Burgerlijke Stand van Leiden. Hagenaars over Leienaars m. an al de vraagstukken, men denke aan het onderwysl die dan weder zuHen worden opgeworpen. De „Liberale Unie" aal aan haar naam en roeping voel beter beantwoorden, ale zy in plaatB van dergelijke twistappels weder te voorschijn te halen, haar krachten en invloed wijdt aan hot bevorderen van de sociale en andere hervormingen, waaraan ons land thans behoefte heeft. Wil de „Unie" daarby ook het kiesrecht verbeteren, dan ijvore zij, zegt het blad, voor de wijzigingen, die indertijd b(j amendement door de heeren Borgesius c. s. op de Kieswet- Yan Houten zijn voorgesteld en toen nagenoeg alle afgestemd. Voorts jjvere zy voor het stelsel van evenredige vertegen woordiging." Deze waarschuwiog tegen de nieuwe agitatie komt Ue Nederlander ad rem voor. Maar bedenkelijk acht zij de bewering, dat ook zonder Grondwetsherziening het algemeen kiesrecht wel mogelijk is. „De wetgever immers is bevoegd do „ken- teekenen" zOd te stellen, dat nagenoeg allen, die niet bedeeld zijn, worden opgenomenby behoeft daarvoor slechts een uiterst lagen woningeisch of een zeer laag inkomstencyfer te vorderen. Dan moet alle geroep van ongrondwettigheid verstommen, waarvoor het bestuur der Unie zoo bevreesd is." Eerlijker dan zulk epelen met de Grond- wsttelyke bepalingen, acbt Ut Nederlander dan bet ruiterlijk aansturen op Grondwets herziening van het hoofdbestuur der „Liberale Unie." Eet Vaderland begrypt er niets van, dat men juist tbans zulk een manifest heeft ge publiceerd, vooral nu zelfs de „technische herziening der Kieswet" van Minister Borgesius nog moet worden ingediend en men niet weet, in hoever ook deze eenige uitbreiding aan het kiezerscorps zal geven. Verder wenscht het blad do vraag te stellen „of de hervormingen, die onder het be staande kiesrecht verkregen en nog te ver krijgen zijn, zoo onbeteekenend zyn, dat de voortzetting dezer hervormingspolitiek veilig door een agitatie voor Grondwetsherziening in de waagschaal kan gesteld worden. Thans liggen onder meer de rusttydenwet en de woniogwet voor bet Parlement, maar of daar omtrent een beslissing genomen zal zyn alvorons de tyd der verkiezingen daar is, mag ernstig betwyfeld worden. Een nieuwe armen- wot zal wellicht tegen dien tyd zyn ingediend, die beter lot kan verdienon dan onmiddellijk ter zyde gesteld te worden. Met het vraagstuk der penaioenverzskering kan eenige voortgang zyn gemaakt. Kan men nu reeds by voorbaat zeggen, dat dit alles zoo onbeteekenend is, dat het gernst kan worden prysgegeven, opdat liever na jaren stilstand in de wetgeving, van de nieuwe kieaers, die men verwacht, de naar men meent veel betere vruchten van wetgeving kunnen worden gevraagd? De circulaire scbynt luchtig heen te stappen over de mogeiyke „vertraging in den gaDg dor wetgeving", omdat die toch in elk geval een maal komen moet. Of liberale kiesverenigingen met dergelyke vertraging genoegon zullen nemen, mag nog worden betwyfeld." Een aodere vraag, die bet blad doet, luidt aldus „Gesteld de „Liberale Unie" brengt Grond wetsherziening op den voorgrond, hoe kan xy dat doel bereiken en tot welke bond genootschappen verplicht baar deze leuze? Als men bedenkt, dat zeventien leden der Eerste Kamer by machte zyn elke Grondwets herziening tegen te houden, dan is de vrees