cpN0.12303
Zaterdag 31 Maart.
A°. 1900
$eze jouraat wordt dagelijks, met aitzondertng
tas (Zoa- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Kleine Advertentiën
Feuilleton.
OM ZIJN GELD.
.a*.
DA&BLA
«FfilJS DBEEB GOTJBAKT»
Vott l&dëS p& 8 maandsu;
Franco por post
Alaooderltike Nommerp
yJ. '•-V;.
r i.io.
wo.
0.05.
JPBUS DEB AIIV k'U'l' ri Hl 'I' I l.jTTt
Vaft 41-6 régels f 1.08: Iodore regel meer f 0.171, Grooter»
letters naar plaatsruimte
wordt f O.06 berekend*
Voor bet incasspcren bul ton de 6tad
PER POSTWISSEL.
Wy wyzen er nogmaals op, dat de een
voudigste on meest goedkoope
wyze voor het toezenden eener Kleine Adver
tentie is: het zenden van een postwissel.
Men schryve de advertentie achter op het
strookje van den postwissel, zoodat de toe
zending van advertentie en de betaling slechts
drie Cents kost.
Men zendo vooral geen postzegels in een
brief l
Tweede Kamer,
Aan do orde is het wetsontwerp tot goed
keuring van het op 29 Juli 1899 te 's-Graven-
hage gesloten verdrag voor de vreedzame
beslechting van internationale geschillen.
De heer Pyttersen zal tegen dit ontwerp
stemmen. Hy heeft de Haagsche conferentie
toegejuicht, als een krachtig middel togen
den oorlog en bescherming der kleinere Staten
tegen de macht der groote. Dat Engeland en
Italië hun deelneming afhankelijk stelden van
de niet-uitnoodiging van de Z.-Afr. Republieken
en den H. Stoel, was een eerste teleurstelling;
het mislukken van de voorstellen tot ont
wapening was een tweede tegenslag; maar
er bleef hoop op de verwezenlijking van het
eenmaal door Hugo De Groot voorgestane
denkbeeld van internationale arbitrage en
vestiging van oen Hof daartoe te 's-Graven-
tiage en na de plechtige verklaringen van de
vertegenwoordigers der Mogendheden, lettende
op de overwegingen van het tractaat, had
men reden aan de Conferentie nog hooge
waarde toe fee kennenhet schoen ondenkbaar
dat zy, die zoo schoone regelen stelden als
daar z(jn neergeschreven, daaraan ontrouw
zouden worden.
Maar thans staan we voor de werkelijk
heid, door don heer d'Estournelles de Constant
geschetst: wy zyn getuigen van den afschu-
weiyksten oorlog die ooit is gevoerd, van de
verkrachting van allo rechtsbegrippen en dat
de Mogendheden hun goede diensten niet aan
bieden. De Britsche Regeering wees elko
arbitrage door de Zuid-Afr. Republieken ge
vraagd af, toen de Conferentie nog by eon was;
do Br.tsclie Regeering dreef tot den oorlog,
sedert jaren voorbereid, door onderhandelingen
van Chamberlain met de Kaapsche Rogeering
over de kosten eener expeditie naar Transvaal.
Spr. verwyst ten botooge van zyn bewering
naar het opstel van dr. Kuyper in de „Revue
des deux Mondes", waarvoor hy hem hier
hulde en dank brengt. Ook de Engelschen zyn
van het gezochte van den oorlog overtuigd;
tegenover de verklaring van Lord Salisbury
is trouwens elke twyfel uitgesloten
De VoorsiUer meent dat dit alles niet in
verband staat met dit verdrag.
Do heer Pyttersen bestrydt deze meening.
Hy verklaart, dat er het nauwste verband
tusschen bestaat. Wy staan hier tegenover
lord Salisbury's verklaring dat de zelfstandig
heid dier Z.-Afr. Republieken moet ophouden
en het is natuuriyk dat alle sympathieën thans
z\)n voor Transvaal, dat zich van oud tot jong
daartegen wapent.
De Voorzitter herhaalt dat deze beschou
wingen zeer interessant kunnen zyn, doch
niets ter zake doen. Hy verzoekt spreker
niet buiten de orde te gaan.
