Bears vaa Amsterdaai. ERK. mische staatsmacht in den politieleen staat. Na te hebben opgemerkt dat de Overheid dan ook de prezen zou moeten bepalen, con cludeert schr.: „Kortom, reddiDg uit dezen nood zou alleen te verwachten zijn van zulk een zich steeds uitbreidende Staatsbemoeiing, dat ten slotte de vraag rees, waarom de Regeering niet zelve zulk eene, heel het land overspannende onderneming zou overnemeD, en alle partici panten tot ambtenaren stempelen." Schr. meent, dat men op zoodanige wijze principiöel steeds verder van de wijs zoq rakun. Ziedaar wat wij juist zouden betwijfelen, zegt het U. D. Integendeel 1 Een artikel, dat Het Vaderland deze week heelt, met het •pschrift: „Hygiöne en Staatsrecht", brengt in herinnering een polemiek, die in de maanden November en D cember, toen de werkzaamheden der Tweede Kanjer aan den gang waren, gevoerd is tus- scüen hot Weekblad voorde Burg. Administratie eeoerzijds en mr. Vitringa en de redactie va i het Utr. Dagblad anderzijds over de vraag, of door de Ryksbemoeiinp, die het ont werp op het gebied der woningquaestie wil, inbreuk gemaakt is op de autonomie, die volgens ons Staatsrecht aan de gemeenten toekomt. Het W. v. d. B. A. beweerde, dat dit wèl het geval was, mr. V. en het U. D. beweerden dat dit niet zoo was. In de hierop gevolgde repliek zeide het W. v. d. B. A. te blijven hopen dat, hoe groot ook terecht de belangstelling m een deug delijke verzorging der volkshuisvesting zijn moge, die verzorging niet zou geschieden ten koste van de grondslagen, waarop de verhouding der staatsmachten in onze Grond wet gebouwd is. Het Vaderlandvan de staatsrechtelijke be zwaren van het W. v. d. B. A. nu melding makende, zegt het er niet mede eens te zijn en geeft daar het niet wil behooren tot hen die zeggen: des te erger voor ons staats recht, passoos outre in het artikel, dat wy hierboven noemden, daarvan rekenschap. Het Vaderland keurt het niet af, dat het ontwerp den middelweg gaat, die het Wv. d. B. A. zoozeer ergert. Het meerdere de zorg voor de volkshuisvesting geheel aan zich trekken kan, zoo redeneert Het Vad., de wetgever doen: zal hü niet bevoegd zijn het mindere te doen, nl. de gemeentebeturen aanwijzingen geven in welken geest zij zich van de behartiging van dit belang hebben te kwijten, toezicht houden op de handelingen der gemeenten, en als zij te kort schieten in haar plicht, een andere macht roepen regelend op te treden? Al is, wat Bet Vad. erkent, deze wijze van handelen exceptioneel, het ziet niet in, waarom z|j zou strijden tegen den geest van ons staatsrecht, en practische redenen waren er to over, naar Het Vad. aanmerkt, om dus te handelen. De voornaamste is: bad het Rijk zelf het stellen van minimum-elschen voor woningen ter hand genomen, die eischen hadden dl zoo laag moeten zijo, dat ze feitelijk veor de meeste gemeenten niets beteekenden, óf be trekkelijk zoo hoog, dat legio afwijkingen aan tol van gemeenten zouden moeten worden toegelaten. Het Vad. vraagt of er een beter middel te vinden was om zoowel het hierop het spel zijnde hooge belang tot zijn recht te doen komen, als de gemeentelijke auto nomie zooveel mogelijk te handhaven, dan de thans ingeslagen weg? Dat de vergelijking met de regeling van het openbaar onderwijs in de Mem. v. Toel. niet