Het middel tot goede spijsvertering.
EERSTE HAMER.
Aan de orde is Hoofdstuk IX (Waterstaat,
Handel en Nyverheid).
De beer Melvil van Lynden deelt mede,
dat de speciale commissie voor de adressen
betreffende de haven van IJmuiden nog niet
gereed is. Hy verzoekt den minister, in af
wachting van bet verslag der commissie, geen
maatregelen te nemen, die op dat verslag
kunnen vooruitloopen.
De beer Michiels van Kessenich betreurt
bet, dat de post van 20.000 voor verruiming
van bet Maasbed te Maaseyck door de Tweede
Kamer is verworpen en betoogt alsnog bet
nut dier verruiming. Ey hoopt, dat de minister
spoedig weer een post voor dit werk op de
begrooting zal brengen.
De beer Böell oppert eeoige bedenkingen
tegen bet eindcijfer der begrooting in verband
met de toekomst. Spreker bad zich gevleid,
dat gaandeweg het eindcijfer der begrooting
zou gaan dalsD, maar de minister beeft door
'zijn antwoord aan die hoop den bodem inge
slagen. En toch bad de minister in 1S93 tot
bet maken van die illusie aanleiding gegeven.
Een bijzondere opmerking van spreker geldt
bet subsidie van bet waterschap in een ge
deelte van Noord-Brabant in de kosten van
do verlegging van den Maasmond.
Spreker herinnert aan de lijdensgeschiedenis
van dit subsidie door het waterschep van
het noordwesten van Noord-Brabant toegezegd.
Voor zooverre sprektr wett, heeft het water
schap aao de gestelde verplichtingen voldaan.
"Wat is nu de reden, dat de Regeering rog
aan bet onderhandelen is?
Spreker vraagt welk overwegen! motisf
er toe beeft geleid om de uitbetaling van de
gelden voor onbepaalden tyd in te stellen.
Hij verzoekt meer licht.
De beer Laan vraagt eenige inlichtingen
omtrent bet maken van een aanlegplaats aan
het Oosteinde van WieriDgen. Negentien-
duizend gulden uit te geven voor den aanleg
van een nuttig werk is niets, maar waar zooveel
gevraagd wordt voor hoog nooJige werken
waar wD zoowat staan voor algeheels
restauratie van de Zuiderzee-werken schijnt
het wel alsof de droogmaking der Zuiderzee
zoo ongemerkt ter ruste gaat. En dit zou
spreker betreuren waar de Zuiderzee-quaestie
zoo breed werd opgezet. Bij deze Regeenng
blijkt deze zaak van de agenda afgevoerd.
De beer Van Heek dringt aan op spoedige
beslissing omtrent de exploitatie van de steen
kolenmijnen in Limburg. Hy verzoekt het
spoedig uitbrengen van bet rapport dtr Staats
commissie over deze zaak. Hij zou gaarne
weten of de wet van 1870 (op het mijnwezen)
wtyziging zal moeten ondergaan en dat dit,
zoo ja, spoedig zal geschieden.
De heer Van der Does de Willebois wijst
er op, dat het nieuwe waterschap van Noord
brabant kleiner is geworden dan men aan
vankelijk dacht; dat de gronden in waarde
gedaald zijn en de tot stand-komiog van de
verlegging van den nieuwen Maasmond langer
heeft geduurd dan men gedacht heeit. Zyna
inziens verdient de minister dus hulde voor
zijn tegemoetkomende houding.
De heer Van Lier wjjst op het gemis van
doorgaande rijtuigen naar het Noorden en op
het gemis van wagens met retirades.
De Minister van Waterstaat (Je heer Lely)
verzekert, dat geen maatregelen genomen
zullen worden tegen het belang vau acres-
santen in zake tie haven van IJmuiden. Een
nadere regeling wordt evenwel voorbereid.
Voor de brug te Maaseyck zal andermaal een
ontwerp worden ingediend by het geriDg
verschil van stemmen in de andere Kamer.
