ïff,l23Ö2 feze gousant wordt dagelijks, met uitzondering toa ^oa- ea feestdagenuitgegeven. Stads-Gehoorzaal Feuilleton. OM ZIJN GELD. Vrijdag 30 Maart. A°. 1900 LEIDSCH paus dezeb ocamaht» c Toot teWsn p« S maanden: i Franco per post- AXïonderUJte Nummer* 1.10.' t .40. a 0,05} PBLTS DEE ADVKSTEHTIENi Van t 0 regels t roe. ledore regel meer 0.17J. örootere letters naar plaatsruimte wordt ƒ0,06 berekendi Voor bot incasseeron buiten de stad "Woensdag 4z ,A.pril. Wij noodigen onze abonnés en dit moge ook als antwoord dienen op de vragen van enkelen „of wy nu heelemaal niets meer deden" tot een Auuisanten Avond op Woensdag 4 April in de Stads-Gehoorzaal, waaraan onder anderen ook de heeren SOLZËR en 1IESSE wederom hun medewerking zullen verleenen. Orkest der d.d. Schutterij. Dit als voorloopige mededeeling, aangezien het programma nog niet ontvangen is. De pryzen zijn: Voor de eerste 10 rijen: ^0 Cents. Alle overige plaatsen 25 Cents. Plaatsbespreking10 Cents. Leiden, 30 Maart. De Tweede Kamer lieeft heden- namiddag met 50 tegen 40 stemmen liet wetsontwerp tot invoering van den Leerplicht aangenomen. Vóór 6temden met de linkerzijde de heeren Schaepman en Kolkman van de rechter- zydo. Tegen stemdo de rechterzijde met de heeren Pijnappel, Bastert, De Visser, Van Kol, Troelstra, Schaper, Van de Zwaag en Van Karnebeek van de linkerzijde. Afwezig was graaf Schimmelpenninck. De 1ste luitenant L G. De Mooy, van hot 1ste regiment infanterie, wordt op zijn verzoek, met ingang van 1 Augustus a. s., overgeplaatst bjj het 4de regiment infanterie, met aanvankelijke bestemming voor het garnizoen Leiden. De letterlievende vereeniging „Kunstna den Arbeid", te 's-Gravenhage, geeft bjj ge legenheid van haar 25-jarig bestaan een tooneelwedstrijd, waaraan door Noord- en Zuid-Nederlandsche tooneolvereenigingen kan worden deelgenomen. De beide Koninginnen schonken reeds ieder een medaille als prijzen yoor dezen wedstrijd. In de gisteren gehouden jaarvergadering der Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij werd het dividend vastgesteld op 14%/l0 pCt. H.H. M.M. de Koninginnen zullen zich 24 April a. s. naar Arasterdam begeven voor het jaariyksche bezoek aan de hoofdstad. In aansluiting aan een vroeger bericht verneemt men, dat het hoofdbestuur der Neder- landsche visscherjj-vereeniging thans aan H. M. de Koningin oen vlootrevue van visschers- vaartuigen aangeboden heeft op Pampus. Bjj de firma Höveker en Wormser, te Amsterdam, is onder den titel van „De Crisis in Zuid-Afrika" een vertaling verschenen van het artikel, dat dr. A. Kuyper in de „Revue des deux Mondes" heeft geschreven. De heer C. K. Elout heeft deze vertaling bezorgd. „De Nederlander" publiceert do volgende verklaring van de heeren W. J. Leyds en H. P. N. Muller: „De ondergeteekenden achten zich verplicht openlijk te verklaren, dat de voorstelling varf zaken, door den heer W. P. Noëls van Wage- ningon (o. a. in het nummer van Zondag 11 Februari 11. van het Weekblad „Op voor Transvaal") gegeven, als zoude door genoem den heer Noëls van Wageningen aan het plan voor het door hem met eenige anderen op gericht Nederlandsch Zuid-Afrikaansch Fonds tot daadwerkeiykon steun geen uitvoering zijn gegeven dan na overleg met de vertegenwoor digers der Republieken, onjuist is. „Toen de heer Noëls van Wageningen hen voor het eerst over deze aangelegenheid onder hield, was de uitzending van den heer Junius met een aantal emigranten reeds vastgesteld en geregeld. „De ondergeteekenden hebben den heer Noëls van Wageningen alstoen aan de hand gegeven om met de verdere uitvoering van hot plan te wachten totdat uit do Z.