De heer Py^ersew houdt vol dit niet te zyn en
zal zich onderwerpen indien het niet in de
orde is wanneer hy er op wyst dat Engeland,
dat het grootste aandeel had in de conventie,
daarentegen het krachtigst optrad tegenover
kleine maar onafhankelyke Republieken. Spr.
beweert, dat wy als eerlyke, zelfstandige
mannen niet voor dit verdrag kunnen stem
men. De gevolgen van de niet-toetreding
kunnen voor Nederland zoo erg niet zyn.
Men ziet nu zelf wat er van de toepassing
te wachten is. Wy zullen ons by verwerping
niet op dit tractaat kunnen beroepen en alleen
door de wapens ons kunnen verdedigen als
onze rechten worden aangetast; wy zullen
dan het arbitragehof niet in Den Haag zien
vestigen, dan zullen wy geen gevaar loopen
opnieuw een weinig schitterende rol te spelen
door onze onmacht tegenover groote Mogend
heden; dan behoeven wy geen herhalingen
te vreezen van gebeurtenissen als die met
Minaz Tcheraz en Achmed Rizza; maar dan
ook zullen wy voor de eer van ons land en
uit sympathie voor onze stamverwanten
weigeren deel te nomen aan een huichelachtig
spel en ons uit eerbied voor het recht niet
medeplichtig maken aan de vuigste schanddaad
die ooit over een Christenvolk is gepleegd
onder aanroeping van Gods heiligen naam.
Do heer Vecgens gevoelt ook de grootste
sympathie voor het denkbeeld, dat by den
Czaar heeft voorgezeten by het byeenroepen
der vredesconferentie. Zy moge aan hoogge
spannon verwachtingen niet hebben beant
woord, zy heeft toch verdiensteiyken arbeid
verricht. In het onderwerpeiyke tractaat wor
den schoone denkbeelden neergelegd, maar
geen banden aangelegdde Mogendheden bly-
ven vry om arbitrage aan te nemen, maar
ook. ou* :-riog te voeren. Dat aanbieding van
bemiddeling gèen ^uyriendschappelyke daad
meer zal zyn en dat nW- -^arby op de inter
nationale instelling van arbitral Koroop kan
doen, zyn voordeolen.
Doch spr. betreurt, dat 's-Gravenhage «u
zetel van het Hof van Arbitrage i6 aange
wezen; hy acht onze onafhankelijkheid er
eerder door bedreigd dan beveiligd en ook
voor onze binnenlandsche aangelegenheden
acht hy het niet gewenscht. En spr. zou nog
bij de keuze van goedkeuring of afwyzing
van het heele tactaat weifelen, als niet de
oorlog, dio ons allon vervult, gevoerd tus
schen twee bevriende, beschaafde, blanke
volkeren, hem het mooilyk maakte zyn stem
aan dit voorstel te geven. De beschaving in
Afrika staat er by op het spel; de pioniers
dier beschaving zyn mannen van een nog
onverdorven stam, met den onzen verbonden.
Daarom acht spr. hot oogenblik niet goed
gekozen om een tractaat te bekrachtigen,
waarin ieder de clausule leest: „present war
excluded". Spr. acht daarom verdaging van
do behandeling van dit ontwerp geraden.
In December is het Regeeringsbeleid in deze
zaak ter sprake gebracht. Een afkeurende
motie is toen verworpen. Wat echter aan het
byeenroepen der Conferentie is voorafgegaan
is ons onbekend gebleven. In het artikel in
de „Revuo de Paris" betoogt de heer d'Estour-
nolles de Constant, dat het lot van de Trans
vaal is beslist, toen dezen de toegang tot de
conferontie is ontzegd, dat thans vri9ndschap-
pelyko bemiddeling ten aanzien van Transvaal
en Vrystaat onmogelyk is en dat beide
Republieken ten doode zyn gedoemd. Spreker
meent, dat die schryver te algemeen sprak,
want het lot van Transvaal is nog in andere
handen dan die van de Mogendheden. Wanneer
wy alles wisten van de niet-uitnoodiging der
beide Republieken, dan zouden wy anders
kunnen oordeelen en handelen. „By twyfel
onthoudt u" en daarom wil spr. zyn stem
aan dit ontwerp niet geven, omdat het niet
zeker is, dat wij daarmede niet zouden han
delen in het voordeel van Groot-Britannië en
in het nadeel van onze stamverwanten.
