N#. 12309
Zaterdag 7 April.
A*. 1900
(Deze jouraat wordt dagelijks, mei aitzoadering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven*
Dit nommer bestaat uit VIER
Bladen.
Feuilleton.
OSV1 ZIJN GELD.
LEIDSCH
PEIJS ÖEZBB COUBAïïTt
Tool Leiflan per 8 maandots
Franco por poot
Afeonderiyke Kommer?
1.10.
1.40.
0,05.
PBUS DEB (LUV KttTldN TIEN
Van 1—6 regels l.OS. lodero regel meer f 0.17|. Grootor^
letters naar plaatsruimte Voor het (yfassoaran buiten de ytyd
wordt/0.06 berekend»
w Eerste Blad.
Leiden, 7 April.
Het Leidsch Studenten-Tooneel gaf gister
avond in den geheel gevulden Schouwburg
een invitatie-voorstelling. Het had daartoe
gekozen het gunstig aangeschreven staand
blijspel in vjjf bedrijven van l'Arronge„Dokter
Klaus". Deze keuze bleek een zeer goede te
zijn geweest. Allereerst het feit, dat in dit
aardige blijspel, hetwelk in ai z\jn onderdeelen
blijft boeien, zoovoel dames optredon, en ook
de onbetwistbare waarheid, dat de rollen,
daarin aan het schoone geslacht toebedeeld,
gisteravond in zulko goode handen waren,
maakten deze voorstelling bijzonder aantrekke
lijk en verleenden haar een hooge waaide. En
niet enkel de dames, maar ook de heeren
dilettanten kweten zich op uitstekende wijze
van hun dikwerf verre van gomakkelyke taak.
Door do goede samenwerking van de velen,
die in dit stuk voor hot voetlicht moesten
treden, werd een goheel verkregen, dat ten
volle aanspraak mocht maken op don bijval,
die er aan werd gowtjd.
De medewerking van zooveel dames was
daarenboven de aanleiding tot menige bloe
menhulde. In het eerste bedrijf reeds werd
hiorraee begonnen; ir. hot tweede cn in hot
vierde bedrijf werd deze uiting van waardee
ring hernieuwd met fraaie bloemstukken,
gepaard met toejuichingen. Vier bloemstukken
in het goheel werden don dames aangeboden.
Na het derde bedrijf, kort voor do pauze,
had op het tooncel een plechtigheid plaats,
welke indruk maakte en die doze voorstelling tot
eon onvergetelijke zal stempelen, in de eerste
plaats voor hot Leidsch Studenten-Tooneel. Dit
toch werd door een comité van eonigo Leidsc-ho
jongedames mot een aanspraak, tot zijn
voorzitter gericht, aan den vooravond der
Lustrumfeesten een banier aangeboden. De
voorzitter dankte de presidente der dames
commissie, mej. Esche, en met haar al de
Loidsche schoonen, uit naam van wie zfi
gesproken had, voor do keurige Vereeuigings-
banier, daarbij o. m. de hoop uitsprekende,
dat nog talrijke malen het Leidsch Studenten-
Tooneel op de medewerking der Leidsche
schoonen zal mogen bogen, eon medewerking,
die den bloei van do Vereeniging bevordert
en zeer wordt gewaardeerd.
Tot de verrassingen, die in den loop van
den avond van de galerij kwamen, behoorde
de krachtig klinkende uit de kelon der kwee-
kelingen van de Kweekschool voor Zeevaart,
die een deel der galerij innamen en die ons
vergastten op hot Transvaalscho Volkslieden
het Wilhelmus, 6taande aangehoord en mee
gezongen, en die daarna aangemoedigd werden
tot het altijd nieuwe lied van de Zilvervloot.
De muziek, die den avond gobruikelijker-
wijze opende met het Iö vivat, vulde de pauzen
op verdienstelijke wijze aan.
Do uitvoering, zoo welgeslaagd, eindigde
te middernacht on werd gevolgd door een bal
In do laatst gehouden Loidsche afdeo-
lingsvergadering der Nederlandsche Maat
schappij voor Tuinbouw en Plantkunde is
besloten aan prof. dr. J. M. Janse het eere-
voorzittorschap van de Afdoeling aan te bieden,
hetgeen door den hoogleeraar zeer welwillend
is aanvaard.