-A. R. en den O.-V.-S. bericht zou zijn ontvangen of en welke soort emigranten worden ge- wenscht." Het is den exposanten ter Parysche tentoonstelling zeer aan te raden onmiddellijk tot de verzending van hun goederen naar Parijs over te gaan, daar, naar wy vernemen, het Fransche Tentoonstellingsbestuur voor nemens zou zyn na den dag van opening, 14 April, geen goederen meer too te laten en in elk geval geen spoorwagons meer in de gebouwen mogen circuleeren. Indien thans niet meer wordt gedraald met de afzending, kan alles nog vóór den dag der opening op de terreinen zyn, waardoor veel moeite en kosten gespaard worden. Blijkens een door den Raad van Beheer der Nederlandsch-Indische Spoorweg-Mij. ont vangen telegraphisch bericht, is het baanvak LamonganSoerabaia, lang 41 kilometer, van den in aanleg zjjndon stoomtramweg Goendih—Soerabaia, van Regeeringswege op genomen en goedgekeurd, zoodat het met 1 April a. s. voor het algemeen verkeer van personen en goederen zal worden opengesteld. Ds. J. G. Kunst, beroepen predikant van de Geref. Kerk van Schipluiden, hoopt aldaar op 8 April des avonds zijn dienstwerk aan te vangen, na des morgens t© zyn bevestigd door prof. dr. W. Geesink, van Amsterdam. De wethouder te Haarlem de heer De Kanter is ernstig ziek. Te Rotterdam is in den ouderdom van 74 jaar overleden de heer A. C. Yan Wijn gaarden, notaris, die in ruimen kring het vertrouwen zyner medeburgers genoot. Do heer Van Wijngaarden werd 24 Juli 1860 tot notaris te Rotterdam benoemd en bekleedde zyn betrekking tot 19 December 1897, toen hem op zyn verzoek eervol ontslag werd ver leend. B\j de inhuldiging van H. M. de Koningin werd hy benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het bericht van „De Tyd," volgens het welk Mgr. Galimberti internuntius in Den Haag zal worden, berust, naar de „Residentie bode" uit de meest vertrouwbare bron ver neemt, op geheel onjuiste gegevens. De 31ste jaarvergadering der „Ver eeniging tot verspreiding van Stichtelijko Blaadjes" zal gehouden worden op Dinsdag 24 April a. s., des voormiddags te halfelf, in het gebouw „Eensgezindheid", te Amsterdam. Aan de beurt van aftreding als leden van het hoofdbestuur z\jn de heeren dr. L. Knap pert, dr. A. Rutgers van der Loeff en L. Van Cloeff; bovendien is er een vacature. Woensdagochtend overleed, na voorzien te zyn van de laatste H.H. Sacramenten, de weleerw. heer F. Van Lankveld, sedert 1881 pastoor te Deest (Gelderland), op 69-jarigen leeftyd. De overledene was oud-aalmoezenier der pauselyke zouaven. Hazorswoude. Hoewel het hoofd der school aan den Ryndyk, de heer H. Krop, reeds sedert geruimen tyd wegens ongesteldheid verhinderd is zyn werkzaamheid te verrichten en de zware taak daardoor rust op de schou ders van een onderwijzer en een onderwijzeres, meenden burgemeester en wethouders, dat in het belang van 't onderwijs en der leerlingen, de jaariyksche openbare les moest doorgaan. Deze had dan ook gisteren plaats en het is zeer te betreuren, dat de ouders, die zoo groot belang bij het onderricht en de op voeding hunner kinderen hebben, niet eens de moeite nemen om een onkel oogenblikde gowone bezigheden te laten staan