If. 12312 Woensdag 11 April. A'. 1900 $eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering 7<m (Zon- en feestdagen, uitgegeven. DAGBLAD. 1 I pniJS dezer coubaetj 1 - I <Too» Esidan per 8 maanden; 1.10. franco per post, re MO. I ki Afeonderjijto Nommer» 0,05; PBUS DEB ADVEHTENnEEl fan t—régels f 1,06. Iedere regel meer f 0.171 Gfootera lettere naar plaatsruimte Voor hst tacasseeren Puiten de «tad fordt f O.06 berekend. Dit nommer bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad f; Uithoofde Tan den Goeden Vrijdag ral deze Courant dien dag niet Ter- schijnen. Leiden, 11 April. v- Gelyk wy meldden, is het directiebureau 'van 'sEyks Ethnographisch Museum verplaatst naar het onlangs aangekochte perceel op het Rapenburg, warr het eiken werkdag van 10—4 uren goopend zal zyn. Naar aanleiding hiervan schrift men van hier aan de „N. R. C".: Het is te hopen, dat nul meer veranderingen zullen volgen. Wat dit Museum voor velen ongenietbaar maakt, is het verboden zijn van schetsen naar voor werpen, zonder vergunning van den directeur. - Dit is iets, wat men in andere Musea niet kont; in ons Ryksmusoum is het wel degelijk .veroorloofd, als zijnde het beste gebruik, dat '.bezoekers van een muSeum kunnen maken. Alleen voor photographeeren en het maken van 'meer serieuze studies is vergunning noodig. Is men nu bijv. in Leiden in hot perceel Heerengracht en ziet men daar eenige motie ven, die men door eenige schrappen in het schetsboekjo zou willen bewaren, dan moet men eerst den directeur gaan opzoeken. Is doze op het bureau aanwezig en te spreken, dan kan men met de mondelinge vergunning terugkeeren om de schets in twee minuten tyds af te maken. Vooral voor bezoekers van buiten Leiden is dit uiterst bezwarend. Kan het reglement in dit opzicht niet gewijzigd worden, late men dan doorloopende studie- kaarten beschikbaar stellen. I Met ingang van 18 dezer is de sergeant- majoor J. A. Peverelli, van het 4do regiment Infanterie alhier, door den kolonel, regiments commandant, bevorderd tot adjudant-onder- cföcier bij het 1ste bataljon van het corps te Delft. - De by het 4de regiment infanterie over- geplaatste 2de luitenant P. J. Stigter, van het 3de regiment infanterie, is bestemd voor de 3de compagnie lsto bataljon te Delft. De examens in de handelswetenschap {boekhouden, handelsrekenen en handelsrecht) vanwege de „Vereeniging van Leeraren in het Boekhouden", te Amsterdam, zullen op 28, 29 en 30 Mei a. s. worden afgenomen. Tot lid der commissie van examinatoren is ^benoemd do heer A. H. Van den Oever, leeraar aan de ondervrysinrichting van de Yereeniging „Kennis is Macht", te Leiden. 1 f- Bij de dienstdoende schuttery alhier zijn aangesteld tot sergeant de schutters P. W. Gers'ol. J. Dekker, J. Stenzier, M. Du Chattel, B. v i; .iel, II. Hoogeboom, Th. v. d. Steen, A. K.-inters. H. v. d. Wal. F. Musegaas, H. Buunn -n en A. Ruytenbeek, terwijl tot den titulairen graad van sergeant-majoor worden bevorderd de sergeantenH. M. Rosier en J. H. Peters, do eerste reeds sinds 1881 by de schuttery dienende. By de Ned.-Herv. Gem. te Waddingsveen is beroepen ds. J. A. Van Boven, te Oud- Beierland. Drietal Ned.