Het middel tot goede spijsvertering. EERSTE HAMER. Aan de orde is Hoofdstuk IX (Waterstaat, Handel en Nyverheid). De beer Melvil van Lynden deelt mede, dat de speciale commissie voor de adressen betreffende de haven van IJmuiden nog niet gereed is. Hy verzoekt den minister, in af wachting van bet verslag der commissie, geen maatregelen te nemen, die op dat verslag kunnen vooruitloopen. De beer Michiels van Kessenich betreurt bet, dat de post van 20.000 voor verruiming van bet Maasbed te Maaseyck door de Tweede Kamer is verworpen en betoogt alsnog bet nut dier verruiming. Ey hoopt, dat de minister spoedig weer een post voor dit werk op de begrooting zal brengen. De beer Böell oppert eeoige bedenkingen tegen bet eindcijfer der begrooting in verband met de toekomst. Spreker bad zich gevleid, dat gaandeweg het eindcijfer der begrooting zou gaan dalsD, maar de minister beeft door 'zijn antwoord aan die hoop den bodem inge slagen. En toch bad de minister in 1S93 tot bet maken van die illusie aanleiding gegeven. Een bijzondere opmerking van spreker geldt bet subsidie van bet waterschap in een ge deelte van Noord-Brabant in de kosten van do verlegging van den Maasmond. Spreker herinnert aan de lijdensgeschiedenis van dit subsidie door het waterschep van het noordwesten van Noord-Brabant toegezegd. Voor zooverre sprektr wett, heeft het water schap aao de gestelde verplichtingen voldaan. "Wat is nu de reden, dat de Regeering rog aan bet onderhandelen is? Spreker vraagt welk overwegen! motisf er toe beeft geleid om de uitbetaling van de gelden voor onbepaalden tyd in te stellen. Hij verzoekt meer licht. De beer Laan vraagt eenige inlichtingen omtrent bet maken van een aanlegplaats aan het Oosteinde van WieriDgen. Negentien- duizend gulden uit te geven voor den aanleg van een nuttig werk is niets, maar waar zooveel gevraagd wordt voor hoog nooJige werken waar wD zoowat staan voor algeheels restauratie van de Zuiderzee-werken schijnt het wel alsof de droogmaking der Zuiderzee zoo ongemerkt ter ruste gaat. En dit zou spreker betreuren waar de Zuiderzee-quaestie zoo breed werd opgezet. Bij deze Regeenng blijkt deze zaak van de agenda afgevoerd. De beer Van Heek dringt aan op spoedige beslissing omtrent de exploitatie van de steen kolenmijnen in Limburg. Hy verzoekt het spoedig uitbrengen van bet rapport dtr Staats commissie over deze zaak. Hij zou gaarne weten of de wet van 1870 (op het mijnwezen) wtyziging zal moeten ondergaan en dat dit, zoo ja, spoedig zal geschieden. De heer Van der Does de Willebois wijst er op, dat het nieuwe waterschap van Noord brabant kleiner is geworden dan men aan vankelijk dacht; dat de gronden in waarde gedaald zijn en de tot stand-komiog van de verlegging van den nieuwen Maasmond langer heeft geduurd dan men gedacht heeit. Zyna inziens verdient de minister dus hulde voor zijn tegemoetkomende houding. De heer Van Lier wjjst op het gemis van doorgaande rijtuigen naar het Noorden en op het gemis van wagens met retirades. De Minister van Waterstaat (Je heer Lely) verzekert, dat geen maatregelen genomen zullen worden tegen het belang vau acres- santen in zake tie haven van IJmuiden. Een nadere regeling wordt evenwel voorbereid. Voor de brug te Maaseyck zal andermaal een ontwerp worden ingediend by het geriDg verschil van stemmen in de andere Kamer. Aan den heer Böell antwoordt de minister, dat in do raming van 1893 niet begrepen waren de kosten voor rivierrerbeteringen en aanleg van kanaleD, cie jaarlijks 3 millioen vorderen. Destijds waren ook nog niet in de begrooting opgenomen de geheele aMeeiing voor sociale wetgeving en Kamers van Arbeid, terwijl ook de posterijen en telegraphie meer uitgaven vorderen. Het verwondert den minister, dat de quaestie van het waterschap van N.