Bears vaa Amsterdaai.
ERK.
mische staatsmacht in den politieleen staat.
Na te hebben opgemerkt dat de Overheid
dan ook de prezen zou moeten bepalen, con
cludeert schr.:
„Kortom, reddiDg uit dezen nood zou alleen
te verwachten zijn van zulk een zich steeds
uitbreidende Staatsbemoeiing, dat ten slotte
de vraag rees, waarom de Regeering niet
zelve zulk eene, heel het land overspannende
onderneming zou overnemeD, en alle partici
panten tot ambtenaren stempelen."
Schr. meent, dat men op zoodanige wijze
principiöel steeds verder van de wijs zoq
rakun.
Ziedaar wat wij juist zouden betwijfelen,
zegt het U. D. Integendeel 1
Een artikel, dat Het Vaderland deze week
heelt, met het •pschrift: „Hygiöne en
Staatsrecht", brengt in herinnering een
polemiek, die in de maanden November en
D cember, toen de werkzaamheden der Tweede
Kanjer aan den gang waren, gevoerd is tus-
scüen hot Weekblad voorde Burg. Administratie
eeoerzijds en mr. Vitringa en de redactie
va i het Utr. Dagblad anderzijds over de
vraag, of door de Ryksbemoeiinp, die het ont
werp op het gebied der woningquaestie
wil, inbreuk gemaakt is op de autonomie, die
volgens ons Staatsrecht aan de gemeenten
toekomt. Het W. v. d. B. A. beweerde, dat
dit wèl het geval was, mr. V. en het U. D.
beweerden dat dit niet zoo was.
In de hierop gevolgde repliek zeide het
W. v. d. B. A. te blijven hopen dat, hoe
groot ook terecht de belangstelling m een deug
delijke verzorging der volkshuisvesting
zijn moge, die verzorging niet zou geschieden
ten koste van de grondslagen, waarop de
verhouding der staatsmachten in onze Grond
wet gebouwd is.
Het Vaderlandvan de staatsrechtelijke be
zwaren van het W. v. d. B. A. nu melding
makende, zegt het er niet mede eens te zijn
en geeft daar het niet wil behooren tot
hen die zeggen: des te erger voor ons staats
recht, passoos outre in het artikel, dat wy
hierboven noemden, daarvan rekenschap.
Het Vaderland keurt het niet af, dat het
ontwerp den middelweg gaat, die het Wv.
d. B. A. zoozeer ergert. Het meerdere de
zorg voor de volkshuisvesting geheel aan zich
trekken kan, zoo redeneert Het Vad., de
wetgever doen: zal hü niet bevoegd zijn
het mindere te doen, nl. de gemeentebeturen
aanwijzingen geven in welken geest zij zich
van de behartiging van dit belang hebben te
kwijten, toezicht houden op de handelingen
der gemeenten, en als zij te kort schieten in
haar plicht, een andere macht roepen regelend
op te treden? Al is, wat Bet Vad. erkent,
deze wijze van handelen exceptioneel, het ziet
niet in, waarom z|j zou strijden tegen den
geest van ons staatsrecht, en practische redenen
waren er to over, naar Het Vad. aanmerkt,
om dus te handelen.
De voornaamste is: bad het Rijk zelf het
stellen van minimum-elschen voor woningen
ter hand genomen, die eischen hadden dl zoo
laag moeten zijo, dat ze feitelijk veor de
meeste gemeenten niets beteekenden, óf be
trekkelijk zoo hoog, dat legio afwijkingen aan
tol van gemeenten zouden moeten worden
toegelaten. Het Vad. vraagt of er een beter
middel te vinden was om zoowel het hierop
het spel zijnde hooge belang tot zijn recht
te doen komen, als de gemeentelijke auto
nomie zooveel mogelijk te handhaven, dan
de thans ingeslagen weg?
Dat de vergelijking met de regeling van
het openbaar onderwijs in de Mem. v. Toel.
niet gelukkig is, geeft Het Vad., evenals mr.
