N#. 12309 Zaterdag 7 April. A*. 1900 (Deze jouraat wordt dagelijks, mei aitzoadering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven* Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Feuilleton. OSV1 ZIJN GELD. LEIDSCH PEIJS ÖEZBB COUBAïïTt Tool Leiflan per 8 maandots Franco por poot Afeonderiyke Kommer? 1.10. 1.40. 0,05. PBUS DEB (LUV KttTldN TIEN Van 1—6 regels l.OS. lodero regel meer f 0.17|. Grootor^ letters naar plaatsruimte Voor het (yfassoaran buiten de ytyd wordt/0.06 berekend» w Eerste Blad. Leiden, 7 April. Het Leidsch Studenten-Tooneel gaf gister avond in den geheel gevulden Schouwburg een invitatie-voorstelling. Het had daartoe gekozen het gunstig aangeschreven staand blijspel in vjjf bedrijven van l'Arronge„Dokter Klaus". Deze keuze bleek een zeer goede te zijn geweest. Allereerst het feit, dat in dit aardige blijspel, hetwelk in ai z\jn onderdeelen blijft boeien, zoovoel dames optredon, en ook de onbetwistbare waarheid, dat de rollen, daarin aan het schoone geslacht toebedeeld, gisteravond in zulko goode handen waren, maakten deze voorstelling bijzonder aantrekke lijk en verleenden haar een hooge waaide. En niet enkel de dames, maar ook de heeren dilettanten kweten zich op uitstekende wijze van hun dikwerf verre van gomakkelyke taak. Door do goede samenwerking van de velen, die in dit stuk voor hot voetlicht moesten treden, werd een goheel verkregen, dat ten volle aanspraak mocht maken op don bijval, die er aan werd gowtjd. De medewerking van zooveel dames was daarenboven de aanleiding tot menige bloe menhulde. In het eerste bedrijf reeds werd hiorraee begonnen; ir. hot tweede cn in hot vierde bedrijf werd deze uiting van waardee ring hernieuwd met fraaie bloemstukken, gepaard met toejuichingen. Vier bloemstukken in het goheel werden don dames aangeboden. Na het derde bedrijf, kort voor do pauze, had op het tooncel een plechtigheid plaats, welke indruk maakte en die doze voorstelling tot eon onvergetelijke zal stempelen, in de eerste plaats voor hot Leidsch Studenten-Tooneel. Dit toch werd door een comité van eonigo Leidsc-ho jongedames mot een aanspraak, tot zijn voorzitter gericht, aan den vooravond der Lustrumfeesten een banier aangeboden. De voorzitter dankte de presidente der dames commissie, mej. Esche, en met haar al de Loidsche schoonen, uit naam van wie zfi gesproken had, voor do keurige Vereeuigings- banier, daarbij o. m. de hoop uitsprekende, dat nog talrijke malen het Leidsch Studenten- Tooneel op de medewerking der Leidsche schoonen zal mogen bogen, eon medewerking, die den bloei van do Vereeniging bevordert en zeer wordt gewaardeerd. Tot de verrassingen, die in den loop van den avond van de galerij kwamen, behoorde de krachtig klinkende uit de kelon der kwee- kelingen van de Kweekschool voor Zeevaart, die een deel der galerij innamen en die ons vergastten op hot Transvaalscho Volkslieden het Wilhelmus, 6taande aangehoord en mee gezongen, en die daarna aangemoedigd werden tot het altijd nieuwe lied van de Zilvervloot. De muziek, die den avond gobruikelijker- wijze opende met het Iö vivat, vulde de pauzen op verdienstelijke wijze aan. Do uitvoering, zoo welgeslaagd, eindigde te middernacht on werd gevolgd door een bal In do laatst gehouden Loidsche afdeo- lingsvergadering der Nederlandsche Maat schappij voor Tuinbouw en Plantkunde