-Herv. Gem. te Arasterdam: L. Heldring, te Rotterdam; J. J. Krorasigt, te Wierden, en C. B. Oorthuis, te Rotterdam. Te Delft: H. Van Griethuysen, te Ooster- wolde; P. Kuylman Jr., te Zegveld, en J. Vonk, te Oldebroek. De voorzitter van de Tweede Kamer heeft aan de leden medegedeeld, dat het zyn voornemen is do Kamer tegen 8 Mei byeen te roepen tot hervatting der werkzaamheden. Z. H. de Paus hoeft dr. A. Rogmans, te Amsterdam, en den heer H. J. DupontSr., te Rotterdam, benoemd tot ridder der orde van den H. Gregorius den Grooten. De Britsche gezant by ons Hof, die tot het doorbrengen van de Paaschvacantie gister avond naar Engeland vertrok, wordt tegen den 25sten dezer weer op zyn post in Den Haag terugverwacht. Do heer Stanford, gezant der Ameri- kaansche Unie in Den Haag, is heden uit de residentie naar Parys vertrokken. Hot Maart-nummer van de „Hollandsche Revue" bevatte een karakterschets van den heer A. L. W. Seyffardt door den heer Frans Net- scher, waarin de schry ver een paar grieven op noemt tegen de Vereeniging Volksweerbaar heid", van welke de heer Seyffardt algemeen secretaris is. Naar aanleiding hiervan heeft de heer Seyf fardt aan den heer Netscher een brief geschre ven, waarin by zegt: „Slechts één bezwaar hob ik tegen Uw arti kel over my, niet wat my persoonlyk betreft, doch wel over Uw oordeel, op blz. 283, 2de kolom onder aan, uitgesproken, dat „Volks weerbaarheid" een vereeniging van hoeren is. Voor zoover my de lysten der leden in de verschillende plaatselijke afdeolingen bekend zyn, is het aantal hoeren verreweg in de minderheid en zyn de kwartjesleden uit den kleinen burgerstand en uit den arbeidersstand in g.rooten getale vertegenwoordigd. Wy zyn er zéér mode ingenomen, dathet volk.aldus toont weerbaar to willen worden. Echtor is de onthouding der meesto heeren, die hoogere gel- deiyke bydragen zouden kunnen geven, te be treuren want het geld is helaas ook in dezo zaak onmisbaar. Zooals ik, naar ik meen, U reeds mondeling zeide, blyf ik van meening, dat het een groote fout zou zyn geweest, indion in de statuten van „Volksweerbaarheid" ware opgenomen, dat het dool was het verkrygen van oen „volks leger". Deze zeer vage uitdrukking had het doel zeer slecht geformuleord, want zoowel hot D u i t s c h o, als het Deensche, als het Zwitsersche leger is oen volksleger. Zelfs al had men gesteld„een volksleger in den geost van het Zwitsersche", dan nog had men niet ge weten, hoever die geest zou gaan. Stelde men „als het Zwitsersche", dan zou men iets ver langen, dat voor ons als groote koloniale mogendheid, voor zoover ik thans zie, onbe reikbaar is. Eerst een meer weerbaar, zelfbewust, krach tig volk, want zonder dat is een stelsel inden geest van het Zwitsersche onmogelijkwel ken wog men dan moet uitgaan, zal zich dan wel vanzelf aanwyzen. Doch als na eenigo jaren de Regeering de taak van de vereeniging „Volksweerbaarheid" niet overneemt, dan loopt het mis; om de Regeering en de Volks vertogen woordiging daar toe te brengen, diont de poging, die we nu wagen tot opwekking vJfn den volksgeest. Mocht die poging niettegenstaande al ons trachten en willen toch mislukken, welnu, wy zullen in elk geval de voldoening smaken te hebben gedaan wat we mèendën dat onze plicht was. Eenig nut, eenig goed gevolg biyft er toch wel in elk geval over. Men telle den uitslag niet, doch zie op het doel alleen. Weten dat het ons gelukken zal, neen, dat kunnen we niet zeggen, doch wé hopen dat we het zullen blyven gelooven. Heden had te Haarlem de verkiezing plaats van een hoofdingeland van den Haar lemmermeerpolder wegens het niet aannemen dor bonoeming door jhr. mr. O. J. Repelaer van Molenaarsgraaf, te 's-Gravenhage. Ge kozen werd mr. J. P. A. graaf Van Limburg Stirum, te Arnhem. Te Breda