Vitringa, toe. Maar, zegt Het Vad., de
Regeering had zich op een andere bepaling in
onze wetgeving kunnen beroepen, om ook,
wanneer zij de zorg voor de volkshuisvesting
als een door de gemeente te verzorgen belang
blyft beschouwen, het ingrijpen van hooger
gezag te rechtvaardigen. Nadat men onder het
absolute voorschrift der Grondwet van 1848
enkele malen ervaren had, dat er niets aan
te doen was, wanneer een gemeente haar
huishouding, waarbinnen zij souverein was,
verwaarloosde, zoodaDig, dat het algemeen er
schade door leed, heeft de grondwetgever van
1887 een bepaling opgenomen, waarbij de
mogelijkheid geschapen werd, wanneer de
regeling en het bestuur van de huishouding
eener gemeente grovelijk worden verwaarloosd,
bij de wet in het bestuur der gemeente te
voorzien. Wat hier nu voorgesteld wordt, is
geen uitvoering van dit voorschrift, maar,
zegt Het Vad., het gaat uit van een zelfds
gedachte. Blijft de Gemeenteraad weigerachtig
ten aanzien der woningen voorschriften te
geven, die in het algemeen belang noodzakelijk
worden geacht, dan mag dit nog wel geen
grove verwaarloozing der gemeentelijke huis
houding heeton, maar dan verwaarloost toch
d Raad een gedeelte van zijn taak, zoodat er
reden is, niet om hem af te zetten, maar om
dat deel van zijn taak aan een hooger gezag
op te dragen.
Aldus kan men redeneeren, zegt Het Vad.,
als men zich stelt op het standpunt, dat men
hier te doen heeft met een zaak van ge-
meentozorg. Maar Het Vad. wenscht de vraag,
of de zorg van de volkshuisvesting is een
gemeentebelang dan wel een Rijksbelang, ter
z\jde te laten als voor oplossing ongeschikt.
Het is, z. i., bier wel mede, als met tal van
andere belangen: ze zijn van zoo gemengden
aard, dat niet is uit te maken, of ze de
belangen der individuen als staatsburgers dan
wel als deelhebbers van een locaal verband
betreffen, of het Rijk dan wel de gemeente
zich die behoort aan te trekken. Wanneer
men te doen heeft met zulk een gemengd
belang is, z. i., in ons staatsrecht geen enkel
beletsel om ook de regeling aan Rijk en
gemeente beide op te dragen. De wet heeft
dan te bepalen, waar de taak van den een
ophoudt en die van den ander begint. Zi) kan
de hoofdregeling aan zich trekken en de
regeling van onderdeelen aan de gemeente
laten; zij kan algemeene voorschriften stellen
en afwijkingon door de gemeentebesturen doen
vaststellen; zji kan ook de gemeentebesturen
roepen tot regeling, maar in hoofdtrekken
aangeven wat geregeld moet worden. Het
Vad. geeft toe, dat naar deze leer het Rijk
te veel aan zich kan trekken en op de auto
nomio der gemeenten op bedenkelijke wijze
Inbreuk maken. Maar Het Vad. acht het een
zonderlinge miskenning van den geest van
dit ontwerp, als men daarin een aanslag
ziet op de gemeentelijke autonomie. Veeleer
kan z. i. de vraag rijzen, of, waar niet
zonder succes gezocht is naar een goed com
promis tusschen de eischen der hygiëne en
den geest van decentralisatie van ons staats
recht, niet nog het centraal gezag te zwak
gewapend is gelaten tegenover onverstand en
onwil van lagere besturen.
19 Jan. 1900.
Staalsleenlngeo.
pCt
Hei, Cert, Nat W. Schuld 2*
dito Obl. dito 8
dito Cert. ditoS
Ooetonr., Obl. Pap. MeiNov. 5
dito ZUv. Jan.'J uli. 6
Portugal, ObL 1858/1884 met
ticket 100 .8
Rusland, Binnenl. 1894. 4
ditol889bjj Rothaehild Rb. 625 4
dito Hopo Co. 18S990 Rb. 625 4
8p&nje, Perp. Schuld Buiteol. 4
Tudqje, Gep. Couv. 1. 1890 .4
dito Douauo Obl. 18886
dito Geconv. Lecning Serie O
dito dito O
Mexico, Binnenlandjch.6
Brazilië, Obl. 18S9. 4
ind. en Fin. Ondernemingen.
Koloniale Bank Aand.
H.-L Handbk. Aand.
Fed. Bandolm Aaud.
Seer. Bank k H. lea. A.Obl.