-O, Noord-Brabant hier ter sprake werd gebracht, daar hij by het ontwerp van 1899 tot Verhooging van de Waaldyken uit drukkelijk zyn planneD heeft uiteengezet. Van uitstel is geen sprake. Er worden slechts eenige faciliteiten a3Q het waterschap ver leend. Door aanleg van havens aan de Zuiderzee wor-t niets geprejudiciöerd op de drooglegging van do Zuiderzee. Spoedige overlegging van het rapport der Staatscommissie in zake de exploitatie van steenkolenmyoen in Limburg acht ook de minister wenschelyk en hy heeft stappen daartoe gedaan. Of wyziging der Myuwet noo.ig zal zyn, kan de minister nu niet leggen. Wanneer de Maatschappyen geen bezwaar hebben tegen het inleggen van doorgaande rytuigen naar het Noorden heeft do minister er ook niets tegen. Na repliek van den heer Böell en antwoord van den minister wordt de beraadslaging ge sloten en Hoofdstuk IX zonder hoofdelyke stemming aangenomen. Aan de orde is daarna de begrooting voor Suriname voor 1900. De heer Van Asch van Wyjck verduidelijkt nader zyn bodoeliog omtrent het oprichten van koeliescholen. Hy bedoelt het oprichten van koeliescholen in het belang der kolonisten. Verder betoogt by, dat de Maatschappy „Suri name" een evenredig deel moet dragen in de kosten van tramaanleg. Spreker betreurt de wyze, waarop de minister gehandeld heeft met betrekking tot het geologisch onderzoek van den bodem. De Minister van Koloniën zal onderzoeken door welke kinderen £e koeliescholen thans bezocht worden. Aan de Maatschappij „Suri name" zyn belangrijke voordeelen geschonken om den aanleg van tramwegen te bevorderen. De bedoeling is, dat deze Maatschappij een tramweg naar de Lawa zal aanleggen. De begrooting van Suriname wordt aan genomen. Desgelyks die van Curasao en die van bet departement van Koloniën. De Kamer is tot nadere byeenroeplng uit eengegaan. JE/inariciëele Kroniek. Als uitgangspunt van onze financiëele beschou wing zullen wij do geldmarkt nemen. Hier on bij onze boren is geld aanmerkelijk goedkoopcr ge worden. In Londen is het disconto thans 4 pCt., evenals by ons. In Berlijn heeft echter deReicha- bank nog niet gewaagd, zooveel af te dalen, en heeft men slechts een reductie van een pCt, gegeven. Toch is de positie yan de Reichsbank veel gunstiger dan één of twee maanden geleden. Z(j beschikt thans weder over een belastingvrije biljettenreserve van 60 millioen mark, hoewel deze reserve, vergeleken bij 1S97, nog zeer laag is te noemen, daar zij toen pl. m. 168 millioen mark bedroeg. Do reden, waarom de Reichsbank haar disconto dan ook zoo spaarzaam heeft verlaagd, zal wei hoofdzakelijk daarin moeton gezocht wor den, dot de ontwikkeling van handel en industrie vooreerst nog wel aanspraak op do Bank zal maken, en niet minder de onzekerheid, welke de gang van zaken in Zuid-Afrika teweegbrengt. In Londen is de markt thans ruim van geld voorzien, doch op de fondsonmarkt had dit zeer weinig invloed. Do reserve van de Bank van Engeland is weder zoodanig toegenomen, dat de verplichtingen der Bank weder met 45 pCt. zijn gedekt; een vooruit gang