cpN0.12303 Zaterdag 31 Maart. A°. 1900 $eze jouraat wordt dagelijks, met aitzondertng tas (Zoa- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Kleine Advertentiën Feuilleton. OM ZIJN GELD. .a*. DA&BLA «FfilJS DBEEB GOTJBAKT» Vott l&dëS p& 8 maandsu; Franco por post Alaooderltike Nommerp yJ. '•-V;. r i.io. wo. 0.05. JPBUS DEB AIIV k'U'l' ri Hl 'I' I l.jTTt Vaft 41-6 régels f 1.08: Iodore regel meer f 0.171, Grooter» letters naar plaatsruimte wordt f O.06 berekend* Voor bet incasspcren bul ton de 6tad PER POSTWISSEL. Wy wyzen er nogmaals op, dat de een voudigste on meest goedkoope wyze voor het toezenden eener Kleine Adver tentie is: het zenden van een postwissel. Men schryve de advertentie achter op het strookje van den postwissel, zoodat de toe zending van advertentie en de betaling slechts drie Cents kost. Men zendo vooral geen postzegels in een brief l Tweede Kamer, Aan do orde is het wetsontwerp tot goed keuring van het op 29 Juli 1899 te 's-Graven- hage gesloten verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen. De heer Pyttersen zal tegen dit ontwerp stemmen. Hy heeft de Haagsche conferentie toegejuicht, als een krachtig middel togen den oorlog en bescherming der kleinere Staten tegen de macht der groote. Dat Engeland en Italië hun deelneming afhankelijk stelden van de niet-uitnoodiging van de Z.-Afr. Republieken en den H. Stoel, was een eerste teleurstelling; het mislukken van de voorstellen tot ont wapening was een tweede tegenslag; maar er bleef hoop op de verwezenlijking van het eenmaal door Hugo De Groot voorgestane denkbeeld van internationale arbitrage en vestiging van oen Hof daartoe te 's-Graven- tiage en na de plechtige verklaringen van de vertegenwoordigers der Mogendheden, lettende op de overwegingen van het tractaat, had men reden aan de Conferentie nog hooge waarde toe fee kennenhet schoen ondenkbaar dat zy, die zoo schoone regelen stelden als daar z(jn neergeschreven, daaraan ontrouw zouden worden. Maar thans staan we voor de werkelijk heid, door don heer d'Estournelles de Constant geschetst: wy zyn getuigen van den afschu- weiyksten oorlog die ooit is gevoerd, van de verkrachting van allo rechtsbegrippen en dat de Mogendheden hun goede diensten niet aan bieden. De Britsche Regeering wees elko arbitrage door de Zuid-Afr. Republieken ge vraagd af, toen de Conferentie nog by eon was; do Br.tsclie Regeering dreef tot den oorlog, sedert jaren voorbereid, door onderhandelingen van Chamberlain met de Kaapsche Rogeering over de kosten eener expeditie naar Transvaal. Spr. verwyst ten botooge van zyn bewering naar het opstel van dr. Kuyper in de „Revue des deux Mondes", waarvoor hy hem hier hulde en dank brengt. Ook de Engelschen zyn van het gezochte van den oorlog overtuigd; tegenover de verklaring van Lord Salisbury is trouwens elke twyfel uitgesloten De VoorsiUer meent dat dit alles niet in verband staat met dit verdrag. Do heer Pyttersen bestrydt deze meening. Hy verklaart, dat er het nauwste verband tusschen bestaat. Wy staan hier tegenover lord Salisbury's verklaring dat de zelfstandig heid dier Z.