentenroeiwedstryd op den eersten Pinksterdag. By oen onweder, vergezeld van hevige rukwinden, is gistermiddag te Ensche- dee aan den Yoortsweg een in aanbouw zynde woning ingewaaid, waarby 2 personon. onder een vallenden muur geraakten. Beiden werden gekwetst; de een moest per brancard naar het Ziekenhuis worden vervoerd. Aan den minister van buiten- land8che zaken is een schryven gericht door den Nederlandschen consul te Ruhrort, waar uit blijkt, dat nog steeds zeer vele Noder- landsche arbeiders in Duitschland werk gaan zoeken, zonder van een nationaliteitsbewys te zijn voorzien. Hun pogingen, om werk te vinden, mislukken dientengevolge veelal, zoo dat zy spoedig armlastig worden. Onjuiste inlichtingen, door burgemeester of secretaris verstrekt, zouden dikwyis de oorzaak zyn van het gemis van bedoeld bewys. De rechtbank te Amsterdam veroordeelde A. Eichhorn, die handelde o. a, onder do firma's Moutbaan Co. en A. E. Lotter Co., wegens oplichting, tot een ge vangenisstraf voor den tyd van 3 jaren. Wat er van komt als men woorden verkort. De Min. v. Kol. is zooals men weet de gewone verkorting voor „den Minister van Koloniön." Dio verkorting schynt echter tot vergissingen aanleiding te kunnen geven. „Het Vaderland" ontvangt ten minste een brief, waarin govraagd wordt: „Is Van Kol nu al minister? Wat maken die socialisten een promotie 1" Door het Gerechtshof to Amster dam is C. De Bruin, wegens het overboord werpen van de „Koningin-Regentes" in het Suezkanaal van een kistjo met goudstukken, en desertie, tot 3 jaren gevangenisstraf ver oordeeld, met aftrek van den tyd, in preven tieve hechtenis doorgebracht. Men meldt uit F r e d e r i k s o o r d van Donderdag: Hedenavond is er een folie brand uitge broken in het huis van den landbouwer A. Faber, te Nyesleek, gemeente Vledder. De brand nam zoo verbazend snel toe, dat ondanks de pogingen tot blusschen van eigenaar en buren, al het veo bestaande uit 6 koeien, eenige geiten en schapen verbrandde. Aan don gunstigen wind en de regens van de laatste dagen is het te danken, dat niet na burige boerderyen of bosschen in brand zyn geraakt. Het totale gemis aan bluschmiddelen maakt brand in deze streken zeer gevaariyk. De boerdery van Faber was verzekerd, maar zeer laag. De equipage van hot Noorweeg- sche schip Othello", bestaande uit negen koppen, werd by stormweder op den 17den Februari jl. gered door een deel der beman ning van het sloepschip „Insulinde" van de Maatschappy Hollandsche Zeevisschery, direc teur de heer Jan Schippers, te Vlaardingen. De Koning van Zweden en Noorwegen heeft nu aan de personen, die aan de redding deel namen, de volgende beloontngen toegekend, aan: den gezagvoerder M. Poot een met zilver gomonteerden marinekyker met passend op schrift; den stuurman 0. Van Kempen de reddingsmedallle 2de klasse; de matrozen Adr. Van der Steen, C. Sloot ëh L. Lekkerkerk elk de reddingsmedaille 8de klasse. Te Bazas (Frankryk) is oen ruim honderdjarige ongehuwde juffrouw overleden, die tot weinige dagen vóór haar dood zonder bril breide en ander handwerk deed. Gistermorgen omstreeks ha.lfelf is or brand ontdekt aan boord van do petro- leummotorboot „Maassluis", dio op dat tyd- stip by de Willemsbrug te Rotterdam voer. De brand, die zich bepaalde tot de kajuit, waar de motor geplaatst is, ontstond waar- 8chyniyk doordat de lamp onder den ketel van den motor door het slingeren van het schip stuk is geslagen. Nadat de „Maassluis" door de sleepboot „Plet Hein" Daar den mond van de Leijvehaven gesleept was, ia de brand daar gebluscht door de werking van twee spuiten. De schade wordt door assurantie gedekt. De schipper van de motorboot, die in het begin beproefde den brand te blusschen, brandde zich gelaat en handen. Hy is op het bureau der rivier-politie verbonden. Brieven uit Zuid-Afbika. Pretoria, 7 Maart. Op 1 Maart was er bericht gekomen, dat de ambulance zich gereed moest houden om