gewettigd, dat bet nog zoo heel spoedig niet komen zal tot een zoodanige herziening, waarvan het uitgesproken doel is de verwezen- ïyking van het algemeen stemrecht. Zoo zal men nu met bet oog op een doel, dat vooreerst niet te bereiken is, en waarvoor de party zelfs zeer stellig geen gewone meerderheid in de Tweede Kamer brongen kan, als zy aan haar eigen krachten is overgelaten, bondgenootschappen aangaan met partyen, met welke zy door geen andere gemeen- schappelyke beginselen of doeleinden verbon den is? Zal zy opnieuw trachten een brug te bouwen Daar Sliedrecht, op gevaar af de deur voor den neus dicht gegooid tekrygen? Of zal zy zich in de armen werpen van partyen der uiterste linkerzyde, om de rol te vervullen van de citroen, die weggeworpen wordt als zy dienst heeft gedaan? Wy willen op deze perspectieven niet verder ingaanwy willen slechts zeggen, dat een politieke party, die oen practisch program wenscht op te stellen, dergelyke overwegingen niet onver schillig mag voorbygaan. Eerste huwelijksafkondiging van 11 Februari. S. Zeil9tra jm. 27 j. en M. E. Knotter id. 24 j. I. Vermaak jro. 21 j. en J. H. Webbers jd. 25 j. P. P. De Tombe jm. 19 j. en A. Sieval jd. 20 j B. J. Huurman jm. 25 j. en W. F. Planjerjd. 2Öj. J. P. Van Kempen jm. 24 j. en A. Van Zijp jd. 18 j. J. J. F. van der Meer jm. 21 j. on W. F. Van Kempen jd. 27 j. G. C. Kooien jm. 25 j. en J. M. Wolzak jd. 23 j. ALFEN. Bevallen: L. Verkerk geb. Boeken- steyn D. J. M. Jonkergouw geb. Van Kleof Z. A. Rijnsburger geb. Van 't Wout D. Overleden: J. U. Van Dijk, ecbtg. van J. Van Beest, 69 j. G. Bos D. 7 m. BODEGRAVEN. Bevallen: M. Rosenboom geb. hl oogendoorn D. M. Blanken geb. BrakZ. HAZERSWOUDE: Overleden: M. Klaver veld 74 j. V., gehuwd met J. Van. Egmond. LEIDERDORP. Bevallen: F. C. Koning geb. Tulp D. A. A. Den Hollander geb. Van der Geest Z. Overleden: A. M. De Brabander 4 m. M. Brinkman. 11 m. NIEUWKOOP. Bevallen: D. Rademaker geb. VÏ9 D. Joh. Hoek geb Vianen Z. Overleden: G. De Rooy D. 18 j. J. Waai- maü, ecbtg. van T. Wouters, 79 j. OUDSHOORN. Bevallen: M. C. Visser geb. Koppjjn D. A. Zaal geb. Verhoeven D. Overleden: M. Vos, huisvr. van P. Idelen- burg, 66 j. Gehuwd: J. Van don Dool jm. en G. Kroon jd. TER-A AR. Bevallen: J. Van Rossenberg geb. Van Veen Z. Overleden: J. A. Van der Laan Z. 4 m. J. Broer, echtg van J. Hofstede, 77 j. ZWAMMERDAM. Bevallen: J. Verbree geb. JCruyt D. W, Mol geb. Van Esveld D. G. B. Van Bemmol geb. Van Hotet D. Toestand van bet Schoolverzuim te LIS8E op 1 Januari 1900 der kinderen boven de zes en beneden de tvraalf Jaren. Kinderen, geboren in de jaren: 1893 1892 1891 1890 1889 1888 Totaal. Totaal der in de gemeente schooïgnande kin- J. M. J. M. J. M. J. M. J. M. J. M. J. M. deron (lijst model I en voorzijde tabollen A) 24 25 44 48 39 38 45 36 39 44 34 30 225 221 Hiervan af to trekken: De in de gemeente schoolgaande kinderen, die Diet tot do bevolking der gemeente Lisso behooren (keerzijde tabellen A) - 2 1 1 I 2 2 1 2 1 6 7 Blijft totaal der kinderen, die in de gemeente thuis behooren en daar schoolgaan 24 23 43 4S 38 37 43 34 39 43 32 29 219 21-1 Hierbij te tellen: a. De kinderen, die in do gemeente thuis behooren, doch elders schoolgaan (overzicht elders schoolgaande kinderen) 4 4 3 9 8 3 3 3 2 5 1 3 21 27 b. De kinderen, die in do gemeente thuis behooren en huisonderwijs genieten (lijst model II) i 1 i 1 Mankt te zamen het totaal der onderwijs ge 1 nietende kinderen, beboorende tot de bevolking 29 27 40 57 46 40 46 37 41 48 33 32 241 241 Het totaal der kinderen, niet op do lijsten model I en 11 voorkomende en waarvan niet is bekend, dat zij zich Diet meer in de gemeente bevinden (lijst model IV, art. 81, 2de lid, der Wet op het Lager Onderwijs) bedraagt. 