en een kykje in de school te nemen. Ze zouden dan zien, welk een grooto krachtsinspanning en welk een geduld noodig zijn om in de vorming der jongelieden ook maar eenigermate te slagen, en tevens met welk een volharding en ambitie gewerkt wordt en welke gunstige resultaten, de ongunstige omstandigheden in aanmerking genomen, nog werden verkregen. Men bedenke toch, dat de openbare les niet is voor burgemeester en wethouders, die ten allen tijde vryen toegang hebben in de school maar uitsluitend voor ouders en belangstellen den. Dat er op zoo'n dag chocolade en krenten brood of iets anders, benevens prijzen voor getrouw schoolbezoek en schoonschrijven, worden uitgedeeld, is van inferieur belang, al zal de jeugd het op dit punt met den correspondent waarschijnlijk niet eens zijn. Toen gisteren een trouwplechtigheid op het raadhuis een aanvang zou nemen, bleek tot leedwezen der betrokken partijen, dat een enkel onontbeerlijk stuk nog niet was aan gekomen. Het huwelijk zoowel als de kerke lijke inzegening moesten nu eenige uren worden uitgesteld. Dat deze kink in den kabel stof tot pret gaf aan de toeschouwers en hilariteit bij de dorpsjeugd verwekte, behoeft geen betoog. Tot predikant by de Ned.-Herv. Gem., alhier, is beroepen ds. J. W. H. Kalkman, van Woerden. Sassenheim. De kiezerslijst wijst aan 298 kiezers voor de Tweede Kamer, 296 voor de Prov. Staten en 267 voor den Gemeenteraad. Dr. Metzlar zal Zaterdag 31 Maart, des nam. te drie uren, ten Raadhuize gelegenheid geven tot kosteloozo inönting. Voorhout. Dr. Metzlar zal Maandag 2 April, des nam. te één uur, gelegenheid geven tot kostelooze inënting. Zoetorwoudo. De kiezerslijst bevat de namen van 458 personen, bevoogd tot het kiozen van leden voor de Tweede Kamer en van loden voor de Prov. Statenterwijl voor de verkiezing van leden voor den Gemeente raad 365 van dezen bevoegd zijn. Van het aantal kiezers zijn 366 belastingkiezers, 34 kiezers krachtens huur, 53 loonkiezers en 5 spaarbankkiezers. Naar de onderscheidene godsdienstige gezindten bestond de bevolking dezer ge meente op 1 Januari 1900 uit 2198 R.-K., 725 Ned.-Hervormden, 245 Christ.-Gereform 27 Remonstranten, 12 Herspeld Ev.-Luth., 5 Doopsgezinden, 5 Waalsch Hervormden, 3 Evang.-Lutherschen, terwijl 16 personen had den opgegeven tot geen godsdienstige gezindte te behooren. VJit cl© „Staatscourant. Koninkl. besluiten. Benoemd tot commies b[j het departement van justitie mr. C. Loosjes, thans adjunct-commies bij dat departement; tot reserve tweeden luitenant bij het wapen der inf., bij het 2de reg., de vaandrig J. P. W. Schellekens. Benoemd: ter zake van zijn gedrag bij de krijgs verrichtingen in Atjeh in de maanden Maart November 1896, tot riddor 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de Amboincesche korporaal bij het corps marechaussee J. Kaijadu. Bevorderdbij do Koninklijk© Noderlandscho Marine-reserve tot luitenant ter zee 2de klasse, de adelborsten der lste klasse J. Jutte eu J. Veenhoven. Eervol ontheven: de kapitein-luitenant ter zee H. Backer met 18 April van het bevel over den schoener „Zeehond" en dat bevel alsdan opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee H. G J. Wol- terbeek. Ingetrokken: de plaatsing van den buiteDge- wonen adelborst bij de Koninklijke Nederlandsche Marine-reserve A. A. Noordravon, aan boord van het instructieschip ,Gier". Eervol ontslag verleend aan