is besloten aan prof. dr. J. M. Janse het eere- voorzittorschap van de Afdoeling aan te bieden, hetgeen door den hoogleeraar zeer welwillend is aanvaard. Voor het dezer dagen vermelde examen voor surnumerair der directe belastingen en accijnzen, eerste godcelte, zijn als leden in do commissie voor dat examen benoemd de heerenG. R. J. De Quay, directeur der directe belastingen te Maastricht, als voorzit ter; dr. G-. J. M. Cool haas, dr. B. J. Goossens en dr. F. J. Haverman, leeraren aan de H. B -S. te 's-Gravenhage en Leiden, en H. Nieukerke, hoofd eener bijzondere school te 's-Gravenhago. Bij do gohoudon verkiezing van hoofd ingelanden on hoofdingelanden-plaatsvervanger voor h9t Hoogheemraadschap Rijnland werden benoemd 4de district, hoofdplaats Lijndentot hoofd ingeland de heer H. A. Hanedoes; tot zijn plaatsvervanger de heer P. S. Zijlmans, beiden te Haarlemmermeer; 5e district, hoofdplaats Leimuidentot hoofd ingeland de heer T. P. Viruly te Leidentot z\jn plaatsvervanger do heer H. v. Blaaderen te Haarlem; 15de district, hoofdplaats Wassenaar tot hoofdingeland de heer mr. J. v. de Kasteele te 's-Gravenhage; tot zijn plaatsvervanger de heer D. J. G. J. baron Van Pallandt te Wassenaar. Alle benoemden waren periodiek aftredend titularis. In het „Hotel des Indes" te 's-Graven- hago is aangekomen baron Mollerus van West- kerke, commissaris van de Koningin in de provincie Gelderland. In de op 18 April a. s. in „Diligentia" te 's-Gravenhage to houden derde jaarlfiksche algemeene vergadering van den Nederland- schen Vrouwenbond ter internationale ont wapening zal o. a. besproken worden of aan het Wereldvrede-Congres te Parijs zal worden deelgenomen. Zestal van predikanten te 's-Gravenhage (Ned.-Herv. Gem.): A. De Haan te Zwol.'e, A. B. Ter Haar Romeny Bz. te Middelburg, G. J- A. Jonker to Haarlem, L. J. Van Apel doorn te Jutrijp, J. L. J. Idenburg te Hillo- gondsberg, en P. J. Kromsigt te Wierden. Aangenomen is het beroep naar de Ned.-Herv. Gom. te Sappemeer door ds. F. C. Bruins, to Britsum. Tot afgevaardigden der Hollandsche Maatschappij van Landbouw naar de congres sen, dio de Fransche Maatschappij van land bouwers in Juni a. ,s. to Parijs zal houden, zijn bonoemd de heeren: G. Vas Visser, D. Bauduin, jhr. P. J. J. Repelaer en jhr. P. Van Foreest. Bij den voorzitter-penningmoesten van het Hoofdcomité van hot Nodorbjndsche Roode Kruis is nog ontvangen 123.21, te zamen thans f 204,340.07'/j. Door mevrouw de gravin Béntinck zu Wal deck is geschonken een bedrag van f 100, speciaal bestemd tot aankoop van verfrissching- on andore genotmiddelen voor do zieke en gowondo Boeren. Onder do giften van het Ned. Roode Kruis komt er oen voor van f 105.55 van den heer M. Speelman, te Shanghai, zijnde de helft van de opbrengst van een kinematographische voorstelling, in een clublokaal aldaar gegeven, waarvoor de beeldon vrijwillig waren afge staan door een Engelsch parlementslid E. F. Hatch en waarvan de opbrengst werd verdeeld tusschen het Engolsche en Nederlandsche Roode Kruis, werkzaam op hot terrein van den oorlog. Hot adres, door de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers tot de Eerste Kamer gericht, vragende verwerping der Ongevallenwet, is sedert de vorige opgave nog gesteund door de Kamers van Koophandel te Breda, Groningen, Leeuwarden en Vlis- singen. Voorts