is op 65-jarigen leeftyd over leden jhr. F. Backer, dirëbteur der Bredasche Machinefabriek. Te Goes ligt een adres ter teekening aan H. M. de Koningin, waarin verzocht wordt do gemeentelyke hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus door het Ryk te doen overnemen. Naar gemeld wordt, zullen HJJ. M.M. de Koninginnen don 27sten dezer een concert in het „Concertgebouw" te Amsterdam by wonen. H.H. M.M. de Koninginnen deden gisteren een belangryke bestelling in verband met het Paaschfeest in het magazyn van den chocolade fabrikant Rademaker, te 's-Gravenhage. In een plechtige openbare zitting van het Hoog Militair Gerechtshof, gistermiddag te Utrecht gehouden, werd de nieuwbenoemde president van dat Hof, mr. G. M. Van Bolhuis, als zoodanig geïnstalleerd. De advocaat-fiscaal by Hr. Ms. land- en zee macht, mr. P. Ver Loren van Themaat, bracht een warm woord van hulde aan do nage dachtenis van den overleden voorzitter mr. J. J. Beaujon. Komende tot de benoeming van mr. Van Bolhuis, achtte spr. deze koninkiyko onder scheiding in alle opzichten verdiend. Sinds 30 jaren is de naam van mr. Van Bolhuis te Utrecht als advocaat wel bekend, en dat door de regeeringscolleges zyn bekwaamheden op hoogen prys worden gesteld, blykt uit het feit, dat hy onlangs als twoedo kwam op de voordracht ter vervulling eener vacature in het hoogste rechtscollege van ons land. Spreker wees er in zyn redo op, dat wy sinds 85 jaren leven onder een militaire strafwetgeving, die de duidelykosporen draagt van de overhaasting, waarmee ze tot stand kwam, en die ten eenenmale in stryd is met de beginselen van strafrecht en straf wetgeving. Vruchteloos is tot heden naar verandering getracht. In 1886 heeft de toen malige minister van justitie, mr. Ruyschvan Beerenbrouck, de opdracht verstrekt aan den Leidschen hoogleeraar mr. H. Van der Hoeven om een nieuw wetboek van strafrecht saam te stellen, en in Sept. 1888 werd in de Troonrede de verwachting uitgesproken, dat nog in dat jaar ontwerpen voor een militair strafrecht aan de Volksvertegenwoordiging zouden worden aangeboden. Het is. thans 12 jaar later, nog steeds is de zaak in onderzoek, en het is zelfs niet te voorzien, dat de ont werpen in dit zittingjaar tot wet zullen worden verheven. Spr. eindigde met den wensch, dat het den heer v. Bolhuis mocht gegeven zyn dit te beleven, hetwelk van te meer belang is, omdat van de herziening van ons W. v. S. die der mil. rechtspleging af- harikelyk is. Mr. Van Bolhuis begon met hulde te bren gen aan zyn voorganger. Van diens leven en arbeid gaf spr. een korts schëts. Aan het hoofd van dit gerechtshof geplaatst, voelt spr. de moeilykheden en de gegrond heid der vele bezwaren en der critiek, tegen de mil. rechtspraak ingebracht, vooral nadat de treurige gebeurtenissen elders eenerzyds den kreet deden opgaan: „Car-tago delenda", anderzyds de bèzwaren hier te lande opnieuw deden ryzen. Spr. voelt zyn verantwoorde- lykheid dubbel zwaar, als rechter, tegen wiens beslissing geen beroep mogeiyk is. Ook hy acht de tegenwoordige regeling verouderd, en wel in de eerste plaats daarom, dat dit rechts college zelf nooit in de gelegenheid is de be klaagden, die het vonhist, te hooren. De over tuiging wint dan ook veld, dat herziening der strafwetgeving een onafwysbare eisch is. Ten slotte wyst hij er op, dat het getal der ingeschreven advocaten by dit Hof kleiner is dan vroeger en spreekt hy den wensch uit, dat ook daarin verbetering mogo