20 23 1 3 1 2 - 1 1 6 6 11 29 46 Totaal der kindoren, zich op 1 Jan. 1900 in de gemeente bevindende (lijst modol 111) 19 50 47 60 47 42 46 38 42 54 39 43 270 287 Berichten over Rijnland's boezem, gedurende de week van 410 Febr. 1900. Stanl van den boezem te Leiden. Idem Ie Oude-Wetering WerkiDg der stoomgemalen Wateilooziog lange natuurlijken weg' Waterinlating Regenval in mH 4 Febr. 5 Febr. 6 Febr. 7 Febr. 8 Febr. 9 Fobr. 10 Febr. 17 57 51 65 54 65 56 cro.—A.P. 67 57 67 65 63 54 64 cm.—A.P. Spearndam u., Halfweg u., Gouda n., Katwij* u. Spaarndam tu, Halfweg u., Gouda u., Katwijk 62 u. Door de etuis Ie Gouda u. 2.4 De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. De „Bad-Courant" is in bet bezit gekomen van brieven uit Êuid-Afrika, die bandelen ovor de lotgevallen van de jeugdigo TraDsvalers Hagen. Het blad vertelt er bet volgende van, bjj een portret van de twee oudsten, een paar fikscbe jonge kerels den flaphoed op, de Mauser-karabijn in de handen. Adriaan en Cor Hagen, zonen van Frlts Hagen en Cornelia Cassée, de eerste van Beverwijk, de laatste van Blosmendaal ge boortig. Behalve dezo twee zoons, waarvan de oudste 21 en de andere 20 jaar is, zijn nog twee jODgere broeders, Jolian en Frits, 18 en 17 jaar oud, mede ten strijde getrok ken. De vader is een welgestelde Loer, wiens boerderij niet ver van Pretoria ligt. Bij bet uitbreken van den oorlog werden zijn vier zonen en de knecht Harm opgecom mandeerd. De beide oudeten met den knecht gingen naar Natal, terwijl de anderen onder Cronjó naar Modderrivier togen. De oudsto zoon Adriaan is vrijwilliger bij do staats- artillerie en bediende tot bet laatste oogenblik een der beide kanonnen in den slag bij Elandsla3gte. Bij den terugtocht der Boeren wachtten zijn broeder en de knecht Harm nog op hem, opdat bi) nog zijn laatste schot met het kanon kon afvureD, toen sprong by te paard en voort ging het in wil .en galop den heuvel af en weldra werden zy door de lansiers nagezet. Plotseling zinkt zyn paard onder hem neer door een kogel getroffen. Hy komt weer op de been en tracht op het paard b\j zyn bro;r te springen, doch dit mislukt, zijn broer en ce knecht grypen hem evenwel en zoo wordt by half gedragen, half gesleurd een eind weg meegevoerd, toen een lansier, die het dichtst by hem w«s, met zyn lans naar hen wierp en den op het paard zittenden Cor in den arm trof. JHy werd hier-oor losge laten, slingerde zyn geweer van zyn schouder en legde op den hem vervolgendon lansier aan. Daar evenwel verscheidene lansiers in de nabyheid waren, echoot hy niet, maar gaf zich over. De lansier, die hem gevangen nam, was reeds een man op leeftijd (waarschijnlijk een onderofflcieij en dat was z'yn geluk, want deze verhinderde, dat de aanstormende lansiers hem met hun lansen ver z. oord Jen, zooals zy dien dag dat spelletje, helaas, maar al te veel gespeeld hebben. Terugkomende langs