If. 12312
Woensdag 11 April.
A'. 1900
$eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
7<m (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
DAGBLAD.
1 I pniJS dezer coubaetj 1 -
I
<Too» Esidan per 8 maanden; 1.10.
franco per post, re MO.
I ki Afeonderjijto Nommer» 0,05;
PBUS DEB ADVEHTENnEEl
fan t—régels f 1,06. Iedere regel meer f 0.171 Gfootera
lettere naar plaatsruimte Voor hst tacasseeren Puiten de «tad
fordt f O.06 berekend.
Dit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad
f;
Uithoofde Tan den Goeden Vrijdag
ral deze Courant dien dag niet Ter-
schijnen.
Leiden, 11 April.
v- Gelyk wy meldden, is het directiebureau
'van 'sEyks Ethnographisch Museum verplaatst
naar het onlangs aangekochte perceel op het
Rapenburg, warr het eiken werkdag van
10—4 uren goopend zal zyn.
Naar aanleiding hiervan schrift men van
hier aan de „N. R. C".: Het is te hopen, dat
nul meer veranderingen zullen volgen. Wat
dit Museum voor velen ongenietbaar maakt,
is het verboden zijn van schetsen naar voor
werpen, zonder vergunning van den directeur.
- Dit is iets, wat men in andere Musea niet
kont; in ons Ryksmusoum is het wel degelijk
.veroorloofd, als zijnde het beste gebruik, dat
'.bezoekers van een muSeum kunnen maken.
Alleen voor photographeeren en het maken van
'meer serieuze studies is vergunning noodig.
Is men nu bijv. in Leiden in hot perceel
Heerengracht en ziet men daar eenige motie
ven, die men door eenige schrappen in het
schetsboekjo zou willen bewaren, dan moet
men eerst den directeur gaan opzoeken. Is
doze op het bureau aanwezig en te spreken,
dan kan men met de mondelinge vergunning
terugkeeren om de schets in twee minuten
tyds af te maken. Vooral voor bezoekers van
buiten Leiden is dit uiterst bezwarend. Kan
het reglement in dit opzicht niet gewijzigd
worden, late men dan doorloopende studie-
kaarten beschikbaar stellen.
I Met ingang van 18 dezer is de sergeant-
majoor J. A. Peverelli, van het 4do regiment
Infanterie alhier, door den kolonel, regiments
commandant, bevorderd tot adjudant-onder-
cföcier bij het 1ste bataljon van het corps
te Delft.
- De by het 4de regiment infanterie over-
geplaatste 2de luitenant P. J. Stigter, van
het 3de regiment infanterie, is bestemd voor
de 3de compagnie lsto bataljon te Delft.
De examens in de handelswetenschap
{boekhouden, handelsrekenen en handelsrecht)
vanwege de „Vereeniging van Leeraren in
het Boekhouden", te Amsterdam, zullen op
28, 29 en 30 Mei a. s. worden afgenomen.
Tot lid der commissie van examinatoren
is ^benoemd do heer A. H. Van den Oever,
leeraar aan de ondervrysinrichting van de
Yereeniging „Kennis is Macht", te Leiden.
1 f- Bij de dienstdoende schuttery alhier zijn
aangesteld tot sergeant de schutters P. W.
Gers'ol. J. Dekker, J. Stenzier, M. Du Chattel,
B. v i; .iel, II. Hoogeboom, Th. v. d. Steen,
A. K.-inters. H. v. d. Wal. F. Musegaas, H.
Buunn -n en A. Ruytenbeek, terwijl tot den
titulairen graad van sergeant-majoor worden
bevorderd de sergeantenH. M. Rosier en J. H.
Peters, do eerste reeds sinds 1881 by de
schuttery dienende.
By de Ned.-Herv. Gem. te Waddingsveen
is beroepen ds. J. A. Van Boven, te Oud-
Beierland.
Drietal Ned.-Herv. Gem. te Arasterdam:
L. Heldring, te Rotterdam; J. J. Krorasigt,
te Wierden, en C. B. Oorthuis, te Rotterdam.
Te Delft: H. Van Griethuysen, te Ooster-
wolde; P. Kuylman Jr., te Zegveld, en J.
Vonk, te Oldebroek.