kómen. Nadat mr. Van Ittersum namens de leden van het Hof, en mr. L. Van Lier namens de balie den nieuwen president hadden geluk gewenscht, sloot dezo de plechtige openbare zitting. De heer P. Gouda Quint hoeft een cata logus gemaakt van een op drie platen na geheel volledige verzameling van alle zoowel uitgegeven als niet in den handel gebrachte platen, alsmede van verschillende uitgegeven en onuitgegeven teekeningen van mr. A. Ver Huell. Deze collectie, die in zyn bezit is, noemt de heer Gouda Quint eenig; zy zal worden geveild, maar wordt eerst in haar geheel te koop aangeboden, met of zonder de eerste tien nummers, die de bekende Ver Huell-bundels, „Jeugd", „Zyn er zoo?", enz. bevatten. By de platenverzameling wordt een schildery van Ver Huell, „Vechtende Huge noten", ten geschenke gegeven. De catalogus is een aardige bydrage tot de kennis der levensgeschiedenis van mr. A. Ver Huell. De heer Gouda Quint, die den teekenaar goed gekend heeft, zette by verschillende nummers aanteekéningen, gaf een inleiding, verzamoldè ook dingen, die Ver Huell zelf betroffen, portretten van hem, een exemplaar van de door hem op zyn 70ste jaar geweigerde medaille van vrienden en vereerders, berichten over hem, necrologieën enz., die ook by de te koop gó- boden collectie gevoegd zyn, en nam ook op een door den teekenaar zelf vervaardigde lyst van schilderyen en teekeningen, die in het bezit van anderen zyn. Het stoomschip „Admiral", van Oost- Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 7 April van Lissabon; de „Herzog", van Hamburg en Amsterdam naar Óóst-Afrika, arriveerde 9,April te Aden; de „König"arri veerde 8 April van Mozambique te Durban; de „Reichstag" vertrok 8 April van Zanzibar naar Vlissingen en Hamburg; do „Cyclops", van Amsterdam naar Java, arriveerde 8 April te Liverpool; de „Spaamdam", van Nieuw- York naar Rotterdam, is 10 April Lizard gepasseerd. Alkemade. Het aantal geboorten, over ledenen en huwelyken beliep hier by den burgeriyken stand over het lste kwartaal dezes jaars 37, 34 en 4, tegen respectively* 38, 31 en 5 gedurende dat tydvak in 1899. In de afgeloopen maand Maart werden even veel geboren als overleden (12). Bodegraven. Meldden we verleden week, dat van de werkstaking der schildersknechts alhier niets was gekomen, j.l. Maandag bleek het nu ernst te zyn. Uitgezonderd de knechts van één patroon, die vérhooging van loon had toegestaan, gingen de schilders des morgens niet naar hun werk. Zeer kort heeft echter de staking geduurd; in den loop van don morgen hebben de patroons, op één na, de eischen van de knechts ingewilligd, waarna dezen des middags den verfkwast reeds wpde'r ter hand namen. Naar men ze^t, broeit er hier ook iets by de timmerlieden; ookdezeft vinden hun loon in vergeiyking met dat, wat men op andere plaatsen verdient, fce laag. ,.s Het bestuur van den Noordzyderpolder, alhier, zal op 25 April a. s. schouw voeden over den Ring of Kade van genoemden poldeh Het bestuur van den polder „ïteeawyk" zal op 25 April a. s. schouw vóeren over de dyken, wegen, voetpaden en kaden mét cfè daarin gelegen kunstwerken, welke volgens het hoefslagboek door de ingelanden van ge noemden polder onderhouden moeten worden. Er schynt zeer veel kans te bestaaft, dat de jaariyksche algemeene vergadering vah de Hollandsche Maatschappy van Landbouw, met de daaraan verbonden Landbouwtentoon stelling en festiviteiten, het volgend jaar in onze gemeente zal gehouden worden. De zangvereeniging „Excelsior", te Nieuwerbrug, onder directie van den heer A. J. Laffróe, alhier, zal op den tweeden Paaschdag een openbare uitvoering geven. Leimuiden. Het telephoonkantoor, alhier, be handelde gedurende het lste kwartaal 1900 131 telegrammen, n.l. ontvangen 60 en vef- Hagenaars out Leienaars OOM TOB1E. VII. I De hecten in de Studeerkamer. r r Gedurende het dessert heerschte eene zekere styfheid onder de dineerende gasten van mevrouw Hope. Na do gewichtige verklaringen van mevrouw Heshusius van don Abeele, 'géboren Jonkvrouw Nora Van Imbyze van Batenburgh, kwam er een wolk ovor het open voorhoofd van den gastheer, en richtte hy met halve stem eenige korte volzinnen tot zyne zuster, mevrouw Van Meyningen. De aristo- cratische wijnkooper Van den Abeele sprak i op zeer kalme toon met de gastvrouw. Luite nant Van den Brande en Annie Olmborg deden hun uiterste best, om met oen onverschillig diner-gezicht oen zacht gesprek vol te houden, maar het gelukte niet al to best. Van den Brande gebruikte de krijgslist, om telkens iets beleefds tot zyne rechterbuurvrouw, mevrouw Van den Abeele, te zeggen, maar de korte, hoogo antwoorden moedigden bem niet byster dan De meeste levendigheid heerschte in de buurt van Mathilda Hope, die haar best deed haar rochterbuurman, den kapitein der artil lerie, Jhr. Van Nieuwveen, tot eenige ruimere mededeelzaamheid te bewegen, en er gedurig »p passen woys, dat haar linkerbuurman en oom, Jhr. Van Mnyningen, heer van Booms- hergen en Vi rarienbroeck, niet al te mededeel zaam werd. Oom Charles was dien middag zeer druk on zeer jeugdig. Daar hy ook zeer Inziende was, bad hy al tweemaal een glas •Wijn omver gestooten met zyne zenuwachtige, driftige gebaren. Gelukkig, dat Mathilde er geen last van leed de wjin kleurde alleen .maar het schitterend witte tafelkleed. Jhr. jVan Meyningen probeerde wel met zyne sluwe oogjes scherp te turen door de glazen van gouden lorgnet, maar hy bewoog zich te ïl, en kon zich niet rustig houden. Hy had kens eene geestigheid aan zyne yichfc ithildo mee té deelen, waarover hyzelf het idst bogon te lachen. Mathilde scheen niet zeer ingenomen met al dat vernuft en dien beleefden vloed van complimenten. Oom Charles vergat altyd, dat hy een volwassen zoon be zat, en geloofde, dat alle jonge meisjes in zyne wereld bem bewonderden om den vryen, snaakschen toon zyner aardige vleieryen. Van tyd tot tyd antwoordde ze met yskoude koel heid, maar de heer van Victorienbroeck liet zich niet afschrikken. Hy bleef opgeruimd doorkeuvelen, en onderhield zyne goede luim door de voörtreffelyko wtynen van z(jn zwager. Daar Mathilde zich soms ergerde, antwoordde ze hem op eene zyner overdreven beleefdhe den, dat hy zich een Fransch versje moest herinneren, beginnende met de woorden: „II est un age dans la vie" en,plotseling van onderwerp veranderende, vroeg ze hem of hy zyne prachtige terriers ook naar de hon dententoonstelling had gezonden? Oom Charles mompelde iets, en verzonk nu in een glimlachend stilzwygen. En aanstonds kwamen er sombere vizioenen in zyn brein op. Hy zag voor een oogenblik een paar fonkelende zwarte oogen, hy voelde de kracht van eene kleine hand, schitterende van juweelen, door hemzelven gekocht, en hij huiverde by de gedachte, dat eene rat du ballet hemharo deur gewezen had. Oom Charles sprak niet meer. Ook Mathilde zweeg, en wenschte harte- lyk naar het eind van het diner. Hare moeder had dit alles gevolgd en begrepen. Daar de kristallen