Aan den heer Böell antwoordt de minister,
dat in do raming van 1893 niet begrepen
waren de kosten voor rivierrerbeteringen en
aanleg van kanaleD, cie jaarlijks 3 millioen
vorderen. Destijds waren ook nog niet in de
begrooting opgenomen de geheele aMeeiing
voor sociale wetgeving en Kamers van Arbeid,
terwijl ook de posterijen en telegraphie meer
uitgaven vorderen. Het verwondert den
minister, dat de quaestie van het waterschap
van N.-O, Noord-Brabant hier ter sprake
werd gebracht, daar hij by het ontwerp van
1899 tot Verhooging van de Waaldyken uit
drukkelijk zyn planneD heeft uiteengezet. Van
uitstel is geen sprake. Er worden slechts
eenige faciliteiten a3Q het waterschap ver
leend.
Door aanleg van havens aan de Zuiderzee
wor-t niets geprejudiciöerd op de drooglegging
van do Zuiderzee.
Spoedige overlegging van het rapport der
Staatscommissie in zake de exploitatie van
steenkolenmyoen in Limburg acht ook de
minister wenschelyk en hy heeft stappen
daartoe gedaan. Of wyziging der Myuwet
noo.ig zal zyn, kan de minister nu niet
leggen.
Wanneer de Maatschappyen geen bezwaar
hebben tegen het inleggen van doorgaande
rytuigen naar het Noorden heeft do minister
er ook niets tegen.
Na repliek van den heer Böell en antwoord
van den minister wordt de beraadslaging ge
sloten en Hoofdstuk IX zonder hoofdelyke
stemming aangenomen.
Aan de orde is daarna de begrooting voor
Suriname voor 1900.
De heer Van Asch van Wyjck verduidelijkt
nader zyn bodoeliog omtrent het oprichten
van koeliescholen. Hy bedoelt het oprichten
van koeliescholen in het belang der kolonisten.
Verder betoogt by, dat de Maatschappy „Suri
name" een evenredig deel moet dragen in
de kosten van tramaanleg. Spreker betreurt
de wyze, waarop de minister gehandeld heeft
met betrekking tot het geologisch onderzoek
van den bodem.
De Minister van Koloniën zal onderzoeken
door welke kinderen £e koeliescholen thans
bezocht worden. Aan de Maatschappij „Suri
name" zyn belangrijke voordeelen geschonken
om den aanleg van tramwegen te bevorderen.
De bedoeling is, dat deze Maatschappij een
tramweg naar de Lawa zal aanleggen.
De begrooting van Suriname wordt aan
genomen. Desgelyks die van Curasao en die
van bet departement van Koloniën.
De Kamer is tot nadere byeenroeplng uit
eengegaan.
JE/inariciëele Kroniek.
Als uitgangspunt van onze financiëele beschou
wing zullen wij do geldmarkt nemen. Hier on bij
onze boren is geld aanmerkelijk goedkoopcr ge
worden. In Londen is het disconto thans 4 pCt.,
evenals by ons. In Berlijn heeft echter deReicha-
bank nog niet gewaagd, zooveel af te dalen, en
heeft men slechts een reductie van een pCt,
gegeven. Toch is de positie yan de Reichsbank
veel gunstiger dan één of twee maanden geleden.
Z(j beschikt thans weder over een belastingvrije
biljettenreserve van 60 millioen mark, hoewel deze
reserve, vergeleken bij 1S97, nog zeer laag is te
noemen, daar zij toen pl. m. 168 millioen mark
bedroeg. Do reden, waarom de Reichsbank haar
disconto dan ook zoo spaarzaam heeft verlaagd,
zal wei hoofdzakelijk daarin moeton gezocht wor
den, dot de ontwikkeling van handel en industrie
vooreerst nog wel aanspraak op do Bank zal maken,
en niet minder de onzekerheid, welke de gang
van zaken in Zuid-Afrika teweegbrengt. In Londen
is de markt thans ruim van geld voorzien, doch
op de fondsonmarkt had dit zeer weinig invloed.