De voorzitter van de Tweede Kamer
heeft aan de leden medegedeeld, dat het zyn
voornemen is do Kamer tegen 8 Mei byeen
te roepen tot hervatting der werkzaamheden.
Z. H. de Paus hoeft dr. A. Rogmans,
te Amsterdam, en den heer H. J. DupontSr.,
te Rotterdam, benoemd tot ridder der orde
van den H. Gregorius den Grooten.
De Britsche gezant by ons Hof, die tot
het doorbrengen van de Paaschvacantie gister
avond naar Engeland vertrok, wordt tegen
den 25sten dezer weer op zyn post in Den
Haag terugverwacht.
Do heer Stanford, gezant der Ameri-
kaansche Unie in Den Haag, is heden uit de
residentie naar Parys vertrokken.
Hot Maart-nummer van de „Hollandsche
Revue" bevatte een karakterschets van den heer
A. L. W. Seyffardt door den heer Frans Net-
scher, waarin de schry ver een paar grieven op
noemt tegen de Vereeniging Volksweerbaar
heid", van welke de heer Seyffardt algemeen
secretaris is.
Naar aanleiding hiervan heeft de heer Seyf
fardt aan den heer Netscher een brief geschre
ven, waarin by zegt:
„Slechts één bezwaar hob ik tegen Uw arti
kel over my, niet wat my persoonlyk betreft,
doch wel over Uw oordeel, op blz. 283, 2de
kolom onder aan, uitgesproken, dat „Volks
weerbaarheid" een vereeniging van hoeren is.
Voor zoover my de lysten der leden in de
verschillende plaatselijke afdeolingen bekend
zyn, is het aantal hoeren verreweg in de
minderheid en zyn de kwartjesleden uit den
kleinen burgerstand en uit den arbeidersstand
in g.rooten getale vertegenwoordigd. Wy zyn
er zéér mode ingenomen, dathet volk.aldus
toont weerbaar to willen worden. Echtor is de
onthouding der meesto heeren, die hoogere gel-
deiyke bydragen zouden kunnen geven, te be
treuren want het geld is helaas ook in dezo
zaak onmisbaar.
Zooals ik, naar ik meen, U reeds mondeling
zeide, blyf ik van meening, dat het een groote
fout zou zyn geweest, indion in de statuten
van „Volksweerbaarheid" ware opgenomen, dat
het dool was het verkrygen van oen „volks
leger". Deze zeer vage uitdrukking had het
doel zeer slecht geformuleord, want zoowel
hot D u i t s c h o, als het Deensche, als het
Zwitsersche leger is oen volksleger. Zelfs al had
men gesteld„een volksleger in den geost van
het Zwitsersche", dan nog had men niet ge
weten, hoever die geest zou gaan. Stelde men
„als het Zwitsersche", dan zou men iets ver
langen, dat voor ons als groote koloniale
mogendheid, voor zoover ik thans zie, onbe
reikbaar is.
Eerst een meer weerbaar, zelfbewust, krach
tig volk, want zonder dat is een stelsel inden
geest van het Zwitsersche onmogelijkwel
ken wog men dan moet uitgaan, zal zich
dan wel vanzelf aanwyzen.
Doch als na eenigo jaren de Regeering de
taak van de vereeniging „Volksweerbaarheid"
niet overneemt, dan loopt het mis; om de
Regeering en de Volks vertogen woordiging daar
toe te brengen, diont de poging, die we nu
wagen tot opwekking vJfn den volksgeest.
Mocht die poging niettegenstaande al ons
trachten en willen toch mislukken, welnu, wy
zullen in elk geval de voldoening smaken te
hebben gedaan wat we mèendën dat onze plicht
was. Eenig nut, eenig goed gevolg biyft er toch
wel in elk geval over.
Men telle den uitslag niet, doch zie op het
doel alleen. Weten dat het ons gelukken zal,
neen, dat kunnen we niet zeggen, doch wé
hopen dat we het zullen blyven gelooven.
Heden had te Haarlem de verkiezing
plaats van een hoofdingeland van den Haar
lemmermeerpolder wegens het niet aannemen
dor bonoeming door jhr. mr. O. J. Repelaer
van Molenaarsgraaf, te 's-Gravenhage. Ge
kozen werd mr. J. P. A. graaf Van Limburg
Stirum, te Arnhem.