Voor het dezer dagen vermelde examen
voor surnumerair der directe belastingen en
accijnzen, eerste godcelte, zijn als leden in
do commissie voor dat examen benoemd de
heerenG. R. J. De Quay, directeur der
directe belastingen te Maastricht, als voorzit
ter; dr. G-. J. M. Cool haas, dr. B. J. Goossens
en dr. F. J. Haverman, leeraren aan de
H. B -S. te 's-Gravenhage en Leiden, en H.
Nieukerke, hoofd eener bijzondere school te
's-Gravenhago.
Bij do gohoudon verkiezing van hoofd
ingelanden on hoofdingelanden-plaatsvervanger
voor h9t Hoogheemraadschap Rijnland werden
benoemd
4de district, hoofdplaats Lijndentot hoofd
ingeland de heer H. A. Hanedoes; tot zijn
plaatsvervanger de heer P. S. Zijlmans, beiden
te Haarlemmermeer;
5e district, hoofdplaats Leimuidentot hoofd
ingeland de heer T. P. Viruly te Leidentot
z\jn plaatsvervanger do heer H. v. Blaaderen
te Haarlem;
15de district, hoofdplaats Wassenaar tot
hoofdingeland de heer mr. J. v. de Kasteele
te 's-Gravenhage; tot zijn plaatsvervanger de
heer D. J. G. J. baron Van Pallandt te
Wassenaar.
Alle benoemden waren periodiek aftredend
titularis.
In het „Hotel des Indes" te 's-Graven-
hago is aangekomen baron Mollerus van West-
kerke, commissaris van de Koningin in de
provincie Gelderland.
In de op 18 April a. s. in „Diligentia"
te 's-Gravenhage to houden derde jaarlfiksche
algemeene vergadering van den Nederland-
schen Vrouwenbond ter internationale ont
wapening zal o. a. besproken worden of aan
het Wereldvrede-Congres te Parijs zal worden
deelgenomen.
Zestal van predikanten te 's-Gravenhage
(Ned.-Herv. Gem.): A. De Haan te Zwol.'e,
A. B. Ter Haar Romeny Bz. te Middelburg,
G. J- A. Jonker to Haarlem, L. J. Van Apel
doorn te Jutrijp, J. L. J. Idenburg te Hillo-
gondsberg, en P. J. Kromsigt te Wierden.
Aangenomen is het beroep naar de
Ned.-Herv. Gom. te Sappemeer door ds. F.
C. Bruins, to Britsum.
Tot afgevaardigden der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw naar de congres
sen, dio de Fransche Maatschappij van land
bouwers in Juni a. ,s. to Parijs zal houden,
zijn bonoemd de heeren: G. Vas Visser, D.
Bauduin, jhr. P. J. J. Repelaer en jhr. P.
Van Foreest.
Bij den voorzitter-penningmoesten van
het Hoofdcomité van hot Nodorbjndsche Roode
Kruis is nog ontvangen 123.21, te zamen
thans f 204,340.07'/j.
Door mevrouw de gravin Béntinck zu Wal
deck is geschonken een bedrag van f 100,
speciaal bestemd tot aankoop van verfrissching-
on andore genotmiddelen voor do zieke en
gowondo Boeren.
Onder do giften van het Ned. Roode Kruis
komt er oen voor van f 105.55 van den heer
M. Speelman, te Shanghai, zijnde de helft van
de opbrengst van een kinematographische
voorstelling, in een clublokaal aldaar gegeven,
waarvoor de beeldon vrijwillig waren afge
staan door een Engelsch parlementslid E. F.
Hatch en waarvan de opbrengst werd verdeeld
tusschen het Engolsche en Nederlandsche
Roode Kruis, werkzaam op hot terrein van
den oorlog.