van pl. m. 10 pCt. Zij bedraagt nu ongeveer 23,92*2,000 pd. st. Hoelang dezo toestand echter duren zal, durven wij niet voorzeggen, doch het zou niet onwaarschijnlijk zijn, dat de rentevoet woder zal stijgen, zoodra de regeering er toe overgaat, een leening te sluiten. Dat de gelden, beuoodigd voor den krjjg in Zuid Afrika, niet gering zullen zyn, kan men wel op do vingers narekenen. De Engelscbe bladen schatten de voorloopig benoodigdo sommen op 20 a 50 millioen pond sterling of'240 a 600 millioen gulden. Het leenon van zulke sommen kan niet zonder invloed op de geldmarkt blijven, al moet men er ook rekening mee houden, dat groote sommen van dat geld in Engeland zelf zullen worden uitgegeven voor allerlei uitrustingen enz. De politiek is van de geldmarkt niet gemakkelijk to scheiden en deze heeft wederom den grootst mogelyken invloed op dé fondsonmarkt. Zoodoende is het altijd noodig, den politieken horizon na te vorschon. Helaas, aan dezen klaren de donkere wolkeu nog niet veel op. De nederlaag, door generaal Warren geieden, werd ter Beurze kalm genoeg opgenomen. Zij heeft echter niets bijge bracht, dat ons iet3 nader tot vrede zal brengen, en slechts viede en rust kon de fondseninarkt haar levendigheid teruggeven. Gelukt het den Boèrén, Ladysmith spoedig tot overgave te dwin gen, en z"\j schijnen nu een echt Holiandsch middel, #het water", aan te willen wenden, dan zou dit allicht een verandering kunnen brengen in de houding der Europeescbe mogendheden, en mis schien zouden zij dan durven wagen, een sta^ bij Engeland te doen, om tot een eervollen vrede te geraken. Gelokt het echter den Eugelschen om Ladysmith te ontzetten, dan is er oan Engeland geen houden meer en kan men er op rekeneD, dat het met man en .macht den Vrijstaat zl be dreigen. Het zal dan te bezien staan, of de Boeren het dan daar met succes tegen een enorme over- mucht uit zullen houden, al is bet gehalte van die macht dan ook niet bijzonder veel. lntusschcn schijnt Rusland (das Gespenst am Himalaya) nil althans niet in Voor-Indië te willen spoken, doch heelt het zich ten doel gesteld, zich op zeer vredelievende wyze van Perziü meester te maken. Rusland treedt namelijk als eenige geldschieter in Porziö op en krijgt voor deze hulpvaardigheid de cventueele controle op de douanekantoren in Perzië, met uitzondering van die aan de Perzische Golf. Deze financiëele contróle en dan de gepro jecteerde spoor van de Kaspische Zee naar den lndischen Oceaan maken Perzië dan zoo afhankelijk van Rusland, dat het Engeland totaal onmogelijk zal zyn daar zyn verloren invloed te herwinnen. Dan dreigt nog steeds dat do Rassen Herat, het welk de sleutel van Yoor-Indië is, zullen bezetten, want voor aardigheid toch zal de Russische regee- riDg aan de Afghaansche grens geen 30,000 man saamgetrokken hebben. Doch bij deze handelingen van Rusland blyit het dan ook wat betreft het zich de moeilijkheden ten nutte maken, waarin de Britsche natie gekomen is. Omtrent onze Staatsfondsen valt niets bijzonders te melden. Oostenrijkers eu Rus sen waren vast en iets hooger. De Russische rogcering beeft kenbaar gemaakt, dat thans do verplichtingen, wat aandeel en en obligatiën der Iwangorod Donbrowa betreft, op haar zijn over gegaan. Wat de plannen van de Russische regee- riDg met die waarden zijn, is nog niet bekeud. Spanjaarden waren prijshoudend en ook Turken O konden iets beteren prys bodiDgen. Mexicanen en Brazilianen waren iets williger en hooger. Over het algemeen was er wat meer levendigheid in Zuid-Amerikaanscho londson, hoowel de koersen niet veel variöerden. Wat Argen tinië betreft, daar schijnt het nog in het geheel niet rooskleurig te zyn, althans het ministerie daar is tot de conclusio gekomen, dat ingrijpende bezuinigingen zullen noodig zijn vóór het mogelijk zal wezen, de dienst dor Buitenlandscho schuld mot 1001 te hervatten. De inschrijving op de 4-pCts.