Hy wil niet medowerken om door aanne
ming van dit tractaat, waarvan de Zuid-Afr.
Rep. zyn uitgesloten, impliciter Engeland's
suzereiniteit te erkennen. Hy wil het in dubio
abstine toepassenzich niet party stellen voor
Groot-Britannië en tegen de Zuid-Afr. Repu
blieken. Hy is dus voor uitstel van behande
ling. De voordeelen van het tractaat zouden
te duur kunnen biyken te zyn gekocht. Na
herstel van den vrede kan dit ontwerp beter
worden behandeld.
Hy stelt, mede namens de heeren Van
Alphen, De Boer, Fokker, Yan Gilse, Van
Gijn, Rink en De Waal Malefyt de volgende
motie van orde voor:
„De Kamer, het met het oog op den oor
log in Zuid-Afrika raadzaam achtende de be
handeling van het wetsontwerp ter goedkeu
ring van het op 29 Juni 1899 te 's-Graven
hage gesloten verdrag tot vriendschappolyke
beslechting van internationale geschillen te
verdagen, besluit de behandeling uit te stellen
tot een nader te bepalen dag."
Besloten wordt het eerst over de motie te
beslissen.
De heer De Waal Malefijï verdedigt nog
maals uitstel, opdat aan de niet-aanneming
van dit tractaat geen verkeerde uitlegging
worde gegeven.
De Min. van Buitenlandsche Zaken, (de heer
De Beaufort) ontkent, dat door de goedkeu
ring van het verdrag party zou worden ge
kozen in den oorlog tusschen Engeland en
Zuid-Afrika en implicito zou worden erkend
Engeland's suzereiniteit over de Zuid-Afr.
Republieken. Ware hot zoo dit zou ook
later de beteekenis blyven, zoodat daarom
uitstel niet gerechtvaardigd is. Het beroep op
U4>. uA0r d'Estournelles de Constant, hoe be
kwaam a... 00k zyf gai-.t niet op, omdat deze
bij de onderhahuoiA. -n de conferentie niet
betrokken is geweest, x, «tellingen zyn on
juist. De schryver heeft uiChet ou0
door het niet-uitnoodigen der Zuid-Afr. Repu
blieken niets werd beslist nopens de suzerei
niteit. Door een uitnoodiging zou mon ge
dwongen zyn geworden deze terug te nemen
ter wille van Engeland en dan ware implicite
wèl over do suzereiniteit beslist. De Minister
ontraadt daarom ook uitstel van behandeling,
omdat men daardoor aan de conventie een
beteekenis zou geven, dio er niet in gelegd
mag worden.
De Minister wyst er op, dat de ratificatie
zoo spoedig mogelyk moet geschiedennadat
9 Mogendheden zyn toegetreden, komt de
centrale commissie voor het Hof van Arbitrage
byeen. Wy moeten by de ratificatie voorgaan
on de Minister ontraadt ten zeerste de Kamer
een spaak in het wiel te steken en door
uitstel ad calendas graocas het tractaat onge
daan te maken. Dan verwerpe men hot; dat
is waardiger van de zyde dozer vergadering;
de Minister zou ook van oen uitstel moeilyk-
hedon voorzien, waarvoor hy de verantwoor-
delykhoid niet zou wenschen to aanvaarden.
De hoer Pijnappel ontkent, dat er een zweem
van erkenning van Engeland's suzereiniteit
over Zuid-Afrika in de aanneming van dit
tractaat ligt. Hy ontzegt aan wien ook het
recht om in dien zin beteekenis aan het uit
stel te hechten.
De Voorzitter acht het nu beter do motie
en het ontwerp te geiyk te behandelen.
De heer Lohman vindt het toch vreemd
om over uitstel der discussie te beraadslagen
en toch die discussie te voereD.