Hot adres, door de Vereeniging van
Nederlandsche Werkgevers tot de Eerste
Kamer gericht, vragende verwerping der
Ongevallenwet, is sedert de vorige opgave
nog gesteund door de Kamers van Koophandel
te Breda, Groningen, Leeuwarden en Vlis-
singen. Voorts is adhaesie met dit adres
betuigd in een petitie van weinig minder
dan tweehonderd induitriöelon, gevestigd te
Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft, Rotter
dam, Eindhoven, Geldrop, Maastricht, Tilburg,
Breda, Helmond, Oude Pekola, Veendam,
Hoogezand, Groningen on uit de Zaanstreek.
De schildei sbazen-vereeniging te Hilversum
heeft het initiatief genomen tot een betuiging
van adhaesie aan het adres der Vereeniging
van Werkgevers, met het gevolg, dat twee
en tachtig industriëelen te Hilversum deze
adhaesie-verklaring hebben geteekend.
Het secretariaat m don „Nederland-
schen Journalistenkring" ontving van den
administrateur gónóral. en de sociótairos van
de Comódie Frangaise een dankbetuiging voor
het blijk van deelneming, door den Kring by
den brand van het Thé&tre Frangais betoond.
Volgens een van den minister van kolo
niën, namens den minister van buitenland-
sche zaken by de familie te Haarlem ontvan
gen mededeeling, heeft onze consul-generaal
te Pretoria gemeld, dat de luitenant Nix licht
gewond is aan den schouder.
Vanwege het dopartement van binnen-
landsche zaken is door tusschenkomst van
de burgemeesters spoedige opgave verzocht
van het gotal drankinrichtingen, in elke ge
meente bestaande op: a. 1 November 1881
en b. met vergunning op 1 Mei 1882. Tevens
wordt van dio gomeenten, waar vergunningen
met machtiging van Gedeputeerde Staten be
staan boven het maximum, daarvan gelijk
tijdig mededeeling verzocht, met aanduiding
van datum en nummer der bedoelde mach
tiging en alleen voor zoover die vergunnin
gen nog van krachtwaren op 31 December 1899.
Hillcgom. Door eenige alhier wonende
winkeliers zijn de neringdoende ingezetenon
dezer gemeente door middel van circulaires
opgeroepen tot hot houden van oen verga
dering in café „Kroon", op Dinsdag 10 April
a. s., des avonds to aght uren, met het dool
de winkols op Zondag n gesloten to houden
en niets te veikoope^Jl.
Noord'wij kerhout. Wanneer ik een toost
wilde slaan, zou ik kunnen zeggen: de heer
A. Koudys heeft my hot gras voor de voeten
weggemaaid. Ik heb het oog op het inge
bonden stuk van den heer J. D. Parlovliet,
opzichter der Staatsduinen te Katwijk aan
Zee, in het nr. van Dinsdag jl. 'k Heb m\jn
tijd verdeeld en alle dagen convenieert het
mij niet daarvan beschikbaar te stellen voor
couranten-artikelen. Maar ter zake. Ik wil
gaarne aannemen, dat een schrijven is ge
richt aan Rijnland, dat er in perceel 2 te
veel konijnen zijn. Het was my onbekend
(het schryven nl.). 'k Wil ook wel gelooven,
dat de Toeziener van Rynland te Katwijk
aan Zee genoemd duinvak driemaal hoeft
doorkruist en daarby één konyn
ontdekt.
Ik twyfol er niet aan, dat ook de heer
Parlevliet zelf een onderzoek heeft ingesteld
en dat hem toen is gebleken, dat er niet te
veel konijnen waren. Maar mynheer Parle
vliet, als het nu toch van konynen krioelt,
wat moet ik dan van het doorkruisen van
den Toeziener en uw persooniyk onderzoek
denken? Ik zou ook nog kunnen vragen,
waarom de heer Parlevliet denkt, dat ik niet
zelf een onderzoek zou hebben ingesteld en
wie toch de vertrouwbare personen zyn by
wie ik, volgens hem, berichten over konynen
had moeten inwinnen, als ik over konynen
schryven wilde.
Maar ik wil niet vragen. Ik wil alleen
zeggen, dat ik zoo begaan ben met dat óóne
konyn, hetwelk door den Toeziener is ontdekt.