Do reserve van de Bank van Engeland is weder
zoodanig toegenomen, dat de verplichtingen der
Bank weder met 45 pCt. zijn gedekt; een vooruit
gang van pl. m. 10 pCt. Zij bedraagt nu ongeveer
23,92*2,000 pd. st. Hoelang dezo toestand echter
duren zal, durven wij niet voorzeggen, doch het zou
niet onwaarschijnlijk zijn, dat de rentevoet woder
zal stijgen, zoodra de regeering er toe overgaat,
een leening te sluiten.
Dat de gelden, beuoodigd voor den krjjg in
Zuid Afrika, niet gering zullen zyn, kan men wel
op do vingers narekenen. De Engelscbe bladen
schatten de voorloopig benoodigdo sommen op
20 a 50 millioen pond sterling of'240 a 600 millioen
gulden. Het leenon van zulke sommen kan niet
zonder invloed op de geldmarkt blijven, al moet
men er ook rekening mee houden, dat groote
sommen van dat geld in Engeland zelf zullen
worden uitgegeven voor allerlei uitrustingen enz.
De politiek is van de geldmarkt niet gemakkelijk
to scheiden en deze heeft wederom den grootst
mogelyken invloed op dé fondsonmarkt. Zoodoende
is het altijd noodig, den politieken horizon na te
vorschon. Helaas, aan dezen klaren de donkere
wolkeu nog niet veel op. De nederlaag, door
generaal Warren geieden, werd ter Beurze kalm
genoeg opgenomen. Zij heeft echter niets bijge
bracht, dat ons iet3 nader tot vrede zal brengen,
en slechts viede en rust kon de fondseninarkt
haar levendigheid teruggeven. Gelukt het den
Boèrén, Ladysmith spoedig tot overgave te dwin
gen, en z"\j schijnen nu een echt Holiandsch middel,
#het water", aan te willen wenden, dan zou dit
allicht een verandering kunnen brengen in de
houding der Europeescbe mogendheden, en mis
schien zouden zij dan durven wagen, een sta^
bij Engeland te doen, om tot een eervollen vrede
te geraken. Gelokt het echter den Eugelschen
om Ladysmith te ontzetten, dan is er oan Engeland
geen houden meer en kan men er op rekeneD,
dat het met man en .macht den Vrijstaat zl be
dreigen. Het zal dan te bezien staan, of de Boeren
het dan daar met succes tegen een enorme over-
mucht uit zullen houden, al is bet gehalte van
die macht dan ook niet bijzonder veel. lntusschcn
schijnt Rusland (das Gespenst am Himalaya) nil
althans niet in Voor-Indië te willen spoken, doch
heelt het zich ten doel gesteld, zich op zeer
vredelievende wyze van Perziü meester te maken.
Rusland treedt namelijk als eenige geldschieter
in Porziö op en krijgt voor deze hulpvaardigheid
de cventueele controle op de douanekantoren in
Perzië, met uitzondering van die aan de Perzische
Golf. Deze financiëele contróle en dan de gepro
jecteerde spoor van de Kaspische Zee naar den
lndischen Oceaan maken Perzië dan zoo afhankelijk
van Rusland, dat het Engeland totaal onmogelijk
zal zyn daar zyn verloren invloed te herwinnen.
Dan dreigt nog steeds dat do Rassen Herat, het
welk de sleutel van Yoor-Indië is, zullen bezetten,
want voor aardigheid toch zal de Russische regee-
riDg aan de Afghaansche grens geen 30,000 man
saamgetrokken hebben. Doch bij deze handelingen
van Rusland blyit het dan ook wat betreft het
zich de moeilijkheden ten nutte maken, waarin
de Britsche natie gekomen is.
Omtrent onze Staatsfondsen valt niets
bijzonders te melden. Oostenrijkers eu Rus
sen waren vast en iets hooger. De Russische
rogcering beeft kenbaar gemaakt, dat thans do
verplichtingen, wat aandeel en en obligatiën der
Iwangorod Donbrowa betreft, op haar zijn over
gegaan. Wat de plannen van de Russische regee-
riDg met die waarden zijn, is nog niet bekeud.
Spanjaarden waren prijshoudend en ook
Turken O konden iets beteren prys bodiDgen.