Te Breda is op 65-jarigen leeftyd over
leden jhr. F. Backer, dirëbteur der Bredasche
Machinefabriek.
Te Goes ligt een adres ter teekening
aan H. M. de Koningin, waarin verzocht
wordt do gemeentelyke hoogere burgerschool
met 5-jarigen cursus door het Ryk te doen
overnemen.
Naar gemeld wordt, zullen HJJ. M.M. de
Koninginnen don 27sten dezer een concert in
het „Concertgebouw" te Amsterdam by wonen.
H.H. M.M. de Koninginnen deden gisteren
een belangryke bestelling in verband met het
Paaschfeest in het magazyn van den chocolade
fabrikant Rademaker, te 's-Gravenhage.
In een plechtige openbare zitting van
het Hoog Militair Gerechtshof, gistermiddag
te Utrecht gehouden, werd de nieuwbenoemde
president van dat Hof, mr. G. M. Van Bolhuis,
als zoodanig geïnstalleerd.
De advocaat-fiscaal by Hr. Ms. land- en zee
macht, mr. P. Ver Loren van Themaat, bracht
een warm woord van hulde aan do nage
dachtenis van den overleden voorzitter mr.
J. J. Beaujon.
Komende tot de benoeming van mr. Van
Bolhuis, achtte spr. deze koninkiyko onder
scheiding in alle opzichten verdiend. Sinds
30 jaren is de naam van mr. Van Bolhuis te
Utrecht als advocaat wel bekend, en dat door
de regeeringscolleges zyn bekwaamheden op
hoogen prys worden gesteld, blykt uit het
feit, dat hy onlangs als twoedo kwam op de
voordracht ter vervulling eener vacature in
het hoogste rechtscollege van ons land.
Spreker wees er in zyn redo op, dat wy
sinds 85 jaren leven onder een militaire
strafwetgeving, die de duidelykosporen draagt
van de overhaasting, waarmee ze tot stand
kwam, en die ten eenenmale in stryd is
met de beginselen van strafrecht en straf
wetgeving. Vruchteloos is tot heden naar
verandering getracht. In 1886 heeft de toen
malige minister van justitie, mr. Ruyschvan
Beerenbrouck, de opdracht verstrekt aan den
Leidschen hoogleeraar mr. H. Van der Hoeven
om een nieuw wetboek van strafrecht saam
te stellen, en in Sept. 1888 werd in de
Troonrede de verwachting uitgesproken, dat
nog in dat jaar ontwerpen voor een militair
strafrecht aan de Volksvertegenwoordiging
zouden worden aangeboden. Het is. thans 12
jaar later, nog steeds is de zaak in onderzoek,
en het is zelfs niet te voorzien, dat de ont
werpen in dit zittingjaar tot wet zullen
worden verheven. Spr. eindigde met den
wensch, dat het den heer v. Bolhuis mocht
gegeven zyn dit te beleven, hetwelk van te
meer belang is, omdat van de herziening van
ons W. v. S. die der mil. rechtspleging af-
harikelyk is.
Mr. Van Bolhuis begon met hulde te bren
gen aan zyn voorganger. Van diens leven en
arbeid gaf spr. een korts schëts.
Aan het hoofd van dit gerechtshof geplaatst,
voelt spr. de moeilykheden en de gegrond
heid der vele bezwaren en der critiek, tegen
de mil. rechtspraak ingebracht, vooral nadat
de treurige gebeurtenissen elders eenerzyds
den kreet deden opgaan: „Car-tago delenda",
anderzyds de bèzwaren hier te lande opnieuw
deden ryzen. Spr. voelt zyn verantwoorde-
lykheid dubbel zwaar, als rechter, tegen wiens
beslissing geen beroep mogeiyk is. Ook hy
acht de tegenwoordige regeling verouderd, en
wel in de eerste plaats daarom, dat dit rechts
college zelf nooit in de gelegenheid is de be
klaagden, die het vonhist, te hooren. De over
tuiging wint dan ook veld, dat herziening der
strafwetgeving een onafwysbare eisch is.