-leening der Ned. Tramweg-Mrj. was een waar succes. Slechts 45 pCt. kon worden toe gewezen. ilijnbouwwaarden waren over bet alge meen in reactie; vooral aandeelen Suriname moesten gevoelig verlies lijden. Ook de Tabaks- markt was niet bijzonder levendig; slechts in Dell en Langkatsoorten ging iets om. De Herrings- Mij. is van plan een reorganisatie te bewerk stelligen. Of dit echter tot voordeol yan de pre ferente aandeelhouders zal strekkon, kunnen wij niot zoo grif bepaleD, hoewel wij bet met de Maatschappij eens zijn, dat de schuld aan de Nederlandsehe Handel-Alij. voor hen oen blok aan het been is en het zeer goed zou zijn, wanneer deze geregeld kon worden. Wij komen op dit plan nog eens uitvoerig terug. De Amerikaansche markt schijnt zich meer en meer van den invloed van Londen los te makoD, of wel Londen schijnt tot de conolusie to komeD, dat het veiliger is, geld in Amerikaansche waarden te beleggen, of wat ook mogelijk is# Londen heeft zioh zoozeer ontdaan van Ameri- kaansohe waarden, dat deze op de Londensche Beurs geen factor van beteekenis meer uitmaken, althans de tegenspoodeD van hot Engelsche leger hadden op de Amerikanen goen invloed meer. Dit is zeer tereoht, want als men do resultaten der voornaamste sporen nagaat, dan kan men niet anders dan aan een betere toekomst voor deze waarden gelooven. Rijnlandsche Bank. RECLAMES, a 26 Cents per regel. De slechte spijsverteringen komen tekerlyk voort uit de onvolmaakte werking van de maag, ten gevolge der verzwakking van dit orgaan, omdat de noodzakelijke samenwer- kingen voor de geheeld opnsming der spyzen op lastige wyze gaan. In de eerste plaats, een algemeene zwakte, veroorzaakt dooreen onvoldoende voeding, laat de zieke blootge steld aan alle soorten van ongevallen. Als de maag slecht werkt, zyn de ingewanden het eerst aangedaan en onderhevig aan gevaar- lyke ontstekingen, waardoor hoofd- en lenden- pynen ontstaan, alsmede steken in de zyde en een complete uitputting. Een spierver- sterker en een hersteller van het bloed zyn onmisbaar. De krachten aan de verschillende organen terug te geven, ziedaar waarop men zich moet toeleggen. Het gebruik der Plnk- Pillen Van Dr. "Williams zal ia dergelyke gevallen uitstekend zyn, men heelt er wonder bare resultaten mede verkregen. De bear C. Over'oeeks te Dameepolder, Rilland Bath, schrijft ons het volgende: „Ik mo.t U mededeelen, dat ik my door het gebruik Uwer Plok-Pillen uitsteken J goed bevind, want voor het gebruik was ik vreese- lyk lydendo aan oen maagkwaal, de lichtste spyzen konden coor my niet verdragon worden. Thans na bet gebruik van eenige doosjes ben ik geheel en al genezen, ik eet met gra3gto en het bekomt my gosd. Duizendmaal dank voor Uw reddend genoesmiddel. Dat een ieder dia met dezelfde kwaal behept Is, zoo ver standig zy er ook zyn toevlucht tos te nemen, want ik schryf door eigen ondervinding en bevind my nog iederen dag in uitstekenden toestand. Maak myn attest gerust bekend in bet belang der lydende mensebbeid." Kracht en leven te geven om de ziekte te bestryJen of om de gevolgen tegen te gaan, ziedaar de rol der Pink Pillen, die steeds werkdadig zullen zyn tegen: bloedarmoede, rheumatismus, ontsteking c'er organen, ver zwakking by man en vrouw, ook voor been ziekte by kinderon cn St.