N°. 12249 Zaterdag 27 Januari. A0. 1900 Sezs feourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Femlleton. LEIBSCH MCrBIAD. PEUS DEZER COURANT» Voor Lol dan per 8 maanden. 1.10. Franco per post1.40. AfzonderlUko Nommers 0.05. PRIJS DEE ADTEETEtrrrÉaTs Van 1—0 regels f 1.05. ledore rogel moor f 0.17J. örootere lottere naar plaatsruimte Voor hot incasseeren buiten do stad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. OAloiëolo Kfcuuisg'oviïigfcn. Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen bij deze ter algemrene kennis dat de verkiezing van één lid van de Kamer van KoothaDde' on Fabrieken binnen deze gemeeute, ter vorvalliug van de vacature, ontstaan ten g volge va het door den beer W. F. VERBEY VAN WIJK genomen ontslag, zal plaats hebben op Dinsdag, don SOstou Februari a. 8,, des namiddags van twee tot vier eren op het raadhuis. Burgemeester on Wethouders voornoemd, LeidoD, F. WA8, Burgemeester. 19 Jan. 1900. VAN HEY8T, Secretaris. Do lieerea Thomas Da Beer, G. Bogaers en Zood, Ge'ors. Diepen on Van Dooren en Dame, lakenfabrikanten, releveeren in de Ricuxüe Tilburgsche Courant de redevoering, door den heer v. d. Heuvel, afgevaardigde voor Eindhoven, in de zitting van de Tweede Kamer van 20 December 1899 by do behande ling der begrooting van oorlog gehouden, en betreuren het, dat in deze rede een niet juiste verklaring hen onaangenaam moest treffen, nl.: Bdoch laat hy de proef eens nemen, (bet vervaardigen van militaire lakens, met inland8che wol), maar dan by een fabrikant, die thans niet onder de bevoorrechte leveran ciers behoort, want zeker i8 bet, dat zy aller minst zullen medewerken om in den tegenwoor- digen toestand een verandering te brengen." Onze firma's gaan de inzenders voort behooren tot de door den heer v. d. Heuvel genoemde be voorrechte" leveranciers, en toch, het moge ZEd. vreemd klinken, zy zoudeD, daar, waar de mogeiykheid bestaat, ga-irne krachtig het streven steunen om de inlandsche schapenteelt to bevorderen. Naar hetgeen hun echter van inlandsche wol bokend is, en zooverre door hen reeds proeven voor de vervaardiging van militaire lakens genomen werden, vermeonen zy 'mtt beslistheid te moeten verklaren, dat zy ni-<t de noodige eigenschappen bezit voor de ver vaardiging van een, laken, waarvan, naast Ce Bterktekracht, de weerstand tegen slytingeen der eerste eigenschappen zyn moet. Het komt hun ook voor, dat do inlandsche wol, indien zy eeDige geschiktheid bezat, reeds lang ook voor geringere stoffen govraagdzou worden, en juist by de tegenwoordige hooge wolmarkt op haar beurt de plaats zou hebben veroverd, welke zy vroeger, volgens do ver klaring van den heer v. d. Heuvel, door goed- koopere aanbiedingen aan de Fransche markt moest verliezen. Maar is niet de ware weg, vragen de in zenders, om het doel te bereiken, dat, 20oals door den geachten afgevaardigde werd aan gegeven, proeven worden genomen met het Deensche schaap hier in te voeren en zoo doende getracht worde het inlandsche ras te verboteren? Iodien deze proeven slageD, verklaren zy zich toch gaarne bereid by voorkeur inlandsche wol te bezigen. Zy vormeenen hieraan te moeten toevoegen, idat de uitdrukking van don heer v. d. Heuvel: 0Da tegenwoordige toestand legt hun geen windeieren", door hen ten volle wordt onder schreven, iodien dtzo de bedoeling heeft, te zeggeD, dat de toestand thans beter is dan voor ca. 20 jaren, toen een groot aantal der leveranciers, ten