de plek, waar zyn paard was neergOBcbotsn, zag hy, dat het schot vlak achter den stygbeuge) aan de eene zydo was ingegaan en voor aan de borst uitgekomen. Hy vroeg vergunning om zyn zadel en zyn trens van zijn dood paard xceto to mogen nemen, doch oit werd hem geweigerd. Hierby dient opgemerkt, dat toen het vorig jaar zyn moeder hier in Holland vertoefde, z\j voor baar man en haar zoods nieuwe zadels en trensen mede naar Afrika had genomen, ^welke op" Bloemendaal door haar broeder, den heer A. Cissée, vervaardigd wareD. Van zyn gevangenschap en zijn reis naar Kaapstad, tot by op de „Penelope" gevangen werd gezet, heeft hy Diet veel ge schreven, doch daarna kwam bet avontuur- ïykste gedeelte van zyn lotgevallen. Hy was nl. verloofd met mejuffrouw Bertha Leemhuis, die in Pretoria woonde, doch vóór het uitbreken van den oorlog met haar vader het plan had opgevat naar Holland terug te keereD. Zy kwamen echter niet verder dan Kaapstad en vernamen toen al hepl spoedig' dat Adriaan Hagen onder de gevangenen op de „Penelope" behoorde. Hoe nu alles in zyn' werk is gegaan, biykt uit de brieven niet recht duideiyk, maar zooveel is zeker, dat! hy in het bezit kwam, door toedoen van ztfa verloofde, van drie zwemgordels. M6t hun' drieën (nl. nog twee andere Hollanders) hebben zy het stoute stuk gewaagd, zich in zee to laten afzakken en naar den wal te zwemmen. Zooals men uit de dagbladen vernomen heeft,1 is het slechts aan twee van hen gelukt, daar! men den derde den anderen morgen nog drijvende weer heeft opgepikt. Aan den wal gekomen, hebben zy zien weten schuil te houden en het ia hun na een marsch van 14 dagen, waarby hoofdzakelijk 's nachts geloopen werd, gelukt, zich weder by de Boerencommando's te voegen. Zy waren zeer uitgeput en moesten per wagon vervoerd worden. Thans is hy echter weder geheel hersteld en heeft zich weder onder commando van generaal Jouoert's macht gesteld. Ook het Engelsche departement van oorlog beeft nu het bericht van de „Daily Mail" ontvangen, dat de twee of, zooals het eerst heette, twee van de drio Eagelscheo, die te Harrismith doodgeschoten heetten te zyn, omdat zy tegen hun landgenooten weigerden te vechten, drie weken ca hun terechtstelling nog springlevend waren. De correspondent van de „Daily Chronicle* by Gatacre's legermacht beschrijft bo3 een bataljon van de Derbyshirea den lOden Januari 3000 zakken meel en graan uit MolUno weg haalden om die in veiligheid te brengen, aangezien men vreesde, dat de Boeren die stad zouden bezetten. Reeds vroeger waren 7000 zakken door de trospen weggenomen. Het terugbalen van de rest ging heel ge- makkeiyk en volkomen ongestoord. Dj corres pondent maakt daaruit op, dat de Boeren volstrekt geen gebrek aan proviand hebben, aangezien zy wisten, dat bot meel er was. Men zal zich herinneren, dat de Engelscho pers het bericht beeft verspreid, dat op Kerst dag de Engelsche krijgsgevangenen McLach- lan en Robbins op bevel van e9ü der Bo .Ten- aanvoerders waren vermoord. Uit een by hot departement van koloniën te Louden ontvan gen telegram blykt, dat dit bericht onwaar is; Mc Lachlan was 3 weken nadat by „vermoord" was nog gezond en wel. Een dame. tfie thans te Pietermaritzburg toeft, heeft den martelaar'* den 15den Januari nog gezion. De „opstandelingen" dia door kolonel Pilcber te Sunnyside