-Afr. Republieken moet ophouden en het is natuuriyk dat alle sympathieën thans z\)n voor Transvaal, dat zich van oud tot jong daartegen wapent. De Voorzitter herhaalt dat deze beschou wingen zeer interessant kunnen zyn, doch niets ter zake doen. Hy verzoekt spreker niet buiten de orde te gaan. De heer Py^ersew houdt vol dit niet te zyn en zal zich onderwerpen indien het niet in de orde is wanneer hy er op wyst dat Engeland, dat het grootste aandeel had in de conventie, daarentegen het krachtigst optrad tegenover kleine maar onafhankelyke Republieken. Spr. beweert, dat wy als eerlyke, zelfstandige mannen niet voor dit verdrag kunnen stem men. De gevolgen van de niet-toetreding kunnen voor Nederland zoo erg niet zyn. Men ziet nu zelf wat er van de toepassing te wachten is. Wy zullen ons by verwerping niet op dit tractaat kunnen beroepen en alleen door de wapens ons kunnen verdedigen als onze rechten worden aangetast; wy zullen dan het arbitragehof niet in Den Haag zien vestigen, dan zullen wy geen gevaar loopen opnieuw een weinig schitterende rol te spelen door onze onmacht tegenover groote Mogend heden; dan behoeven wy geen herhalingen te vreezen van gebeurtenissen als die met Minaz Tcheraz en Achmed Rizza; maar dan ook zullen wy voor de eer van ons land en uit sympathie voor onze stamverwanten weigeren deel te nomen aan een huichelachtig spel en ons uit eerbied voor het recht niet medeplichtig maken aan de vuigste schanddaad die ooit over een Christenvolk is gepleegd onder aanroeping van Gods heiligen naam. Do heer Vecgens gevoelt ook de grootste sympathie voor het denkbeeld, dat by den Czaar heeft voorgezeten by het byeenroepen der vredesconferentie. Zy moge aan hoogge spannon verwachtingen niet hebben beant woord, zy heeft toch verdiensteiyken arbeid verricht. In het onderwerpeiyke tractaat wor den schoone denkbeelden neergelegd, maar geen banden aangelegdde Mogendheden bly- ven vry om arbitrage aan te nemen, maar ook. ou* :-riog te voeren. Dat aanbieding van bemiddeling gèen ^uyriendschappelyke daad meer zal zyn en dat nW- -^arby op de inter nationale instelling van arbitral Koroop kan doen, zyn voordeolen. Doch spr. betreurt, dat 's-Gravenhage «u zetel van het Hof van Arbitrage i6 aange wezen; hy acht onze onafhankelijkheid er eerder door bedreigd dan beveiligd en ook voor onze binnenlandsche aangelegenheden acht hy het niet gewenscht. En spr. zou nog bij de keuze van goedkeuring of afwyzing van het heele tactaat weifelen, als niet de oorlog, dio ons allon vervult, gevoerd tus schen twee bevriende, beschaafde, blanke volkeren, hem het mooilyk maakte zyn stem aan dit voorstel te geven. De beschaving in Afrika staat er by op het spel; de pioniers dier beschaving zyn mannen van een nog onverdorven stam, met den onzen verbonden. Daarom acht spr. hot oogenblik niet goed gekozen om een tractaat te bekrachtigen, waarin ieder de clausule leest: „present war excluded". Spr. acht daarom verdaging van do behandeling van dit ontwerp geraden. In December is het Regeeringsbeleid in deze zaak ter sprake gebracht. Een afkeurende motie is toen verworpen. Wat echter aan het byeenroepen der Conferentie is voorafgegaan is ons onbekend gebleven. In het artikel in de „Revuo de Paris" betoogt de heer d'Estour- nolles de Constant, dat het lot van de Trans vaal is beslist, toen dezen de toegang tot de conferontie is ontzegd, dat thans vri9ndschap- pelyko bemiddeling ten aanzien van Transvaal en Vrystaat onmogelyk is en dat beide Republieken ten doode zyn gedoemd. Spreker meent, dat die schryver te algemeen sprak, want het lot van Transvaal is nog in andere handen dan