terug te trekken, daar de posities om Lady- smith waarschyniyk opgegeven moesten wor den, doch later op den dag kreeg onze Chef weder een contraboricht. Den 3den Maart werd weder een bood schap ontvangen, dat wy oogenblikkeiyk moesten opbreken, aangezien de vijand, 60.000 man sterk, oprukte om Ladysmith te ont zetten. Tegen deze overmacht konden de Boeren het niet uithouden en zy moesten dan ook spoedig retireeron. Hoewel dit niet zoo ge regeld ging als in sommige bladen wel werd gemeld en hoewel het somtyds op een algo- meeno vlucht geleek, waren er toch enkele commando's, welke langzaam en steeds vech tende terugtrokken en den vyand belangryke verliezen toebrachten. In het hospitaal hoopte men eerst op de patiënten, want zoolang die er waren, konden wy met eenig recht hopen, dat do vyand het ons niet lastig zou maken. Toen dezen echter vernamen, dat die „Rooinekken" In aantocht waren, wilde niet één hunner nog een oogen- blik biyven en moesten zy allen naar den trein worden vervoerd. Nu was er voor ons ook geen roden om te denken, dat de vyand de ambulance-goederen niet aan het oorlogs recht zou onderwerpen, waartoo hy, volgons do Conventie van Genève, gereohtigd zou zyn, en daarom besloot onze chef toen zoo spoedig mogeiyk te vertrekken. Daar wy nog gaarne redden wilden wat te redden was, werden eerst de instrumenten ingepakt en op een wagen geladen, daarna was de apotheek aan de beurt en ook al het verband kon worden meegevoerd. Later ver voerde een andere wagen de aanwezige levens middelen, de meeste in tins, 16 der bedden en al hetgeen wat persoonlyk eigendom was, maar nu viel de eerste bom, en wel in de nabyheid van het hospitaal, zoodat verder aan redden niet to denken viel. Veel van hetgeen door ons met zooveel moeite was tot stand gebracht, moost worden achterge laten. Verschillende artikelen voor dageiyksch ge bruik, zooals keukengereedschap enz. moesten blyven waar ze waren, maar vooral speet het ons, dat wy de groote tenten en ook de kleinero niet konden opladen. Steeds trokken troepen Boegen voorby en hot werd voor ons ook meer dan tyd om te vertrekken, wat dan ook geschiedde, maar ik geloof, dat ieder onzer nog wel eens omzag naar al datgene wat wy ten koste van zoo menigon zweetdruppel hadden tot stand ge bracht en wat wy nu alles moesten prys- gevén. Doch wy moesten vport, want het régende bommen en de laatste trein stond te Modderspruit gereed om te vertrekken zoodra do toestand aan het station onhoudbaar werd. Alle leden van de ambulance zyn ongedeerd te Pretoria aangekomen en werkzaam in de gtaats-Meisjesschool. In de „Volksstem" vond ik een bericht, dat de Engelschen al de goederen van de Hollandsche ambulance naar Ladysmith hebben vervoerd. Do heer Pepworth, meldde het blad verder, was zeer verheugd zyn huis in zoo goeden staat terug te krygen. Deze heer is de eigenaar der boerdery en had zich te Ladysmith schuil gehouden. Alleen vond hy het niet prettig, dat men kort voor de vluoht een ïyk in zyn tennisveld begraven had. De personen, die ln het hospitaal stierven (wat gelukkig niet vaak gebeurde) werden op eenigen afstand aan de andere zjjde van het riviertje de Modderspruit begraven, doch nimmer in het tennisveld, daar dit onmid- deliyk aan het huis grensde en Ook omdat daarop onze tenten stonden. Op den dag van het vertrek was er echter juist een ïyk in het hospitaal en daar er geen tyd waB om dit by de andere dooden te gaan begraven en wy het ook in geen geval daar wilden laten, moesten wy er wel toe overgaan, het daar ter aardo te bestellen. De heer Pepworth is bepaald erg nieuws gierig geweest wat er in dien omge woel den grond geborgen was en heeft het graf weder geopend, ten gevolge waarvan hy te weten is gekomen, dat daar iemand begraven lag. Dat men hier over do groote nederlagen in Natal en Oranje-Vrystaafc, alsook over do overgave van generaal Cronjó zeer is teleur gesteld, zal ieder kunnen