Tabaksondernemingen.
A mat Doli Comp. Aand.
Amat. Sum. Cult.-Mj).
Arendaburg Certificaten.
Deli Batavia-Mpu. Aaud.
Beaooki Tabak-Mij
dito Cultuur-Mpi). Aaud.
Deli-Maatschappij Aand.
d°Langk.C.vA Noin.gar.kap.
Langkat Tabak-Mjj.
Medan Tabak-Mpij Aand..
Rotterd. Deli-Mpi). Aand.
Sencmbah Mpfj. Aandeelcn.
Sordang Tab-ik Mi'- A
Fabrieken.
Delft. Diet Gist- on 8.-Fabr. A.
Electra Aandeelcn.
dito Obligation
H. Venn. Glaaf. on Kolcnm. A.
K. N. Bciertcb Bicrbr. Obl. 4
Kon. Mpij. do Schelde Obl. 4*
Hod. Giet- Spiritusfabr. A.
dJto dito Oblig. 4*
8toomb.br 't Haantje Aand.
Wee ter Suiker rafbnad. Aand.
Z.-H. Bicrbr. Hyp, Oblig. 5
Scheepvaart-Maatsch.
HoU. Stoom boot-My
Kon. Ned. Stb Mpij. Aand.
Kon. Pakctvaari Mpy. Aand.
Kon. Weat-Ind. Maild Aand.
Fed. Am er. Stoomv.-Mpy. A
Nod. Schccpvaart-Mij.
Rotterd. Lloyd Aaudoelen
Stoomv.-Mpij. NederJ. Aaud.
Stoomv. Mij. „Oostzee''
Stoomv. Zeeland Aand
dito dito dito prof. dito
Stoomv. Zooiand Oblig..
Petroleum.
Amst. Rum. Potr.-Mij.
Arnb. Petr.-Mrj
Dordtschu Pctr. Mij. Prei A.
Elxaoser Pctrolonm-Mpij. A.
Petroleum Mij. .Qaliciè A.
HoU. Rum. Petroleum-Mij. A.
Kon. Ned. Mij. t. Ex. Pctr. br. A.
„Moeara Enim" Aand.i
M-t.Ex.01iobr.in Hannover, A,
Mutechap „Panolon" Cert. f
Hedorl. Petrolcum-Mpij. A.
dito Rum. PetroL-Mi). A.
Sr.hihaieff Potrol.-Mij.
Sumatra P&lcmbang
Mijnbouw.
Guyana Goud PL-MiJ.
Lobuann Asphalt i
Hcd.-]nd. Expl
a Mijnbouw
Noord Celebes
Mjjnb. Mij. „Socmalata" A.
Suriname Mij
Ijcnako St.-MjJ.
Diversen.
Mpy. Kraanapolaky Aand..
dito dito Oblig. 4
Wink.-Mij. „Eigen Hulp" A.
Spoor wegleeningen.
HolL IJzoron-Spw.-Mi). Aand.
ObL dito3)4
M. t. Expl. v. St. Spw. Aand.
Italid, Z.-Ital. Spw. Obl. A-H 3
Polen, Wara.-Wcenen Rb. 625 4
Buil., Balt. Spw.-Aand.. 8
Fast Spw -Mij. Aand. 5
Weicbscl Z»U. Aand.. .5
Wladiknwkas Obl. Rb 125 4
Amerika, Atcbiaon Top.C.vA.
Prei Aand. dito
dito Alg. Hyp. ObL 4
Adjuatm. Oblig4
Central Pacitio Aand. .4
Denver Rio Grande C. v. A.
Bric-Sp.-Mij. Aand.
Chic Erio lo Hyp. ObL
Kane. City Bclt-ubarea
Louiav. Naahv. Cert. v. Aand.
Miss. Kano. Toxaa O. v. A.
South. Pao. Co. gew. A.
Union Pao. C. v. A.
Canadian Pacific C. v. A.
Premioleenlngen.
Hederln Stad A matera. /TOO, 8
Turkije, Leening 1870
Spaoje, Madrid 1868,3 pet.
Vor.