-Vitusdans. Prys: ƒ1.75 de doos; 9.— per 6 doozen. Verkrygbaar by J. H. I. Snabillé, Steiger 27, Rotterdam, hoofd-depothouder voor Nederland, en alle apotheken. Franco toezending tegen postwissel. Ook echt verkrygbaar voor Lelden en Omstreken by Reyst Krak, Drogeryen, Beestenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis, DrogeryeD, Hoogstraat 5. 962 57 Uit liet Engelsche Parlement. In het Lagerhuis vroeg de afgevaardigde Samuel Evans aan Chamberlain, of zyn aan dacht was getrokken door dén brief, op 20 Januari 1897 geschreven door Hawksley aan lord Grey, directeur der Chartered Company, in welken brief de eerste zegt, dat de kalei- grammen van de laatste helft van 1895, of liever de onderhandelingen van dat tydperk, toch wel zouden uitlekken, en dat, als dit geschiedde, Chamberlain het zichzelven te wijten zou hebben; en of Chamberlain wil zeggen, welke do bedoelde onderhandelingen waren, en of hy die aan het Huis wil over leggen. Cuamberlain: Myn antwoord op de eerste vraag is ja. Wat de tweede vraag betroft, is het niet gemakkeiyk uitleg to geven van mededeelingen, dia in 1897 gewis seld zyn tusschen twee andere partyen en waarvan ik ds.styds geen kennis droeg. Ik vermoed, dat. de bedoelde kabelgrammen die gene waren, welke Hawskley weigerde over te leggen; zoo ja, dan vormden zy een deel van het pak telegrammen, dat my in 1896 confidentieel ter kennisneming gezonden werd, en die ik terugzond met een brief, waarin ik zeide, dat ik persooniyk geen bezwaar had tegen de publicatie ervan. Ik geloof, dat het grootste deel van dis collectie tele grammen later ls overgelegd door de telegraaf- maatschappy op bevel van de Chartered Company. Daar ik geen enkel er van in myn bezit heb gehad sinds 1896, ben ik niet in staat ze aan het Huis over te leggen. Het debat over het amendement-Fitzmau- rice wordt voortgezet. De Schotsche afgevaardigde Bryce ver klaarde, dat de grieven der Uitlanders grooteiyks overdreven waren. Al waren de grieven erg, de oorlog was nog erger. De Regeering had geduld moeten oefenen totdat do raid niet meer zoo versch in het geheugen lag. De Regeering had aan Transvaal het voordeel gegeven van een krachtige, wettige reden tot den oorlog, met hot gevolg, dat nog nooit Engeland zoo algemeen ver oordeeld werd in Europa/ De Regeering bad een grooten slag toegebracht aan de Britsche imperiale belangen. De moeilyk- heden zouden even groot zyn aan het einde van den oorlog als nu. De Regeering moest den geest barer politiek in Zuid-Afrika veranderen. De conservatieve afgevaardigde sir Edw. Clarke achtte don oorlog onnoodig, maar drong niettemin aan op intrekking van het amendement, daar het aannemen er van mis schien verkeerd zou uitgelegd worden in Europa en Transvaal. Hy zou de Regeering steunen, want er zou meer kwaad gedaan worden door nu een einde te maken aan den oorlog, dan door hem voort te zetten tot een gelukkig einde. De ware verantwoordelykheld voor den oorlog, vervolgde spreker, rust op Chamber lain. De grootste mosiiykheid, welke men zou ondervinden by de regeling