Mexicanen en Brazilianen waren iets
williger en hooger. Over het algemeen was er wat
meer levendigheid in Zuid-Amerikaanscho londson,
hoowel de koersen niet veel variöerden. Wat Argen
tinië betreft, daar schijnt het nog in het geheel
niet rooskleurig te zyn, althans het ministerie
daar is tot de conclusio gekomen, dat ingrijpende
bezuinigingen zullen noodig zijn vóór het mogelijk
zal wezen, de dienst dor Buitenlandscho schuld
mot 1001 te hervatten. De inschrijving op de
4-pCts.-leening der Ned. Tramweg-Mrj. was een
waar succes. Slechts 45 pCt. kon worden toe
gewezen. ilijnbouwwaarden waren over bet alge
meen in reactie; vooral aandeelen Suriname
moesten gevoelig verlies lijden. Ook de Tabaks-
markt was niet bijzonder levendig; slechts in Dell
en Langkatsoorten ging iets om. De Herrings-
Mij. is van plan een reorganisatie te bewerk
stelligen. Of dit echter tot voordeol yan de pre
ferente aandeelhouders zal strekkon, kunnen wij
niot zoo grif bepaleD, hoewel wij bet met de
Maatschappij eens zijn, dat de schuld aan de
Nederlandsehe Handel-Alij. voor hen oen blok aan
het been is en het zeer goed zou zijn, wanneer
deze geregeld kon worden. Wij komen op dit plan
nog eens uitvoerig terug.
De Amerikaansche markt schijnt zich meer en
meer van den invloed van Londen los te makoD,
of wel Londen schijnt tot de conolusie to komeD,
dat het veiliger is, geld in Amerikaansche
waarden te beleggen, of wat ook mogelijk is#
Londen heeft zioh zoozeer ontdaan van Ameri-
kaansohe waarden, dat deze op de Londensche
Beurs geen factor van beteekenis meer uitmaken,
althans de tegenspoodeD van hot Engelsche leger
hadden op de Amerikanen goen invloed meer. Dit
is zeer tereoht, want als men do resultaten der
voornaamste sporen nagaat, dan kan men niet
anders dan aan een betere toekomst voor deze
waarden gelooven. Rijnlandsche Bank.
RECLAMES,
a 26 Cents per regel.
De slechte spijsverteringen komen tekerlyk
voort uit de onvolmaakte werking van de
maag, ten gevolge der verzwakking van dit
orgaan, omdat de noodzakelijke samenwer-
kingen voor de geheeld opnsming der spyzen
op lastige wyze gaan. In de eerste plaats,
een algemeene zwakte, veroorzaakt dooreen
onvoldoende voeding, laat de zieke blootge
steld aan alle soorten van ongevallen. Als
de maag slecht werkt, zyn de ingewanden
het eerst aangedaan en onderhevig aan gevaar-
lyke ontstekingen, waardoor hoofd- en lenden-
pynen ontstaan, alsmede steken in de zyde
en een complete uitputting. Een spierver-
sterker en een hersteller van het bloed zyn
onmisbaar. De krachten aan de verschillende
organen terug te geven, ziedaar waarop men
zich moet toeleggen. Het gebruik der Plnk-
Pillen Van Dr. "Williams zal ia dergelyke
gevallen uitstekend zyn, men heelt er wonder
bare resultaten mede verkregen.
De bear C. Over'oeeks te Dameepolder,
Rilland Bath, schrijft ons het volgende:
„Ik mo.t U mededeelen, dat ik my door
het gebruik Uwer Plok-Pillen uitsteken J goed
bevind, want voor het gebruik was ik vreese-
lyk lydendo aan oen maagkwaal, de lichtste
spyzen konden coor my niet verdragon worden.
Thans na bet gebruik van eenige doosjes ben
ik geheel en al genezen, ik eet met gra3gto
en het bekomt my gosd. Duizendmaal dank
voor Uw reddend genoesmiddel. Dat een ieder
dia met dezelfde kwaal behept Is, zoo ver
standig zy er ook zyn toevlucht tos te nemen,
want ik schryf door eigen ondervinding en
bevind my nog iederen dag in uitstekenden
toestand. Maak myn attest gerust bekend in
bet belang der lydende mensebbeid."