gevolge van hevige concur rentie, slechte leveringen en afkeuringen, zich terugtrokken of niet konden staande houden. Is het echter zyn bodooling, to zeggen, dat do bedongen pryzen te hoog zouden zyn, zoo geven zy beslist de verzekering, dat zulk3 geenszins hot geval is en dat daar, waar de Lnilitaire-lakenfabrikanten in zeer groote mate hebben rekening te houden met moeilykheden on omstandigheden van allerlei aard, waarvan zy, die het artikel slechts van verre kennen, zich geen rekenschap kunnen geven, deze pryzen niet anders dan zeer normaal te noemen zyn. Ongetwyfeld zou, by een nauwkeurige be kendheid met den toestand, de meeniüg van don heer v. d. Heuvel nog op menig punt een wyziging ondergaan. Allerminst kan, waar de mededinging naar de levering van militaire lakens geenszins is uitgesloten, van „bevoorrechting" of van „onrecht" sprake zyn. In de N. RCl. oppert de tweede luitenant der infanterie A. De Bruyo, te Delft, natuurlyk mede naar aanleiding van het uitnemend schutterschap der Boeren, het denkbeeld om het scbyfschieton als verplicht leervak in te voeren by het hooger, mid delbaar en m. u. 1. onderwys. Hy resumeert aldus: lo. Zou er genoeg sympathie bestaan by Jong Nederland voor de verdediging van ons vaderland, om voor hun militaire vorming een gedeelte van hun vryen tyd te offeren? 2o. Zou het niet mogeiyk en wecscheiyk zyr, die militaire vorming (speciaal schyfschieten) als verplicht leervak op Hoogere Burgerscholen, Gymnasia en inrichtingen voor m. u. 1. onder wys in te voeren?3o. Zou hot niet wenschelyk zyn, onder hen, die aan Universiteiten studee- ren, vrywilligerscorpsea op te richteo, of, voor zoover deze reeds bestaao, er een aanzieniyke uitbreiding aan te gevon? 4o. Zouden hoog- leeraren, directeuren en leeraars gtn igd zyn om hun steun te vorloenen aan de verwezen- lyking dezer gedachten en deze door woord en daad aan te moedigen? De Maasbode betoogt, dat by de behande ling in de Tweede Kamer van de motie- Van KempoD, waarin de wenschelykheid van de opheffing van een der beide postbestellingen op Zondag wordt uitgesproken, de vraag, hoe de Kamers van Koophandel en Fabrieken er over denken, niet te veel gewicht in de schaal mag leggen. De groote meerderheid der brieven, druk werken, enz., welke de post vervoert, spruit n i o t uit den handel zegt De Maasbode noch uit het fabriekswezen. De massa der poststukken wordt gevormd door de particu liere correspondentie. Allereerst alzoo raakt de motie d9 belangen van het publiek. Eq wat het oordeel van het publiek over den voorgeslagen maatregel zal wezen, is niet twyfelachtig. Het Nederlandscbe volk kan het in het algemeen stellig niet goedkeuren, dat uoor den huidigen stand der diensttyden een groot deel der brievenbestellers belet wordt 's Zondags hun godsdienstplichten na te komen. (Te Rotterdam alleen verkeert */s vsn dat personeel geregeld in deze onmogelykbeid). En daarom hechte men geen overdreven waarde aan de eventueele meerderheid der adviezen van voornoemde colleges. Ook met den oorsprong van elk advies dient rekening gehouden. Waar, by monde hunner Kamers, de groot handel te Rotterdam, het fabriekswezen te Tilburg, do kleinhandel te Utrecht en te '8-Hertogonbosch zich ten gunste der motie- Van Kempen uitten, daar weegt dit op tegen velerlei contrariëerend advies. Ook om de ver scheidenheid van belang en gezindte dier steden, welke niettemin leidde tot eenstemmig besluit. En