De heer Mees stelt voor de debatten tot
Dinsdag te verdagen, omdat de leden niet op een
motie voorbereid waren als nu is voorgesteld.
Daartoe wordt besloten en de zitting ver
daagd tot Dinsdag a. s. te elf uren.
Gemengd Nieuws.
De Spaarkas der Maatschappy
tot Nut van 't Algemeen, den 18den April
1850 opgericht en dus dezer dagen haar
50-jarig bestaan herdenkende, zal aanstaanden
Maandag haar zittingen tot inbreng woder
aanvangen.
Wy kunnon den werkman, wiens verdiensten
geduronde de zomermaanden grooter zyn dan
tydens den winter, wanneer bovendien de
behoeften grooter zijn, niet genoeg aanraden,
zyn spaarpenningen daarheen te brengen. Niet
alleen omdat van zelfbewaren gewoonlyk zoo
weinig komt, maar bovendien omdat men in
de eerste dagen van November, behalve zyn
inleggelden, een niet onaanzienlyke premie
ontvangt, tot welker uitkeering de Commissie
door vrywillige bydragen van meergegoode
stadgenooten wordt in staat gesteld.
Wie dus zyn belangen on die van zyn
gezin goed begrypt en hy valt in de termen
om van deze nuttige instelling gebruik te
maken, gaat 's Maandagsavonds tusschen 8 en
9 uren naar het Nutsgebouw aan het Steen-
schuur. We zyn er van overtuigd, dat de
Commissie, die haar taak geheel belangeloos
vervult, dat uur gaarne handen vol works
heeft.
Men schryft uit Wassenaar, dat
er dit jaar twee bloembollen-veilingen zullen
plaats hebben; de eerste zal gehouden worden
den 28sten April aan den kant van doKerk-
laan en do tweede den 4den Mei in het Oost
dorp. De krokussen, die dit jaar voel in do
veilingen voorkomen, worden door drie des
kundigen gekeurd. Zoodoende zullen dekoofers
nu niet bang meer behoeven to zyn, dat zy
rommel krokussen koopen voor goede quali-
VelU.- -OIv, -vil- J.-
den catalogus worden 'aAffgéteeKouu.
De bloembollen komen over het algemeen
goed voor den dag. De gevreesde kwade
plekken in don grond voor de tulpen, komen
minder voor dan vorige jaren. Wy mogen wel
zeggen, dat het gelukkig is, dat het niet ver
ergert, want ik geloof, dat met al de
moeiten en proeven, die er te Noordwyk
voor genomen zyn, er tot nog toe geen afdoend
middel voor gevonden is om dio kwaal te
bestryden. Onze algemeene opinie is, dat het
beste middel tot nog toe is, om de gronden
diep te delven.
Gisteravond kwart voor twaalven
sprong G. H. v. d. K., pandenslagersknecht,
wonende in Don Haag, naby de Metswoudsche
Laan te Delft uit den trein, gaande naar
Rotterdam. K., die uit Leiden kwam en in
Den Haag moest uitstappen, bemerkte eerst
by Delft zyn vergissing en waagde den sprong.
Met verwond hoofd werd hij per brancard
naar hot gasthuis gebracht en aldaar door
den geneesheer-directeur verbonden, waarna
hy per rijtuig naar zyn woning werd over
gebracht.
De rechtbank te Rotterdam zette
gisteren do behandeling voort in zake den
moordaanslag in het „Hotel Willemsbrug"
aan do Boompjes te Rottordam van den Duit-
schen kellnor H. L. L. Nolte op zyn schoon
moeder, mej. do wed. Wichera. Daar een der
getuigen nu andermaal wegens, zi:kto niet
kon verschynen, requireorde het O. M. schor
sing voor onbepaalden tyd en bevel tot onmid
dellijke invrijheidstelling van beklaagde, welke
door de rechtbank na schorsing verleend werd.
De collecte voor de diamant-
workers, enz. te Amstordam heeft in het
geheel f 11,000 opgebracht.
Men is hier te lando druk bezig
aan het breien van bouffantes voor de Boeren.
