ïff,l23Ö2
feze gousant wordt dagelijks, met uitzondering
toa ^oa- ea feestdagenuitgegeven.
Stads-Gehoorzaal
Feuilleton.
OM ZIJN GELD.
Vrijdag 30 Maart. A°. 1900
LEIDSCH
paus dezeb ocamaht» c
Toot teWsn p« S maanden: i
Franco per post-
AXïonderUJte Nummer*
1.10.'
t .40.
a 0,05}
PBLTS DEE ADVKSTEHTIENi
Van t 0 regels t roe. ledore regel meer 0.17J. örootere
letters naar plaatsruimte
wordt ƒ0,06 berekendi
Voor bot incasseeron buiten de stad
"Woensdag 4z ,A.pril.
Wij noodigen onze abonnés en dit moge
ook als antwoord dienen op de vragen van
enkelen „of wy nu heelemaal niets meer
deden" tot een
Auuisanten Avond
op Woensdag 4 April in de Stads-Gehoorzaal,
waaraan onder anderen ook de heeren
SOLZËR en 1IESSE
wederom hun medewerking zullen verleenen.
Orkest der d.d. Schutterij.
Dit als voorloopige mededeeling, aangezien
het programma nog niet ontvangen is.
De pryzen zijn:
Voor de eerste 10 rijen: ^0 Cents.
Alle overige plaatsen 25 Cents.
Plaatsbespreking10 Cents.
Leiden, 30 Maart.
De Tweede Kamer lieeft heden-
namiddag met 50 tegen 40 stemmen
liet wetsontwerp tot invoering van
den Leerplicht aangenomen.
Vóór 6temden met de linkerzijde de
heeren Schaepman en Kolkman van de rechter-
zydo.
Tegen stemdo de rechterzijde met de
heeren Pijnappel, Bastert, De Visser, Van
Kol, Troelstra, Schaper, Van de Zwaag en
Van Karnebeek van de linkerzijde.
Afwezig was graaf Schimmelpenninck.
De 1ste luitenant L G. De Mooy, van
hot 1ste regiment infanterie, wordt op zijn
verzoek, met ingang van 1 Augustus a. s.,
overgeplaatst bjj het 4de regiment infanterie,
met aanvankelijke bestemming voor het
garnizoen Leiden.
De letterlievende vereeniging „Kunstna
den Arbeid", te 's-Gravenhage, geeft bjj ge
legenheid van haar 25-jarig bestaan een
tooneelwedstrijd, waaraan door Noord- en
Zuid-Nederlandsche tooneolvereenigingen kan
worden deelgenomen. De beide Koninginnen
schonken reeds ieder een medaille als prijzen
yoor dezen wedstrijd.
In de gisteren gehouden jaarvergadering
der Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij
werd het dividend vastgesteld op 14%/l0 pCt.
H.H. M.M. de Koninginnen zullen zich
24 April a. s. naar Arasterdam begeven voor
het jaariyksche bezoek aan de hoofdstad.
In aansluiting aan een vroeger bericht
verneemt men, dat het hoofdbestuur der Neder-
landsche visscherjj-vereeniging thans aan H. M.
de Koningin oen vlootrevue van visschers-
vaartuigen aangeboden heeft op Pampus.
Bjj de firma Höveker en Wormser, te
Amsterdam, is onder den titel van „De Crisis
in Zuid-Afrika" een vertaling verschenen van
het artikel, dat dr. A. Kuyper in de „Revue
des deux Mondes" heeft geschreven. De heer
C. K. Elout heeft deze vertaling bezorgd.
„De Nederlander" publiceert do volgende
verklaring van de heeren W. J. Leyds en
H. P. N. Muller:
„De ondergeteekenden achten zich verplicht
openlijk te verklaren, dat de voorstelling varf
zaken, door den heer W. P. Noëls van Wage-
ningon (o. a. in het nummer van Zondag 11
Februari 11. van het Weekblad „Op voor
Transvaal") gegeven, als zoude door genoem
den heer Noëls van Wageningen aan het plan
voor het door hem met eenige anderen op
gericht Nederlandsch Zuid-Afrikaansch Fonds
tot daadwerkeiykon steun geen uitvoering zijn
gegeven dan na overleg met de vertegenwoor
digers der Republieken, onjuist is.