der-verschil lende quaestles na den oorlog, zou zyn de tegenwoordigheid van Chamberlain aan het departement van koloniën en van Sir Alfred Milner in Zuid-Afrika. De eerste lord der admiraliteit, Goschen, zeide, dat do Regeering zich wel degeiyk rekenschap gaf van den toestand, dien zy bad beschouwd niet alleen van het standpunt van Zuid-Afrika, maar ook van een imperiaal standpunt. Er was geen laksheid aan den dag gelegd in een enkel departement. De admiraliteit vond het beter om hetgeen zy te doen had, kalm to doen, bewust van baar verantwoordelykheld, naar alle zyden bet oog gericht. De admiraliteit was in staat gesteld het leger te helpen, zonder in eenig opzicht do hulpbronnen der marine te sterk aan te spreken. Ofschoon er een verlangen bestond om een grooter aantal mariniers en matrozen naar het front te zendeD, was de admiraliteit van meaning, dat er oen voldoend aantal thnis moest blyven voor mobilisatie, ingeval daartoe besloten worut (gejuich). De omstan digheid, dat het land in groote mate ont bloot is van troepeD, maakt het tot plicht voor de marine, met nog grooter waakzaam heid te waken. Het land moet zich zeker gevoelen, dat er geen apathie is in dia rich ting (gejuich). In den verderen loop van het debat criti- seerde de conservatieve afgevaardigde Saun- derson scherp oe houding der Ierscbe nationa listen. Hy zeide: Tcrwyi de Boeren ons in het front aanvallen, vallen de Ierscbe nationa listen ons van achteren aan. Dit verwekte een stormachtig tooneel, de nationalisten protesteerden met veel ramoer, totdat ten slotte, na een langdurige woorden wisseling, kolonel Saunderson zyn opmer king terugnam. Daarmede was het incident gesloten. De hierboven bedoelde depecbe, Chamberlain betreffende, is van den volgenden inhoud: 20 Febr. 1897. "Waarde Grey. Dank voor uw brief van den 9den, dien ik mèt veel belangstelling gelezen heb. Gy hebt natuurlyk gehoord, dat de commissie herbenoemd is en aan het werk is gegaan. Ik zend u de officieele ver slagen van de getuigenissen, dia afgelegd &yD. Rhodes beeft zich zeer goed gehouden en ik denk, dat hy er goed af zal komen. Den eersten dag was h(j zenuwachtig, maar zelfs toen waren zyn verklaringen gosd. Gisteren was by eenvouuig magnifiek. Ik geloof niet, dat wjj al in veilige haven zyn, maar er schijnt eenige kans dat het arguments openbaar belang, in. aanmerking genomen zal worden, cn dat de telegrammen van do laatste helft van 1895, of liever de onderhandelingen van dien tyd geheim zullen blyven, hoewel ik moet zeggen, dat ik per sooniyk het waarschyniyker vind, dat ze voor den dag zullen moeten komen. In dat geval zal mijnheer Chamberlain het geheel aan zich zelf te wijten hebben. Het spyt mU zeer, dat ik zoo'n slocht correspondent ben...... P.S., Rhodes heeft uw brief en uw telegram betreffende Lowley ontvangen. BOUCHIER F. HAWKESLEY. De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. Generaal Bulier aan het woord. Generaal Bulier, zegt het „Hbl.", is nu zelf aan het critiseeren gegaan, misschien in de hoop zich daardoor schoon te wasscbeD. De „London Gazette" bevatte deze week een aantal telegrammen van sir Red vers Bulier over het verloop van den veldtocht, waarbjj ook rapporten van de gensraala White en Methuen gevoegd waren. Een deel van de beschryviog van Buller van den eersten slag aan do Tugela volgt hieronder: „Generaal Hart rukte vooruit voor den aanval op Brindle