Ten slotte wyst hij er op, dat het getal
der ingeschreven advocaten by dit Hof kleiner
is dan vroeger en spreekt hy den wensch uit,
dat ook daarin verbetering mogo kómen.
Nadat mr. Van Ittersum namens de leden
van het Hof, en mr. L. Van Lier namens
de balie den nieuwen president hadden geluk
gewenscht, sloot dezo de plechtige openbare
zitting.
De heer P. Gouda Quint hoeft een cata
logus gemaakt van een op drie platen
na geheel volledige verzameling van alle
zoowel uitgegeven als niet in den handel
gebrachte platen, alsmede van verschillende
uitgegeven en onuitgegeven teekeningen van
mr. A. Ver Huell. Deze collectie, die in zyn
bezit is, noemt de heer Gouda Quint eenig;
zy zal worden geveild, maar wordt eerst in
haar geheel te koop aangeboden, met of zonder
de eerste tien nummers, die de bekende Ver
Huell-bundels, „Jeugd", „Zyn er zoo?", enz.
bevatten. By de platenverzameling wordt een
schildery van Ver Huell, „Vechtende Huge
noten", ten geschenke gegeven.
De catalogus is een aardige bydrage tot
de kennis der levensgeschiedenis van mr.
A. Ver Huell. De heer Gouda Quint, die
den teekenaar goed gekend heeft, zette by
verschillende nummers aanteekéningen, gaf
een inleiding, verzamoldè ook dingen, die
Ver Huell zelf betroffen, portretten van
hem, een exemplaar van de door hem op
zyn 70ste jaar geweigerde medaille van
vrienden en vereerders, berichten over hem,
necrologieën enz., die ook by de te koop gó-
boden collectie gevoegd zyn, en nam ook op
een door den teekenaar zelf vervaardigde
lyst van schilderyen en teekeningen, die in
het bezit van anderen zyn.
Het stoomschip „Admiral", van Oost-
Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok
7 April van Lissabon; de „Herzog", van
Hamburg en Amsterdam naar Óóst-Afrika,
arriveerde 9,April te Aden; de „König"arri
veerde 8 April van Mozambique te Durban;
de „Reichstag" vertrok 8 April van Zanzibar
naar Vlissingen en Hamburg; do „Cyclops",
van Amsterdam naar Java, arriveerde 8 April
te Liverpool; de „Spaamdam", van Nieuw-
York naar Rotterdam, is 10 April Lizard
gepasseerd.
Alkemade. Het aantal geboorten, over
ledenen en huwelyken beliep hier by den
burgeriyken stand over het lste kwartaal
dezes jaars 37, 34 en 4, tegen respectively*
38, 31 en 5 gedurende dat tydvak in 1899.
In de afgeloopen maand Maart werden even
veel geboren als overleden (12).
Bodegraven. Meldden we verleden week,
dat van de werkstaking der schildersknechts
alhier niets was gekomen, j.l. Maandag bleek
het nu ernst te zyn. Uitgezonderd de knechts
van één patroon, die vérhooging van loon
had toegestaan, gingen de schilders des
morgens niet naar hun werk. Zeer kort heeft
echter de staking geduurd; in den loop van
don morgen hebben de patroons, op één na,
de eischen van de knechts ingewilligd, waarna
dezen des middags den verfkwast reeds wpde'r
ter hand namen. Naar men ze^t, broeit er
hier ook iets by de timmerlieden; ookdezeft
vinden hun loon in vergeiyking met dat,
wat men op andere plaatsen verdient, fce
laag. ,.s
Het bestuur van den Noordzyderpolder,
alhier, zal op 25 April a. s. schouw voeden
over den Ring of Kade van genoemden poldeh
Het bestuur van den polder „ïteeawyk"
zal op 25 April a. s. schouw vóeren over de
dyken, wegen, voetpaden en kaden mét cfè
daarin gelegen kunstwerken, welke volgens
het hoefslagboek door de ingelanden van ge
noemden polder onderhouden moeten worden.
Er schynt zeer veel kans te bestaaft,
dat de jaariyksche algemeene vergadering vah
de Hollandsche Maatschappy van Landbouw,
met de daaraan verbonden Landbouwtentoon
stelling en festiviteiten, het volgend jaar in
onze gemeente zal gehouden worden.