Nu maakt iemand de opmerking, dat het
wenscheiyk is geen roodo bouffantes te maken.
Vooreerst kunnen de Boeren er niet op go-
steld zyn, tot rooinekken gemaakt te worden,
en vervolgens zou die kleur een goed doel
voor de scherpschutters onder de Engelsche
soldaten wezen. Khaki óf zwart Of donker
grijs is aan te raden.
Ook te Medemblik wil do minister
krankzinnigen uit het R/.sgesticht, die daar
voor in aanmerking komen, doou verplegen
in huisgezinnen.
De landbouwer Tj. Anema, te
Arum (Fr.), neemt proeven met een vlas-
zaaimachine, uit Japan afkomstig. De zaaier
hangt deze machine om don hals, waardoor
het zaaien veel vlugger en regelmatiger moet
gaan dan uit de hand.
Tegen de gobroeders Van Eldik,
Visser en Van Gelder, belhamels by de op
stootjes te Appeltern, is in do terechtzitting
der rechtbank te Tiol een jaar gevangenisstraf
goëischt. Als verdediger trad op mr. Loeff
te 's-Bosch.
Er waren twaalf getuigen a déchargo ge
dagvaard.
De knocht van den 1 andbouwer
A. R., te Nunen, kreeg, terwyi hy achter het
paard, dat voor de ruif stond, doorging, van
het dier zulk een slag tegen den buik, dat
hy binnen enkele uren onder vreeselyke
pynen overleed.
Gisteravond werd de vrouw van
schipper H. Bakker, van Groningen, tydeiyk
met zyn vaartuig te Lemmer vertoevende,
vermist. Na enkele uren zoeken word het
ïyk der vrouw, niet ver van haar vaartuig,
opgevischt.
Ant. Verploegefi^,
verjaardag te vieren.
Ter Parysche tentoonstelling
zal men o. a. 1156 pantsorschepen in het
klein te zien kry'gen, door den Turkschen
vice-admiraal Ahmed-pacha naar men ver
zekert met eigen handen vervaardigd, de
pantserschepen van al de zeestaton naboot
sende.
Te Parys wil men 10 5 millioen
fr. ten koste leggen aan hot verbouwen en
verbeteren van oen aantal hospitalendaarvan
zullen 73 millioen geleend, het overige uit
den verkoop van' vrykomende gronden vor
kregen worden.
Te Parys is zekere Lecorate,
fabrikant van bronzen kunstwerken, mot zyn
vrouw en een achttienjnrigGti zoon als valsche
munter in hechtenis genomen. Hij hooft alles
bekend en rekent in tien jaar tjids wol voor
200,000 fr. valsch geld in omloop to hebben
gebracht. Do man genoot in zijn wyk den
besten naam en woonde vlak tegenover het
commissariaat van polilio.
Bygeloof. In de Fries c he ge
meente Achtkarspelen denkt een veehouder
dat al zyn schapen betooverd zijn. Rtrodszijn
er twee gestorven, hoewel hy op aanraden
van zyn buurman een dier schapen een mans
borstrok, naar men aan „Do Stand." meldt,
warm van het ïyf aantrok.
hoopt de hoer
l^"r' - vno-iori
id
„Maar niet om zulk een roden," antwoordde
zy en haar stem klonk onuitsprokelyk bitter,
toen zy voortging:
„O, Hanst Hoe gelukkig was ik in onze
armoede en hoe gaarne had ik die altyd
gedragen! Gy hebt echter gedacht, dat ik
daartegen niet bestand was, doch een duizend
maal zwaardeion last hebt gy my opgelegd
en dien moet ik nu dragen tot wanneer
het g09d gaat tot myn dood gaat het
niet goed dan o, ik kan er my niet
in denken."
Snikkend hield zy op en sloeg de armen
om den hals van haar man, dio naast haar
op de knieën was gezonken en zyn gelaat
in de plooien van haar japon verborg.
„Zoo ellendig heb ik je gemaakt en toch
meende ik in waanzinnige verblinding met die
daad je een onbezorgde, vroolyke toekomst
te bezorgen."
Zy lachte schamper.