die van de Mogendheden. Wanneer wy alles wisten van de niet-uitnoodiging der beide Republieken, dan zouden wy anders kunnen oordeelen en handelen. „By twyfel onthoudt u" en daarom wil spr. zyn stem aan dit ontwerp niet geven, omdat het niet zeker is, dat wij daarmede niet zouden han delen in het voordeel van Groot-Britannië en in het nadeel van onze stamverwanten. Hy wil niet medowerken om door aanne ming van dit tractaat, waarvan de Zuid-Afr. Rep. zyn uitgesloten, impliciter Engeland's suzereiniteit te erkennen. Hy wil het in dubio abstine toepassenzich niet party stellen voor Groot-Britannië en tegen de Zuid-Afr. Repu blieken. Hy is dus voor uitstel van behande ling. De voordeelen van het tractaat zouden te duur kunnen biyken te zyn gekocht. Na herstel van den vrede kan dit ontwerp beter worden behandeld. Hy stelt, mede namens de heeren Van Alphen, De Boer, Fokker, Yan Gilse, Van Gijn, Rink en De Waal Malefyt de volgende motie van orde voor: „De Kamer, het met het oog op den oor log in Zuid-Afrika raadzaam achtende de be handeling van het wetsontwerp ter goedkeu ring van het op 29 Juni 1899 te 's-Graven hage gesloten verdrag tot vriendschappolyke beslechting van internationale geschillen te verdagen, besluit de behandeling uit te stellen tot een nader te bepalen dag." Besloten wordt het eerst over de motie te beslissen. De heer De Waal Malefijï verdedigt nog maals uitstel, opdat aan de niet-aanneming van dit tractaat geen verkeerde uitlegging worde gegeven. De Min. van Buitenlandsche Zaken, (de heer De Beaufort) ontkent, dat door de goedkeu ring van het verdrag party zou worden ge kozen in den oorlog tusschen Engeland en Zuid-Afrika en implicito zou worden erkend Engeland's suzereiniteit over de Zuid-Afr. Republieken. Ware hot zoo dit zou ook later de beteekenis blyven, zoodat daarom uitstel niet gerechtvaardigd is. Het beroep op U4>. uA0r d'Estournelles de Constant, hoe be kwaam a... 00k zyf gai-.t niet op, omdat deze bij de onderhahuoiA. -n de conferentie niet betrokken is geweest, x, «tellingen zyn on juist. De schryver heeft uiChet ou0 door het niet-uitnoodigen der Zuid-Afr. Repu blieken niets werd beslist nopens de suzerei niteit. Door een uitnoodiging zou mon ge dwongen zyn geworden deze terug te nemen ter wille van Engeland en dan ware implicite wèl over do suzereiniteit beslist. De Minister ontraadt daarom ook uitstel van behandeling, omdat men daardoor aan de conventie een beteekenis zou geven, dio er niet in gelegd mag worden. De Minister wyst er op, dat de ratificatie zoo spoedig mogelyk moet geschiedennadat 9 Mogendheden zyn toegetreden, komt de centrale commissie voor het Hof van Arbitrage byeen. Wy moeten by de ratificatie voorgaan on de Minister ontraadt ten zeerste de Kamer een spaak in het wiel te steken en door uitstel ad calendas graocas het tractaat onge daan te maken. Dan verwerpe men hot; dat is waardiger van de zyde dozer vergadering; de Minister zou ook van oen uitstel moeilyk- hedon voorzien, waarvoor hy de verantwoor- delykhoid niet zou wenschen to aanvaarden. De hoer Pijnappel ontkent, dat er een zweem van erkenning van Engeland's suzereiniteit over Zuid-Afrika in de aanneming van dit tractaat ligt. Hy ontzegt aan wien ook het recht om in dien zin beteekenis aan het uit stel te hechten. De Voorzitter acht het nu beter do motie en het ontwerp te geiyk te