vazen met gember al waren rond gegaan, gaf mevrouw Hope plotseling het sein door op te staan. De dames gingen naar het salon om te praten, de heeren naar de studeer kamer, om „zich in rookwolken te hullen." De studeerkamer, op de tweede verdieping, bood ruimte genoeg voor de gasten. Groote boekenkasten aan de wanden waren met zware donkere gordynen bedekt, maar de lichtbruine parketvloer, de talryke fauteuils, de rooktafeltjes, de groote verzameling van allerlei soorten van oud en nieuw porselein, gaven het helder verlichte vertrek een vriende- lyk en deftig voorkomen. Éen van de bruine lakeien ging met sigaren van verschillende soorten cond. Koffie en likeuren volgden. De vyf heeren bleven een oogenblik rondloopen na het deftig lange zitten in de eetzaal. Jhr. Van Meyningen bewoog zich met groote drukte «en sprak mek zeer luide stem tot den kapitein der artillerie, die zyn Bataafsch-Gallischen knevel met duim en voorvinger tot ongehoorde lengte uitvlocht, en niets deed dan knjkken, terwyl de heer Van Meyningen altyd driftiger beweerde, dat het niet te pas kwam I/unardi toe te staan in het Italiaansch te zingen. De aristocratische wynkooper streek met beide handen over zyn m ooien brullenden zwarten baa£d en hield den gastèeer even staande. Zyne stem klonk zoer zacht, zeer bedeesd „Meneer Hope! Ik hoorde u met myne vrouw sprekep maar waariyk, zo meent het zoo kwaad nietl Myne Nora is één supe rieure geest, meneer Hope! Ik volg hare meening getrouw. Toon u haar van de hard werkende mannen sprak, moest ik lachen. Myne Nora heeft in elke woordenwisseling met wie ook, altyd gewonnen 1 'n Superieure geest, meneer Hopel" De gelukkige echtgenoot wist geen anderen vorm te vinden om uit te drukken hoe zwaar hy zuchtte onder de satynen muiltjes van zyne onwaardeerbare Nora. De gastheer be greep het zeer goed; alleen uit beleefdheid antwoordde hy: „Maar het schynt me toch zeer sterk Den Haag voor eene doode stad te hoóren uit maken 1 Ik voor my dweep nu juist niet met Den Haag, maar op die manier zou men Parys of Londen ook wel voor doode steden kunnen houden l" „O, natuuriyk, myne superieure Nora over- dryft wel eens oen klein ziertje! En nu zal u my zeker toch willen toegeven, dat ik meer recht had, Leiden eene ville morte te noemen, en dat om verschillende redenenI" „Nog niet zonder eenige oppositieMaar willen we niet een oogenblik gaan zitten?" Twee fauteuils, een divan en een tafeltje boden eene geschikte rustplaats. De bruine lakei kwam met fraaie hooge kristallen glaasjes en allerlei keelverbrandendo likeuren. De beide heeren namen plaats op den divan. De aristo cratische wynkooper, die gewoon was in zyn eigen huis te zwygen en te buigen, greep de gelegenheid aan om eens flink van zich af te spieken. „Ja, ziet u^meneer Hope lik. ben niet vol komen vreemdeling in Leiden. Door mjjne uitgebreide relaties in zaken bon ik min «f meer op de hoogte. Ik heb er myne agenten en kom er van tyd tot tyd zelf. Ik verzeker u, dat u veel te optimistisch gestemd is l De groote meerderheid is reactionnair. De kiezers uit Leiden en Katwyk zenden anti-re volution- naire leden naar de Tweede Kamer 1 Er is wel eene groep van vooruitstrevende mannen, maar die eischen soms weer te veel „Zie, nu overdryft u zelf I Toen ik in Leiden woonde, was ik lid van de liberale kiesver- ©eniging, nog geen jaar geleden. Ik heb er nooit eischen hooren formuloeren, die aanstoot konden geven „Permitteer me! U weet welk een kies