„Toen de heer Noëls van Wageningen hen
voor het eerst over deze aangelegenheid onder
hield, was de uitzending van den heer Junius
met een aantal emigranten reeds vastgesteld
en geregeld.
„De ondergeteekenden hebben den heer
Noëls van Wageningen alstoen aan de hand
gegeven om met de verdere uitvoering van
hot plan te wachten totdat uit do Z.-A. R.
en den O.-V.-S. bericht zou zijn ontvangen
of en welke soort emigranten worden ge-
wenscht."
Het is den exposanten ter Parysche
tentoonstelling zeer aan te raden onmiddellijk
tot de verzending van hun goederen naar
Parijs over te gaan, daar, naar wy vernemen,
het Fransche Tentoonstellingsbestuur voor
nemens zou zyn na den dag van opening,
14 April, geen goederen meer too te laten
en in elk geval geen spoorwagons meer in
de gebouwen mogen circuleeren. Indien thans
niet meer wordt gedraald met de afzending,
kan alles nog vóór den dag der opening op
de terreinen zyn, waardoor veel moeite en
kosten gespaard worden.
Blijkens een door den Raad van Beheer
der Nederlandsch-Indische Spoorweg-Mij. ont
vangen telegraphisch bericht, is het baanvak
LamonganSoerabaia, lang 41 kilometer,
van den in aanleg zjjndon stoomtramweg
Goendih—Soerabaia, van Regeeringswege op
genomen en goedgekeurd, zoodat het met
1 April a. s. voor het algemeen verkeer van
personen en goederen zal worden opengesteld.
Ds. J. G. Kunst, beroepen predikant van
de Geref. Kerk van Schipluiden, hoopt aldaar
op 8 April des avonds zijn dienstwerk aan te
vangen, na des morgens t© zyn bevestigd door
prof. dr. W. Geesink, van Amsterdam.
De wethouder te Haarlem de heer De
Kanter is ernstig ziek.
Te Rotterdam is in den ouderdom van
74 jaar overleden de heer A. C. Yan Wijn
gaarden, notaris, die in ruimen kring het
vertrouwen zyner medeburgers genoot. Do
heer Van Wijngaarden werd 24 Juli 1860
tot notaris te Rotterdam benoemd en bekleedde
zyn betrekking tot 19 December 1897, toen
hem op zyn verzoek eervol ontslag werd ver
leend. B\j de inhuldiging van H. M. de Koningin
werd hy benoemd tot ridder in de Orde van
Oranje-Nassau.
Het bericht van „De Tyd," volgens het
welk Mgr. Galimberti internuntius in Den
Haag zal worden, berust, naar de „Residentie
bode" uit de meest vertrouwbare bron ver
neemt, op geheel onjuiste gegevens.
De 31ste jaarvergadering der „Ver
eeniging tot verspreiding van Stichtelijko
Blaadjes" zal gehouden worden op Dinsdag
24 April a. s., des voormiddags te halfelf, in
het gebouw „Eensgezindheid", te Amsterdam.
Aan de beurt van aftreding als leden van
het hoofdbestuur z\jn de heeren dr. L. Knap
pert, dr. A. Rutgers van der Loeff en L. Van
Cloeff; bovendien is er een vacature.
Woensdagochtend overleed, na voorzien
te zyn van de laatste H.H. Sacramenten, de
weleerw. heer F. Van Lankveld, sedert 1881
pastoor te Deest (Gelderland), op 69-jarigen
leeftyd. De overledene was oud-aalmoezenier
der pauselyke zouaven.
Hazorswoude. Hoewel het hoofd der school
aan den Ryndyk, de heer H. Krop, reeds
sedert geruimen tyd wegens ongesteldheid
verhinderd is zyn werkzaamheid te verrichten
en de zware taak daardoor rust op de schou
ders van een onderwijzer en een onderwijzeres,
meenden burgemeester en wethouders, dat
in het belang van 't onderwijs en der leerlingen,
de jaariyksche openbare les moest doorgaan.