is adhaesie met dit adres betuigd in een petitie van weinig minder dan tweehonderd induitriöelon, gevestigd te Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft, Rotter dam, Eindhoven, Geldrop, Maastricht, Tilburg, Breda, Helmond, Oude Pekola, Veendam, Hoogezand, Groningen on uit de Zaanstreek. De schildei sbazen-vereeniging te Hilversum heeft het initiatief genomen tot een betuiging van adhaesie aan het adres der Vereeniging van Werkgevers, met het gevolg, dat twee en tachtig industriëelen te Hilversum deze adhaesie-verklaring hebben geteekend. Het secretariaat m don „Nederland- schen Journalistenkring" ontving van den administrateur gónóral. en de sociótairos van de Comódie Frangaise een dankbetuiging voor het blijk van deelneming, door den Kring by den brand van het Thé&tre Frangais betoond. Volgens een van den minister van kolo niën, namens den minister van buitenland- sche zaken by de familie te Haarlem ontvan gen mededeeling, heeft onze consul-generaal te Pretoria gemeld, dat de luitenant Nix licht gewond is aan den schouder. Vanwege het dopartement van binnen- landsche zaken is door tusschenkomst van de burgemeesters spoedige opgave verzocht van het gotal drankinrichtingen, in elke ge meente bestaande op: a. 1 November 1881 en b. met vergunning op 1 Mei 1882. Tevens wordt van dio gomeenten, waar vergunningen met machtiging van Gedeputeerde Staten be staan boven het maximum, daarvan gelijk tijdig mededeeling verzocht, met aanduiding van datum en nummer der bedoelde mach tiging en alleen voor zoover die vergunnin gen nog van krachtwaren op 31 December 1899. Hillcgom. Door eenige alhier wonende winkeliers zijn de neringdoende ingezetenon dezer gemeente door middel van circulaires opgeroepen tot hot houden van oen verga dering in café „Kroon", op Dinsdag 10 April a. s., des avonds to aght uren, met het dool de winkols op Zondag n gesloten to houden en niets te veikoope^Jl. Noord'wij kerhout. Wanneer ik een toost wilde slaan, zou ik kunnen zeggen: de heer A. Koudys heeft my hot gras voor de voeten weggemaaid. Ik heb het oog op het inge bonden stuk van den heer J. D. Parlovliet, opzichter der Staatsduinen te Katwijk aan Zee, in het nr. van Dinsdag jl. 'k Heb m\jn tijd verdeeld en alle dagen convenieert het mij niet daarvan beschikbaar te stellen voor couranten-artikelen. Maar ter zake. Ik wil gaarne aannemen, dat een schrijven is ge richt aan Rijnland, dat er in perceel 2 te veel konijnen zijn. Het was my onbekend (het schryven nl.). 'k Wil ook wel gelooven, dat de Toeziener van Rynland te Katwijk aan Zee genoemd duinvak driemaal hoeft doorkruist en daarby één konyn ontdekt. Ik twyfol er niet aan, dat ook de heer Parlevliet zelf een onderzoek heeft ingesteld en dat hem toen is gebleken, dat er niet te veel konijnen waren. Maar mynheer Parle vliet, als het nu toch van konynen krioelt, wat moet ik dan van het doorkruisen van den Toeziener en uw persooniyk onderzoek denken? Ik zou ook nog kunnen vragen, waarom de heer Parlevliet denkt, dat ik niet zelf een onderzoek zou hebben ingesteld en wie toch de vertrouwbare personen zyn by wie ik, volgens hem, berichten over konynen had moeten inwinnen, als ik over konynen schryven wilde. Maar ik wil niet vragen. Ik wil alleen zeggen, dat ik zoo begaan ben met dat óóne konyn, hetwelk door den Toeziener is ontdekt. Bedenk