Drift, maar hy kon ha*r niet vinden, Ik vernam achteraf, dat de dam in de rivier lager was opgeworpen en het water dieper was gemaakt. Zyn opmarsch gadeslaand, zag ik zyn troepen cicht op de rivier aanrukken. Ik zag onmiddeliykj dat Indien by daar terecht kwam, by onder een scherp kruisvuur zou komen, en ik zon Icon boodschap om hem terug te roepen." Ter zelfder tyd rukte generaal Hildyard op de brug aan en toen Buller in die richting reed om toezicht te houden op dezo beweging, ontviDg by een bericht van kolonel Long, dat deze door een overweldigend geweervuur van zyn kanonnen was verdreven. Generaal Buller vervolgt: „Ik meende op dat oogenblik, dat zes marinekanonnen hetzelfde lot hadden gedeeld. Ik begreep onmiddellijk, dat zonder de kanonnen bet voor my onmogeiyk zou zyn, den overtocht te volbrengen. Daarom werd generaal Hildyard afgezonden op Colenso voort te rukken en zyn rechtervleugel op de kanonnon te airigeeren. Deze bevelen werden te geiyk schitterend uitgevoerd door de Devons en Royal West Surrey. Niettemin openden de kanonnen van fort Wylle zulk een moorddadig vuur, dat goen troepen het konden uithouden by de twee Engelsche batterijen." Daarop volgt de verklaring van het ver lies dezer kanonnen, welke voor ons het belangrykste is, daar wy nog steeds niet zeker wisten aan wien de schuld te wyten was van deze zeer ernstige fout. „Kolonel Long," zegt generaal Buller, „is gevaariyk gewond en ik ben niet in staat zyn uitlegging te vernemen. Zyn bevelen luidden in actie te komen, gesteund door de 6de trigade, welke niet, zooals hy wist, bestemd was om op Colenso te mar- cheeren. Ik had hom persooniyk uitgelegd waar ik wenschte, dat hy in stelling zou komen en slechts met do marinekanonnen, daar de positie niet geschikt was voor do draagkracht van zyn veldgeschut. In plaats biervan ging hy met zyn batteryen zóó snel vooruit, dat hy zoowel zyn infanterie eskorto als z(Jn door ossen getrokken marinekanonnen achterliet en onder fort Wylie in actie kwam, op een afstand van 1200 yards en op 300 yards binnen het bereik van de geweren van den vyaod." Da rapporten van generaal Methuen en White zyn niet minder belangryk. Dat van White wijst er op, dat de gouverneur van Natal de hand heelt gehad in de operatics van den generaal, waardoor deze amctwOaar een grooto verantwoordelykheld op zich heelt geladeD, trouwens niet-minder clan genoraai White zelf, die naar de staatkundigs argu menten van den Natalschen gouvernour luis terde en zyn departement van oorlog niet raadpleegde, zooals hy had bebooren te doen. Lord Mcthuen's rapporten zyn wat ondui delijker, doch niettemin kan er wel uit worden afgeleid, dat zyn drie veldslagen slecht voor- berdi waren en dat hy geen voldoende slujie had gemaakt van de juiste stellingen en de sterkte van den vy&nd. De afzetting van lord Methuen zou hierdoor reeds gemotire rd zyn. Generaal Buller vat ten slotte alle rappor ten samen om er zyn crltiek op uit te oefe nen. Het nalaten van verkenningen wordt door hem gelaakt. „Onzj soldaten stormen maar op de vyandelyke stellingen in en lyden dienovereenkomstige verliezen". Het rapport van generaal Buller wor.t zelf natuurlyk ook weer scherp beoordeeld. Minder critiseeren en ineer vechten, herin nert het „A. H.", heelt eens een groot veld overste gezegd. In zyn rapport over den mislukten tweeden tocht over de Tugela deelde geaeraal Buiier mede, dat het bevel om den