Deze had dan ook gisteren plaats en het is
zeer te betreuren, dat de ouders, die zoo
groot belang bij het onderricht en de op
voeding hunner kinderen hebben, niet eens
de moeite nemen om een onkel oogenblikde
gowone bezigheden te laten staan en een
kykje in de school te nemen. Ze zouden dan
zien, welk een grooto krachtsinspanning en
welk een geduld noodig zijn om in de vorming
der jongelieden ook maar eenigermate te
slagen, en tevens met welk een volharding
en ambitie gewerkt wordt en welke gunstige
resultaten, de ongunstige omstandigheden in
aanmerking genomen, nog werden verkregen.
Men bedenke toch, dat de openbare les niet
is voor burgemeester en wethouders, die ten
allen tijde vryen toegang hebben in de school
maar uitsluitend voor ouders en belangstellen
den. Dat er op zoo'n dag chocolade en krenten
brood of iets anders, benevens prijzen voor
getrouw schoolbezoek en schoonschrijven,
worden uitgedeeld, is van inferieur belang,
al zal de jeugd het op dit punt met den
correspondent waarschijnlijk niet eens zijn.
Toen gisteren een trouwplechtigheid op
het raadhuis een aanvang zou nemen, bleek
tot leedwezen der betrokken partijen, dat een
enkel onontbeerlijk stuk nog niet was aan
gekomen. Het huwelijk zoowel als de kerke
lijke inzegening moesten nu eenige uren
worden uitgesteld. Dat deze kink in den kabel
stof tot pret gaf aan de toeschouwers en
hilariteit bij de dorpsjeugd verwekte, behoeft
geen betoog.
Tot predikant by de Ned.-Herv. Gem.,
alhier, is beroepen ds. J. W. H. Kalkman,
van Woerden.
Sassenheim. De kiezerslijst wijst aan 298
kiezers voor de Tweede Kamer, 296 voor de
Prov. Staten en 267 voor den Gemeenteraad.
Dr. Metzlar zal Zaterdag 31 Maart, des
nam. te drie uren, ten Raadhuize gelegenheid
geven tot kosteloozo inönting.
Voorhout. Dr. Metzlar zal Maandag 2 April,
des nam. te één uur, gelegenheid geven tot
kostelooze inënting.
Zoetorwoudo. De kiezerslijst bevat de
namen van 458 personen, bevoogd tot het
kiozen van leden voor de Tweede Kamer en
van loden voor de Prov. Statenterwijl voor
de verkiezing van leden voor den Gemeente
raad 365 van dezen bevoegd zijn. Van het
aantal kiezers zijn 366 belastingkiezers, 34
kiezers krachtens huur, 53 loonkiezers en
5 spaarbankkiezers.
Naar de onderscheidene godsdienstige
gezindten bestond de bevolking dezer ge
meente op 1 Januari 1900 uit 2198 R.-K.,
725 Ned.-Hervormden, 245 Christ.-Gereform
27 Remonstranten, 12 Herspeld Ev.-Luth.,
5 Doopsgezinden, 5 Waalsch Hervormden, 3
Evang.-Lutherschen, terwijl 16 personen had
den opgegeven tot geen godsdienstige gezindte
te behooren.
VJit cl© „Staatscourant.
Koninkl. besluiten. Benoemd tot commies
b[j het departement van justitie mr. C. Loosjes,
thans adjunct-commies bij dat departement; tot
reserve tweeden luitenant bij het wapen der inf.,
bij het 2de reg., de vaandrig J. P. W. Schellekens.
Benoemd: ter zake van zijn gedrag bij de krijgs
verrichtingen in Atjeh in de maanden Maart
November 1896, tot riddor 4de klasse van de
Militaire Willemsorde, de Amboincesche korporaal
bij het corps marechaussee J. Kaijadu.
Bevorderdbij do Koninklijk© Noderlandscho
Marine-reserve tot luitenant ter zee 2de klasse,
de adelborsten der lste klasse J. Jutte eu J.
Veenhoven.
Eervol ontheven: de kapitein-luitenant ter zee
H. Backer met 18 April van het bevel over den
schoener „Zeehond" en dat bevel alsdan opgedragen
aan den kapitein-luitenant ter zee H. G J. Wol-
terbeek.