begrypen, doch de beide Staats-presidenten Kruger en Steyn, alsook allen, die slechts eenige waardigheid bekleoden, doen het hunne om ioder mood in te spreken. Gelukkig is in de lagers iedereen nog vol hoop en zoolang dat het geval is, heeft men het reoht te verwachten, dat er nog veel van hetgeen thans verloren is zal herwonnen worden. De Iste Ned. ambulance, welke aanvanke lijk voor een halfjaar was uitgetrokken, zou in het begin van Mei in Holland terug moe ten zyn. Daar er hier echter nog zeer veel is te verriohten, hebben by na allo verpleegsters en verplegers aangeboden om ook na dien datum by de ambulance werkzaam te blyven. Jammer genoeg zullen byna alle doctoren, daar zy aan ziekenlnrichtingen verbonden zyn, weder terug moeten gaan om hun betrekkin gen weder te aanvaarden. Hiermee hoop ik de lozers van het „Loidsch Dagblad" op de hoogte gestold te hebben met eenige zaken, waarin zy voorzeker zoo als thans alle Nederlanders belang zullen stellen. Indien dit hot geval is, dan is het doel van dit schryven bereikt en dan is ook tevens wensoh vervuld van Jan van Holland. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur l De lang besproken reparatie van den wal aan de Aalmarkt heeft tot onze vreugde bijna haar voltooiing. En geen wonder tot onze vreugde; want waar het nu den Delftschen en Rottèrdamschen pakschippers vergund is wol op hetzelfde terrein to mogen blyven, gaat het ons als met iemand, die, aan óón en dezelfde woning gewoon, nu by reparatie by een ander in den kost moet, al heeft men het daar dan nog zoo goed, men is toch niet te huis. Daarom hebben wy al eens (nieuws gierig zynde) naar de vordering van hot werk achter de schermen gezien. Echter is het voor ons een groote moeiiykheid, dat daar die yzeren pennen in geplaatst zyn. "Waar dat nu goed veor is? Om er aan vast te meron kan niet. B|j gewonen waterstand glippen de touwen et reeds af, dus des te eerder by hoogen watejj»? stand. (Een pakschuit kan toch niet aan vlieger^' touw of mutsenband worden vastgemaakt-K Dus was het wel te wenschen, dat de&i pennen door de gewone ringen werden veri vangen vóórdat iemand onzer of eens anderil neus kennis met den nieuwen wal maaktd door over die zwarte aardigheidjes heen tuimelen of voeten en schoenen er aan etqk te stooten. Misschien wordt door dit schryven medelydend over ons godacht, om ze spoedf» te laten verdwynen en ze voor beter doel tig gebruiken. Het is niet onmogelyk, dat meer waarde hebben by de Heeren GebrëS Palm dan by ons. Met dankzegging aan U, Mynheer de Redac-' teur, voor de verleende plaatsruimte, teeken ik met achting Uw Dw. dn. Een Schippersknecht. LISSE. Ondertrouwd: Johannia Streng» wedr., en Johanna Mettertreiner, jd, Hendrikus Johannes Verdegaal, jm., en Helena Cornelia Hulsbosch, jd. Jan Heiland, jm., en Antje Kaptyo, jd. Geboren: Gerrit-, Z. van N. Weijors en C. J. Vermeulen. Maria, D. van A. De Wit en M. Zwetsloot. Theodoru8 Johannes, Z. van 0. L. Ruigrok v. d. Werve enJ. 0. Damen. Bernardus Petrus, Z. van J. Van Noorten A. Van der Moer. Hendrikus, Z. van Th. Warmerdam en J. Van Bakkuw. Maria. D. van C. Walraven en T. Griekapoor. Neeltje, D. van L. Spaargaren en M. Boer. SASSBNHEIM. Geboren: Margje, D. van J. v. d. Schrier en J. J. Schrier. Catharina Barbara, D. van J. Rhijnsborger en C. Roosa. Gerxit, Z. van N. Weyera en O. J. Verinoulen. Cornelia Johanna, D. van D. J. M. Wüstenhoffen A. H. Klots. O a d e r t r o u w dW. v. Deursen jm. 40 j. on M. Langeveld jd. 41 j. ZOETKRWOUDE. Geboren: Adrianus Simon Maria, Z. van J. Simons en A. Slierings. Ondertrouwd: C. J. Hoogeboom, 22 i., wonende te Leiden, en G. Key, 25 j., wonende alhier. D. Key, 20 j. wonende alhier, en F. W. Smit, 24 j., wonende te Leiden. D. Engel. 