gevangen zyn genomen, zya voor den Kaapschen strafrechter vewezeo. Te Ladyamith zyn weer 2 officieren en 2) man aan ziekten bezweken. De inboorlingen in Birma hebben ook ver nomen van de nederlagen van deEngelachen in Zuid-Afrika en nemen nu op sommige plaatsen een vyandige en onbescbaamdebouding aan. Op 35 KM. van Kan-long Ferry hebbea 300 inboorlingen een Engelsche commissi® voor de afbakening van de grenzen aange vallen. Zy doodden een Engelschman on ver wondden er twee. Er is öadtiyk versterking gezonden uit Rangoon. DOOB OOH TOBIE. Mathilde Hope krijgt nog meer visite. Toen jonkheer Van MeyDingen, heer Tan Boomsbergen en Victorienbroek, met vrouw en zoon verdwenen was, sproDg Matbilde op van don gryzen divan bt) den baard, lachte vrooiyk, kwam naar haar moeder toa en kuste haar in het voorbijgaan op bet krullende witte haar bi) de slapen. „Maar, Tilly!" eprak mama half ver- Wtltend, - „wat heb je daar nu aan?" „Ochl Er zijn van die airs, en die maniereD van eprekoD, die lk niet kan verdragenl Die GaBton iaeen e n o b." De deur giDg langzaam open. De atom van den lakei klonk zeer plechtig. „Mevrouw Olmberg en mejuffrouw Olmberg uit Leidenl" Terstond verschenen twee dames, bsidsn in donkerbruine schoudermantels, die leest en mg bedokteD, zoo ongeveor als de nieuw- model wintermantels der Nederlandeche offl- eieren. Mevrouw Hope kwam ze tegemoet, drukte ze zeer vriendelijk de hand en zei: „Heel lief van je, Minal heel lief, Jol dat je ons niet vsrgeetl" „Ik heb maar weiDig t(jd begon de oudste der damss, met een sleepende manier vaD sproken. „Om balfvyf moeten we naar bet Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, on dat is hier nogal in de buurt". Mevrouw Olmberg spreekt met een soort van deftigheid, die verraadt, dat men zich- zelve een zekere belangrijkheid toekent. Haar dochter Jo zette zich bU Mathilde op den divan en keuvelde met halve stem als tot eon oude vriendin. ,Jal" ging de belangrijke Leideche dame voort, die naast mevrouw Hope op een pracht- fauteuil zat. - Jd moet weton, dat onze Annie vandaag haar middelbaar boekhouden doet, én dat we om half vijf zullen booren of ze er door isi" „En ben je dan met ongerust, Mina?" „Volstrekt niet! Aonie heeft haar akte hoofdonderwijzeres met glans gehaald I Ze komt er stellig door! We zijn er nu at een jaar of wat aan gewoon! Ooze Dora heeft haar middelbaar geschiedenis gedaan, en dadelijk er door. Jeannette heeft akte teekenen middel baar en Jo is met lager Eransch bezigt" Mevrouw Hope maakte een bewegiDg van verbazing. „Maar, lieve hemelI wat zal bet er geleerd nit zien by jelui aan huial Ik zou m'n mond haaet niet durven opendoen met zooveel geleerde meiejes om me been!" „Ochl dat went well" meende mevrouw Olmberg. „Als je dochters zoo studeeren en dat moeten tegenwoordig do meisjes toch altemaal! dan zie je ze haast met moer. Dora zit moest aityd op haar kamertje, waar ik ze haast niet vinden kan tusschen bergen boeken uit de Leidscbe Bibliotheek. Een var. de professoren zei laatst nog tegen me„Mevrouw Olmberg, mejuffrouw Dora weet zooveel van de geschiedenis, dat ze met gemak den doctorstitel zou kunnen halen I" Maar daar zyn nog zooveel andere vakken aan vast en dat wil Dora niet! Er zyn tegenwoordig wel Leideche meisjes, die zich als student laten inschryven en de