C. A. Sprenger, op verzoek als burgemeester van Kloetinge, aan J. Van Oosterhout, op verzoek, als amanuensis voor de mechanische technologie aan de Polytechnische School te Delft. De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt ter algemeene kennis, dat de examens der Poly technische School, vermeld onder B en C in art. 6065 van de wet. houdende regeling van het middelbaar onderwijs, in de laatste helft der maand Mei en in do maand Juni a. s te Delft zullen worden afgenomen. Nadere bijzonderheden bevat do ,Sta. Crt." No. 74. Gemeenteraad van Leiden. Slechts één punt der agenda gaf in do gisteren gehouden zitting tot een uitvoerige gedachtenwi8seling aanleiding. Het was het verzoek van de firma Martin Wolff en Co., te Amsterdam, om vergunning tot het plaatsen en exploiteeron van kiosken op de openbare straat voor den verkoop van couranten enz. Zooals w(j reeds gisteren vermeldden, was door den heer J. Wilhelmy Damstó e. a. tot don Raad het verzoek gericht, de gevraagde vergunning niet te verleenen. Het eerst werd het woord gevoerd door den heer P. J. Van Hoekon. Deze verklaarde, tegen het voorstel van B. en Ws., om do vergunning toe te staan, op zichzelf geen bezwaar te hebben; daar dit hem toeschijnt in het belang van het publiek te zyn. Wel echter had hy bezwaar tegen de door B. en Ws. voorgestelde te heffen jaariyksche recog nitie van f 10. Deze is z. i. te laag, in aan merking nemende, dat de drinkkiosken een aanzienlijk hoogor bedrag moeten betalen en de courantenkiosken in ieder geval concur renten zullen zyn van inwonende winkeliers en boekhandelaren. Hij stelde daarom een jaariyksche recognitie van f 25 voor. Dit voorstel werd voldoende ondersteund. De Voorzitter verdedigde het voorstel van B. en Ws. op de reeds door hen aangevoerde gronden, o. m. wfizende op Den Haag, waar een recognitie van ƒ10.80 wordt betaald. Wat betreft het verzoek van de heeren J. Wilholmy Damstó e. a. merkte spr. op, dat dit eenvou dig verwerping vraagt van het verzoek der heeren Wolff Co., zonder redenen aan te voeren. Zy vreezen wellicht concurrentie voor inwonende winkeliers, welke vrees z. i. voor een groot deel zou kunnen worden weggeno men, door den verkoop van artikelen in do couranten-kiosken te beperken. De hoer Van Hamel zou, byaldien de ver gunning wordt verleend, gaarne zien, dat de aan de Hoogstraat te plaatsen kiosk de daar staande reclame-zuil verving, daar beide aldaar een misstand zouden veroorzaken, on voorts zou hy den eigenaren der courantenkiosken de verplichting willen zien opgelegd, daarin een klok te plaatsen, zoodanig, dat deze goed zichtbaar is. De Voorzitter merkte hierby op, dat dezo klokken byzonder goede moeten zyn, zooals onze stadhuisklok enkele leden lachen), daar zij anders misleiden. Do heer Do Lange vestigde er de aandacht op en noemde het een voorrecht, dat in Leiden de meeste winkels op Zondag gesloten zijn. Opdat nu het gemeentebestuur meewerke om de Zondagsrust te handhaven en opdat do bedienden der kiosken hierin niet 365 dagen opgesloten zyn, zou hij in de voorwaarden van vergunning gaarne de bepaling opgenomen zien, dat de courantenkiosken Zondags ge sloten moeten zfin. Een in dien zin door spr. voorgesteld amendement werd voldoende ondersteund. De Voorzitter sprak de vrees uit, dat een bepaling al3 de heer De Lange wenschte, een bezwaar zal zijn, vooral voor requostranten, daar juist op Zondag