ten slotte: by maatregelen van over heidswege mag profijtzuebt der betrokkenen den doorslag niet geven. Daar wege meer het moreel belang der medebetrokkenen. In De Kroniek doet de heer Tak eenige belangryke mededeelingen over gemeente- ïyke brandas8urantie in het buitenland. Zoo deelt hy mede, dat in 1888 in Prui sen zeven openbare brandverzekeringskassen waren, die over geheele provinciën werkten, en nog 35 andere, waarvan 12 ook roerende goederen verzekerden. In de overige Duitséhe Staten waren er nog 29, te zamen dus 71. Uit het Statistischer Jahrbuch der Stadt Berlin, 23sten jaargang, heeft schr. een staatje opgemaakt over de jaren 18861895, waar uit blijkt, dat in 1886 de verzekerde som by de stedelyke brandassurantio bedroeg M. 2,369,750,300, de schadevergoeding M. 638,842, de koeten-der brandweer M. 581,640 en de omslag por mille 0.Ö05. In 1895 waren die cyfers M. 3,505,201,600, M. 627,760, M. 769,775 en 0.403. Di verzekerden betaalden in tien jaren een gemiddelde premie van 0.45 per mille voor het eenvoudige risico, hier nu was de geheele brandweer betaald en deze drukte dus niet meer op de gemeentelyko bogrooting. De vor- zekering liep in 1888 over 19,595, in 1895 over 23,307 panden. Nu begiut de beweging om hiertoe te koflwn ook iu Engeland. Dat gemeenten de brandrisico van hun eigen gebouwen dragen, komt meer voor. Maar nu komt er een gemeente in Engeland, vervolgt de heer Tak, die de gemeenteiyke verzekering ook tot particuliere eigendommen wil uitbreiden. Het is Rochdale, dat het niet by één pionierswerk wil laten. In het najaar had men er al een combinatie met naburige gemeenten voorbereid om eigen bezittingen onderling te verzekeren. Maar op voorstel van den voorzitter van de financiëele commissie, den wethouder van financiën zou men hier zeggen, is nu in den Raad met algemeeno stemmen op één na, de wensch uitgesproken, dat by de wet aan de gemeenten de bevoegdheid zal worden verleend, om de verzekeraar te zyn van alle, dus ook alle particuliere, eigendommen op haar grondgebied. Dit is geen wild plan van een jong lid, ui van een omvèrwerper, want de heer Baron is het oudste lid van den Raad en was al driemaal burgemeester. Hy is ook bekend als (jverig en bekwaam voorstander van de ge meentebelasting op den grond, de eenige, die op den duur de groote steden financiëel boven Whter kan houden. Baron taxeerde de in Rochdale betaalde premies van brandassurantie op 80,000 pd. st. per jaar en de jaarlyksche brandschade op gemiddeld 20,000 pd. st. Do geringheid dor schade is voor een deel te danken aan een voortreffelijke brandweer, die door de gemeente wordt betaald. De stryd om deze wet begint nu in Engeland en zal door het verzet van veel machtig per- sooniyk belang niet zeer spoedig worden gewon nen. Ook in N jderland mo9t men aan doze zaak gaan denken. De oenige vorm, waarin zy slagen kan, is de gedwongen gemeenteiyke brandver zekering, die ook Baron wil. Als de gemeente deze administratie in eigen handen nemen wil, most goen enkel gebouw aan de verzekering kunnen worden onttrokken Er is geen houdbaar bezwaar tegen zulken dwang, die noopt tot voor zorg tegen geringen prys en de uiterste zorg voor een goed iügerichte en goed bediende brandweer nog om andore redenen dan de hans geldende waarborgt. Het is een maat regel, die do zorg voor bet openbaar met die voor het particulier belang vereenigt. Menig eigenaar van gebouwen zal watertanden by die premie