Koers
koers.
heden
80
79*
91J4
92%S
91*
91*
82JJÉ
S2*
82*
23«
23*
63*
96 yA
S6j^
96*
63*
64>é
90*
93 a
22^
26*6
39
25*
60*
6114
6Q
8\yA
U9X
676
123*
226
618
620
325
90
91
102*
419
420
126*
128*
247
227
419*
420
216
49
-
I
101*
-
97*
149
192
190
101
133
143
150
167
114*
103
101*
137
174
119*
20
20
67*
67
65
60
122
mm
89
90
62
267*
66
264
13U*
129
55
13
11
30
23
106
103
84
83
230
74
mm
102
102
81*
81*
105
103*
210
190
190
79
1"K
-
93*
93*
106
106*
167
95*
19%
19%
61%
61*
97*
97*
78*
18%
18%
11*
11*
Hl*
-
80
79Vt
10*
10*
87*
87*
46%
46%
92*
103*
29*
29%
35
34*
i m e n.
Het was in Januari van het jaar 170^
ongeveer anderhalf jaar vóór in Partje, dus
voor het eerst in Europa, een telegraaflijn
voltooid werd, terwjjl in Londen, waar onze
geschiedenis speelt, eerst in 1796 de eerste
telegraaflijn naar Dover en Portsmouth tot
stand kwam. De telegraaf bracht, met name
voor de Beursmannen, terstond een volkomen
ommekeer teweeg, want tot dat oogenblik
waren zy met betrekking tot het verkregen
van de voor hen zoo gewichtige politieke be
richten van eigen zeer kostbare koeriers of
van geheime mededeelingen van hooggeplaatste
ambtenaren afhankelijk.
Zoo was het ook in den tijd, waarin deze
geschiedenis voorviel, en het ontbreken van
de telegraaf scheen het noodlot van het ban
kiershuis Cb. Andrew te zullen worden. Nog
eenmaal zamelde de chef van dit huis al zijn
krachten bijeen en gaf in zijn vorstelijke
woning een schitterend bal, voor hetwelk ook
de Staatssecretaris lord Castlereagh uitge-
noodigd was.
Het was het laatste redmiddel van den heer
Andrew, en hij ademde heelwat vrijer, toen
het hem eindelijk gelukt was, den Staats
secretaris, voor wien hy de heele soiróe bad
georganiseerd, even alleen te hebben.
„Mylord," fluisterde hij angstig, „u kunt me
met éóa woord gelukkig maken. Zal Frankrijk
ons den oorlog verklaren?"
„Mijn beste Andrew, ik kan het u niet
zeggen, ik moet het zelf uit de „Times"
lezen, en die van vandaag heb ik nog niet
ingezien."
„Mylord, die aardigheid hoort men ieder
oogenblik van u, en zij is niet eens van u,"
bad de bankier zeker onder andere omstandig
heden gezegd, maar nu hield hi) deze woorden
wijselijk voor zichzelven, en antwoordde
lachend
„Onbetaalbaar, een onbetaalbare mop!
Mylord zal mij veroorloven, dat ik hem op
schrijf. De heele Beurs zal het uitproesten
van het lachen. Maar nog een enkel woord
verzoek ik u: Oorlog, nietwaar?"
„Ik verzeker u op mijn woord van eer, dat
ik er niets van weet, totaal niets."
„Dus is nog niets beslist! Maar morgen
hebt u zeker bericht, mylord I Als u my door
een vertrouwden bode een briefje zou kunnen
zendeD, dat slechts een enkel woord bevatte...."
De Staatssecretaris lachte even.
„"Wij zullen zien," zeide ht).
In werkelijkheid had hy niet in het minst
idee om den wensch van den bankier in te
willigen. M*ar een directe afwyzing van e9n
gastheer ware toch pyolyk geweest, en dan
wilde hy ook in ieder geval zich van den
lastigen vrager ontdoen.
Baukier Andrew was anders een trotsch
man, wiens gewoonte het niet was te vragen
en te bedelen. Maar hier ging het om z(jn
bestaan en dat zyner familie. De Staatssecre
taris was zyn laatste hoop; de allerlaatste
was zyn 8Choone dochter Ellen. Hy hoopte
haar een ryk huweiyk te kunnen doen sluiten,
en daarmede het bankroet te voorkomen, dat
voor de deur stond.
Ongelukkigerwijze had Ellen echter oen
armen drommel lief.