gelukkig is, geeft Het Vad., evenals mr. Vitringa, toe. Maar, zegt Het Vad., de Regeering had zich op een andere bepaling in onze wetgeving kunnen beroepen, om ook, wanneer zij de zorg voor de volkshuisvesting als een door de gemeente te verzorgen belang blyft beschouwen, het ingrijpen van hooger gezag te rechtvaardigen. Nadat men onder het absolute voorschrift der Grondwet van 1848 enkele malen ervaren had, dat er niets aan te doen was, wanneer een gemeente haar huishouding, waarbinnen zij souverein was, verwaarloosde, zoodaDig, dat het algemeen er schade door leed, heeft de grondwetgever van 1887 een bepaling opgenomen, waarbij de mogelijkheid geschapen werd, wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding eener gemeente grovelijk worden verwaarloosd, bij de wet in het bestuur der gemeente te voorzien. Wat hier nu voorgesteld wordt, is geen uitvoering van dit voorschrift, maar, zegt Het Vad., het gaat uit van een zelfds gedachte. Blijft de Gemeenteraad weigerachtig ten aanzien der woningen voorschriften te geven, die in het algemeen belang noodzakelijk worden geacht, dan mag dit nog wel geen grove verwaarloozing der gemeentelijke huis houding heeton, maar dan verwaarloost toch d Raad een gedeelte van zijn taak, zoodat er reden is, niet om hem af te zetten, maar om dat deel van zijn taak aan een hooger gezag op te dragen. Aldus kan men redeneeren, zegt Het Vad., als men zich stelt op het standpunt, dat men hier te doen heeft met een zaak van ge- meentozorg. Maar Het Vad. wenscht de vraag, of de zorg van de volkshuisvesting is een gemeentebelang dan wel een Rijksbelang, ter z\jde te laten als voor oplossing ongeschikt. Het is, z. i., bier wel mede, als met tal van andere belangen: ze zijn van zoo gemengden aard, dat niet is uit te maken, of ze de belangen der individuen als staatsburgers dan wel als deelhebbers van een locaal verband betreffen, of het Rijk dan wel de gemeente zich die behoort aan te trekken. Wanneer men te doen heeft met zulk een gemengd belang is, z. i., in ons staatsrecht geen enkel beletsel om ook de regeling aan Rijk en gemeente beide op te dragen. De wet heeft dan te bepalen, waar de taak van den een ophoudt en die van den ander begint. Zi) kan de hoofdregeling aan zich trekken en de regeling van onderdeelen aan de gemeente laten; zij kan algemeene voorschriften stellen en afwijkingon door de gemeentebesturen doen vaststellen; zji kan ook de gemeentebesturen roepen tot regeling, maar in hoofdtrekken aangeven wat geregeld moet worden. Het Vad. geeft toe, dat naar deze leer het Rijk te veel aan zich kan trekken en op de auto nomio der gemeenten op bedenkelijke wijze Inbreuk maken. Maar Het Vad. acht het een zonderlinge miskenning van den geest van dit ontwerp, als men daarin een aanslag ziet op de gemeentelijke autonomie. Veeleer kan z. i. de vraag rijzen, of, waar niet zonder succes gezocht is naar een goed com promis tusschen de eischen der hygiëne en den geest van decentralisatie van ons staats recht, niet nog het centraal gezag te zwak gewapend is gelaten tegenover onverstand en onwil van lagere besturen. 19 Jan. 1900. Staalsleenlngeo. pCt Hei, Cert, Nat W. Schuld 2* dito Obl. dito 8 dito Cert. ditoS Ooetonr., Obl. Pap. MeiNov. 