toch, mynheer Parlevliet, dat hot beestje, als een wandelende jood onder de konynen, rondzwerft geheel alleen in een uitgestrektheid van 205 hectaren. Wat zal het zich eenzaam gevoelen, het snoezige diertje, zooals do heer Koudys het noemt. Dat het eenigszins zachtere weer ook ons harte vermurwe, opdat meedoogendheid ons dringe de heeren pachters te verbidden er ééntje, och slechts eentjo by te poten. Zoeterraeor. Gedurende de maand Maart 1900 werd aan het hulpkantoor, alhier, in de Rykspostspaarbank ingelegd in 65 inlagen een bedrag van f 1244.60, aan 16 inleggers terugbetaald f 4847.35, terwijl 6 nieuwe boekjes werden uitgegeven. Aan het Rykstelephoonkantoor Zoetermeer zyn gedurende de maand Maart behandeld 158 telegrammen, waarvan 67 verzonden en 91 ontvangen. Zegwaard. Aan J. Vonk, alhier, is ver gunning verleend tot den verkoop van sterken drank in het klein, in het vroeger tot winkel, thans tot tapperij dienendo gedeelte van het huis, staande aan de Z.-W.-Zyde van de Dorpsstraat, gemerkt No. 22a. Gemengd Nieuws. Aan den Morschweg alhier vond hot volgende ongeluk plaats. De metselaar A. v. L., 39 jaren oud, zat aan de binnon- zydo van een op te bouwen pand op een bintlaag te metselen, toen hy, vermoedeiyk door een duizeling getroffen, van zyn onge- voer 5 moter hooge zitplaats viel, waarbij hy zoodanig terecht kwam, dat een rugge- graatskwetsuur het gevolg was. De man i3 per brancard van de Infirmerie naar het Academisch ziekenhuis vervoerd en aldaar opgenomen. Zyn toestahd was heden bevredigend. Het gerucht, gisteren gaande, dat D. Z., die eergisteren op het Leven daal by het hyschen van een balk viel en zich ernstig verwondde, zou overleden zyn, is ongegrond. Hedenmorgen toch was de man nog in leven en tot bewustzyn teruggekeerd. Hot succes van een slagers jongen. Op de Mauritskade te 's-Gravenhage had Woensdag een komisch voorval plaats. Een peloton miliciens was onder bevel van een lsten luit. op zyn terugweg naar de kazerne toen plotseling een voorbykomende slagersjongen riep „peloton halt I" Alle lands verdedigers stonden eensklaps kaarsrecht stil midden op de Mauritskade. De jongen, het onverwachte succes van zyn bevel ziende, verdween in een zystraat en genoot van daar de uitwerking van zyn kwajongensstreek. De luitenant, een oogenblik in de war ge bracht door het onverwachte 'oponthoud, wendde zich tot den eersten den besten lachenden toeschouwer met de woorden mynheer, ik verzoek u beleefd in het vervolg dergeiyke aardigheden te laten." De aange sprokene, geheel onschuldig aan het gebeurde en zelfs onbekend met de commando's, trachtte zich te verdedigen, maar de luitenant liet een „voorwaarts marscht" hooren en daar mede liep de zaak af. Vad Vernieling van Rijksgoederen.— Pieter De la Rie, een zeer berucht Haarlem mer, moest op 17 Februari van daar worden overgebracht naar de gevangenis te Alkmaar om een vonnis te ondergaan, en daar Pieter by de ryksveldwachters bekend staat als iemand, die, als hy er kans toe ziet, weg-, loopt, hadden zy hem voor alle zekerheid do handboeien aangedaan. Op het perron van do( spoor gooide Pieter ineens het slot weg on de boeien af. Volgens den veldwachter had Pieter het slot gebroken, doch deze beweerde met zyn tanden een pinnetje er uit to hebben gehaald, waardoor het slot van zelf open was gegaan. De boel, zei hy, was