Hy heette Freeman en was schilder, en op
hetzelfde oogenblik, waarop de bankier Andrew
zich met den Staatssecretaris onderhield, ston
den Ellen en Freeman in de aangrenzende
kamer achter een palmengroep.
„Er wil my niets gelukken," zeide Freeman
verbitterd; „myn laatste schildery hebben zy
weer voor de tentoonstelling geweigerd, naar
zy voorgeven, omdat het te veel in den styl
van Rafaël is geschilderd, en Rafaël, gelyk
zy zeggen, niet meer in de mode is. Maar
myn besluit staat vast, ik wacht nog een
bericht af en dan ga ik naar Amerika, waar
my by de Indianen een plaats als tatoueur
aangeboden is."
„En welk bericht is dat?"
„Ik heb een portret by den kunsthandelaar
geëxposeerd, dat een Franschman koopen wil.
Komt de zaak op bevredigende wyze tot stand,
dan wil ik het nog eens met dit ellondig
Europa beproeven."
„Dan verwacht ik morgen bepaald eenig
nieuws. Een paar regels, die echter voor een
ander onverstaanbaar moeten zyn, zyn vol
doende."
Den morgen van den volgenden dag liep
de bankier Andrew koortsachtig opgewonden
in zyn kantoor op en neer. Zyn eenige
gedachte was: Zal de Secretaris mij bericht
zenden?
Voor hem hing daarvan alles af. Langer
dan drie dagen zou hy zyn zaken niet meer
op de been kunnen houden.
Slechts een groote gelukkige speculatie kon
hem redden.
Alle oogenblikken wierp hy de deur open,
om te zien, of de langverwachte bode nog
niet kwam.
Eindeiyk zag hy een jongen in den corridor,
en als een sperwer op de duif, schoot hy op
hem toe, daar hy reeds met den eersten oog
opslag ontdekte, dat de jongen iets wits in
de hand hield.
„Hier met dien briefI"
„Neen, ik moet hem zelf afgegeven; het
is iets gebeims."
„Dan is hier het goede adres. Gier, hier
heb je een shilling, geef my den brief nu
maarl"
De jongen snelde, gelukkig met den shilling,
weg; de bankier yide het kantoor binnen, en
scheurde het briefje open. Op een eenvoudig
wit kaartje stonden de woorden:
„De Franschman heeft toegehapt 1 Oorlog
dus op leven en doodt"
Bankier Andrew stiet een vreugdekreet uit
Onverwyid snelde hy naar de Beurs, om daar
zyn zaken te doen, overeenkomstig het pas
ontvangen bericht
Den volgenden dag kwam het nieuws, dat
Frankryk aan Edgeland den oorlog verklaard
had, omdat de Fransche gezant uit Londen
was gebannen. De heer Andrew streek een
reusachtige winst op; het bankroet was niet
alleen vermeden, maar hy stond steviger op
de beenen dan ooit te voren.
Met een schry ven vol van de innigste dank
betuigingen zond hy den staatssecretaris een
wissel tot een zeer hoog bedrag.
Hy ontving dezen wissol niet alleen per
ommegaande terug, doch tevens een zoo groven
brief, als de zeer beleefde mylord nog wel
nooit had geschreven.
Het verstand stond den bankier stil. Hy
begreep er niets van. Nog peinsde hy na over
het raadselachtige scbryven van den staats
secretaris, toen zyn dochter binnentrad. Zy
was zeer toornig en zag er ten gevolge daarvan
zeer schoon uit, wat den vader met trots
vervulde.
„Zy kan nu een prins trouwen," dacht by.
„Ik wilde u vragen, vader, hoe u er toe
komt, myn brieven te openen?"
„Dat is een heel ongewone toon, dien je
tegenover my aanslaat, en als ik juist Diet in
zoo'n goede luim was, kort en goed, van
welken brief spreek je? Ik ben my geen
enkele zonde bewust."
„Nu, kyk eens, dit heb ik in een vak van
uw 8chryftafel gevonden."
Nieuwsgierig greep de bankier het hem
overgereikte briefje, en zyn verbazing nam
to9, toen hy zag, dat het de geheimzinnige
woorden van den staatssecretaris bevatte.
„Wat moet dat beduiden?"
„Och, lees het adres eens."