5 dito ZUv. Jan.'J uli. 6 Portugal, ObL 1858/1884 met ticket 100 .8 Rusland, Binnenl. 1894. 4 ditol889bjj Rothaehild Rb. 625 4 dito Hopo Co. 18S990 Rb. 625 4 8p&nje, Perp. Schuld Buiteol. 4 Tudqje, Gep. Couv. 1. 1890 .4 dito Douauo Obl. 18886 dito Geconv. Lecning Serie O dito dito O Mexico, Binnenlandjch.6 Brazilië, Obl. 18S9. 4 ind. en Fin. Ondernemingen. Koloniale Bank Aand. H.-L Handbk. Aand. Fed. Bandolm Aaud. Seer. Bank k H. lea. A.Obl. Tabaksondernemingen. A mat Doli Comp. Aand. Amat. Sum. Cult.-Mj). Arendaburg Certificaten. Deli Batavia-Mpu. Aaud. Beaooki Tabak-Mij dito Cultuur-Mpi). Aaud. Deli-Maatschappij Aand. d°Langk.C.vA Noin.gar.kap. Langkat Tabak-Mjj. Medan Tabak-Mpij Aand.. Rotterd. Deli-Mpi). Aand. Sencmbah Mpfj. Aandeelcn. Sordang Tab-ik Mi'- A Fabrieken. Delft. Diet Gist- on 8.-Fabr. A. Electra Aandeelcn. dito Obligation H. Venn. Glaaf. on Kolcnm. A. K. N. Bciertcb Bicrbr. Obl. 4 Kon. Mpij. do Schelde Obl. 4* Hod. Giet- Spiritusfabr. A. dJto dito Oblig. 4* 8toomb.br 't Haantje Aand. Wee ter Suiker rafbnad. Aand. Z.-H. Bicrbr. Hyp, Oblig. 5 Scheepvaart-Maatsch. HoU. Stoom boot-My Kon. Ned. Stb Mpij. Aand. Kon. Pakctvaari Mpy. Aand. Kon. Weat-Ind. Maild Aand. Fed. Am er. Stoomv.-Mpy. A Nod. Schccpvaart-Mij. Rotterd. Lloyd Aaudoelen Stoomv.-Mpij. NederJ. Aaud. Stoomv. Mij. „Oostzee'' Stoomv. Zeeland Aand dito dito dito prof. dito Stoomv. Zooiand Oblig.. Petroleum. Amst. Rum. Potr.-Mij. Arnb. Petr.-Mrj Dordtschu Pctr. Mij. Prei A. Elxaoser Pctrolonm-Mpij. A. Petroleum Mij. .Qaliciè A. HoU. Rum. Petroleum-Mij. A. Kon. Ned. Mij. t. Ex. Pctr. br. A. „Moeara Enim" Aand.i M-t.Ex.01iobr.in Hannover, A, Mutechap „Panolon" Cert. f Hedorl. Petrolcum-Mpij. A. dito Rum. PetroL-Mi). A. Sr.hihaieff Potrol.-Mij. Sumatra P&lcmbang Mijnbouw. Guyana Goud PL-MiJ. Lobuann Asphalt i Hcd.-]nd. Expl a Mijnbouw Noord Celebes Mjjnb. Mij. „Socmalata" A. Suriname Mij Ijcnako St.-MjJ. Diversen. Mpy. Kraanapolaky Aand.. dito dito Oblig. 4 Wink.-Mij. „Eigen Hulp" A. Spoor wegleeningen. HolL IJzoron-Spw.-Mi). Aand. ObL dito3)4 M. t. Expl. v. St. Spw. Aand. Italid, Z.-Ital. Spw. Obl. A-H 3 Polen, Wara.-Wcenen Rb. 625 4 Buil., Balt. Spw.-Aand.. 8 Fast Spw -Mij. Aand. 5 Weicbscl Z»U. Aand.. .5 Wladiknwkas Obl. Rb 125 4 Amerika, Atcbiaon Top.C.vA. Prei Aand. dito dito Alg. Hyp. ObL 4 Adjuatm. Oblig4 Central Pacitio Aand. .4 Denver Rio Grande C. v. A. Bric-Sp.-Mij. Aand. Chic Erio lo Hyp. ObL Kane. City Bclt-ubarea Louiav. Naahv. Cert. v. Aand. Miss. Kano. Toxaa O. v. A. South. Pao. Co. gew. A. Union Pao. C. v. A. Canadian Pacific C. v. A. Premioleenlngen. Hederln Stad A matera. /TOO, 8 Turkije, Leening 1870 Spaoje, Madrid 1868,3 pet. Vor. Koers koers. heden 80 79* 91J4 92%S 91* 91* 82JJÉ S2* 82* 23« 23* 63* 96 yA S6j^ 96* 63* 64>é 90* 93 a 22^ 26*6 39 25* 60* 6114 6Q 8\yA U9X 676 123* 226 618 620 325 90 91 102* 419 420 126* 128* 247 227 419* 420 216 49 - I 101* - 97* 149 192 190 101 133 143 150 167 114* 103 101* 137 174 119* 20 20 67* 67 65 60 122 mm 89 90 62 267* 66 264 13U* 129 55 13 11 30 23 106 103 84 83 230 74 mm 102 102 81* 81* 105 103* 210 190 190 79 1"K - 93* 93* 106 106* 167 95* 19% 19% 61% 61* 97* 97* 78* 18% 18% 11* 11* Hl* - 80 79Vt 10* 10* 87* 87* 46% 46% 92* 103* 29* 29% 35 34* i m e n. Het was in Januari van het jaar 170^ ongeveer anderhalf jaar vóór in