colleges volgen, maar Dora staat daar te hoog voor! Ze zou van de historie niet vee! meer lesren ze beeft de studie te grondig aangevat. Dit bleek by haar examen middelbaar. Ze is nu evenwel bezig met een goleerd onderzoek, en zal een boek schryven, waardoor haar naam algemeen zal bekend worden. Ik geloof, dat ik bet goed onthouden heb, want ze Bpreekt or alledag over ze schryft: Over de staatkundige woelingen der Blauwen en dor Groenen in het Byzantynsche Keizerryk der negende eeuwl" „AUe dagen te hooren over de groeDen en de blauwen dat zou ik niet uithouden 1" zuchtte mevrouw Hope. „Ik hoor zooveell Dora spreekt vaak van den Parakleet. Weet je wie de Parakleet is?" „Nooit van gehoord I" Hemel I Weet je niet wie de Para kleet ie?" „Neenl" „Dat zou Dora verwonderen! Ocb, ik hoor wel meer rare namen I Weet-je wie de Zeus van Otricoli is?" „Maar, Minal" „Ja, zie, als ik by onze Jeaonette op baar atelier kom eigenlijk haar vroeger eenvoudig kamortje, waar nu valgordyneu voor bovenlicht en ean heele rommel pleister beelden, koppen, rompen, armen en voeten gekomen zyn ais ik dan binnenkom, dan zit myn kind gebogen over een groot etuk grus papier, en maakt ze lange strepen met wit en zwart krytl Ik verzeker je, dat het heel mooi is, en nu is ze bezig met deD Zeua van Otncolil" Mevrouw Hope glimlachte, maar niet van harte. „Wat 'n voorrecht, als je zulke geleorde dochters hebt jo wordt zelve eon heel ander men8ch 1" Mevrouw Olmberg nam dit als lof aan, en knikte zeer tevreden. „In de laatste maanden zat onze Annie soms tot twee of drie uren in den nacht te schryven aan haar kladboek of haar journaal, 'tis verbazend zoo flink als dat kind wirktl" „En.... kan ze er goed tegen, Mina?" „Ocb, ze klaagt wel eens over hoofdpyn, en ziet wat bleekjes, maar dat kwam vroeger ook wel voor, en gaat weer over!" „Denk er niet te luchtig overl Hollandsche jonge meisjes zyn in den regel nist sterk genoeg om tot twee en drie uren in d9n nacht te zitten studeeren!" Nu klonk eene luide stem: „Mama! Mama! 't Is by halfvyri Je zit daar maar te praten en vergeet Annie!" Movrouw Olmberg vloog met kluchtige haast van baar stoel. In een ommezien had ze afscheid genomen, en yide ze hare dochter Jo na, die al op de stoep stond. Toen zag men de beide bruine schoudermantels zich voornit haasten naar den Zwarten Weg. Matbilde wandelde de kamer in gedachten op en neer. Mevrouw Hope bleef vorbysterd in het rond staren. ,'n Naar, pretentieus nest, die Jol" zei Mathilde. - „Ze zat maar al door op hare zusters te bluffen 1 En tegen baar moeder spreekt ze ale tegen een schoonmaakster mot „je"!" Mevrouw Hope dacht er juist zoo over, maar werd verhinderd te antwoorden, omdat de heer des huizee met zyn gewoon, glim lachend gezicht bionentrad. „Zoo, jongens 1" xei hy. „Hoe gaat het? Druk visite gehad? Ik ben heel in myn schik I Wat een kerels, die Boeren 1 al weer een victoriet" De heer Hope zette zich op zyn gewonen fauteuil by den open haard en wreef zich vrooiyk lachend in de handen. Hy vertelde eerst al bet staatkundig nieuws, dat ter Besogno-kamer bekend was, en kwam toen op zyne vraag terug, of er veel visite was geweest? Zyu vrouw zei een woord ovor de familie Vau Meyningon, en toen over de twee Leilsche dames. „'n Zonderlinge vrouw, die mevrouw OlmbergI" oordeelde de heer Hope. „Hare