De zangvereeniging „Excelsior", te
Nieuwerbrug, onder directie van den heer
A. J. Laffróe, alhier, zal op den tweeden
Paaschdag een openbare uitvoering geven.
Leimuiden. Het telephoonkantoor, alhier, be
handelde gedurende het lste kwartaal 1900
131 telegrammen, n.l. ontvangen 60 en vef-
Hagenaars out Leienaars
OOM TOB1E.
VII.
I De hecten in de Studeerkamer.
r r
Gedurende het dessert heerschte eene zekere
styfheid onder de dineerende gasten van
mevrouw Hope. Na do gewichtige verklaringen
van mevrouw Heshusius van don Abeele,
'géboren Jonkvrouw Nora Van Imbyze van
Batenburgh, kwam er een wolk ovor het open
voorhoofd van den gastheer, en richtte hy met
halve stem eenige korte volzinnen tot zyne
zuster, mevrouw Van Meyningen. De aristo-
cratische wijnkooper Van den Abeele sprak
i op zeer kalme toon met de gastvrouw. Luite
nant Van den Brande en Annie Olmborg deden
hun uiterste best, om met oen onverschillig
diner-gezicht oen zacht gesprek vol te houden,
maar het gelukte niet al to best. Van den
Brande gebruikte de krijgslist, om telkens iets
beleefds tot zyne rechterbuurvrouw, mevrouw
Van den Abeele, te zeggen, maar de korte,
hoogo antwoorden moedigden bem niet byster
dan
De meeste levendigheid heerschte in de
buurt van Mathilda Hope, die haar best deed
haar rochterbuurman, den kapitein der artil
lerie, Jhr. Van Nieuwveen, tot eenige ruimere
mededeelzaamheid te bewegen, en er gedurig
»p passen woys, dat haar linkerbuurman en
oom, Jhr. Van Mnyningen, heer van Booms-
hergen en Vi rarienbroeck, niet al te mededeel
zaam werd. Oom Charles was dien middag
zeer druk on zeer jeugdig. Daar hy ook zeer
Inziende was, bad hy al tweemaal een glas
•Wijn omver gestooten met zyne zenuwachtige,
driftige gebaren. Gelukkig, dat Mathilde er
geen last van leed de wjin kleurde alleen
.maar het schitterend witte tafelkleed. Jhr.
jVan Meyningen probeerde wel met zyne sluwe
oogjes scherp te turen door de glazen van
gouden lorgnet, maar hy bewoog zich te
ïl, en kon zich niet rustig houden. Hy had
kens eene geestigheid aan zyne yichfc
ithildo mee té deelen, waarover hyzelf het
idst bogon te lachen. Mathilde scheen niet
zeer ingenomen met al dat vernuft en dien
beleefden vloed van complimenten. Oom Charles
vergat altyd, dat hy een volwassen zoon be
zat, en geloofde, dat alle jonge meisjes in zyne
wereld bem bewonderden om den vryen,
snaakschen toon zyner aardige vleieryen. Van
tyd tot tyd antwoordde ze met yskoude koel
heid, maar de heer van Victorienbroeck liet
zich niet afschrikken. Hy bleef opgeruimd
doorkeuvelen, en onderhield zyne goede luim
door de voörtreffelyko wtynen van z(jn zwager.
Daar Mathilde zich soms ergerde, antwoordde
ze hem op eene zyner overdreven beleefdhe
den, dat hy zich een Fransch versje moest
herinneren, beginnende met de woorden: „II
est un age dans la vie" en,plotseling
van onderwerp veranderende, vroeg ze hem of
hy zyne prachtige terriers ook naar de hon
dententoonstelling had gezonden?
Oom Charles mompelde iets, en verzonk nu
in een glimlachend stilzwygen. En aanstonds
kwamen er sombere vizioenen in zyn brein op.
Hy zag voor een oogenblik een paar fonkelende
zwarte oogen, hy voelde de kracht van eene
kleine hand, schitterende van juweelen, door
hemzelven gekocht, en hij huiverde by de
gedachte, dat eene rat du ballet hemharo
deur gewezen had. Oom Charles sprak niet
meer. Ook Mathilde zweeg, en wenschte harte-
lyk naar het eind van het diner. Hare moeder
had dit alles gevolgd en begrepen. Daar de
kristallen vazen met gember al waren rond
gegaan, gaf mevrouw Hope plotseling het sein
door op te staan. De dames gingen naar het
salon om te praten, de heeren naar de studeer
kamer, om „zich in rookwolken te hullen."