„Aan Miss Ellen Andrew," las de bankier
en hy greep zyn hoofd met beide handen
vast, om te zien, of hy wa; kte of droomde.
„Sedert w/.nneer corresponüeer je met den
Staatssecretaris
Nu was het Ellen's beurt om zich te ver
bazen.
„Ik begrijp u niet. Ik heb met staats
secretarissen niets te maken I Deze brief komt
van den schilder Freeman."
„Eq hoe kan hy jou staatsgeheimen moe-
deelen?"
„Staatsgeheimen
„Nu ja: De Franschman heeft toegehapt."
„Dat beteekent: hy heeft zyn nieuwste
schildery aan een Franschman verkocht."
„Eu: „Oorlog op leven en dood?""
„Dat beteekent: We zullen zoolang oorlog
tegen u voeren, tot u uw toestemming tot
ons huweiyk geeft."
De bankier trad aan het venster, sloeg do
oogen ton hemel en mompelde: „Da wegen
der Voorzienigheid zyn wonderbaar."
Dan wendde hy zich tot zyn dochter en
zeide: „Ik zou ondankbaar zyn, als ik myn
toestemming niet gaf."
Verbaasd en verheugd wierp Ellen zich in
de armen van haar vader.
Burgerlijke Stand.
AARLANDERVEEN. B e v a 11 o nF. v. Harten
geb. Kroon D.
Overleden: A. Rijnsburger D. 7 m.
ALFEN. Bevallen: 11. Van dor Voort geb.
Van Giuhoven D.
Overleden: Chr. Roos, echtg. van T. Hen, 58 j.
BODEGRAVEN. Bevallen: J. De Rayter
geb. Koster Z. B. C. Van der Kieft geb. Muldor
Z. G. v. Wijk gob. Spruijt Z. L. Van Ede
geb. Vorlaan Z.
Overleden: J. C. Op 't Landt 3 m. T.
Van Buuren, wed. van A. Van Groeningen 83 j.
HILLËGOM. Bevallen: A. Goudswaard geb.
Bledderswgk D. J. M. Stassen geb. v. Licrop
D. M. H. Van Til geb. Hoogestein Z.
Overleden: J. Van Lierop 67 j. W.
Schoonenberg 5 m.
HAZERSYVOUDE. Bevallen: F. Peters geb.
Van Holst D. E. M. Looxuan9 geb. Janmaat
Z. S. Van 't Wout geb. Brunt Z. H. Boers
geb. Koot Z. G. lioogeveen geb. Kloek L>.
G. Rijnsburger geb. Nell Z. B. Francken geb.
De Bruin Z.
Overleden: J. Breedveld, wed. van J. Koole
84 j. A. Rijkaart, geh. met A. Van der Graaf
69 J. M. Van Diest, wed. H. De Kort 85 j.
J. M. Kaptein d. 16 j. A. Lamen9, wedr. van
A. Van der Wolf 54 j.
KOUDEKERK. Bevallon: T. Van Dam geb.
Keizer D. C. Van Harskamp geb. Van Beetrum
D. P. Kroon geb. Van Vliet Z. E. Van der
Voorst gob- Oodshoorn D.
Overleden: B. De Wit, echtg. van B. Ver
steeg, 79 j.
NOORD WIJK. Geboren: Leendert, Z. van
A. Van Duijn en N. Van der Wiel. Theodoras
Anthonius, Z. van W. Van der Holst on M. Van
Steijn. Wijntje, D. van K. Van der Plas en
M. Van der Mark.
Ondertrouwd: Willem Petrus Rietmeijer
31 j. en Anna Van der Zalm 30 j.
Getrouwd: M&rtinas Vink 22 j. en Adri&na
Waasdorp 27 j. Johannes Do Lange 24 j. en
Qeertroida Van Kan 24 j.
Ovorloden: Johanna Hendrika Schols 81 j.,
wed. van B. P. J. G. Claasen.
NIEUWKOOP. Bevallen: H. Van Wijn
gaarden geb. Zadelhof Z. C. Van den Bosch geb.
Hoogendoom Z. P. Van den Voorn geb. Zeven
hoven D.
Overleden: H. J. Van Koert Z. 7 m.
P. v. Wielingen, echtg. van H. Van Wieringen,
67 j. Jac. De Jong jd. 57 j. A. v. d. Inden,
echtg. van H. v. d. Eijssel 71 j.