behandelen. De heer Lohman vindt het toch vreemd om over uitstel der discussie te beraadslagen en toch die discussie te voereD. De heer Mees stelt voor de debatten tot Dinsdag te verdagen, omdat de leden niet op een motie voorbereid waren als nu is voorgesteld. Daartoe wordt besloten en de zitting ver daagd tot Dinsdag a. s. te elf uren. Gemengd Nieuws. De Spaarkas der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, den 18den April 1850 opgericht en dus dezer dagen haar 50-jarig bestaan herdenkende, zal aanstaanden Maandag haar zittingen tot inbreng woder aanvangen. Wy kunnon den werkman, wiens verdiensten geduronde de zomermaanden grooter zyn dan tydens den winter, wanneer bovendien de behoeften grooter zijn, niet genoeg aanraden, zyn spaarpenningen daarheen te brengen. Niet alleen omdat van zelfbewaren gewoonlyk zoo weinig komt, maar bovendien omdat men in de eerste dagen van November, behalve zyn inleggelden, een niet onaanzienlyke premie ontvangt, tot welker uitkeering de Commissie door vrywillige bydragen van meergegoode stadgenooten wordt in staat gesteld. Wie dus zyn belangen on die van zyn gezin goed begrypt en hy valt in de termen om van deze nuttige instelling gebruik te maken, gaat 's Maandagsavonds tusschen 8 en 9 uren naar het Nutsgebouw aan het Steen- schuur. We zyn er van overtuigd, dat de Commissie, die haar taak geheel belangeloos vervult, dat uur gaarne handen vol works heeft. Men schryft uit Wassenaar, dat er dit jaar twee bloembollen-veilingen zullen plaats hebben; de eerste zal gehouden worden den 28sten April aan den kant van doKerk- laan en do tweede den 4den Mei in het Oost dorp. De krokussen, die dit jaar voel in do veilingen voorkomen, worden door drie des kundigen gekeurd. Zoodoende zullen dekoofers nu niet bang meer behoeven to zyn, dat zy rommel krokussen koopen voor goede quali- VelU.- -OIv, -vil- J.- den catalogus worden 'aAffgéteeKouu. De bloembollen komen over het algemeen goed voor den dag. De gevreesde kwade plekken in don grond voor de tulpen, komen minder voor dan vorige jaren. Wy mogen wel zeggen, dat het gelukkig is, dat het niet ver ergert, want ik geloof, dat met al de moeiten en proeven, die er te Noordwyk voor genomen zyn, er tot nog toe geen afdoend middel voor gevonden is om dio kwaal te bestryden. Onze algemeene opinie is, dat het beste middel tot nog toe is, om de gronden diep te delven. Gisteravond kwart voor twaalven sprong G. H. v. d. K., pandenslagersknecht, wonende in Don Haag, naby de Metswoudsche Laan te Delft uit den trein, gaande naar Rotterdam. K., die uit Leiden kwam en in Den Haag moest uitstappen, bemerkte eerst by Delft zyn vergissing en waagde den sprong. Met verwond hoofd werd hij per brancard naar hot gasthuis gebracht en aldaar door den geneesheer-directeur verbonden, waarna hy per rijtuig naar zyn woning werd over gebracht. De rechtbank te Rotterdam zette gisteren do behandeling voort in zake den moordaanslag in het „Hotel Willemsbrug" aan do Boompjes te Rottordam van den Duit- schen kellnor H. L. L. Nolte op zyn schoon moeder, mej. do wed. Wichera. Daar een der getuigen nu andermaal wegens, zi:kto niet kon verschynen, requireorde het O. M. schor sing voor onbepaalden tyd en bevel tot onmid dellijke invrijheidstelling van beklaagde, welke door de rechtbank na schorsing verleend werd. De collecte voor de diamant- workers, enz. te