illusie scbynt eene familie van bas- bleus op te leiden, en de menscben te Leiden spreken er met den hoogeton lof vanl" „Vindt-jo dat dan verkeerd, Willem?" vroeg movrouw Hope. „Zekert Vierkant verkeerd I Toen we nog te Leiden woonden, heb ik me aityd aan die meisjes Olmberg geërgerd. Zoodra baar naam genoemd werd, volgde er aityd een relaas van examen dit of akte dat!" „Maar, papal" vroeg Mathilde „vindt u het niet knap, dat jonge meisjes zich door haar arbeid onafhankelijk maken van 3l wat in de toekomst haar kan dreigen?" „Zeker, Tiliyl Maar dat is hier het geval niet. De oude procureur en advocaat Olmberg heeft een aardig fortuintje nagelaten. Do toekomst is zoo dreigend niet voor die meisjes! En buitendien wy menscben heb ben de toekomst niet in onze maebt, en daarom voegt het ons allerminst het heden te bederven I Zie die juffrouwtjes Olmberg eens aan. Vier jonge meisjes met rimpels en gele gezichten als oude vrouwen I De moeder tintelt van ydelheid over haar werk, en ze vergeet, dat, quasi voor de toskomst zorgend, die toekomst al volkomen is bedorven 1" „Mo dunkt toch, dat een jong meisje vorplicht ie zooveel mogelyk te streveD naar hoogere beschaving en konnis 1" „Zeker, myu kinol Maar nieta mag over dreven worden. Ooze jougvub moeten door de spitsroeden van alle mogelijke examens gaan maar niet allen slagen. Niet ieder menschel ïyk wezen is geschikt, om zich van zyne prills jeugd af voor examens te praepareeren. Dit blykt dikwijle met zonen, door vaders op scholen geplaatst, waar ze maar niet vooruit- komen en die, zoo men op hun aanleg let,1 elders, ter zee, in het leger, in een atelier, t zich volkomen goed ontwikkelen. Mat meisjes is dit nog veel meer bet geval. Air men xs na den gewonen schooltyd, opnieuw tot eens' buitengemeene inspanning der boreeoen ver oordeelt, kunnen sommigen zich daar doorheen worstelen, maar zeer velen blykeu tegen die iospanniag niet opgewassen. Let nu op die meisjes Olmberg! Die oudste, Dora, is een' wonder van geleerdheid, maar te midden van jODge, bloeiende meisjes van haar leef- tyd, die normaal ontwikkbld zyu, treedt ze al heel ongelukkig ie voorscbyn! Eon bloempje uit een serre, zonder kleur, geur, noch heerlykheid! Geen jonkvrouw, een vreugd voor ieders oogeo, maar een onhandig, verfomfaaid schepsel, dat in I.tsoenJyk ge zelschap niet woet hoe te loopen, te staan of te zitten. Zulke geleerde juffrouwen har gen op haar stoelen ais een hoop waschgoed, dat nog gerokt en gevouwen moot worden. Horinner je dia Jeannette Olmberg eens het harde bruiae haar in wilde doffen om hoofd en ooren zwierend, de groezelige handen vol kryt en potloodvlakken! Geloof me Mathilde I je hebt het slechtsto deel niet gekozen. De bestemming van isder jong flink ontwikkeld meisjo is vrouw, misschien later moeder te wordenl Beslist het leven andera over haar dan zyn er nog plichten te ver vullen in overvloed. Weet je wel, myn zacht, beeriyk zonnetje, dat het leven voor mama en my heel wat anders zou zyn, als jy er niet was?" Te halfze8 kwamen er drie dames met bruine schoudermantels aan het station in D.n Haag Hollandsche Spoor. Ze spraken niet. Een van deze prevelde telkens bittere ver- wenschingen. Men bad baar de akte „middel baar boekhouden" niet kunnen uitreiken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6