Spionkop te ontruimen gegeven was door den officier, die generaal Woodgate na zyn verwon.ing was opgevolgd in het commando. Ia verband met Bulla's verklaring, d-t, torn by ter plaatse kwam, hy stond voor het voldongen feit der ontruiming, wierp die mededeeling de ver-. antwoorÜLlyktiei i voor cia ontruiming op den hier bedoelden hoofuul/Lier en indirect was daarin een blaam opgesloten. Met het oog hierop is de tekst niet zonder belang van het den Sisten Januari nader tot toelichting door Buller gezonden telegram: „Kolonel Tliornoycraft was de officier, die tot de ontruiming van Spionkop bevel gaf. Om hem recht te doen wedervaren moet ik zeggen, dat ik geloof, dat zyn persoonlyke dapperheid een moeilyken toestand in den morgen van den 24sten redde en dat hy oader een verlies van miastens 40 pCt. met groote bekwaam heid en moei de verdediging godurenJe dien aag heelt gtleid. Geen enkele blaam wegens de ontruiming kan hem, naar myo meening, gedaan worJen, en ik geloof, dat zyn gedrag den gansch-m tyd bewonderenswaardig was". Gemeenteraad Tan Rijnsburg. Afwezig mot kennisgeving, wegens ziekte, de heeren N. v. Egmond Dz. en J. v. Bonrgondiön. Voorzitter: de Burgemeester. Na voorlezing der notulen, die onveranderd werden goodgekeurd, deelde de Voorzitter mede, dat 16 Januari j.L door Burgem. en Wethouders knsopneming was gedaan bij de gemeente-ontvanger; waarbij boeken en registers in orde werden be vonden en oen som van 11147.68 aanwezig was. Daarop deelde de Voorzitter mode, dat deze vergadering belegd was op verzoek van eenige leden. Gaarne wilde hij nu bet voorstel liooren, dat aanleiding tot dit verzoek had gegeven. De wethouder A. Van den Eykel, hierop het woord nemende, gaf te kennen, dat hij en eenige Raadsleden het begonnen werk -(uitdiepen van den Vliet) wilden voltooien,- door ook do-Lange Vaart en don Vliet tot aan dr. v. W. te laten schieten. De Voorzitter meende, dat in dien trjd do bagger minder voordeelig zou verkocht worden. Do heer Hogewoning beweerde daarentegen, dat de bagger in dien tijd juist meer waarde bad vooi weidegrond. Na eenige discussie werd het voorstel van deD heer A. v. d. Eykel aangenomen. Ook werd besloten het werk in eigen beheer t« nomen en den wethouder A. v. d. Eykel verzochl het hoofdtoezicht daarvan op zich te nemen. Deze nam hierin genoegen, op voorwaarde, dat een dor Raadsleden hem zoo noodig zou vervangen. Niets meer aan de orde zijnde sloot de Voor zitter hierop do vergadering. Mark tberioh ten. De bacdol in Goudscho kaas wa3 verleden week weer vlug, terwijl de ooteeringen eer hooger dan lager liepep. De aanvoeren zijn van weiDig beteekenis en zullen weldra hun laagston et-nd ber„-i t hebi eo. Voor een paar pariijtjos Derby en Edammer op do Zuid nollandecho msrkt weruen goede pryzen' bosteed. t Ds notceringeu van Edammer op de Nood-Ho.» laidscbe markt bieren vrijwel op deze fde hcogu. Hoorn noteerde voor kleine en coinmiesie ft 1. 0; de prijze.i van mlddelba e li pen tot ƒ33. Do aanvoeren te Londen waron verleden week zeer beperkt on werden mot vlugger haadel tegen stijgende prjjzon opgeruimd. In de Alblaeserwaard werd de vorige wee* van /IS—ƒ23 besteed; in de Lopiker- en Krnnpeuer» waard liepen de prijzen van Iets soort Goudaclie van ƒ26—128, zware f21—f2), 2de eoort /'IS—/26; Derby lete e. f20.—f—-, Edammer lote s. ƒ27—31 3do soort f25ƒ26# (C D.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 10