„Vrooiyk 1" riep zy. „"Weet ge, wanneer ik
voor het laatst vrooiyk was? Op den dag,
toen gy indertyd terugkeerdet en ik je met
liet kind op hot perron opwachtte. In dat
•ogenblik, waarin gy toen op my tookwaamt,
wist ik, dat ik een groot deel van myn
geluk had verloren, want gy kwaamt als
een geheel ander dan gy vroeger waart
geweest, terug. Lang, lang hebt gy het voor
my kunnen verbergen, wat je zoo geheel
anders had gemaakt, en, zoo de koorts je
niet op b*t ziekbed had geworpen, ware ik
wellicht nimmer te weten gekomen, welk een
ontzettenden last gy met je omdraagt."
„En dien gy my zoo iiefderyk helpt dragen,"
viel hy haar onder tranen in de rede. „O, gy,
engel, hoe zal ik het je ooit vergelden, dat
gy mij niet reeds lang verlaten hebt?"
„Is het ontzettende dan niet juist om
mijnentwil gebeurd?" vroeg de bleeke vrouw.
„En moest ik niet reeds daarom bij je blyven?
Dat geen van ons allen, behalve ons onschuldig
kind, zich over den verworven rykdom ver
heugt, ja, dat wy eigenlijk een nog stiller
en droefgeestiger leven leiden dan vroeger,
spreekt vanzelf, en dat wy in voortdurenden
angst voor ontdekking zyn, dat is onze
welverdiende straf, ja, Hans, ook myn wel
verdiende straf, want ik ben nu je mede
plichtige en heb evenmin als gy den moed,
vrywillig te bekennen, wat hier gebeurd is,
want dan zouden wy ons kind weer aan de
grootste armoede prysgeven."
„En dus moeten wy wel onze heimeiyke
straf dragen en voor altyd ten minste onze
eigen gevangenen hier zyn," voegde de voor
malige tooneelspeler, zich oprichtend, er op
wanhopigen toon by.
„Waarom voor altyd? Hobt gy de hoop,
deze rampzalige bezitting te kunnen ver-
koopen, reeds geheel opgegeven?" vroeg zyn
vrouw, terwyl zy haar oogen afdroogde.
Haar man knikte.
„Geheel opgegeven," zeide hy. „Wanneer
de oude heer zyn huis verkoopen wil, moet
hy zich persoonlijk met verscheiden menschen
in betrekking stellen, moet voor het gerecht
wettige onderteekeningen leveren. Kan hy
dat? Gy ziet dus, dat wy hier nimmer
vandaan komen. Vroeger, toen ik nog
niet zoo op de hoogte van de zaak was,
meende ik, dat het verkoopen van een eigen
dom iets zeer eenvoudigs was, doch sinds
ik informaties daarover inwon, weet ik, dat
ik nimmer tot zulk een verkoop kan overgaan."
„Maar wat is dat? Hebt gy niet moeders
stem gehoord? Ze schynt boos te zyn. Zou
Gottfried weer ongehoorzaam zyn geweest?"
Zóó sprekend trad Müller haastig op de
deur toe, doch nog vóór hy die bereikt had,
werd de knop heftig omgedraaid en vloog de
deur open.
Doodsbleek, maar met gloeiende oogen,
stond zyn moeder met knikkende knieón op
den drempel.
Zy hield Gottfried by don schouder vast. Als
een misdadiger had zy hem binnengebracht
en als een misdadiger behandeldo zy hem
nu nog, want, toen hy zich wilde losrukken,
schudde zij hem op bijna ruwe wyze, en
niemand zou in dat oogenblik op het denk
beeld zyn gekomen, dat de mooie knaap haar
lieveling was.
„Wat is er gebeurd? Moederl "Wat hoeft
Gottfried gedaan?" vroeg haastig zyn vader.
Josefa Müller had echter niet zooveel adem
om hem te kunnon antwoorden; zy liet den
huilenden knaap nu wel los, doch moost het
aan hem overlaten, over het gebeurde ophel
dering te geven.
„Spreek!" beval zyn vader kortaf!