v3n nog niet één half per mille voor de eenvoudige risico, en de belasting- betalenden in het algemeen zullen er iets voor voelen, dat de kosten van de brandweer ver dwijnen van de begrooting en er een nieuwe prikkel komt om de brandweer tot het uiterste te ontwikkelen. In de laatst vermelde Beriynsche premie is opgenomen per mille, voor,de schade 0.162, voor de brandweer 0.219, dus voor de admini stratie 0.022, totaal 0.403. Leerzame cyfers. De heer Treub heeft de zaak al eens ernstig genoemd, toen hy nog in den Raad was. De arbeiderskiesvereenigingen zetten de gemeentelyko assurantie in hun program; maar zou hier eigeniyk niet i9ts van de bezittende burgery moeten uitgaan, als deze wakkerder was? Evenals reeds vermelde andere bladeD, begint ook De Standaard oen reeks artikelen over de woningwet. In bet eerste artikel geeft zff te kenneD, dat zy de voorkeur zou gegeven hebben aan oon regeling, die de arbeidersbevolking naar buiten zou lokken, maar dan tevens, om het groote bez waal weg te nemen, dat velen tegen de ver- wydering uit het centrum der stad hebben, vry vervoer van en naar hun woning tot in het centrum der stad gaf. Men kon dan, ge- lyk by v. in Bludenz met goed gevolg beproefd is, buiten de etad goedkoop land huren, daar woningen van één verdieping, met bybeboo- renden tuin, zetten, in zuljc een arbeidersdorp winkels door coöperatie, voor avondsaamkora- sten gezellige lokalen inrichten, er scholen en korken bouwen, en voor gezondheid, zedeiyk- eeid en goede opvoeding zorgen. Ea dat alles zou h. i. verkrygbaar zyn, mits men maar een tram van uit het dorp Daar bet centrum van de stad aanlegde, en byv. aan alle bewoners vaa dit dorp tweemaal per da? heen en terug vry vervoer gaf. In de stad moest men dan tevens de sloppen en holen opruimen. Maar aan zulk een plan wil men, zegt De Standaard, ten onzent niet aan. Het ontwerp wil dan ook het „mensch- onwaardige" onbe woonbaar doon verklaren; om door onteige ning ruimte voor nieuwen bouw to verkrij gen; op dat vrye erf te doen bouwen naar vast te stellen regelen; en over dien bouw, het onderhoud on het aantal porsonen, dat. saam raag wonen, van overheidswege het noodige t09zicht te stellen. Hoewel dit nu het ideaal van De Standaard niet is, ODtkent zy niet, dat ook in die richting veel verbete ring zal zyn aan te brengen. En by het ODt- breken van elke kans, om in dit ontwerp hot haar meer toelachende denkbeeld te be lichamen, zal zy zich tot beoordeeling van hot ontwerp bepalen. Gemeenteraad van Zegwaard* Tegenwoordig zijn alle leden. Na lezing en goedkeuring der notulen van do vorige vergadering wordt mededeeling gedaan van de volgendo ingekomen stukken: l'roces-verbaal van opneming der boeken en kss van den gomeeDte-ontvanger, waaruit blykt, dat alles in behoorlijke orde en op 5 dezer in kas was een bedrag van /2517.67s. Brief van Gedep. Staten, waarbij goedgekeurd wordt teruggezonden het suppletoir kohier van? den hoofdolijkon omslag dezer gemeente over 1899, met verzoek het kohier aan den ontvanger uit le roiken. Brief van Gedep. Staten, houdende goedkeuring van het Raadsbesluit model B, tot wijziging d*r gemeente-begrooting over 1899. Brieven als voren, waarbij toegezonden wordt lo. een uittreksel uit bet koninklijk besluit van 20 Decembor j.l., waarbij is goedgekeurd de ver-, ordening tot beffing van begrafenisrechten op 6* algomeeue begraafplaats der gemeenten Zoetor- meer en Zegwaard 2o. een