recht-manifest onlangs door de Liberale Unie is uitgevaardigd. Met terzy destelling der kies wet-Van Houten, pas in 1896 tot stand ge komen, spreekt men den wensch uit, dat de Jtegeering met een nieuwen r f o r m-b ice en het algemeene kiesrecht te voorschyn trede. Eenige kiesvereenigingen, waaronder onze libe rale club van Leiden, hebben hunne instem ming met het manifest der Liberale Unie uitgesproken 1" „Wat zal ik u zeggen, meneer Van den Abeele 1 Eene nieuwe kieswet met erkenning van algemeen kiesrecht is toch ten slotte een eisch van onzen tydl" „O, zeker! maar is het oogenblik nu goed gekozen? De kieswet-Van Houten is nog geen vier jaar oud, en heeft heel wat moeite en inspanning van onze Kamers ge vergd. Onze tegenwoordige Minister vanBin- nenlandsche Zaken wiens politiek alleen recht vaardigheid en toenadering bedoelt, wiens werkkracht bewonderenswaardig, wiens talent in het politiek debat door vriend en vyand wordt erkend onze Minister houdt zich bezig met een partiëele herziening der kieswet-Van Houten, die alleen van technischen aard zal zyn, maar misschien aan een vijftigduizend nieuwe kiezers stemrecht zal verleenen. Zon der nu den uitslag van dezen arbeid af te wachten, vaardigt de Liberale Unie een mani fest uit voor algemeen kiesrecht, hoewel mei weet, dat daarvoor eene Grondwetsherziening noodzakeiyk wordt. Dit is zeker geene mis daad, maar eene fout en eene fout mag niet begaan worden door de mannen, die de leiding der liberale party op zich namen. Ik kies de party van protoeaor De Jjootar ki Utrecht die voor zyn lidmaatschap der Libe rale Unie bedankte l" De gastheer bracht de hand aan het voor hoofd, en bedacht zich een oogenblik. Toen antwoordde hy: „Met het oog op de beloofde partiëele herziening der kieswet van 1896, met het oog op den toestand der partyen, schynt het my, dat er wel iets te zeggen is voor de meening, dat men het voorstel van onzen tegenwoor- digen minister moet afwachten!" „Het doet me genoegen, dat u de biliyk- heid van myn gevoelen toegeeft, en daarom zal u ook door de vingers willen zien, dat ik wat scherp over Leiden oordeelde, ofschoon... er is wel meer, wat my ontstemt 1" f „Nogal meer?" Zeker l De Ongevallen-wet, zoo humaan en nobel bedoeld, komt morgen in deEersté Kamer. En wat vernemen -tfe nut Acht Kamers van Koophandel en Fabrieken steun den een adres aan de Eerste Kamer met ver zoek in het belang der industrie de Ongeval len-wet te verwerpen I Eén van die Kamers is de Leidscher' „Misschien doet zich hier het goval voor, dat die leden der Leidsche Kamer van Koop handel, welke aan het hoofd van groote ifi- du8triöele ondernemingen staan, al door eigen initiatief hunne werklieden voor ongelukken hebben verzekerd Er klonken luide uitroepingen door de stu deerkamer. De heeren Van Meyningen, Van Nieuwveen en Van den Brande hadden, id eene groep vereenigd, aan een rooktafeltje plaats genomen. Ze hadden zeer drakenlui(| gesproken over de zaken der Fransche opera, en eindeiyk had Jhr. Van Nieuwveen zyne meeningen uitsluitend in het Fransch te ken nen gegeven. De heer Van Victorienbroec^ volgde zyn voorbeeld, en sprak op zeer luiden toon enkel Fransch. Dé luitenant Van déni Brande bewaarde liet diepste stilzwygen. D£ luidruchtige,, boorden, die den gastheer en Van deD Al^ê'je tun gesprek stoorden, werdeq door jtr. Van Meyningen uitgekraaW. Z|j luidden «u.lla» épaoUs, m*a tkttl de» épanie» de satlnf!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1