Partje, dus voor het eerst in Europa, een telegraaflijn voltooid werd, terwjjl in Londen, waar onze geschiedenis speelt, eerst in 1796 de eerste telegraaflijn naar Dover en Portsmouth tot stand kwam. De telegraaf bracht, met name voor de Beursmannen, terstond een volkomen ommekeer teweeg, want tot dat oogenblik waren zy met betrekking tot het verkregen van de voor hen zoo gewichtige politieke be richten van eigen zeer kostbare koeriers of van geheime mededeelingen van hooggeplaatste ambtenaren afhankelijk. Zoo was het ook in den tijd, waarin deze geschiedenis voorviel, en het ontbreken van de telegraaf scheen het noodlot van het ban kiershuis Cb. Andrew te zullen worden. Nog eenmaal zamelde de chef van dit huis al zijn krachten bijeen en gaf in zijn vorstelijke woning een schitterend bal, voor hetwelk ook de Staatssecretaris lord Castlereagh uitge- noodigd was. Het was het laatste redmiddel van den heer Andrew, en hij ademde heelwat vrijer, toen het hem eindelijk gelukt was, den Staats secretaris, voor wien hy de heele soiróe bad georganiseerd, even alleen te hebben. „Mylord," fluisterde hij angstig, „u kunt me met éóa woord gelukkig maken. Zal Frankrijk ons den oorlog verklaren?" „Mijn beste Andrew, ik kan het u niet zeggen, ik moet het zelf uit de „Times" lezen, en die van vandaag heb ik nog niet ingezien." „Mylord, die aardigheid hoort men ieder oogenblik van u, en zij is niet eens van u," bad de bankier zeker onder andere omstandig heden gezegd, maar nu hield hi) deze woorden wijselijk voor zichzelven, en antwoordde lachend „Onbetaalbaar, een onbetaalbare mop! Mylord zal mij veroorloven, dat ik hem op schrijf. De heele Beurs zal het uitproesten van het lachen. Maar nog een enkel woord verzoek ik u: Oorlog, nietwaar?" „Ik verzeker u op mijn woord van eer, dat ik er niets van weet, totaal niets." „Dus is nog niets beslist! Maar morgen hebt u zeker bericht, mylord I Als u my door een vertrouwden bode een briefje zou kunnen zendeD, dat slechts een enkel woord bevatte...." De Staatssecretaris lachte even. „"Wij zullen zien," zeide ht). In werkelijkheid had hy niet in het minst idee om den wensch van den bankier in te willigen. M*ar een directe afwyzing van e9n gastheer ware toch pyolyk geweest, en dan wilde hy ook in ieder geval zich van den lastigen vrager ontdoen. Baukier Andrew was anders een trotsch man, wiens gewoonte het niet was te vragen en te bedelen. Maar hier ging het om z(jn bestaan en dat zyner familie. De Staatssecre taris was zyn laatste hoop; de allerlaatste was zyn 8Choone dochter Ellen. Hy hoopte haar een ryk huweiyk te kunnen doen sluiten, en daarmede het bankroet te voorkomen, dat voor de deur stond. Ongelukkigerwijze had Ellen echter oen armen drommel lief. Hy heette Freeman en was schilder, en op hetzelfde oogenblik, waarop de bankier Andrew zich met den Staatssecretaris onderhield, ston den Ellen en Freeman in de aangrenzende kamer achter een palmengroep. „Er wil my niets gelukken," zeide Freeman verbitterd; „myn laatste schildery hebben zy weer voor de tentoonstelling geweigerd, naar zy voorgeven, omdat het te veel in den styl van Rafaël is geschilderd, en Rafaël, gelyk zy zeggen, niet meer in de mode is. Maar myn besluit staat vast, ik wacht nog een bericht af en dan ga ik naar