Kracht en leven te geven om de ziekte te
bestryJen of om de gevolgen tegen te gaan,
ziedaar de rol der Pink Pillen, die steeds
werkdadig zullen zyn tegen: bloedarmoede,
rheumatismus, ontsteking c'er organen, ver
zwakking by man en vrouw, ook voor been
ziekte by kinderon cn St.-Vitusdans.
Prys: ƒ1.75 de doos; 9.— per 6 doozen.
Verkrygbaar by J. H. I. Snabillé, Steiger 27,
Rotterdam, hoofd-depothouder voor Nederland,
en alle apotheken. Franco toezending tegen
postwissel.
Ook echt verkrygbaar voor Lelden en
Omstreken by Reyst Krak, Drogeryen,
Beestenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis,
DrogeryeD, Hoogstraat 5. 962 57
Uit liet Engelsche Parlement.
In het Lagerhuis vroeg de afgevaardigde
Samuel Evans aan Chamberlain, of zyn aan
dacht was getrokken door dén brief, op 20
Januari 1897 geschreven door Hawksley aan
lord Grey, directeur der Chartered Company,
in welken brief de eerste zegt, dat de kalei-
grammen van de laatste helft van 1895, of
liever de onderhandelingen van dat tydperk,
toch wel zouden uitlekken, en dat, als dit
geschiedde, Chamberlain het zichzelven te
wijten zou hebben; en of Chamberlain wil
zeggen, welke do bedoelde onderhandelingen
waren, en of hy die aan het Huis wil over
leggen.
Cuamberlain: Myn antwoord op de eerste
vraag is ja. Wat de tweede vraag betroft,
is het niet gemakkeiyk uitleg to geven
van mededeelingen, dia in 1897 gewis
seld zyn tusschen twee andere partyen en
waarvan ik ds.styds geen kennis droeg. Ik
vermoed, dat. de bedoelde kabelgrammen die
gene waren, welke Hawskley weigerde over
te leggen; zoo ja, dan vormden zy een deel
van het pak telegrammen, dat my in 1896
confidentieel ter kennisneming gezonden werd,
en die ik terugzond met een brief, waarin
ik zeide, dat ik persooniyk geen bezwaar
had tegen de publicatie ervan. Ik geloof,
dat het grootste deel van dis collectie tele
grammen later ls overgelegd door de telegraaf-
maatschappy op bevel van de Chartered
Company. Daar ik geen enkel er van in myn
bezit heb gehad sinds 1896, ben ik niet in
staat ze aan het Huis over te leggen.
Het debat over het amendement-Fitzmau-
rice wordt voortgezet.
De Schotsche afgevaardigde Bryce ver
klaarde, dat de grieven der Uitlanders
grooteiyks overdreven waren. Al waren de
grieven erg, de oorlog was nog erger. De
Regeering had geduld moeten oefenen totdat
do raid niet meer zoo versch in het geheugen
lag. De Regeering had aan Transvaal het
voordeel gegeven van een krachtige, wettige
reden tot den oorlog, met hot gevolg,
dat nog nooit Engeland zoo algemeen ver
oordeeld werd in Europa/ De Regeering
bad een grooten slag toegebracht aan de
Britsche imperiale belangen. De moeilyk-
heden zouden even groot zyn aan het einde
van den oorlog als nu. De Regeering moest
den geest barer politiek in Zuid-Afrika
veranderen.
De conservatieve afgevaardigde sir Edw.
Clarke achtte don oorlog onnoodig, maar
drong niettemin aan op intrekking van het
amendement, daar het aannemen er van mis
schien verkeerd zou uitgelegd worden in
Europa en Transvaal. Hy zou de Regeering
steunen, want er zou meer kwaad gedaan
worden door nu een einde te maken aan den
oorlog, dan door hem voort te zetten tot
een gelukkig einde.
De ware verantwoordelykheld voor den
oorlog, vervolgde spreker, rust op Chamber
lain. De grootste mosiiykheid, welke men
zou ondervinden by de regeling der-verschil
lende quaestles na den oorlog, zou zyn de
tegenwoordigheid van Chamberlain aan het
departement van koloniën en van Sir Alfred
Milner in Zuid-Afrika.