Bedenk toch, mynheer Parlevliet, dat hot
beestje, als een wandelende jood onder de
konynen, rondzwerft geheel alleen in een
uitgestrektheid van 205 hectaren. Wat zal
het zich eenzaam gevoelen, het snoezige
diertje, zooals do heer Koudys het noemt.
Dat het eenigszins zachtere weer ook ons
harte vermurwe, opdat meedoogendheid ons
dringe de heeren pachters te verbidden er
ééntje, och slechts eentjo by te poten.
Zoeterraeor. Gedurende de maand Maart
1900 werd aan het hulpkantoor, alhier, in de
Rykspostspaarbank ingelegd in 65 inlagen
een bedrag van f 1244.60, aan 16 inleggers
terugbetaald f 4847.35, terwijl 6 nieuwe boekjes
werden uitgegeven.
Aan het Rykstelephoonkantoor Zoetermeer
zyn gedurende de maand Maart behandeld
158 telegrammen, waarvan 67 verzonden en
91 ontvangen.
Zegwaard. Aan J. Vonk, alhier, is ver
gunning verleend tot den verkoop van sterken
drank in het klein, in het vroeger tot winkel,
thans tot tapperij dienendo gedeelte van het
huis, staande aan de Z.-W.-Zyde van de
Dorpsstraat, gemerkt No. 22a.
Gemengd Nieuws.
Aan den Morschweg alhier vond
hot volgende ongeluk plaats. De metselaar
A. v. L., 39 jaren oud, zat aan de binnon-
zydo van een op te bouwen pand op een
bintlaag te metselen, toen hy, vermoedeiyk
door een duizeling getroffen, van zyn onge-
voer 5 moter hooge zitplaats viel, waarbij
hy zoodanig terecht kwam, dat een rugge-
graatskwetsuur het gevolg was. De man i3
per brancard van de Infirmerie naar het
Academisch ziekenhuis vervoerd en aldaar
opgenomen.
Zyn toestahd was heden bevredigend.
Het gerucht, gisteren gaande,
dat D. Z., die eergisteren op het Leven
daal by het hyschen van een balk viel en zich
ernstig verwondde, zou overleden zyn, is
ongegrond. Hedenmorgen toch was de man
nog in leven en tot bewustzyn teruggekeerd.
Hot succes van een slagers
jongen. Op de Mauritskade te 's-Gravenhage
had Woensdag een komisch voorval plaats.
Een peloton miliciens was onder bevel van
een lsten luit. op zyn terugweg naar de
kazerne toen plotseling een voorbykomende
slagersjongen riep „peloton halt I" Alle lands
verdedigers stonden eensklaps kaarsrecht stil
midden op de Mauritskade. De jongen, het
onverwachte succes van zyn bevel ziende,
verdween in een zystraat en genoot van daar
de uitwerking van zyn kwajongensstreek.
De luitenant, een oogenblik in de war ge
bracht door het onverwachte 'oponthoud,
wendde zich tot den eersten den besten
lachenden toeschouwer met de woorden
mynheer, ik verzoek u beleefd in het vervolg
dergeiyke aardigheden te laten." De aange
sprokene, geheel onschuldig aan het gebeurde
en zelfs onbekend met de commando's, trachtte
zich te verdedigen, maar de luitenant liet
een „voorwaarts marscht" hooren en daar
mede liep de zaak af. Vad
Vernieling van Rijksgoederen.—
Pieter De la Rie, een zeer berucht Haarlem
mer, moest op 17 Februari van daar worden
overgebracht naar de gevangenis te Alkmaar
om een vonnis te ondergaan, en daar Pieter
by de ryksveldwachters bekend staat als
iemand, die, als hy er kans toe ziet, weg-,
loopt, hadden zy hem voor alle zekerheid do
handboeien aangedaan. Op het perron van do(
spoor gooide Pieter ineens het slot weg on
de boeien af. Volgens den veldwachter had
Pieter het slot gebroken, doch deze beweerde
met zyn tanden een pinnetje er uit to hebben
gehaald, waardoor het slot van zelf open was
gegaan. De boel, zei hy, was zoo onsolide,'
dat een vyfjarig kind dit wel kon doen.