het meest zal worden verkocht. Breedvoerig werd voorts gediscussiëord tusschen den Voorzitter en den heer Den Houter over de vraag, tot welke artikelen de verkoop in de op te richten couranten kiosken moest worden beperkt. De heer P. J. Van Hoeken was van meening, dat men dien verkoop niet te veel moet beperken, daar er anders niet veel to ver- koopen overblijft. Hy was er voor, de kiosken zooveel mogelijk daarin vry te laten, doch verklaarde zich tegen een te lage recognitie. De heer Fockema Andreae deelde de meening van den lieer P. J. Van Hoeken. Concurrentie is z. i. niet te weren. Hfi is tegen beperking, doch ook tegen te weinig staangeld. De Voorzitter wil, waar het een grief geldt van veel ingezetenen, daaraan tegemoetkomen, door beperking van den verkoop. De heer A. J. Van Hoeken stelde nu een amondement voor, nader regelende den om vang van het bedryf in de courantenkiosken. De heer Hasselbach gaf in overweging in plaats van „Plantage" (een der in het voorstel van B. en Ws. genoomde standplaatsen) te lezen: „in of by Plantage". De Voorzitter merkte op, dat dit een quaestie van uitvoering is. Do heer Van Hamel vestigdo er de aan dacht op, dat hot de bedoeling is, de ver gunning „tot wederopzeggens" te verleenen. Blykt het, dat de concurrentie van bedoelde courantenkiosken te groot is, dan Is de Raad nog altfid vrij, om do verdere exploitatie te doen staken. Daar allereerst de quaestie betreffende den omvang van het bedryf moest worden opge lost, kwam het eerst in stemming het amon dement van den heer A. J. Van Hoeken. Dit amendement werd vorworpen met 15 tegen 6 st., die der heeren Hasselbach, Van Rhyn, Den Houter, De Lange, A. J. Van Hoeken en Kerstens. Het amendement van den heer De Lange betreffende verplichte sluiting op Zondag werd eveneens verworpen, met 12 tegen 9 st., die der heeren Hasselbach, Den Houter, Juta, De Lange, A. J. Van Hoeken, Dekhuy- zen, P. J. Van Hoeken. Fockema Andrecc en J. P. Driessen. De heer A. J. Van Hoeken stelde nu voor, do jaariyksche recognitie per kiosk te be palen op f 40, waartegen de Voorzitter aan voerde, dat men iets moet willen of niet willenwil men het, dan moet men het ook mogelijk maken. Op een vraag van den heer Zillesen, wat de meening is van B. en Ws. en of zij hun voorstel handhaven, gaf de Voorzitter nog to kennen, dat f 25 jaariyksche recognitie, door den heer P. J. Van Hoeken voorgesteld, z. i. te hoog is. De heer Van Hamel stelde nu by amende ment voor, de recognitie op f 15 te bepalen. De vrouw had aanvankelyk met de droef geestige onverschilligheid, die hy reeds sinds maanden aan haar kende, naar hem geluisterd, doch by zyn laatste woorden'ontstelde zy, kreeg een kleur en keek hem blykbaar ont hutst aan. „Ja, ja, gy hebt gelijk. Hy heeft in langen tyd geen karbonade gegeten; geef die dus maar en breng die nu in het vervolg maar dikwyls." Zij sprak merkwaardig haastig en merk waardig gejaagd was haar geheele manier van doen. De man keek haar opmerkzaam aan, wat haar scheen te hinderen, want driftig zeide zy: „Waarom beschouwt gy my zoo opmerk zaam? Wat ziet gij toch aan my?" „Niets, dan dat #y zeer, zeer ziek moet zijn, vrouw Müller,zeide liy goedhartig en ging voort; „fiet is merkwaardig, zoo gelijk als de oude heer zichzelven altyd blyft,-dien scheelt nooit iets, die is zoo mogelijk nog vlugger dan vroeger. Dat is my laatst nog opgevalion, toen ik hier voorbijkwam