De eerste lord der admiraliteit, Goschen,
zeide, dat do Regeering zich wel degeiyk
rekenschap gaf van den toestand, dien zy bad
beschouwd niet alleen van het standpunt van
Zuid-Afrika, maar ook van een imperiaal
standpunt. Er was geen laksheid aan den
dag gelegd in een enkel departement. De
admiraliteit vond het beter om hetgeen zy te
doen had, kalm to doen, bewust van baar
verantwoordelykheld, naar alle zyden bet
oog gericht.
De admiraliteit was in staat gesteld het
leger te helpen, zonder in eenig opzicht do
hulpbronnen der marine te sterk aan te
spreken. Ofschoon er een verlangen bestond
om een grooter aantal mariniers en matrozen
naar het front te zendeD, was de admiraliteit
van meaning, dat er oen voldoend aantal
thnis moest blyven voor mobilisatie, ingeval
daartoe besloten worut (gejuich). De omstan
digheid, dat het land in groote mate ont
bloot is van troepeD, maakt het tot plicht
voor de marine, met nog grooter waakzaam
heid te waken. Het land moet zich zeker
gevoelen, dat er geen apathie is in dia rich
ting (gejuich).
In den verderen loop van het debat criti-
seerde de conservatieve afgevaardigde Saun-
derson scherp oe houding der Ierscbe nationa
listen. Hy zeide: Tcrwyi de Boeren ons in
het front aanvallen, vallen de Ierscbe nationa
listen ons van achteren aan.
Dit verwekte een stormachtig tooneel, de
nationalisten protesteerden met veel ramoer,
totdat ten slotte, na een langdurige woorden
wisseling, kolonel Saunderson zyn opmer
king terugnam. Daarmede was het incident
gesloten.
De hierboven bedoelde depecbe, Chamberlain
betreffende, is van den volgenden inhoud:
20 Febr. 1897.
"Waarde Grey. Dank voor uw brief van
den 9den, dien ik mèt veel belangstelling
gelezen heb. Gy hebt natuurlyk gehoord, dat
de commissie herbenoemd is en aan het
werk is gegaan. Ik zend u de officieele ver
slagen van de getuigenissen, dia afgelegd
&yD. Rhodes beeft zich zeer goed gehouden
en ik denk, dat hy er goed af zal komen.
Den eersten dag was h(j zenuwachtig, maar
zelfs toen waren zyn verklaringen gosd.
Gisteren was by eenvouuig magnifiek. Ik
geloof niet, dat wjj al in veilige haven
zyn, maar er schijnt eenige kans dat het
arguments openbaar belang, in. aanmerking
genomen zal worden, cn dat de telegrammen
van do laatste helft van 1895, of liever de
onderhandelingen van dien tyd geheim zullen
blyven, hoewel ik moet zeggen, dat ik per
sooniyk het waarschyniyker vind, dat ze voor
den dag zullen moeten komen. In dat geval
zal mijnheer Chamberlain het geheel aan zich
zelf te wijten hebben. Het spyt mU zeer, dat
ik zoo'n slocht correspondent ben......
P.S., Rhodes heeft uw brief en uw telegram
betreffende Lowley ontvangen.
BOUCHIER F. HAWKESLEY.
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal.
Generaal Bulier aan het woord.
Generaal Bulier, zegt het „Hbl.", is nu
zelf aan het critiseeren gegaan, misschien in
de hoop zich daardoor schoon te wasscbeD.