OU DSHOORN. B e v a 11 e nJ. Stapper goh.
Zwaanenbeek D. C. Van Groeningen Van Steenis
;eb. Pels Z. H. Boerstoel geb. Bijvank Z.
l. Van den Ben geb. Van Donk D.
Overleden: C. Van der Laarse D. 2 j.
N. Van Zwieten, geh. met G. Romer, 73 j. C.
Marbus, geh. met C. De Ruijter, 60 j.
TER-AAR. Bevallen: A. C. Verboom geh.
Kesting D. A. Koeleman geh. Wildenburg Z.
Overleden: L. Jonker 62 j. G. Van
Ry ze woud 36 j. H. Boer 25 j.
Gehuwd: G. Mesman 51 j. en H. Voorn 40 j.
ZEVENHOVEN. Bevallen: T. De Rooygeb.
d. Zaan D.
Gehuwd: M. Gels en S. Van der Meer.
ZWaMMERDAM. Bevallen: A. Konijn geh.
v. d. Smit D. L. Lekkerkerker gob. Van dor
Waay Z. E. Splinter geb. De Bruyn Z. C.
Van Leeuwen geb. Van der Manden Z.
Overleden: C. P. Stougie D. 3 m.
Hulde aan Zola.
Toen Zola door het Hof van Assises der
Seine werd veroordeeld wegens zyn moedi
gen brief „J'accuse", vormde zich een co
mité, dat een inscbryviDg opende om den
meester een stoffeiyk biyk van hulde aan
te bieden. Er werd besloten een gouden
medaille van 2 kilogram te laten slaan, die
aan de eene zyde vertoonde het medaillon
van Zola, omgeven door de woorden „Hom
mage A Emile Zola", en aan de keerzyde
de beroemd geworden woorden: „La vérité
est en marche, rien ne l'arrëtera."
Deze medaille is Vrydag aan Zola over»
bandigd in de bureelen van de „Siècle",
die daartoe in een feestzaal waren herschapen.
Veel vrienden van Zola en mede-stryders
van den kampioen van het recht wooDden
de plechtigheid by. Wy noemen de Damen
van Pitquart, Labori, Bernard Lazare,
Leblois, Joseph Reinach, Albert Clémenceau,
den uitgever Stock, Louis Havet, Matthias
Dreyfus, Hadamard, dr. Hervó en Charpentier,
de ontwerper van de medaille.
De medaille werd overhandigd door den
beer Yves Guyot, die nog eens de beteekenis
van Zola'6 brief uiteenzette.
Zola antwoordde met een zeer toegejuichte
redevoering, waarin hy er op wees, dat het
werk niet afgeloopen is. Hy eindigde onge
veer aldus:
„Als wy alleen den onschuldige uit de
hanoen van zyn beulen moesten reddeD,
Dreyfus aan zyn vrouw en zyn kinderen
moesten teruggeven, zou onze overwinning
volkomen zyn. Hy is een martelaar voor
de geheele wereld, zyn wettig eerherstel zal
weldra plaats hebben, deze gebeele afschu
welijke geschiedenis is vooruy. Maar er was
een andere gelief.e persoon, die gepynigd
werd, vergiftigd, in doodsgevaar gebracht.
Deze groote en edele persoon is Frankryk.
Haar wilden wy onttrekken aan de woest
heid en de domheid van baar kwelgeesten*
Wy droomden ons haar vry van de ouda
dienstbaarheid, opnieuw opbouwende een
ideaal met haar geleerdtn, haar denkers,
veroverende het oude Europa niet door ge*
weid van wapenen, maar door de vrymakende
gedachte.
„En nooit was de gelegenheid schooner
om haar een goede les te geven, want wy
hadden het bederf, dat aan het vermolmde
gebouw knaagde, zoodat wy het slechts be
hoefden te toonen om te hopen dat do
schoonmaak zou geschieden en men het buis
hecht en sterk zou heroouweD. En in dit
opzicht zyn wy overwonnen; men heeft be-
Bloten het vuil eenvoudig weg te vegen, het
getimmerte zal biyven kraken, het bederf zal
voortwoekeren totdat het getouw instort.