De studeerkamer, op de tweede verdieping,
bood ruimte genoeg voor de gasten. Groote
boekenkasten aan de wanden waren met
zware donkere gordynen bedekt, maar de
lichtbruine parketvloer, de talryke fauteuils,
de rooktafeltjes, de groote verzameling van
allerlei soorten van oud en nieuw porselein,
gaven het helder verlichte vertrek een vriende-
lyk en deftig voorkomen. Éen van de bruine
lakeien ging met sigaren van verschillende
soorten cond. Koffie en likeuren volgden. De
vyf heeren bleven een oogenblik rondloopen
na het deftig lange zitten in de eetzaal. Jhr.
Van Meyningen bewoog zich met groote drukte
«en sprak mek zeer luide stem tot den kapitein
der artillerie, die zyn Bataafsch-Gallischen
knevel met duim en voorvinger tot ongehoorde
lengte uitvlocht, en niets deed dan knjkken,
terwyl de heer Van Meyningen altyd driftiger
beweerde, dat het niet te pas kwam I/unardi
toe te staan in het Italiaansch te zingen.
De aristocratische wynkooper streek met
beide handen over zyn m ooien brullenden
zwarten baa£d en hield den gastèeer even
staande. Zyne stem klonk zoer zacht, zeer
bedeesd
„Meneer Hope! Ik hoorde u met myne
vrouw sprekep maar waariyk, zo meent
het zoo kwaad nietl Myne Nora is één supe
rieure geest, meneer Hope! Ik volg hare
meening getrouw. Toon u haar van de hard
werkende mannen sprak, moest ik lachen.
Myne Nora heeft in elke woordenwisseling
met wie ook, altyd gewonnen 1 'n Superieure
geest, meneer Hopel"
De gelukkige echtgenoot wist geen anderen
vorm te vinden om uit te drukken hoe zwaar
hy zuchtte onder de satynen muiltjes van
zyne onwaardeerbare Nora. De gastheer be
greep het zeer goed; alleen uit beleefdheid
antwoordde hy:
„Maar het schynt me toch zeer sterk Den
Haag voor eene doode stad te hoóren uit
maken 1 Ik voor my dweep nu juist niet met
Den Haag, maar op die manier zou men Parys
of Londen ook wel voor doode steden kunnen
houden l"
„O, natuuriyk, myne superieure Nora over-
dryft wel eens oen klein ziertje! En nu zal
u my zeker toch willen toegeven, dat ik meer
recht had, Leiden eene ville morte te
noemen, en dat om verschillende redenenI"
„Nog niet zonder eenige oppositieMaar
willen we niet een oogenblik gaan zitten?"
Twee fauteuils, een divan en een tafeltje boden
eene geschikte rustplaats. De bruine lakei
kwam met fraaie hooge kristallen glaasjes
en allerlei keelverbrandendo likeuren. De beide
heeren namen plaats op den divan. De aristo
cratische wynkooper, die gewoon was in zyn
eigen huis te zwygen en te buigen, greep de
gelegenheid aan om eens flink van zich af te
spieken.
„Ja, ziet u^meneer Hope lik. ben niet vol
komen vreemdeling in Leiden. Door mjjne
uitgebreide relaties in zaken bon ik min «f
meer op de hoogte. Ik heb er myne agenten
en kom er van tyd tot tyd zelf. Ik verzeker
u, dat u veel te optimistisch gestemd is l De
groote meerderheid is reactionnair. De kiezers
uit Leiden en Katwyk zenden anti-re volution-
naire leden naar de Tweede Kamer 1 Er is wel
eene groep van vooruitstrevende mannen,
maar die eischen soms weer te veel
„Zie, nu overdryft u zelf I Toen ik in Leiden
woonde, was ik lid van de liberale kiesver-
©eniging, nog geen jaar geleden. Ik heb er
nooit eischen hooren formuloeren, die aanstoot
konden geven
„Permitteer me! U weet welk een kies
recht-manifest onlangs door de Liberale Unie
is uitgevaardigd. Met terzy destelling der kies
wet-Van Houten, pas in 1896 tot stand ge
komen, spreekt men den wensch uit, dat de
Jtegeering met een nieuwen r f o r m-b ice
en het algemeene kiesrecht te voorschyn trede.