Amstordam heeft in het geheel f 11,000 opgebracht. Men is hier te lando druk bezig aan het breien van bouffantes voor de Boeren. Nu maakt iemand de opmerking, dat het wenscheiyk is geen roodo bouffantes te maken. Vooreerst kunnen de Boeren er niet op go- steld zyn, tot rooinekken gemaakt te worden, en vervolgens zou die kleur een goed doel voor de scherpschutters onder de Engelsche soldaten wezen. Khaki óf zwart Of donker grijs is aan te raden. Ook te Medemblik wil do minister krankzinnigen uit het R/.sgesticht, die daar voor in aanmerking komen, doou verplegen in huisgezinnen. De landbouwer Tj. Anema, te Arum (Fr.), neemt proeven met een vlas- zaaimachine, uit Japan afkomstig. De zaaier hangt deze machine om don hals, waardoor het zaaien veel vlugger en regelmatiger moet gaan dan uit de hand. Tegen de gobroeders Van Eldik, Visser en Van Gelder, belhamels by de op stootjes te Appeltern, is in do terechtzitting der rechtbank te Tiol een jaar gevangenisstraf goëischt. Als verdediger trad op mr. Loeff te 's-Bosch. Er waren twaalf getuigen a déchargo ge dagvaard. De knocht van den 1 andbouwer A. R., te Nunen, kreeg, terwyi hy achter het paard, dat voor de ruif stond, doorging, van het dier zulk een slag tegen den buik, dat hy binnen enkele uren onder vreeselyke pynen overleed. Gisteravond werd de vrouw van schipper H. Bakker, van Groningen, tydeiyk met zyn vaartuig te Lemmer vertoevende, vermist. Na enkele uren zoeken word het ïyk der vrouw, niet ver van haar vaartuig, opgevischt. Ant. Verploegefi^, verjaardag te vieren. Ter Parysche tentoonstelling zal men o. a. 1156 pantsorschepen in het klein te zien kry'gen, door den Turkschen vice-admiraal Ahmed-pacha naar men ver zekert met eigen handen vervaardigd, de pantserschepen van al de zeestaton naboot sende. Te Parys wil men 10 5 millioen fr. ten koste leggen aan hot verbouwen en verbeteren van oen aantal hospitalendaarvan zullen 73 millioen geleend, het overige uit den verkoop van' vrykomende gronden vor kregen worden. Te Parys is zekere Lecorate, fabrikant van bronzen kunstwerken, mot zyn vrouw en een achttienjnrigGti zoon als valsche munter in hechtenis genomen. Hij hooft alles bekend en rekent in tien jaar tjids wol voor 200,000 fr. valsch geld in omloop to hebben gebracht. Do man genoot in zijn wyk den besten naam en woonde vlak tegenover het commissariaat van polilio. Bygeloof. In de Fries c he ge meente Achtkarspelen denkt een veehouder dat al zyn schapen betooverd zijn. Rtrodszijn er twee gestorven, hoewel hy op aanraden van zyn buurman een dier schapen een mans borstrok, naar men aan „Do Stand." meldt, warm van het ïyf aantrok. hoopt de hoer l^"r' - vno-iori id „Maar niet om zulk een roden," antwoordde zy en haar stem klonk onuitsprokelyk bitter, toen zy voortging: „O, Hanst Hoe gelukkig was ik in onze armoede en hoe gaarne had ik die altyd gedragen! Gy hebt echter gedacht, dat ik daartegen niet bestand was, doch een duizend maal zwaardeion last hebt gy my opgelegd en dien moet ik nu dragen tot wanneer het g09d gaat tot myn dood gaat het niet goed dan o, ik kan er my niet in denken." Snikkend hield zy op en sloeg de armen om den hals van haar man, dio naast haar op de knieën was gezonken en zyn gelaat in de plooien van haar japon verborg. „Zoo ellendig heb ik je gemaakt en toch meende ik in waanzinnige verblinding met die daad je