zoo onsolide,' dat een vyfjarig kind dit wel kon doen. Wegens vernieling van goederen den Staat der Nederlanden toebehoorende, te Haarlem terechtstaande, requireerde het O. M. een ge vangenisstraf van 14 dagen. Gisteren werd door het O. M. by de rechtbank te Amsterdam tegen twee tram mers van het st. „Prins Frederik Hendrik", van den West-Indischen Maildienst, wegens desertie by verstek een maand gevangenis straf geöischt. Zy waren te Nieuw-York gaan passagieren en overgehaald voor hooger loon naar een Amerikaansch schip over toloopen. 't Beviel hun daar niet. Zy wilden naar de „Prins Frederik Hendrik" terug, maar deze was reeds vertrokken. Uitspraak over 14 dagen. De indertyd zooveel besproken inval van do justitie in het logement van Lammertje Zondag in de Sint-Nicolaa68traat te Amsterdam heeft niet de resultaten opge leverd, welke daarvan verwacht mochten worden. De arrestanten, ten getale van negen, zyn op vrye voeten gesteld. Men weet, dat do huiszoeking en do arres tatie in verband stonden met do talryko diefstallen en inbraken, welke te Amsterdam gepleegd werden. Hbl. Een der erfgenamen van wijlen dr. J. J. Stronck te Dordrecht heeft aan do Vereeniging tot stichting en instandhouding van volkskoffiehuizen aldaar een huis ge schonken. Onder de arbeiders, bozig mot het graven van wyken in den polder van het 4de en 5de veendistrict in Friesland, is op nieuw een werkstaking uitgebroken. De aan leiding hiertoe is de slechte grond, die hier en daar verwerkt moet worden, zoodat ondanks de vroegere loonsverhooging per strekkenden meter een daggeld gemaakt wordt, dat de gravers te weinig oordeelen, te meer, wyi het werk in dien grond zeer zwaar is. Het daggeld bleef hier en daar beneden een guldon. Eerst staakte één put, daarop legden allen het werk neder. Te Schoonrowoerd is een 8'/,- jarig moi8je in het veld verbrand, by gelegen heid dat er aardappelenstroo enz. werd ver brand en de vader zich even van daar had vorwyderd. De Ned. Zuid-Afrikaansche Spoor- weg-maatscbappy heeft een aanklacht wegens laster ingediend tegen den schryver en do uitgevers van hot boek „The Transvaal and the Boers", door W. E. Garret Fisher, dat in Nov. 11. by Chapman en Hall, te Londen, verscheen. Omtrent de branden te Oud- Gastel (N.-B.) schryft men aan de „N. R. C.'* nader, dat uit het onderzoek gebleken is, dat de brandstichters zich in het bierhuis van M. L., wonende in de onmiddeliyke nabijheid van v. d. Heyden, van lucifers hebben voorzien en dat hun daar zelfs petroleum is verschaft om den boel aan hot branden te krygen. Ter oorzake van dit feit, zal ook tegen L. een gerechtelijke vervolging werden ingesteld. De hoer Yan Kol vertrekt tegen Paschon met eenige Fransche doskunügen 21) „Wind u niet onnoodig op. Verschaf my liever het adres van dokter Kleibor." „O, dat ken ik van buiten." „Gij hebt dien man zeker nooit uit het oog verloren „Hoe zou ik? Hy is immers onze eenige getuige? Hy woont nog in Triënt." John schreef het adres op, daarop stakhy den voormaligen tooneelspeler de hand toe, zeggende: „Zoo, en ga nu naar uw zoon en uw vrouw. Wy zien elkaar morgen by het gerocht. A, daar gaat juist de dokter heen I" Muller had dat ook gezien. Hy had den geneesheer reeds ingehaald. „Wat scheelt haar?" vroeg hy haastig. De jonge dokter keek hem ernstig in de oogen. „Is u de echtgenoot