en hem voor het raam zag zitten, en gij, die zooveel jonger zijt, wordt nu opeens zoo gebrekkig. Gy moet u niet te veel afsloven; ik zou nu een uitstekend meisje voor u weten." „O, ik heb nog lang geen hulp noodig," ahtwoordde zy haastig en voegde er by: „Bovendien wil mijnheer geen vreemde gezichten zien." «Jidaaraan moeten gewennen," vond de slagersknecht, „of hy moet nimmer meer voor het raam komen. De volgende week wordt immers ginds reeds met het bouwen begonnen en dan is het voorgoed met de stilte hier uit. Bovendien zullen ook spoedig andere menschen u het vleesch leveren, want dat weet gy wellicht niet ook onze, evenals alle naburige straten worden geheel afgebroken, en ieder, die daar een zaak heeft, moet naar een anderen winkel en naar andere klandizie omzien." Vrouw Müller's oogen kregen bij dit bericht een blijden glans, doch spoedig was de zonder linge gloed daarin weer verdwenen en schijn baar onverschillig, in werkelijkheid echter met ingehouden adem, vroeg zy „Dus zullen uw meester en onze andere leveranciers niet hier blijven? De nieuwe huizen zullen toch ook winkels bevatten l" „Ja, maar de kleine kooplui kunnen zulk een hooge huur, welke men hun daarvoor zal vragen, niet betalen. Neen, neen, voor hen zit er niets anders op dan weer naar de nieuwe grenzen der stad te trekken. Maar nu moet ik gaan. Goeden dag, vrouw Muller," en weer de pet afnemend, ging de man hoen. Vrouw Müller keek hem nog een tijdlang na. Haar oogen schitterden nu weer en een zucht van verlichting ontsnapte haar borst. „Het zal wel waar zijn, wat hy daar gezegd heeft," mompelde zij, „en is het waar, dan is het voor ons zeer goeddan wordt het gevaar van ontdekking aanmerkelijk minder." "Weer zuchtte zy. De oogenblikkelyke vol doening over het gehoorde was weg en zij weer ten prooi aan angst en berouw, welke haar sinds dien ontzettenden Novembernacht verteerden. Langzaam en slepend ging zij het huis binnen. Zij huiverde, toen zy over den drempel trad. Zy huiverde telkens, wanneer zy dit deed, en dat koude, rillige gevoel had zij bijna altijd gehad, sinds zy alleen het huis bewoonde. Ja, alleen, want haar zoon kon sléchts zelden bij haar zijn, kwam slechts elke maand twee of drie dagen over om den ouden heer te spelen, om zich aan enkele voorbijgangers in de kleeding van den heer Winkelmann te vertoonen en om alle mogelijke huiswerk voor zijn nu steeds sukkelende moeder te ver richten. Hans Müller, de met de kunst dwepende tooneelspelef, had door zijn daad voor zich zelven niets gewonnen; had zich daarmee, behalve angst en gewetenswroeging, ook nog op een andere wyze het leven onaan genaam gemaakt, want hy moest er elk uur op bedacht zyn, dat hfi door zyn ongelukkige moeder kon ontboden worden, om haar met raad en hulp by te staan, moest in het huis van den heer Winkelmann heimelijk allerloi werk verrichten, hetwelk hy vroeger nooit had gedaan, en moest, behalve in het theater, ook nog voor zyn vrouw en by zyn moeder rollen spelenvoor zyn vrouw de rol van den gelukkigen man, die door een erfenis plotseling welgesteld is geworden en haar en zyn zoontje nu al het noodzakolijko en nog meer kon verschaffen, en by zijn moeder de hem nu onbeschryfiyk pyniyk geworden rol van den ouden heer. Met bitterheid in het hart moest hy er zich nu over verheugen, dat hy zoo'n onbeduidend tooneelspeler was gebleven, want zoo dat niet het geval ware