De „London Gazette" bevatte deze week
een aantal telegrammen van sir Red vers
Bulier over het verloop van den veldtocht,
waarbjj ook rapporten van de gensraala
White en Methuen gevoegd waren. Een deel
van de beschryviog van Buller van den eersten
slag aan do Tugela volgt hieronder:
„Generaal Hart rukte vooruit voor den
aanval op Brindle Drift, maar hy kon ha*r
niet vinden, Ik vernam achteraf, dat de dam
in de rivier lager was opgeworpen en het
water dieper was gemaakt. Zyn opmarsch
gadeslaand, zag ik zyn troepen cicht op
de rivier aanrukken. Ik zag onmiddeliykj dat
Indien by daar terecht kwam, by onder een
scherp kruisvuur zou komen, en ik zon Icon
boodschap om hem terug te roepen." Ter
zelfder tyd rukte generaal Hildyard op de
brug aan en toen Buller in die richting reed
om toezicht te houden op dezo beweging,
ontviDg by een bericht van kolonel Long,
dat deze door een overweldigend geweervuur
van zyn kanonnen was verdreven. Generaal
Buller vervolgt: „Ik meende op dat oogenblik,
dat zes marinekanonnen hetzelfde lot hadden
gedeeld. Ik begreep onmiddellijk, dat zonder
de kanonnen bet voor my onmogeiyk zou
zyn, den overtocht te volbrengen. Daarom
werd generaal Hildyard afgezonden op Colenso
voort te rukken en zyn rechtervleugel op
de kanonnon te airigeeren. Deze bevelen
werden te geiyk schitterend uitgevoerd door
de Devons en Royal West Surrey. Niettemin
openden de kanonnen van fort Wylle zulk
een moorddadig vuur, dat goen troepen het
konden uithouden by de twee Engelsche
batterijen."
Daarop volgt de verklaring van het ver
lies dezer kanonnen, welke voor ons het
belangrykste is, daar wy nog steeds niet zeker
wisten aan wien de schuld te wyten was van
deze zeer ernstige fout. „Kolonel Long," zegt
generaal Buller, „is gevaariyk gewond en ik
ben niet in staat zyn uitlegging te vernemen.
Zyn bevelen luidden in actie te komen, gesteund
door de 6de trigade, welke niet, zooals hy
wist, bestemd was om op Colenso te mar-
cheeren. Ik had hom persooniyk uitgelegd
waar ik wenschte, dat hy in stelling zou
komen en slechts met do marinekanonnen,
daar de positie niet geschikt was voor do
draagkracht van zyn veldgeschut. In plaats
biervan ging hy met zyn batteryen zóó snel
vooruit, dat hy zoowel zyn infanterie eskorto
als z(Jn door ossen getrokken marinekanonnen
achterliet en onder fort Wylie in actie kwam,
op een afstand van 1200 yards en op 300
yards binnen het bereik van de geweren van
den vyaod."
Da rapporten van generaal Methuen en
White zyn niet minder belangryk. Dat van
White wijst er op, dat de gouverneur van
Natal de hand heelt gehad in de operatics
van den generaal, waardoor deze amctwOaar
een grooto verantwoordelykheld op zich heelt
geladeD, trouwens niet-minder clan genoraai
White zelf, die naar de staatkundigs argu
menten van den Natalschen gouvernour luis
terde en zyn departement van oorlog niet
raadpleegde, zooals hy had bebooren te doen.
Lord Mcthuen's rapporten zyn wat ondui
delijker, doch niettemin kan er wel uit worden
afgeleid, dat zyn drie veldslagen slecht voor-
berdi waren en dat hy geen voldoende slujie
had gemaakt van de juiste stellingen en de
sterkte van den vy&nd. De afzetting van lord
Methuen zou hierdoor reeds gemotire rd zyn.
Generaal Buller vat ten slotte alle rappor
ten samen om er zyn crltiek op uit te oefe
nen. Het nalaten van verkenningen wordt
door hem gelaakt. „Onzj soldaten stormen
maar op de vyandelyke stellingen in en lyden
dienovereenkomstige verliezen".
Het rapport van generaal Buller wor.t zelf
natuurlyk ook weer scherp beoordeeld.
Minder critiseeren en ineer vechten, herin
nert het „A. H.", heelt eens een groot veld
overste gezegd.