een onbezorgde, vroolyke toekomst te bezorgen." Zy lachte schamper. „Vrooiyk 1" riep zy. „"Weet ge, wanneer ik voor het laatst vrooiyk was? Op den dag, toen gy indertyd terugkeerdet en ik je met liet kind op hot perron opwachtte. In dat •ogenblik, waarin gy toen op my tookwaamt, wist ik, dat ik een groot deel van myn geluk had verloren, want gy kwaamt als een geheel ander dan gy vroeger waart geweest, terug. Lang, lang hebt gy het voor my kunnen verbergen, wat je zoo geheel anders had gemaakt, en, zoo de koorts je niet op b*t ziekbed had geworpen, ware ik wellicht nimmer te weten gekomen, welk een ontzettenden last gy met je omdraagt." „En dien gy my zoo iiefderyk helpt dragen," viel hy haar onder tranen in de rede. „O, gy, engel, hoe zal ik het je ooit vergelden, dat gy mij niet reeds lang verlaten hebt?" „Is het ontzettende dan niet juist om mijnentwil gebeurd?" vroeg de bleeke vrouw. „En moest ik niet reeds daarom bij je blyven? Dat geen van ons allen, behalve ons onschuldig kind, zich over den verworven rykdom ver heugt, ja, dat wy eigenlijk een nog stiller en droefgeestiger leven leiden dan vroeger, spreekt vanzelf, en dat wy in voortdurenden angst voor ontdekking zyn, dat is onze welverdiende straf, ja, Hans, ook myn wel verdiende straf, want ik ben nu je mede plichtige en heb evenmin als gy den moed, vrywillig te bekennen, wat hier gebeurd is, want dan zouden wy ons kind weer aan de grootste armoede prysgeven." „En dus moeten wy wel onze heimeiyke straf dragen en voor altyd ten minste onze eigen gevangenen hier zyn," voegde de voor malige tooneelspeler, zich oprichtend, er op wanhopigen toon by. „Waarom voor altyd? Hobt gy de hoop, deze rampzalige bezitting te kunnen ver- koopen, reeds geheel opgegeven?" vroeg zyn vrouw, terwyl zy haar oogen afdroogde. Haar man knikte. „Geheel opgegeven," zeide hy. „Wanneer de oude heer zyn huis verkoopen wil, moet hy zich persoonlijk met verscheiden menschen in betrekking stellen, moet voor het gerecht wettige onderteekeningen leveren. Kan hy dat? Gy ziet dus, dat wy hier nimmer vandaan komen. Vroeger, toen ik nog niet zoo op de hoogte van de zaak was, meende ik, dat het verkoopen van een eigen dom iets zeer eenvoudigs was, doch sinds ik informaties daarover inwon, weet ik, dat ik nimmer tot zulk een verkoop kan overgaan." „Maar wat is dat? Hebt gy niet moeders stem gehoord? Ze schynt boos te zyn. Zou Gottfried weer ongehoorzaam zyn geweest?" Zóó sprekend trad Müller haastig op de deur toe, doch nog vóór hy die bereikt had, werd de knop heftig omgedraaid en vloog de deur open. Doodsbleek, maar met gloeiende oogen, stond zyn moeder met knikkende knieón op den drempel. Zy hield Gottfried by don schouder vast. Als een misdadiger had zy hem binnengebracht en als een misdadiger behandeldo zy hem nu nog, want, toen hy zich wilde losrukken, schudde zij hem op bijna ruwe wyze, en niemand zou in dat oogenblik op het denk beeld zyn gekomen, dat de mooie knaap haar lieveling was. „Wat is er gebeurd? Moederl "Wat hoeft Gottfried gedaan?" vroeg haastig zyn vader. Josefa Müller had echter niet zooveel adem om hem te kunnon antwoorden; zy liet den huilenden knaap nu wel los, doch moost het aan hem overlaten, over het gebeurde ophel dering te geven. „Spreek!" beval zyn vader kortaf! Nu vertelde Gottfried stotterend, dat hy immers alleen maar in den tuin was