Wegens vernieling van goederen den Staat
der Nederlanden toebehoorende, te Haarlem
terechtstaande, requireerde het O. M. een ge
vangenisstraf van 14 dagen.
Gisteren werd door het O. M. by
de rechtbank te Amsterdam tegen twee tram
mers van het st. „Prins Frederik Hendrik",
van den West-Indischen Maildienst, wegens
desertie by verstek een maand gevangenis
straf geöischt. Zy waren te Nieuw-York gaan
passagieren en overgehaald voor hooger loon
naar een Amerikaansch schip over toloopen.
't Beviel hun daar niet. Zy wilden naar de
„Prins Frederik Hendrik" terug, maar deze
was reeds vertrokken. Uitspraak over 14 dagen.
De indertyd zooveel besproken
inval van do justitie in het logement van
Lammertje Zondag in de Sint-Nicolaa68traat
te Amsterdam heeft niet de resultaten opge
leverd, welke daarvan verwacht mochten
worden.
De arrestanten, ten getale van negen, zyn
op vrye voeten gesteld.
Men weet, dat do huiszoeking en do arres
tatie in verband stonden met do talryko
diefstallen en inbraken, welke te Amsterdam
gepleegd werden. Hbl.
Een der erfgenamen van wijlen
dr. J. J. Stronck te Dordrecht heeft aan do
Vereeniging tot stichting en instandhouding
van volkskoffiehuizen aldaar een huis ge
schonken.
Onder de arbeiders, bozig mot
het graven van wyken in den polder van het
4de en 5de veendistrict in Friesland, is op
nieuw een werkstaking uitgebroken. De aan
leiding hiertoe is de slechte grond, die hier
en daar verwerkt moet worden, zoodat
ondanks de vroegere loonsverhooging per
strekkenden meter een daggeld gemaakt
wordt, dat de gravers te weinig oordeelen,
te meer, wyi het werk in dien grond zeer
zwaar is.
Het daggeld bleef hier en daar beneden
een guldon. Eerst staakte één put, daarop
legden allen het werk neder.
Te Schoonrowoerd is een 8'/,-
jarig moi8je in het veld verbrand, by gelegen
heid dat er aardappelenstroo enz. werd ver
brand en de vader zich even van daar had
vorwyderd.
De Ned. Zuid-Afrikaansche Spoor-
weg-maatscbappy heeft een aanklacht wegens
laster ingediend tegen den schryver en do
uitgevers van hot boek „The Transvaal and
the Boers", door W. E. Garret Fisher, dat in
Nov. 11. by Chapman en Hall, te Londen,
verscheen.
Omtrent de branden te Oud-
Gastel (N.-B.) schryft men aan de „N. R. C.'*
nader, dat uit het onderzoek gebleken is, dat
de brandstichters zich in het bierhuis van
M. L., wonende in de onmiddeliyke nabijheid
van v. d. Heyden, van lucifers hebben voorzien
en dat hun daar zelfs petroleum is verschaft
om den boel aan hot branden te krygen. Ter
oorzake van dit feit, zal ook tegen L. een
gerechtelijke vervolging werden ingesteld.
De hoer Yan Kol vertrekt tegen
Paschon met eenige Fransche doskunügen
21)
„Wind u niet onnoodig op. Verschaf my
liever het adres van dokter Kleibor."
„O, dat ken ik van buiten."
„Gij hebt dien man zeker nooit uit het oog
verloren
„Hoe zou ik? Hy is immers onze eenige
getuige? Hy woont nog in Triënt."
John schreef het adres op, daarop stakhy
den voormaligen tooneelspeler de hand toe,
zeggende:
„Zoo, en ga nu naar uw zoon en uw vrouw.
Wy zien elkaar morgen by het gerocht. A,
daar gaat juist de dokter heen I"
Muller had dat ook gezien. Hy had den
geneesheer reeds ingehaald.
„Wat scheelt haar?" vroeg hy haastig.
De jonge dokter keek hem ernstig in de
oogen.
„Is u de echtgenoot van do zieke?"