van do zieke?" „Ja, dokter." - „Dan moet ik u zeggen, dat hier zeer veel, onverantwoordeiyk veel werd verzuimd. Het leven van uw vrouw hangt aan een haar." Uit den mond van den bleeken man klon ken bittere jammerklachten. „En zoo de zieke het my niet zelve en blykbaar zonder dat iemand invloed op haar heeft uitgeoefend had gezegd, dat zy ge heel aUeen tegen het halen van een genees heer is geweest, dan zou ik, wanneer het niet goed afloopt, van dit geval aaDgifte hebben moeten doen." V. De dokter had in zyn verontwaardiging ap bitsen, ten laatste by na barschen toon ge sproken. Toen hy echter de dikke tranen, het bittere lachje van den ongelukkigen man zag, word zyn toorn zachter en zeide hg: „Nu, alle hoop is immers nog niet verloren De lieve God brengt immers zooveel weer terecht, wat de monschon verwaarloosden 1 Wanneer ik my niet bedrieg, is de crisis op- handon en daar gy in geen enkel opzicht be hoeft te sparen, kan er immers nog veel voor de zieke gebeuren. Ik zend u vandaag nog een zuster, de beste verpleegster, die ik ken." Müller haalde zwaar adem, toen hy, zyn hand op den arm van den jongen dokter leggend, zeide: „Gy vergist u. Ik kan een verpleegster niet betalen. Ik ben een bedelaar." „En toch, dokter, moet gy morgen uw beste verpleogster zenden en geen kosten sparen. Ik doctor juris John uit de Dom straat neem die alleen voor myn rekening. Maar nu moet ik weg. Dus tot morgen, Müller, precies om tien uren. Vroeger kan ik ten minste niet komen." John ging heon. Hy hoorde echter nog, dat Hans Müller in snikken uitbarstte. Den volgenden morgen, vyf minuten voor tienen, sloeg de advocaat John de straat in, waarin het gerechtshof lag. By de deur daar van ontmoette hy Müller. Hy stak dezen de hand toe, waarop beiden zwygend het gebouw ingingen. By een deur, waarop een plaatje met de woorden: „De heer Leopold Spiegler, rechter van instructie", was aangebracht, scheidden zy. John trad alleen de kamer binnen. Na ongeveer twintig minuten verscheen hy weer. „Ga nu naar binnen, Müller, hy is voor bereid. Ik zie u in elk geval nog vóbr „Vóór men my opsluit," voltooide Müller mot aandoenlyko kalmte den zin, knikte John toe en vordween achter de dour, dio een kleine, gebochelde klerk voor hem had geopend. Een bejaard heer, met een vriendeiyk ge laat, die voor een groote schryftafel zat, knikte hem vertrouwelyk toe en wees, zeker wyi het doodsbleeke gelaat van Müller hem mede- lyden inboezemde, op een stoel. Hans Müilor maakto van de byzondere vriendelykheid van den bejaarden heer geen gebruik. Hy logde slechts de band op de leuning van den stoel - een hand, die volstrekt niet beefde en vestigde zyn oogen op den man, die voor hem niets anders dan de belichaming van de wet was. „Dus, Lacknor, laten wy beginnen," zeide de rechter met een blik op den klerk. Deze zat reeds op zyn draaistoel en stipte de pen in den inkt. De heer Striegler was nu geheel in rijn „ambt"; zyn voorkomen was ernstig, zyn blik scherp geworden. „Uw naam?" begon hy. „John Müller." „De datum van uw geboorte?" Müller gaf dien nauwkeurig op. „Uw beroep?" „Ik was tooneelspeler." „Het komt uit. Gy waart voor eenige jaren tooneelspeler, maar hebt dat baantje er nu aan gegeven." Müller kleurde een weinig en sloeg zyn oogen neer. „Gy kwaamt dus hier om n zelf by het gerecht aan te geven. Dat is goed, zeer