geweest, om daar naar insecten te zoeken, en dat hy ook had willen zien hoe diep de regenwormen zich in den winter in den grond hadden gegraven, waarom hy een schop had gehaald en Gottfried beefde by dit gedeelte van zyn bekentenis, want hy wist wel, dat hy iets, hetwelk verboden was, had gedaan - by de pynboomen had gegraven. Gottfried's bekentenis had een waarlyk onzinnige uitbarsting van woede by zyn vader ton gevolge. Nauwelyks had deze ge hoord, wat er gebeurd was, of de aderen op zyn voorhoofd zwollen-op, zyn handen balden zich en hy wilde zich als een dolle op het kind worpen. Doch nu sprong Hélène tusschen hem en het verschrikte kind en breidde afwerend haar armen uit. Hélène zeide geen woord; haar bleeke lippen ten minste spraken niet, maar wel haar oogen, die den toornigen man met een dreigende uitdrukking van een krankzinnige handel wyze afhielden en toen de weer tot bezinning komendo zich beschaamd afwendde greep zy Gottfried's hand en verliet met hem do kamer. „"Wyi je niet gehoorzaam wilt zyn, omdat jo steeds weer naar die pynboomen gaat, wat vader en grootmoeder je toch verboden hebben, moet je voor vandaag in je kamer blyven. Zoo, en denk er nu over na, dat onge hoorzaamheid nimmer tot iets goeds leidt." Toen dit geschied was, keerde de dappere vrouw naar haar man en haar schoonmoeder terug. Zy vond beiden in de grootste verslagenheid. „Wanneer gy beiden nog eenmaal zoo te werk gaat, zal Gottfried bepaald begrypen, dat aan dio pynboomen een geheim is ver bonden en het daar niet pluis is," begon zy schamper lachend; doch toen zy zag hoe beschaamd beiden waren, ging zy kalmer voort: „Opdat, wat Gottfried nu gedaan heoft, niet weer voorkomen kan, bljjft ons niets anders over dan daar, waar de oude heer ligt, een bloemperk aan te leggen. Hoe beter wij dit verzorgen, des te minder zal het kind of een ander daar een vernielingswerk aan richten, of er iets anders zoeken dan bloemen." „Daar, Hélèno; moeten wij daar den grond omgraven?" Josefa Müller schreeuwde doze woorden, byna in haar ontsteltenis uit on ook haar zoon staarde Hélène aan, alsof zy iets onmogelyks voorstelde. Do jongo vrouw glimlachte nu echter bedaard. „Laat mij maar begaan. Ilc zal dat wel geheel «alloen in orde brengen, on het ver wondert my, dat my dit niet reeds lang ingevallen is. Ik verkeerde immers toch steeds in angst, dat het kind eens op een goeden dag zyn voet op die plaats zou kunnen zetten." Een paar minuten na dit gesprek verliet Hélène het huis. Een uur later kwam zy in gezelschap van twee mannen, dio op een groote baar een menigte bloempotten en graszoden droegen, terug. „Zoo," zeide zy vriendelyk. toen do bloemen in het voortuintje waren neergezet en zy don mannon con goedo fooi had gegeven, „zoo, nu heb ik toch dadeiyk iets bloeionds voor myn tuin." De jongo vrouw Müller was, ondanks h«aar tengere gestalte en haar schuchter voorkomen, een dapper vrouwtje; dat bewees zy' dien dag weer. Vóór do avond nog zyn donkoren sluier over de stad liet. vallen, bevond zich tusschen de groep pynboomen, daar, waar vroeger altyd een bank en een tafol haddén gestaan, een prachtig perk met bloemen. Hólèno's bedrijvige handen hadden dat alleen bewerk stelligd. Man een schoonmoeder haddon zich wel aangeboden haar daarby te helpen, doch zy had hun hulp niet aangenomen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9