Amerika, waar my by de Indianen een plaats als tatoueur aangeboden is." „En welk bericht is dat?" „Ik heb een portret by den kunsthandelaar geëxposeerd, dat een Franschman koopen wil. Komt de zaak op bevredigende wyze tot stand, dan wil ik het nog eens met dit ellondig Europa beproeven." „Dan verwacht ik morgen bepaald eenig nieuws. Een paar regels, die echter voor een ander onverstaanbaar moeten zyn, zyn vol doende." Den morgen van den volgenden dag liep de bankier Andrew koortsachtig opgewonden in zyn kantoor op en neer. Zyn eenige gedachte was: Zal de Secretaris mij bericht zenden? Voor hem hing daarvan alles af. Langer dan drie dagen zou hy zyn zaken niet meer op de been kunnen houden. Slechts een groote gelukkige speculatie kon hem redden. Alle oogenblikken wierp hy de deur open, om te zien, of de langverwachte bode nog niet kwam. Eindeiyk zag hy een jongen in den corridor, en als een sperwer op de duif, schoot hy op hem toe, daar hy reeds met den eersten oog opslag ontdekte, dat de jongen iets wits in de hand hield. „Hier met dien briefI" „Neen, ik moet hem zelf afgegeven; het is iets gebeims." „Dan is hier het goede adres. Gier, hier heb je een shilling, geef my den brief nu maarl" De jongen snelde, gelukkig met den shilling, weg; de bankier yide het kantoor binnen, en scheurde het briefje open. Op een eenvoudig wit kaartje stonden de woorden: „De Franschman heeft toegehapt 1 Oorlog dus op leven en doodt" Bankier Andrew stiet een vreugdekreet uit Onverwyid snelde hy naar de Beurs, om daar zyn zaken te doen, overeenkomstig het pas ontvangen bericht Den volgenden dag kwam het nieuws, dat Frankryk aan Edgeland den oorlog verklaard had, omdat de Fransche gezant uit Londen was gebannen. De heer Andrew streek een reusachtige winst op; het bankroet was niet alleen vermeden, maar hy stond steviger op de beenen dan ooit te voren. Met een schry ven vol van de innigste dank betuigingen zond hy den staatssecretaris een wissel tot een zeer hoog bedrag. Hy ontving dezen wissol niet alleen per ommegaande terug, doch tevens een zoo groven brief, als de zeer beleefde mylord nog wel nooit had geschreven. Het verstand stond den bankier stil. Hy begreep er niets van. Nog peinsde hy na over het raadselachtige scbryven van den staats secretaris, toen zyn dochter binnentrad. Zy was zeer toornig en zag er ten gevolge daarvan zeer schoon uit, wat den vader met trots vervulde. „Zy kan nu een prins trouwen," dacht by. „Ik wilde u vragen, vader, hoe u er toe komt, myn brieven te openen?" „Dat is een heel ongewone toon, dien je tegenover my aanslaat, en als ik juist Diet in zoo'n goede luim was, kort en goed, van welken brief spreek je? Ik ben my geen enkele zonde bewust." „Nu, kyk eens, dit heb ik in een vak van uw 8chryftafel gevonden." Nieuwsgierig greep de bankier het hem overgereikte briefje, en zyn verbazing nam to9, toen hy zag, dat het de geheimzinnige woorden van den staatssecretaris bevatte. „Wat moet dat beduiden?" „Och, lees het adres eens." „Aan Miss Ellen Andrew," las de bankier en hy greep zyn hoofd met beide handen vast, om te zien, of hy wa; kte of droomde. „Sedert w/.nneer corresponüeer je met den Staatssecretaris Nu was het Ellen's beurt om zich te ver bazen. „Ik begrijp u niet. Ik heb met staats secretarissen niets