Ingetrokken: de plaatsing van den buiteDge-
wonen adelborst bij de Koninklijke Nederlandsche
Marine-reserve A. A. Noordravon, aan boord van
het instructieschip ,Gier".
Eervol ontslag verleend aan C. A. Sprenger, op
verzoek als burgemeester van Kloetinge, aan J.
Van Oosterhout, op verzoek, als amanuensis voor
de mechanische technologie aan de Polytechnische
School te Delft.
De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt
ter algemeene kennis, dat de examens der Poly
technische School, vermeld onder B en C in
art. 6065 van de wet. houdende regeling van
het middelbaar onderwijs, in de laatste helft der
maand Mei en in do maand Juni a. s te Delft
zullen worden afgenomen.
Nadere bijzonderheden bevat do ,Sta. Crt." No. 74.
Gemeenteraad van Leiden.
Slechts één punt der agenda gaf in do
gisteren gehouden zitting tot een uitvoerige
gedachtenwi8seling aanleiding. Het was het
verzoek van de firma Martin Wolff en Co.,
te Amsterdam, om vergunning tot het plaatsen
en exploiteeron van kiosken op de openbare
straat voor den verkoop van couranten enz.
Zooals w(j reeds gisteren vermeldden, was
door den heer J. Wilhelmy Damstó e. a. tot
don Raad het verzoek gericht, de gevraagde
vergunning niet te verleenen.
Het eerst werd het woord gevoerd door
den heer P. J. Van Hoekon. Deze verklaarde,
tegen het voorstel van B. en Ws., om do
vergunning toe te staan, op zichzelf geen
bezwaar te hebben; daar dit hem toeschijnt
in het belang van het publiek te zyn. Wel
echter had hy bezwaar tegen de door B. en
Ws. voorgestelde te heffen jaariyksche recog
nitie van f 10. Deze is z. i. te laag, in aan
merking nemende, dat de drinkkiosken een
aanzienlijk hoogor bedrag moeten betalen en
de courantenkiosken in ieder geval concur
renten zullen zyn van inwonende winkeliers
en boekhandelaren. Hij stelde daarom een
jaariyksche recognitie van f 25 voor.
Dit voorstel werd voldoende ondersteund.
De Voorzitter verdedigde het voorstel van
B. en Ws. op de reeds door hen aangevoerde
gronden, o. m. wfizende op Den Haag, waar
een recognitie van ƒ10.80 wordt betaald. Wat
betreft het verzoek van de heeren J. Wilholmy
Damstó e. a. merkte spr. op, dat dit eenvou
dig verwerping vraagt van het verzoek der
heeren Wolff Co., zonder redenen aan te
voeren. Zy vreezen wellicht concurrentie voor
inwonende winkeliers, welke vrees z. i. voor
een groot deel zou kunnen worden weggeno
men, door den verkoop van artikelen in do
couranten-kiosken te beperken.
De hoer Van Hamel zou, byaldien de ver
gunning wordt verleend, gaarne zien, dat de
aan de Hoogstraat te plaatsen kiosk de daar
staande reclame-zuil verving, daar beide aldaar
een misstand zouden veroorzaken, on voorts
zou hy den eigenaren der courantenkiosken
de verplichting willen zien opgelegd, daarin
een klok te plaatsen, zoodanig, dat deze goed
zichtbaar is.
De Voorzitter merkte hierby op, dat dezo
klokken byzonder goede moeten zyn, zooals
onze stadhuisklok enkele leden lachen), daar
zij anders misleiden.
Do heer Do Lange vestigde er de aandacht
op en noemde het een voorrecht, dat in Leiden
de meeste winkels op Zondag gesloten zijn.
Opdat nu het gemeentebestuur meewerke om
de Zondagsrust te handhaven en opdat do
bedienden der kiosken hierin niet 365 dagen
opgesloten zyn, zou hij in de voorwaarden
van vergunning gaarne de bepaling opgenomen
zien, dat de courantenkiosken Zondags ge
sloten moeten zfin. Een in dien zin door
spr. voorgesteld amendement werd voldoende
ondersteund.