29 j., en A. Akkeradyk, 25 j., beiden alhier. L. Dom peling, 24 j., wonende alhier en T. Sepers, 81 j., wonendo te Haarlemmermeer. Overleden: Nicolaas Kokshoorn, 51 j., ougeh. NIEUWKOOP. Bevallen: H. v. d. Arend geb. v. d, Maat Z. A. O. v. d. Neut geb. Kijneveld D. C. C. v. d. Voort geb. Van Vliet D. Overleden: L. v. Leeuwen, echtg. van N. Sterk, 58 j. K. Zwart, echtg. van N. Zuidam, 54 jt Do oude hoer liet zyn dochter niet als studente de colleges bezoeken, maar de eerste jeleerden der universiteit moesten haar privaat lessen geven. Ge kunt wel denken, dames, dat Paula de studio niet zeer ernstig opnam. Zo was gedurende den afgeloopeu winter op alle bals in de residentie de meest gevierde schoonheid geweest en zelfs door Zijn Maje3- ,teit den Keizer opgemerkt. Ze trachtte zich nu het leven in Moskou zoo draaglijk moge lijk te maken door de oude geleerden voor den gek te houden en hun allerlei poetsen te spelen. Slechts bjj één leeraar gelukte haar dit niet, nameiyk bjj een zekeren professor in do natuurwetenschappen, Hoffmann genaamd. Dit was een man, die, ondanks z(]n betrekke lijke jeugd, voor een genie doorging en alge meen geacht was. Zoodra hy zijn scherpen blik op de jonge vorstin liet rusten, bleven haar do spottende woorden in de keel steken. Ze trachtte tevergeefs van dezen strongen leermeester ontslagen te worden, maar zelfs haar tranen mochten niet baten. De oude heer stond er op, dat de vorstin zich door dezen voortreffeiyken geleerde in de geheimen der wetenschap zou laten inwijden. Professor Hoffmann van zijn kant bejegende zjjn leerlinge steeds met dezelfdo koele be leefdheid, zonder zich ooit uit zjju profes soraio plooien te laten brengen. Terwijl hy haar iets mededeelde of zpn proeven ver klaarde, keek hy de vorstin onafgebroken in de oogen. Geen wonder dus, dat het haar dndelyk ging ais den door de ratels lang be- tooverden vogel.Op een mooien avond verraste vorstin Paula haar papa met de aangename tyding, dat zy zich mot haar ge- haten professor had verloofd. Ge kunt u wel begrypen, dat de vorst in zyn schik was over dit nieuwtje. De professor werd ontboden, bekende niets liever te willen dan met de schoone Paula te trouwen, en zes weken later werd het huweiyk in een dorpskerk naby Moskou voltrokken. Aan de vriendoiyke tus- schenkomst van zyn schoonpapa had de professor het te danken, dat hy drie maanden verlof kreeg om zyn huweiyk3rels ts doen. Hy vertrok met zyn mooie, jonge vrouw naar het zuiden en nu brengen zy hier de witte broodsweken door." Hier eindigde de verteller, staatsraad Wara- schin, zyn verhaal. Zeker zouden zyn toe hoorders nog veel vragen hebben gedaan, indien de dames geen teekenen van onrust hadden gegeven, daar zy voor het diner nog toilet wilden maken. Terwyi het meorendeel der gasten zich ln zyn kamers heeft teruggetrokken, zien wy vorstin Paula, de jonge mevrouw Hoffmann, in den tuin wandelen en haar sohreden richten naar den oever van het meer. Naast haar loopt een heer van middelbaren leeftyd, met een ruigen baard en een vilten hoed op het hoofd. Zyn uiteriyk is lang niet zoo élégant als dat der meeste hier vertoevende heeren; hy maakt den indruk van een land jonker. „Ik kan my niet begrypen, waarom myn man my hier alleen liet," zeide do jonge vrouw op verdriotigon toon. „Kom, mevrouw, dat is immors niet zoo erg," zeide haar geleider. „Walter leeft voor de wetenschap, tg gaat ia ajja studie op. zou ik byna zoggen, 't Is dus geen wonder, dat hy, nu hy eenmaal hier is, gaarne het gebergte wil onderzoeken. Zooals u weet is hy bezig aan een werk, waardoor zyn roem In de geleerdo wereld duurzaam gevestigd zal worden." „De geleerde wereld 1 Ik geef niets om de geleerde wereld I Ik verfoei haar I „En toch hebt u aan een geleerde uw hart geschonken," merkte haar geleider, baron Helmhusen, op. „Ik verfoei de geleerdo wereld, omdat zy oorzaak is, dat ik myn man niet voor my alleen heb. Ik ben jaloersch op haar." „In ieder geval is die mededingster niet gevaariyk," hernam de ander lachend. Daar luidde do etensbel, die de gasten tot den gomeonschappelyken maaltyd riep. In