Nu vertelde Gottfried stotterend, dat hy
immers alleen maar in den tuin was geweest,
om daar naar insecten te zoeken, en dat hy
ook had willen zien hoe diep de regenwormen
zich in den winter in den grond hadden
gegraven, waarom hy een schop had gehaald
en Gottfried beefde by dit gedeelte van zyn
bekentenis, want hy wist wel, dat hy iets,
hetwelk verboden was, had gedaan - by
de pynboomen had gegraven.
Gottfried's bekentenis had een waarlyk
onzinnige uitbarsting van woede by zyn
vader ton gevolge. Nauwelyks had deze ge
hoord, wat er gebeurd was, of de aderen op
zyn voorhoofd zwollen-op, zyn handen balden
zich en hy wilde zich als een dolle op het
kind worpen. Doch nu sprong Hélène tusschen
hem en het verschrikte kind en breidde
afwerend haar armen uit.
Hélène zeide geen woord; haar bleeke lippen
ten minste spraken niet, maar wel haar oogen,
die den toornigen man met een dreigende
uitdrukking van een krankzinnige handel wyze
afhielden en toen de weer tot bezinning
komendo zich beschaamd afwendde greep
zy Gottfried's hand en verliet met hem do
kamer.
„"Wyi je niet gehoorzaam wilt zyn, omdat
jo steeds weer naar die pynboomen gaat,
wat vader en grootmoeder je toch verboden
hebben, moet je voor vandaag in je kamer
blyven. Zoo, en denk er nu over na, dat onge
hoorzaamheid nimmer tot iets goeds leidt."
Toen dit geschied was, keerde de dappere
vrouw naar haar man en haar schoonmoeder
terug.
Zy vond beiden in de grootste verslagenheid.
„Wanneer gy beiden nog eenmaal zoo te
werk gaat, zal Gottfried bepaald begrypen,
dat aan dio pynboomen een geheim is ver
bonden en het daar niet pluis is," begon zy
schamper lachend; doch toen zy zag hoe
beschaamd beiden waren, ging zy kalmer
voort:
„Opdat, wat Gottfried nu gedaan heoft,
niet weer voorkomen kan, bljjft ons niets
anders over dan daar, waar de oude heer
ligt, een bloemperk aan te leggen. Hoe beter
wij dit verzorgen, des te minder zal het kind
of een ander daar een vernielingswerk aan
richten, of er iets anders zoeken dan bloemen."
„Daar, Hélèno; moeten wij daar den grond
omgraven?"
Josefa Müller schreeuwde doze woorden,
byna in haar ontsteltenis uit on ook haar
zoon staarde Hélène aan, alsof zy iets
onmogelyks voorstelde. Do jongo vrouw
glimlachte nu echter bedaard.
„Laat mij maar begaan. Ilc zal dat wel
geheel «alloen in orde brengen, on het ver
wondert my, dat my dit niet reeds lang
ingevallen is. Ik verkeerde immers toch
steeds in angst, dat het kind eens op een
goeden dag zyn voet op die plaats zou kunnen
zetten."
Een paar minuten na dit gesprek verliet
Hélène het huis. Een uur later kwam zy in
gezelschap van twee mannen, dio op een
groote baar een menigte bloempotten en
graszoden droegen, terug.
„Zoo," zeide zy vriendelyk. toen do bloemen
in het voortuintje waren neergezet en zy
don mannon con goedo fooi had gegeven,
„zoo, nu heb ik toch dadeiyk iets bloeionds
voor myn tuin."
De jongo vrouw Müller was, ondanks
h«aar tengere gestalte en haar schuchter
voorkomen, een dapper vrouwtje; dat bewees
zy' dien dag weer.
Vóór do avond nog zyn donkoren sluier
over de stad liet. vallen, bevond zich tusschen
de groep pynboomen, daar, waar vroeger
altyd een bank en een tafol haddén gestaan,
een prachtig perk met bloemen. Hólèno's
bedrijvige handen hadden dat alleen bewerk
stelligd. Man een schoonmoeder haddon zich
wel aangeboden haar daarby te helpen, doch
zy had hun hulp niet aangenomen.
(Wordt vervolgd.)