„Dit is myn droefheid. Daarom juich ik
niet als overwinnaar. Dreyfus is vry, maar
ons FraDkryk blyft ziek, daar net zich niet
sterk genoeg voelt om den glans der Waarheid
en der Gerechtigheid te veruragen. En toch
hoop ik; ik geloof in haar werk, m de kracht
van haar genie.
„Ik hoop, dat ik niet zal sterven zonder
dat ik ln zyn zuiver gouden glans heb zien
dagen den morgen van de allerhoogste
nationale glorie, dien wy allen hebben gewild."
i
UITLOTINGEN. 21/t-pCt. Braaaelsche loten vaa j
1886 a fr. 100. Trekking vau 16 Januari 1900, betaal*]
baar 2 Jam ari 1001. Getrokken eeruën:
1143 17351 34903 67380 76851 100968
2187 m67 36057 68900
3250 20283 37785 61957
4776 22144 37826 02433
8S97 22162 39-90 62869
10172 25181 39841 65311
11451 25598 445G8 65967
11728 28703 46633 67110
13787 29452 47060 67629
13901 293,0 48408 70339
16039 31155 51839 70619
16171 31660 63042 71821
16438 34140 54082 74415
10814 34703 55637 74698 100350
Hoofdprijzsb; 8erie 90611 nr. 11 fr. 150,000;
2187 ur. 21 fr. 2500; a. 4S408 nr. 6 fr. 1000; e.
48408 nr. 20 en 8. 83061 nr. 2 elk fr. 500; e. 8250
nr. 2, b. 17351 tr. 19, e. 19867 nr. 23, a. 25181 nr.
1, e. 34703 nr. 3, s. 37765 nr. 19, a. 37826 Dr. 8,
e. 47060 nr. 4, b. 65G87 nr. 8, 8. 66311 nr. 20^
a. 65957 nr. 10, e. 67529 nr. 16, 8. 70339 nr. 25.
e. 74415 nr. 1, 8. 86505 nr. 7, b. 90746 nr. 17.
8. 106077 nr. 24, b. 1093C2 ur. 7, e. 109362 nr. 18
on e. 110613 nr. 4 elk ft-. 150. Y
Allo andere numm&re. in bovenstaande aerieën
vervat, zijn loabaar mot fr. 110.
78289 106077
79791 109362
83061 110613
85955 111167
86505 111937
88976 D2676
9i-'425 118718
90611 114279
90745 114831
91834
95167
97880
Gemengd Nieuws.
Bjj de verpachting van plaatsen
op de in Mei te Assen te houden kermis,
is belangrijk lager ingeschreven dan vorige
jaren. Zoo werd voor een plaats voor eon atoom,
carrousel slechts f 500 geboden tegen f 1214
in 1899. Men vermoeot, dat dit een gevolg ls
van de werkzaamheden der onlangs opgerichte
vereeniging van kermisreizigers „Ons belang".
Te Middelburg heelt zich hetzelfde geval
voorgedaan.
Pinsche plagerijtjee. De Sint-
Petersbnrgscbe correspondent van de ,N.B,C."
schrijft uit Lojo, 14 Januari:
Bobrikof heeft weer i6ts bedacht. Op alle
mogeliike wijzen moeten beschaafde menschea
voelen, ,dat z(j staan onder da voogdij
van een barbarenstaat. Nu wordt het ge
plaag overgebracht op het gebied der kunst.
De schrijver Arvid J&rnevelt heeft den
nieuwen roman van Tolstój, „Opstanding",
ln het Pinsch vertaald. De uitgeversmaat
schappij, die nu den roman uitgaf, kreeg
plotseling b(j de zooveelste aflevering het
verbod om met de uitgave voort te gaan.
Natuurlijk niet tevreden on hoogst verwon
derd over dit verbod van de ceneuur, die
ook geen reden voor dezen maatregel ver*
mocht op te geven, wendde zich de uit
gever met een klacht tot het departement
voor burgerlijke zaken van den Senaat. De
beslissing van dezen is nog niet bekend.
IntuBScben is gebleken, dat de gouverneur-
generaal bet bevel heeft uitgevaardigd, dat
van Tolstój's roman geen andere vertaling
mag verschijnen dan een, die vervaardigd
is naar de uitgave, welke in Rustasd door 4*
censuur is goedgekeurd.