De Voorzitter sprak de vrees uit, dat een
bepaling al3 de heer De Lange wenschte,
een bezwaar zal zijn, vooral voor requostranten,
daar juist op Zondag het meest zal worden
verkocht.
Breedvoerig werd voorts gediscussiëord
tusschen den Voorzitter en den heer Den
Houter over de vraag, tot welke artikelen
de verkoop in de op te richten couranten
kiosken moest worden beperkt.
De heer P. J. Van Hoeken was van meening,
dat men dien verkoop niet te veel moet
beperken, daar er anders niet veel to ver-
koopen overblijft. Hy was er voor, de kiosken
zooveel mogelijk daarin vry te laten, doch
verklaarde zich tegen een te lage recognitie.
De heer Fockema Andreae deelde de meening
van den lieer P. J. Van Hoeken. Concurrentie
is z. i. niet te weren. Hfi is tegen beperking,
doch ook tegen te weinig staangeld.
De Voorzitter wil, waar het een grief geldt
van veel ingezetenen, daaraan tegemoetkomen,
door beperking van den verkoop.
De heer A. J. Van Hoeken stelde nu een
amondement voor, nader regelende den om
vang van het bedryf in de courantenkiosken.
De heer Hasselbach gaf in overweging in
plaats van „Plantage" (een der in het voorstel
van B. en Ws. genoomde standplaatsen) te
lezen: „in of by Plantage".
De Voorzitter merkte op, dat dit een quaestie
van uitvoering is.
Do heer Van Hamel vestigdo er de aan
dacht op, dat hot de bedoeling is, de ver
gunning „tot wederopzeggens" te verleenen.
Blykt het, dat de concurrentie van bedoelde
courantenkiosken te groot is, dan Is de Raad
nog altfid vrij, om do verdere exploitatie te
doen staken.
Daar allereerst de quaestie betreffende den
omvang van het bedryf moest worden opge
lost, kwam het eerst in stemming het amon
dement van den heer A. J. Van Hoeken.
Dit amendement werd vorworpen met 15
tegen 6 st., die der heeren Hasselbach, Van
Rhyn, Den Houter, De Lange, A. J. Van
Hoeken en Kerstens.
Het amendement van den heer De Lange
betreffende verplichte sluiting op Zondag
werd eveneens verworpen, met 12 tegen 9
st., die der heeren Hasselbach, Den Houter,
Juta, De Lange, A. J. Van Hoeken, Dekhuy-
zen, P. J. Van Hoeken. Fockema Andrecc en
J. P. Driessen.
De heer A. J. Van Hoeken stelde nu voor,
do jaariyksche recognitie per kiosk te be
palen op f 40, waartegen de Voorzitter aan
voerde, dat men iets moet willen of niet
willenwil men het, dan moet men het ook
mogelijk maken.
Op een vraag van den heer Zillesen, wat
de meening is van B. en Ws. en of zij hun
voorstel handhaven, gaf de Voorzitter nog to
kennen, dat f 25 jaariyksche recognitie, door
den heer P. J. Van Hoeken voorgesteld, z. i.
te hoog is.
De heer Van Hamel stelde nu by amende
ment voor, de recognitie op f 15 te bepalen.
De vrouw had aanvankelyk met de droef
geestige onverschilligheid, die hy reeds sinds
maanden aan haar kende, naar hem geluisterd,
doch by zyn laatste woorden'ontstelde zy,
kreeg een kleur en keek hem blykbaar ont
hutst aan.
„Ja, ja, gy hebt gelijk. Hy heeft in langen
tyd geen karbonade gegeten; geef die dus
maar en breng die nu in het vervolg maar
dikwyls."
Zij sprak merkwaardig haastig en merk
waardig gejaagd was haar geheele manier
van doen. De man keek haar opmerkzaam
aan, wat haar scheen te hinderen, want
driftig zeide zy:
„Waarom beschouwt gy my zoo opmerk
zaam? Wat ziet gij toch aan my?"