een der armoedigste huisjes van het dorp Meyringen zit een bejaarde vrouw aan het spinnewiel. Dicht by het venBter zit een jonge vrouw met groote, donkere oogen; ze heeft een rood doekje om het hoofd, het zwarte keursiyf en de gryze rok omsluiten een rjjzige, flink gebouwde gestalte. „Alweer een dag, moeder, en nog is hy niet terug," zegt de jonge vrouw op den zachten, halfzingenden toon der bewoners van het Haslerdal. „Geduld, myn kind, geduld," antwoordt de oude vrouw. „Ik heb nu al zoo lang geduld gehad." „Ja, op de mannen kun je nu eenmaal niet rekenen. Ze zeggen: Ik kom morgen terug, maar dan blyven ze zeker nog acht dagen weg." „Ik maak me ongerust," hervatte de jonge vrouw en zuchte. „Werk liever, K&tchen, dan gaat de tyd voel sneUer voorby.'.', K&tchen kykt uit het venster en neemt dan haar snywerk weer op. Dit het witte, zachte blok ahomhout moet Onder haar handen een bloemstuk van alpenrozen ontstaan een moellyk werk, dat alle aandacht en fljno, geoefende vingers veretecht. Na een laDge stilte hervat de oude vrouw: „En je moet maar denken, K&tchen, dat je man zeker liever by Je zou zyu gebleven in plaats van, zoo kort na do bruiloft, op rote te gaan. Maar er staat nog duizend franken schuld op het huisje en die moeten op Michels- dag worden afbetaald, anders loopen we gevaar op straat te worden gezet. Jozef brengt zeker een flinke beurs vol geld mee." „Maar als hy nu eens niet terugkwam? Als hy eens een ongeluk had gekregen en dood in een diepen afgrond lag, waar niemand hom vindt!" „Kom, kom, waarom denk Je nu dadeiyk het ergBte? Hy is immers al zoo dikwyis op de gletschers geweest?" zeide de oude. Wederom ontstond een lango pauze. Men hoorde niets dan het zachte snorren met het spinnewiel en het vallen der houtapanen, die de kerteter met het scherpe mes uit het blok sneed. Opeens heft K&tchen het hoofd opze heeft bulten voetstappen gehoord. „Neen, dat te hy niet,'* zegt ze met een zucht, toen oen niet als boer gekleed man de kamer binnentrad en na de beide vrouwen begroet te bobben, zièh over K&tchen's werk boog. „Dat wordt heol mooi," zeido hy, „maar het gaat vreeseiyk langzaam. Ik dacht, dat je met die paar alpenrozen al lang klaar 'zoudt zyn." K&tchen antwoordde niet en de oude vrouw nam voer haar het goojU ,U moet wat geduld mot haar hebben, mynheer. Myn zoon gaat het vlugger van do hand, maar by Is met eon heer als gids de bergen in. In dezen tyd beeft hy niet do, golegenheid tot houtsnyden; dat ie meer winterwerk." „Maar je hebt me beloofd hot binnen veer tien dagen klaar te hobbon," zeido do man, zich tot K&tchen richtend. „Het is besteld werk en als lk het niet aflevor op den bepaalden dag, biyf ik er mee zitten." „U hebt fijn werk besteld, mynhoer, en dat gaat niet zoo vlug." „Ik geef je twintig franken, maar over acht dagen moet het klaar zyn," hervat do koop-; man. „Twintig franken te toch geen kleinig-j held, en daarvoor kun Je, dunkt me, wel wat harder werken. Is het niet over acht dagen' klaar, dan neom lk het niet meer." „K&tchen zou wel vlugger vooruit komen, als ze zich niet ongorUBt maakte over baar, man," zeide do oude vrouw. „Ze is pas vier weken getrouwd en nu te hy al3 gids de; bergen in gegaan. Het arme kind kan aan niets anderB denken dan aan afgronden en' lawinen." i „Ja, dat kan lk me wel begrypen. Het is een gevaariyk beroep. Maar Jozef Albim woef op de gletschers even goed don weg als ln zyn eigen huls, geloof ik. Maak je ovor hem maar niet ongerustl Heb ik je al verteld, dat het snywerk, dat Je onderhanden hebt, bestemd is voor een jonge mevrouw, die op haar huwe-j ïyksreis is en hier ln het gebergte de witte broodsweken doorbrengt? Haar man bestelde het. Ik heb nog nooit zoo'n mooio dame gezien.1 En zy is zoo verliefd op haar man als jyi", voegde hy er lachend bjj en wilde haar in ia, wang knypen. Maar zy week achteruit. V t,Wor<tl vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 13