te maken I Deze brief komt van den schilder Freeman." „Eq hoe kan hy jou staatsgeheimen moe- deelen?" „Staatsgeheimen „Nu ja: De Franschman heeft toegehapt." „Dat beteekent: hy heeft zyn nieuwste schildery aan een Franschman verkocht." „Eu: „Oorlog op leven en dood?"" „Dat beteekent: We zullen zoolang oorlog tegen u voeren, tot u uw toestemming tot ons huweiyk geeft." De bankier trad aan het venster, sloeg do oogen ton hemel en mompelde: „Da wegen der Voorzienigheid zyn wonderbaar." Dan wendde hy zich tot zyn dochter en zeide: „Ik zou ondankbaar zyn, als ik myn toestemming niet gaf." Verbaasd en verheugd wierp Ellen zich in de armen van haar vader. Burgerlijke Stand. AARLANDERVEEN. B e v a 11 o nF. v. Harten geb. Kroon D. Overleden: A. Rijnsburger D. 7 m. ALFEN. Bevallen: 11. Van dor Voort geb. Van Giuhoven D. Overleden: Chr. Roos, echtg. van T. Hen, 58 j. BODEGRAVEN. Bevallen: J. De Rayter geb. Koster Z. B. C. Van der Kieft geb. Muldor Z. G. v. Wijk gob. Spruijt Z. L. Van Ede geb. Vorlaan Z. Overleden: J. C. Op 't Landt 3 m. T. Van Buuren, wed. van A. Van Groeningen 83 j. HILLËGOM. Bevallen: A. Goudswaard geb. Bledderswgk D. J. M. Stassen geb. v. Licrop D. M. H. Van Til geb. Hoogestein Z. Overleden: J. Van Lierop 67 j. W. Schoonenberg 5 m. HAZERSYVOUDE. Bevallen: F. Peters geb. Van Holst D. E. M. Looxuan9 geb. Janmaat Z. S. Van 't Wout geb. Brunt Z. H. Boers geb. Koot Z. G. lioogeveen geb. Kloek L>. G. Rijnsburger geb. Nell Z. B. Francken geb. De Bruin Z. Overleden: J. Breedveld, wed. van J. Koole 84 j. A. Rijkaart, geh. met A. Van der Graaf 69 J. M. Van Diest, wed. H. De Kort 85 j. J. M. Kaptein d. 16 j. A. Lamen9, wedr. van A. Van der Wolf 54 j. KOUDEKERK. Bevallon: T. Van Dam geb. Keizer D. C. Van Harskamp geb. Van Beetrum D. P. Kroon geb. Van Vliet Z. E. Van der Voorst gob- Oodshoorn D. Overleden: B. De Wit, echtg. van B. Ver steeg, 79 j. NOORD WIJK. Geboren: Leendert, Z. van A. Van Duijn en N. Van der Wiel. Theodoras Anthonius, Z. van W. Van der Holst on M. Van Steijn. Wijntje, D. van K. Van der Plas en M. Van der Mark. Ondertrouwd: Willem Petrus Rietmeijer 31 j. en Anna Van der Zalm 30 j. Getrouwd: M&rtinas Vink 22 j. en Adri&na Waasdorp 27 j. Johannes Do Lange 24 j. en Qeertroida Van Kan 24 j. Ovorloden: Johanna Hendrika Schols 81 j., wed. van B. P. J. G. Claasen. NIEUWKOOP. Bevallen: H. Van Wijn gaarden geb. Zadelhof Z. C. Van den Bosch geb. Hoogendoom Z. P. Van den Voorn geb. Zeven hoven D. Overleden: H. J. Van Koert Z. 7 m. P. v. Wielingen, echtg. van H. Van Wieringen, 67 j. Jac. De Jong jd. 57 j. A. v. d. Inden, echtg. van H. v. d. Eijssel 71 j. OU DSHOORN. B e v a 11 e nJ. Stapper goh. Zwaanenbeek D. C. Van Groeningen Van Steenis ;eb. Pels Z. H. Boerstoel geb. Bijvank Z. l. Van den Ben geb. Van Donk D. Overleden: C. Van der Laarse D. 2 j. N. Van Zwieten, geh. met G. Romer, 73 j. C. Marbus, geh. met C. De Ruijter, 60 j. TER-AAR. Bevallen: A. C. Verboom geh. Kesting D. A. Koeleman geh. Wildenburg Z. Overleden: L. Jonker 62 j. G. Van Ry ze woud 36 j. H. Boer 25 j. Gehuwd: G. Mesman 51 j. en H. Voorn 40 j. ZEVENHOVEN. Bevallen: T. De Rooygeb. d. Zaan D. Gehuwd: M. Gels en S. Van der Meer. ZWaMMERDAM. Bevallen: A. Konijn geh. v. d. Smit D. L. Lekkerkerker gob. Van dor Waay Z. E. Splinter geb. De Bruyn