„Ja, dokter."
- „Dan moet ik u zeggen, dat hier zeer veel,
onverantwoordeiyk veel werd verzuimd. Het
leven van uw vrouw hangt aan een haar."
Uit den mond van den bleeken man klon
ken bittere jammerklachten.
„En zoo de zieke het my niet zelve en
blykbaar zonder dat iemand invloed op haar
heeft uitgeoefend had gezegd, dat zy ge
heel aUeen tegen het halen van een genees
heer is geweest, dan zou ik, wanneer het niet
goed afloopt, van dit geval aaDgifte hebben
moeten doen."
V. De dokter had in zyn verontwaardiging ap
bitsen, ten laatste by na barschen toon ge
sproken. Toen hy echter de dikke tranen, het
bittere lachje van den ongelukkigen man zag,
word zyn toorn zachter en zeide hg:
„Nu, alle hoop is immers nog niet verloren
De lieve God brengt immers zooveel weer
terecht, wat de monschon verwaarloosden 1
Wanneer ik my niet bedrieg, is de crisis op-
handon en daar gy in geen enkel opzicht be
hoeft te sparen, kan er immers nog veel voor
de zieke gebeuren. Ik zend u vandaag nog
een zuster, de beste verpleegster, die ik ken."
Müller haalde zwaar adem, toen hy, zyn
hand op den arm van den jongen dokter
leggend, zeide:
„Gy vergist u. Ik kan een verpleegster
niet betalen. Ik ben een bedelaar."
„En toch, dokter, moet gy morgen uw
beste verpleogster zenden en geen kosten
sparen. Ik doctor juris John uit de Dom
straat neem die alleen voor myn rekening.
Maar nu moet ik weg. Dus tot morgen, Müller,
precies om tien uren. Vroeger kan ik ten
minste niet komen."
John ging heon. Hy hoorde echter nog, dat
Hans Müller in snikken uitbarstte.
Den volgenden morgen, vyf minuten voor
tienen, sloeg de advocaat John de straat in,
waarin het gerechtshof lag. By de deur daar
van ontmoette hy Müller. Hy stak dezen de
hand toe, waarop beiden zwygend het gebouw
ingingen.
By een deur, waarop een plaatje met de
woorden: „De heer Leopold Spiegler, rechter
van instructie", was aangebracht, scheidden
zy. John trad alleen de kamer binnen. Na
ongeveer twintig minuten verscheen hy weer.
„Ga nu naar binnen, Müller, hy is voor
bereid. Ik zie u in elk geval nog vóbr
„Vóór men my opsluit," voltooide Müller
mot aandoenlyko kalmte den zin, knikte John
toe en vordween achter de dour, dio een kleine,
gebochelde klerk voor hem had geopend.
Een bejaard heer, met een vriendeiyk ge
laat, die voor een groote schryftafel zat, knikte
hem vertrouwelyk toe en wees, zeker wyi
het doodsbleeke gelaat van Müller hem mede-
lyden inboezemde, op een stoel.
Hans Müilor maakto van de byzondere
vriendelykheid van den bejaarden heer geen
gebruik. Hy logde slechts de band op de
leuning van den stoel - een hand, die volstrekt
niet beefde en vestigde zyn oogen op den
man, die voor hem niets anders dan de
belichaming van de wet was.
„Dus, Lacknor, laten wy beginnen," zeide
de rechter met een blik op den klerk. Deze
zat reeds op zyn draaistoel en stipte de pen
in den inkt.
De heer Striegler was nu geheel in rijn
„ambt"; zyn voorkomen was ernstig, zyn
blik scherp geworden.
„Uw naam?" begon hy.
„John Müller."
„De datum van uw geboorte?"
Müller gaf dien nauwkeurig op.
„Uw beroep?"
„Ik was tooneelspeler."
„Het komt uit. Gy waart voor eenige jaren
tooneelspeler, maar hebt dat baantje er nu
aan gegeven."
Müller kleurde een weinig en sloeg zyn
oogen neer.
„Gy kwaamt dus hier om n zelf by het
gerecht aan te geven. Dat is goed, zeer goed
gehsndeld, maar waarom bobt gy daarmee
zoo lang gewacht?"