goed gehsndeld, maar waarom bobt gy daarmee zoo lang gewacht?" „Ter wille van mijn zoon. Sinds deze my ons geheim afperste - wat gisteren gebeurde en ons daarom voor altyd verlaten wilde, heb ik geen reden meer, om de comedio verder te spelen, die ons sinds twintig jaar onbeschryflyk ongelukkig gemaakt en ona allo rust ontno men heeft." „Gy hebt het dus grondig leeren inzien, dat de zonde geen geluk aanbrengt." „Of wy het hebben leeren inzien 1" „Spreek dus, man I En spreek geheel oprecht. Hebt gy den heer John de geheole waarheid gezegd „Is die niet schandelyk genoeg? U houdt my toch niet voor een moordenaar? Dokter Kleiber in Triënt zal, moet getuigen, dat de oude heer op dien rampzaligen avond door een beroerto werd getroffen." „En hy, een geneesheer, verliet den emsti- gen zieke? Dat is onwaarschynlyk." „Niet zoo onwaarschynlyk, als men, de omstandigheden niet kennend, zou denken. Dokter Kleiber bevond zich toen op weg naar den trein, die hem naar zyn, zooals hy vreesde, doodzieke dochter moest brengen. Zyn vrees was gegrond. Toon by te Triënt aankwam, lag zyn kind op sterven." „Voor ons heeft dat treurige feit iets goeds. Dokter Kleiber zal den datum, waarop hy deze reis maakte, zeker goed onthouden hebben. Hoe weet gy zelf zoo nauwkeurig wat er toen In Triënt gebeurd is?" „Wyi ik daar was. Een onweerstaanbaar iets dreef my naar den eenigen persoon, die den juisten maatstaf voor onze daad zou hebben. Dat ik hem toen toch niet sprak, my niet by hem vertoonde, was de vrucht van ernstig nadenken. Wy wilden immers de vruchten van onze daad genieten, dus moest die voor Kleiber ver borgen biy ven, want hy zon die tmmere dadeiyk hebben aangegeven en dan hadden wy slechts de str4 maar niet hst voordeel gehad." „Byzonder veel voordeel heeft die echter, zooals de heer John my meedeelde, ook niet voor u opgeleverd. Als bedelaars leven, dat zoudt gy zonder die daad ook nog wel klaar gespoeld hebbon. Maar nog is myn twyfel ten opzichte van Kleiber's gedrag niet geheel weggenomen. Ik kan het niet gelooven, dat een dokter een stervende verlaat. Die Kleiber moet óf weinig geweten bezitten óf toen het hoofd verloren hebben." „Het een noch het ander is waar. Dokter Kleiber is byzonder nauwgezet van geweten en hy was, ondanks het verdriet over zyn dochter, niet in het minst verward, dat zal u dadeiyk zien. Ik wil u dien avond in korte woorden schilderen. Dokter Kleiber kwam ter wille van myn moeder. Zy had last van duizelingen en de heer Winkelraann zelf boval haar Kleiber te laten komen. Ik bevond my juist dien avond, waarop hy kwam, by myn moeder. Hy werd eerst by den heer Winkelmann gebracht, van wien hy, vóór hy zich aan myn moeder wydde, afscheid wilde nemen. De heer Winkelmann verlangde alleen met hem te zyn; hy bad iets met hem te bespreken. Een kwartier ongeveor bleven de heeren samen, toen ver schenen zy in de woonkamer, waar wy den dokter opwachtten. De heer Winkelmann zag er nog heel goed uit, toen hy by ons binnen kwam. Midden in de kamer echter begon hy plotseling te wankelen en riep angstig om myn moeder. Vóór deze hem kon helpen, waren de dokter en ik reeds toegesneld on hielpen hem op de sofa, waar hy bewusteloos ineen zonk. Hy was blauwachtig rood in hst gezicht sa sag er uit ylg een stervende.'; tWsrdf mtssfed.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1