Eenige kiesvereenigingen, waaronder onze libe
rale club van Leiden, hebben hunne instem
ming met het manifest der Liberale Unie
uitgesproken 1"
„Wat zal ik u zeggen, meneer Van den
Abeele 1 Eene nieuwe kieswet met erkenning
van algemeen kiesrecht is toch ten slotte een
eisch van onzen tydl"
„O, zeker! maar is het oogenblik nu
goed gekozen? De kieswet-Van Houten is
nog geen vier jaar oud, en heeft heel wat
moeite en inspanning van onze Kamers ge
vergd. Onze tegenwoordige Minister vanBin-
nenlandsche Zaken wiens politiek alleen recht
vaardigheid en toenadering bedoelt, wiens
werkkracht bewonderenswaardig, wiens talent
in het politiek debat door vriend en vyand
wordt erkend onze Minister houdt zich bezig
met een partiëele herziening der kieswet-Van
Houten, die alleen van technischen aard zal
zyn, maar misschien aan een vijftigduizend
nieuwe kiezers stemrecht zal verleenen. Zon
der nu den uitslag van dezen arbeid af te
wachten, vaardigt de Liberale Unie een mani
fest uit voor algemeen kiesrecht, hoewel mei
weet, dat daarvoor eene Grondwetsherziening
noodzakeiyk wordt. Dit is zeker geene mis
daad, maar eene fout en eene fout mag
niet begaan worden door de mannen, die de
leiding der liberale party op zich namen.
Ik kies de party van protoeaor De Jjootar ki
Utrecht die voor zyn lidmaatschap der Libe
rale Unie bedankte l"
De gastheer bracht de hand aan het voor
hoofd, en bedacht zich een oogenblik. Toen
antwoordde hy:
„Met het oog op de beloofde partiëele
herziening der kieswet van 1896, met het oog
op den toestand der partyen, schynt het my,
dat er wel iets te zeggen is voor de meening,
dat men het voorstel van onzen tegenwoor-
digen minister moet afwachten!"
„Het doet me genoegen, dat u de biliyk-
heid van myn gevoelen toegeeft, en daarom
zal u ook door de vingers willen zien, dat ik
wat scherp over Leiden oordeelde, ofschoon...
er is wel meer, wat my ontstemt 1" f
„Nogal meer?"
Zeker l De Ongevallen-wet, zoo humaan
en nobel bedoeld, komt morgen in deEersté
Kamer. En wat vernemen -tfe nut Acht
Kamers van Koophandel en Fabrieken steun
den een adres aan de Eerste Kamer met ver
zoek in het belang der industrie de Ongeval
len-wet te verwerpen I Eén van die Kamers
is de Leidscher'
„Misschien doet zich hier het goval voor,
dat die leden der Leidsche Kamer van Koop
handel, welke aan het hoofd van groote ifi-
du8triöele ondernemingen staan, al door eigen
initiatief hunne werklieden voor ongelukken
hebben verzekerd
Er klonken luide uitroepingen door de stu
deerkamer. De heeren Van Meyningen, Van
Nieuwveen en Van den Brande hadden, id
eene groep vereenigd, aan een rooktafeltje
plaats genomen. Ze hadden zeer drakenlui(|
gesproken over de zaken der Fransche opera,
en eindeiyk had Jhr. Van Nieuwveen zyne
meeningen uitsluitend in het Fransch te ken
nen gegeven. De heer Van Victorienbroec^
volgde zyn voorbeeld, en sprak op zeer luiden
toon enkel Fransch. Dé luitenant Van déni
Brande bewaarde liet diepste stilzwygen. D£
luidruchtige,, boorden, die den gastheer en Van
deD Al^ê'je tun gesprek stoorden, werdeq
door jtr. Van Meyningen uitgekraaW. Z|j
luidden
«u.lla» épaoUs, m*a tkttl
de» épanie» de satlnf!