„Ter wille van mijn zoon. Sinds deze my
ons geheim afperste - wat gisteren gebeurde
en ons daarom voor altyd verlaten wilde, heb ik
geen reden meer, om de comedio verder te
spelen, die ons sinds twintig jaar onbeschryflyk
ongelukkig gemaakt en ona allo rust ontno
men heeft."
„Gy hebt het dus grondig leeren inzien,
dat de zonde geen geluk aanbrengt."
„Of wy het hebben leeren inzien 1"
„Spreek dus, man I En spreek geheel oprecht.
Hebt gy den heer John de geheole waarheid
gezegd
„Is die niet schandelyk genoeg? U houdt my
toch niet voor een moordenaar? Dokter Kleiber
in Triënt zal, moet getuigen, dat de oude heer
op dien rampzaligen avond door een beroerto
werd getroffen."
„En hy, een geneesheer, verliet den emsti-
gen zieke? Dat is onwaarschynlyk."
„Niet zoo onwaarschynlyk, als men, de
omstandigheden niet kennend, zou denken.
Dokter Kleiber bevond zich toen op weg naar
den trein, die hem naar zyn, zooals hy vreesde,
doodzieke dochter moest brengen. Zyn vrees
was gegrond. Toon by te Triënt aankwam,
lag zyn kind op sterven."
„Voor ons heeft dat treurige feit iets goeds.
Dokter Kleiber zal den datum, waarop hy deze
reis maakte, zeker goed onthouden hebben.
Hoe weet gy zelf zoo nauwkeurig wat er toen
In Triënt gebeurd is?"
„Wyi ik daar was. Een onweerstaanbaar
iets dreef my naar den eenigen persoon, die den
juisten maatstaf voor onze daad zou hebben.
Dat ik hem toen toch niet sprak, my niet by hem
vertoonde, was de vrucht van ernstig nadenken.
Wy wilden immers de vruchten van onze
daad genieten, dus moest die voor Kleiber ver
borgen biy ven, want hy zon die tmmere dadeiyk
hebben aangegeven en dan hadden wy slechts
de str4 maar niet hst voordeel gehad."
„Byzonder veel voordeel heeft die echter,
zooals de heer John my meedeelde, ook niet
voor u opgeleverd. Als bedelaars leven, dat
zoudt gy zonder die daad ook nog wel klaar
gespoeld hebbon. Maar nog is myn twyfel ten
opzichte van Kleiber's gedrag niet geheel
weggenomen. Ik kan het niet gelooven, dat
een dokter een stervende verlaat. Die Kleiber
moet óf weinig geweten bezitten óf toen het
hoofd verloren hebben."
„Het een noch het ander is waar. Dokter
Kleiber is byzonder nauwgezet van geweten
en hy was, ondanks het verdriet over zyn
dochter, niet in het minst verward, dat zal
u dadeiyk zien. Ik wil u dien avond in korte
woorden schilderen.
Dokter Kleiber kwam ter wille van myn
moeder. Zy had last van duizelingen en de
heer Winkelraann zelf boval haar Kleiber te
laten komen. Ik bevond my juist dien avond,
waarop hy kwam, by myn moeder. Hy werd
eerst by den heer Winkelmann gebracht, van
wien hy, vóór hy zich aan myn moeder wydde,
afscheid wilde nemen. De heer Winkelmann
verlangde alleen met hem te zyn; hy bad
iets met hem te bespreken. Een kwartier
ongeveor bleven de heeren samen, toen ver
schenen zy in de woonkamer, waar wy den
dokter opwachtten. De heer Winkelmann zag
er nog heel goed uit, toen hy by ons binnen
kwam. Midden in de kamer echter begon hy
plotseling te wankelen en riep angstig om
myn moeder. Vóór deze hem kon helpen,
waren de dokter en ik reeds toegesneld on
hielpen hem op de sofa, waar hy bewusteloos
ineen zonk. Hy was blauwachtig rood in hst
gezicht sa sag er uit ylg een stervende.';
tWsrdf mtssfed.)