geweest, had hy niet zoo dikwyls zyn woonplaats kunnen verlaten om naar de hoofdstad te gaan. Aan dit alles, aan haar zoon en aan don doode, die in den tuin in zyn verborgen graf sliep, doch door de enkele menschen, die hem kenden, nog tot de levenden werd gerekend, dacht vrouw Müller, terwyl zy langzaam do trap op ging. Zy had, om een steun te hebben, de hand op de gepolitoerde leuning daarvan gelegd, doch trok die plotseling weer terug en verborg haar in de plooien van haar japon. Het was haar te binnen geschoten hoe dikwyls de oude heer vroeger zich op deze leuning gesteund had, en het kwam haar plotseling voor, alsof het gladde hout onder haar vingers brandde. Zoo ging het haar meermalen en aldus was de bezitting, welke zy zich in dien nacht had toegeëigend, voor haar een onbeschryflyke kwelling geworden. Overal dook immers de gestalte van den ouden heer voor haar op, steeds zag zy zyn brekende oogen, zyn ver trokken blauwrood gelaat, zyn met bloed bevlekte kleeren voor zich, hoorde hem kuchen, hoorde hem rondsluipen, zooals hij dat bij zyn loven had gedaan, en kon het afschuwelyke gevoel, dat hij ton allen tyde in haar onraiddeliyke nabyheid was, niet kwyt worden. Misdaden brengen nooit onvermengd geluk. Dat moesten ook deze moeder en deze zoon ondervinden, welke door hun daad wel welgesteld, ja byna ryk, maar ook inneriyk onuitsprekelijk ellendig waren geworden. Zy hadden eigenlyk niets te vreezon. Wie zou hun daad ontdekken? Wie stelde belang in den ouden heer? Sinds veel jaren hadden evenmin kennissen als bloedverwanten zicli by hem vertoond. Hyzelf had immers ook gezegd, dat hy de laatsten niet bezat, en de eersten had hy reeds lang laten loopen; dokter Kleibor, de eenige gast, die ooit den drempel van het huis had overschreden sinds Winkelmann het bewoonde, had de stad voor altyd verlaten, en bovendien waren alle buren, die den ouden heer ten minste Yan aanzien hadden gekend, weggetrokken on dus was er niemand meer, die do omstandigheden ten huize van den heer Winkelmann ook maar eenigermato had gokend. Nu werden ook do dichtstbyzynde straten afgebroken en veranderde dus de omgeving van de kleine bezitting zóó geheel, dat er niet het minste gevaar meer bestond, dat die heimelyko daad zou kunnen ontdekt worden. Dus later, wanneer er geen bekende meer in do buurt was, kon men huis en tuin verkoopen en zich ergens in de verte metter woon vestigen. Zoo dachten moeder en zoon en dat zy naar dit tijdstip verlangden, ligt voor de hand. Tot zoo lang echter moest vrouw Müller de kwelling, van aan de plaats gebonden te zyn, verdragen. Toon zy zich nu, na het gesprek met den slager, alleen bevond, werd het haar duideiyk, dat zy, ondanks alle voorzichtigheid, steeds fouten had begaan, welke haar veiligheid in gevaar konden brengen. Die kleinigheid ten opzichte van de kar bonade was zulk een fout. Hoe had zy zoo dom kunnen zyn, dat lievelingsgerecht van haar meester niet meer aan te schaffen? Zy had altyd een evon-groote hoeveelheid aan waren genomen als vroeger; maar ver scheidene weeldeartikelen, die zy anders gekocht had, schafto zy nu uit aangeboren spaarzaamheid af, sinds degeen, die ze vroeger gebruikte, ze niet meer verorberen kon. Dat moest van nu af weer anders worden, ten minste voor zoo lang anders worden, als nog bekende kooplui in de buurt waren. {Wordt vervolgd.) DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1