uittreksel uit bet K. B. van 21 Dec.jl., waarbij zijn goedgekeurd de verordeningen l»L heffing van legos ter secretarie en die tot beffing van staangeld op do paardenmarkt in deze ge meente. Deze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. Vervolgens komt ter tafel een brief van den Commissaris der Koningin, waarbij wordt toege zonden een uittreksel uit bet K. B. van 8 dezer, houdende benoeming van den heer C. L. J. Bo» tot burgemeester dezer gemeente. In verband mot deze herbenoeming dient te worden overgegaan tot de benooming van een ambtenaar van den Burgerlijken Staad, waartoe de beer Bos wordt herkozen. Ten slotte wordt aangeboden het door B. en Ws. opgemaakt kohier van liet schoolgeld over be 4de kwartaal van 1899, hetwelk met algemcene stommen wordt vastgesteld tot een bedrag van 60.80. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de ver gadering gesloten. Droeve dagen. 21) Madame Tallien lachte spotachtig. „Gy weet, dat ik geen lid der Conventie ben. Ik houd dus geen lange redevoeringen, om daarna niets te doen, of slechts wat anderen willen. Dat ligt niet in myn aard." „Gy zult ons beiden in het ongeluk storten door uw blinde hartstochteiykheid. Wees liever bedachtzaam l Gelooft gy, dat myn hart niot bloedt, als ik aan de onschuldige slacht offers denk? Ik ben een nfan als anderen; fozh juist omdat ik een man ben, weet ik geduld te oefenen tot myn tyd komt." „Die zal niot komen." ,,Hy zal het wel, zeg ik u. Hebt gy vor- geten, wat de oude Vergniaud zei, toen hy ▼an zyn rechters het doodvonnis hoorde? „Ik eterf," zei hy, „omdat het volk zyn hoofd verloren heeft. Gy zult 6terven, als hot dat •weder teruggekregen heefr." Begrijpt gy, ÏLórose, wat dat zeggen wil?" „En daarop wilt gy wachten?" „Jal" „Wachten I Wachten I Dat woord alleen reeds is my zoo bateiyk als de dood. Hoeveel te meer dan de zaak zelfl" „Zoo spreken alle kinderen en dwazen. Gy weet zeer goed, dat Robespierre een karakter 'is, in onzen tyd byna eenig: staalhard in zyn grondvesten, vast in zyn willen, onbuigzaam in zyn voornemens; bovendien bedachtzaam, vlytig, matig...." „Dat alles helpt my toch niet," viel madame Tallien hem ongeduldig ia de rede. „Luister slechts 1 Juist op deze hardheid zal hy stranden. Ik heb hem dikwyis gadegeslagen, als hy sprak. By heeft altyd geiyk en dat is zyn noodlot. Iedere tegenspraak vat hy op als een beleediging, als vyandschap. En deze zelfverheffing voert tot een oppermacht, die wy tirannie noemen. Deze heerschzucht doet hem die onvoorzichtige doodvonnissen vellen; zy voert tot de dictatuur. Begrypt ge my, vrouw? De eenvoudige afgevaardigde Robespierre is voor ons onaantastbaar, de dictator Robespierre is een rype vrucht, die spoedig vallen moet. En de dictator Robespierre zal vallen door dezelfde kracht, waarmee hy als afgevaardigde de hoofden afslaat." Burger Tallien had met nadruk gesproken. Zyn echtgenoote dacht een oogenblik na; toen trok zy haastig een dolk onder haar japon uit en reikte hem haar man toe. „Daar, neem aanl" „Wafc beteekent dat, Thérèse?" „Neem aan, zeg ik, Ik heb u begrepen. Gy zult beter weten dan ik wanneer het tyd ial" „Gy wildet hem vermoorden?" „Praat niet. Noem hem, en zweer my, dat gy bet doen zult wanneer de tyd daar is." „Ik zweer het u, Thérèse." Zy omarmde hem harlstochteiyk. XII. Twee uren later trad burger Tallien met zyn vrouw het huis van Danton binnen, om gevolg te geven aan een uitnoodiging tot een gastmaal, dat deze ter gelegenheid van zyn huweiyk aan zyn vrienden gaf. Daar waren Robespierre, St.