In zyn rapport over den mislukten tweeden
tocht over de Tugela deelde geaeraal Buiier
mede, dat het bevel om den Spionkop te
ontruimen gegeven was door den officier, die
generaal Woodgate na zyn verwon.ing was
opgevolgd in het commando. Ia verband met
Bulla's verklaring, d-t, torn by ter plaatse
kwam, hy stond voor het voldongen feit der
ontruiming, wierp die mededeeling de ver-.
antwoorÜLlyktiei i voor cia ontruiming op den
hier bedoelden hoofuul/Lier en indirect was
daarin een blaam opgesloten. Met het oog
hierop is de tekst niet zonder belang van
het den Sisten Januari nader tot toelichting
door Buller gezonden telegram:
„Kolonel Tliornoycraft was de officier, die
tot de ontruiming van Spionkop bevel gaf. Om
hem recht te doen wedervaren moet ik zeggen,
dat ik geloof, dat zyn persoonlyke dapperheid
een moeilyken toestand in den morgen van
den 24sten redde en dat hy oader een verlies
van miastens 40 pCt. met groote bekwaam
heid en moei de verdediging godurenJe dien
aag heelt gtleid. Geen enkele blaam wegens
de ontruiming kan hem, naar myo meening,
gedaan worJen, en ik geloof, dat zyn gedrag
den gansch-m tyd bewonderenswaardig was".
Gemeenteraad Tan Rijnsburg.
Afwezig mot kennisgeving, wegens ziekte, de
heeren N. v. Egmond Dz. en J. v. Bonrgondiön.
Voorzitter: de Burgemeester.
Na voorlezing der notulen, die onveranderd
werden goodgekeurd, deelde de Voorzitter mede,
dat 16 Januari j.L door Burgem. en Wethouders
knsopneming was gedaan bij de gemeente-ontvanger;
waarbij boeken en registers in orde werden be
vonden en oen som van 11147.68 aanwezig was.
Daarop deelde de Voorzitter mode, dat deze
vergadering belegd was op verzoek van eenige
leden. Gaarne wilde hij nu bet voorstel liooren,
dat aanleiding tot dit verzoek had gegeven.
De wethouder A. Van den Eykel, hierop het
woord nemende, gaf te kennen, dat hij en eenige
Raadsleden het begonnen werk -(uitdiepen van den
Vliet) wilden voltooien,- door ook do-Lange Vaart
en don Vliet tot aan dr. v. W. te laten schieten.
De Voorzitter meende, dat in dien trjd do bagger
minder voordeelig zou verkocht worden.
Do heer Hogewoning beweerde daarentegen, dat
de bagger in dien tijd juist meer waarde bad vooi
weidegrond.
Na eenige discussie werd het voorstel van deD
heer A. v. d. Eykel aangenomen.
Ook werd besloten het werk in eigen beheer t«
nomen en den wethouder A. v. d. Eykel verzochl
het hoofdtoezicht daarvan op zich te nemen. Deze
nam hierin genoegen, op voorwaarde, dat een dor
Raadsleden hem zoo noodig zou vervangen.
Niets meer aan de orde zijnde sloot de Voor
zitter hierop do vergadering.
Mark tberioh ten.
De bacdol in Goudscho kaas wa3 verleden week
weer vlug, terwijl de ooteeringen eer hooger dan
lager liepep. De aanvoeren zijn van weiDig beteekenis
en zullen weldra hun laagston et-nd ber„-i t hebi eo.
Voor een paar pariijtjos Derby en Edammer op
do Zuid nollandecho msrkt weruen goede pryzen'
bosteed. t
Ds notceringeu van Edammer op de Nood-Ho.»
laidscbe markt bieren vrijwel op deze fde hcogu.
Hoorn noteerde voor kleine en coinmiesie ft 1. 0;
de prijze.i van mlddelba e li pen tot ƒ33.
Do aanvoeren te Londen waron verleden week zeer
beperkt on werden mot vlugger haadel tegen stijgende
prjjzon opgeruimd.
In de Alblaeserwaard werd de vorige wee* van
/IS—ƒ23 besteed; in de Lopiker- en Krnnpeuer»
waard liepen de prijzen van Iets soort Goudaclie van
ƒ26—128, zware f21—f2), 2de eoort /'IS—/26;
Derby lete e. f20.—f—-, Edammer lote s. ƒ27—31
3do soort f25ƒ26# (C D.)