„Niets, dan dat #y zeer, zeer ziek moet
zijn, vrouw Müller,zeide liy goedhartig en
ging voort;
„fiet is merkwaardig, zoo gelijk als de
oude heer zichzelven altyd blyft,-dien scheelt
nooit iets, die is zoo mogelijk nog vlugger
dan vroeger. Dat is my laatst nog opgevalion,
toen ik hier voorbijkwam en hem voor het
raam zag zitten, en gij, die zooveel jonger
zijt, wordt nu opeens zoo gebrekkig. Gy moet
u niet te veel afsloven; ik zou nu een
uitstekend meisje voor u weten."
„O, ik heb nog lang geen hulp noodig,"
ahtwoordde zy haastig en voegde er by:
„Bovendien wil mijnheer geen vreemde
gezichten zien."
«Jidaaraan moeten gewennen,"
vond de slagersknecht, „of hy moet nimmer
meer voor het raam komen. De volgende
week wordt immers ginds reeds met het
bouwen begonnen en dan is het voorgoed
met de stilte hier uit. Bovendien zullen ook
spoedig andere menschen u het vleesch
leveren, want dat weet gy wellicht niet
ook onze, evenals alle naburige straten worden
geheel afgebroken, en ieder, die daar een zaak
heeft, moet naar een anderen winkel en naar
andere klandizie omzien."
Vrouw Müller's oogen kregen bij dit bericht
een blijden glans, doch spoedig was de zonder
linge gloed daarin weer verdwenen en schijn
baar onverschillig, in werkelijkheid echter
met ingehouden adem, vroeg zy
„Dus zullen uw meester en onze andere
leveranciers niet hier blijven? De nieuwe
huizen zullen toch ook winkels bevatten l"
„Ja, maar de kleine kooplui kunnen zulk
een hooge huur, welke men hun daarvoor
zal vragen, niet betalen. Neen, neen, voor
hen zit er niets anders op dan weer naar de
nieuwe grenzen der stad te trekken. Maar nu
moet ik gaan. Goeden dag, vrouw Muller,"
en weer de pet afnemend, ging de man hoen.
Vrouw Müller keek hem nog een tijdlang na.
Haar oogen schitterden nu weer en een
zucht van verlichting ontsnapte haar borst.
„Het zal wel waar zijn, wat hy daar gezegd
heeft," mompelde zij, „en is het waar, dan is
het voor ons zeer goeddan wordt het gevaar
van ontdekking aanmerkelijk minder."
"Weer zuchtte zy. De oogenblikkelyke vol
doening over het gehoorde was weg en zij
weer ten prooi aan angst en berouw, welke
haar sinds dien ontzettenden Novembernacht
verteerden.
Langzaam en slepend ging zij het huis
binnen. Zij huiverde, toen zy over den drempel
trad. Zy huiverde telkens, wanneer zy dit
deed, en dat koude, rillige gevoel had zij
bijna altijd gehad, sinds zy alleen het huis
bewoonde.
Ja, alleen, want haar zoon kon sléchts
zelden bij haar zijn, kwam slechts elke maand
twee of drie dagen over om den ouden heer
te spelen, om zich aan enkele voorbijgangers
in de kleeding van den heer Winkelmann te
vertoonen en om alle mogelijke huiswerk voor
zijn nu steeds sukkelende moeder te ver
richten.
Hans Müller, de met de kunst dwepende
tooneelspelef, had door zijn daad voor zich
zelven niets gewonnen; had zich daarmee,
behalve angst en gewetenswroeging, ook
nog op een andere wyze het leven onaan
genaam gemaakt, want hy moest er elk uur
op bedacht zyn, dat hfi door zyn ongelukkige
moeder kon ontboden worden, om haar met
raad en hulp by te staan, moest in het huis
van den heer Winkelmann heimelijk allerloi
werk verrichten, hetwelk hy vroeger nooit
had gedaan, en moest, behalve in het theater,
ook nog voor zyn vrouw en by zyn moeder
rollen spelenvoor zyn vrouw de rol van den
gelukkigen man, die door een erfenis plotseling
welgesteld is geworden en haar en zyn zoontje
nu al het noodzakolijko en nog meer kon
verschaffen, en by zijn moeder de hem nu
onbeschryfiyk pyniyk geworden rol van den
ouden heer. Met bitterheid in het hart moest
hy er zich nu over verheugen, dat hy zoo'n
onbeduidend tooneelspeler was gebleven, want
zoo dat niet het geval ware geweest, had
hy niet zoo dikwyls zyn woonplaats kunnen
verlaten om naar de hoofdstad te gaan.