-Just, do lamme Coutbon, de afgevaardigde Lsbas met zyn vrouw, die een dochter was van den schrynwerkor Duplay, by wien Robespierre inwoonde: verder bur geres Rialmont met haar schoone nicht Yora Truchon en anderon. In het prachtige ontvaDgsalon begroetten de gaston elkander. Danton zelf ging met zyn jonge, scbooae vrouw, een geboren Parysche, by allen rond alsof hy het eeuwige leven bezat en er geen verandering mogelyk was. Men verwachtte trouwens van den levenslustigen man ook niet anders. „Burger Robespierre," zei madame Tallien, dezen met uitgezochte hoffelykheid begroe tende, „hot verheugt my u gezond en opge ruimd te zien, te meer, daar ik vóór eenige dagen hoorde, dat ge weer aan smartelijke aangezichtspynen leed." „Het is voorby, schoone vrouw," antwoordde Robespierre vluchtig, „bet is voorby, en ik dank u, dat gy belang in myn gezondheid stelt. Openhartig gesproken, ik had dat eigeniyk niet verwacht." „Gy doet my onrecht, burger; zoodra er van uw wankelende gezondheid sprake is, voel ik my werkeiyk ongerust." „Werkelijk? Nu, dat is vorrassend. Ean vriendin, waar hy haar het allerminst ver moedde." „Gy gelooft my niet? Hoe miskent ge myi Het is toch merkwaardig, dat de grootste mannen van onzen tyd de eigenschap bezitten de vrouwen, die hun genegen zyn, met wan trouwen te bejegenen. Zoo ook Marat. Hy zou nog leven, wanneer by intyds naar een welgemeende waarschuwing geluisterd had." Thans word Rob93pierre opmerkzamer. „Wat meent gy, burgeres?" vroeg hy haastig. „Men heeft Marat wel verwittigd, dat hy in gevaar verkeerde, maar helaas zonder gevolg." „Hoezoo? Men heeft hem verwittigd? Op welke wyze?" „E-n waarzegstor, burgeres Tbéot, die in de Contrescarpe-straat woont, beeft Marat, drie weken te voren, dag en uur van zyn dood voorspeld." Er vloog een Z9nuwachtige trek over Robespierre's gelaat. „Burgeres Thóot, in de Contrescarpe- straat!" hernam hy verbaasd en nieuwsgierig te geiyk. „Ja, burger Robespierre." „En was dat waar?" Madame Tallien trok, eenigszins beleedigd door den twyfel, haar schoone schouders omhoog. „Ik was er zelve by tegenwoordig." „Gy zelve, burgeres? Bezoekt gy burgeres Tbéot ook? Een zoo helderdenkende, geest- ryké vrouw?" „Waarom zou het een vrouw verboden-zyn ook een enkele maal eoa blik te werpoa achter het doek, dat onze toekomst verbergt?" „Eu gy gelooft werkeiyk, dat die Thóot iets weet?" „Zy heeft meer dan éénmaal bewezen, dat zy meer weet dan iemand anders. Toen zy Marat zyn dood door sluipmoord profeteerde, stond by in den vollen glans van de liefde des volks. Geen mensch in Parys zon het geloofd hebbenhy Z9lf beschouwde het als eon praatje. Wie kon ook vermoeden, dat daar een half krankzinnig meisje uit Bretagne naar Parys zou komen, om...." „Het is zonderling, zeer zonderlingI" „Zeker is het dat, en het is waar boven-, dien, burger." „Het schyDt zoo." „Het is zoo. Niet aan Tbéot alzoo do schuld, dat Marat vermoord is, en wanneer ik een man van beteekenis was, ik zou zeker niet nalaten my ook tot die waarzegster te wenden, zelfs dan, als ik niet aan haar geloofde. „Gy meent, ik zou „Ik meen niets. Wannoer echter de oogon zync-r medeburgers zoo op iemand rusten als thaDs op u, is men verplicht niets meer te verzuimen, wat tot eigen veiligheid diont" „Gy schertst, schoone vrouw." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5