Aan dit alles, aan haar zoon en aan don
doode, die in den tuin in zyn verborgen graf
sliep, doch door de enkele menschen, die hem
kenden, nog tot de levenden werd gerekend,
dacht vrouw Müller, terwyl zy langzaam do
trap op ging. Zy had, om een steun te hebben,
de hand op de gepolitoerde leuning daarvan
gelegd, doch trok die plotseling weer terug
en verborg haar in de plooien van haar japon.
Het was haar te binnen geschoten hoe
dikwyls de oude heer vroeger zich op deze
leuning gesteund had, en het kwam haar
plotseling voor, alsof het gladde hout onder
haar vingers brandde.
Zoo ging het haar meermalen en aldus was
de bezitting, welke zy zich in dien nacht had
toegeëigend, voor haar een onbeschryflyke
kwelling geworden. Overal dook immers de
gestalte van den ouden heer voor haar op,
steeds zag zy zyn brekende oogen, zyn ver
trokken blauwrood gelaat, zyn met bloed
bevlekte kleeren voor zich, hoorde hem
kuchen, hoorde hem rondsluipen, zooals hij
dat bij zyn loven had gedaan, en kon het
afschuwelyke gevoel, dat hij ton allen tyde
in haar onraiddeliyke nabyheid was, niet kwyt
worden. Misdaden brengen nooit onvermengd
geluk. Dat moesten ook deze moeder en deze
zoon ondervinden, welke door hun daad wel
welgesteld, ja byna ryk, maar ook inneriyk
onuitsprekelijk ellendig waren geworden.
Zy hadden eigenlyk niets te vreezon. Wie
zou hun daad ontdekken? Wie stelde belang
in den ouden heer? Sinds veel jaren hadden
evenmin kennissen als bloedverwanten zicli
by hem vertoond. Hyzelf had immers ook
gezegd, dat hy de laatsten niet bezat, en de
eersten had hy reeds lang laten loopen;
dokter Kleibor, de eenige gast, die ooit den
drempel van het huis had overschreden sinds
Winkelmann het bewoonde, had de stad voor
altyd verlaten, en bovendien waren alle buren,
die den ouden heer ten minste Yan aanzien
hadden gekend, weggetrokken on dus was
er niemand meer, die do omstandigheden ten
huize van den heer Winkelmann ook maar
eenigermato had gokend.
Nu werden ook do dichtstbyzynde straten
afgebroken en veranderde dus de omgeving
van de kleine bezitting zóó geheel, dat er
niet het minste gevaar meer bestond, dat die
heimelyko daad zou kunnen ontdekt worden.
Dus later, wanneer er geen bekende meer
in do buurt was, kon men huis en tuin
verkoopen en zich ergens in de verte metter
woon vestigen.
Zoo dachten moeder en zoon en dat zy
naar dit tijdstip verlangden, ligt voor de hand.
Tot zoo lang echter moest vrouw Müller de
kwelling, van aan de plaats gebonden te zyn,
verdragen.
Toon zy zich nu, na het gesprek met den
slager, alleen bevond, werd het haar duideiyk,
dat zy, ondanks alle voorzichtigheid, steeds
fouten had begaan, welke haar veiligheid in
gevaar konden brengen.
Die kleinigheid ten opzichte van de kar
bonade was zulk een fout. Hoe had zy zoo
dom kunnen zyn, dat lievelingsgerecht van
haar meester niet meer aan te schaffen?
Zy had altyd een evon-groote hoeveelheid
aan waren genomen als vroeger; maar ver
scheidene weeldeartikelen, die zy anders
gekocht had, schafto zy nu uit aangeboren
spaarzaamheid af, sinds degeen, die ze vroeger
gebruikte, ze niet meer verorberen kon.
Dat moest van nu af weer anders worden,
ten minste voor zoo lang anders worden, als
nog bekende kooplui in de buurt waren.
{Wordt vervolgd.)
DAGBLAD.