Z. C. Van Leeuwen geb. Van der Manden Z. Overleden: C. P. Stougie D. 3 m. Hulde aan Zola. Toen Zola door het Hof van Assises der Seine werd veroordeeld wegens zyn moedi gen brief „J'accuse", vormde zich een co mité, dat een inscbryviDg opende om den meester een stoffeiyk biyk van hulde aan te bieden. Er werd besloten een gouden medaille van 2 kilogram te laten slaan, die aan de eene zyde vertoonde het medaillon van Zola, omgeven door de woorden „Hom mage A Emile Zola", en aan de keerzyde de beroemd geworden woorden: „La vérité est en marche, rien ne l'arrëtera." Deze medaille is Vrydag aan Zola over» bandigd in de bureelen van de „Siècle", die daartoe in een feestzaal waren herschapen. Veel vrienden van Zola en mede-stryders van den kampioen van het recht wooDden de plechtigheid by. Wy noemen de Damen van Pitquart, Labori, Bernard Lazare, Leblois, Joseph Reinach, Albert Clémenceau, den uitgever Stock, Louis Havet, Matthias Dreyfus, Hadamard, dr. Hervó en Charpentier, de ontwerper van de medaille. De medaille werd overhandigd door den beer Yves Guyot, die nog eens de beteekenis van Zola'6 brief uiteenzette. Zola antwoordde met een zeer toegejuichte redevoering, waarin hy er op wees, dat het werk niet afgeloopen is. Hy eindigde onge veer aldus: „Als wy alleen den onschuldige uit de hanoen van zyn beulen moesten reddeD, Dreyfus aan zyn vrouw en zyn kinderen moesten teruggeven, zou onze overwinning volkomen zyn. Hy is een martelaar voor de geheele wereld, zyn wettig eerherstel zal weldra plaats hebben, deze gebeele afschu welijke geschiedenis is vooruy. Maar er was een andere gelief.e persoon, die gepynigd werd, vergiftigd, in doodsgevaar gebracht. Deze groote en edele persoon is Frankryk. Haar wilden wy onttrekken aan de woest heid en de domheid van baar kwelgeesten* Wy droomden ons haar vry van de ouda dienstbaarheid, opnieuw opbouwende een ideaal met haar geleerdtn, haar denkers, veroverende het oude Europa niet door ge* weid van wapenen, maar door de vrymakende gedachte. „En nooit was de gelegenheid schooner om haar een goede les te geven, want wy hadden het bederf, dat aan het vermolmde gebouw knaagde, zoodat wy het slechts be hoefden te toonen om te hopen dat do schoonmaak zou geschieden en men het buis hecht en sterk zou heroouweD. En in dit opzicht zyn wy overwonnen; men heeft be- Bloten het vuil eenvoudig weg te vegen, het getimmerte zal biyven kraken, het bederf zal voortwoekeren totdat het getouw instort. „Dit is myn droefheid. Daarom juich ik niet als overwinnaar. Dreyfus is vry, maar ons FraDkryk blyft ziek, daar net zich niet sterk genoeg voelt om den glans der Waarheid en der Gerechtigheid te veruragen. En toch hoop ik; ik geloof in haar werk, m de kracht van haar genie. „Ik hoop, dat ik niet zal sterven zonder dat ik ln zyn zuiver gouden glans heb zien dagen den morgen van de allerhoogste nationale glorie, dien wy allen hebben gewild." i UITLOTINGEN. 21/t-pCt. Braaaelsche loten vaa j 1886 a fr. 100. Trekking vau 16 Januari 1900, betaal*] baar 2 Jam ari 1001. Getrokken eeruën: 1143 17351 34903 67380 76851 100968 2187 m67 36057 68900 3250 20283 37785 61957 4776 22144 37826 02433 8S97 22162 39-90 62869 10172 25181 39841 65311 11451 25598 445G8 65967 11728 28703 46633 67110 13787 29452 47060 67629 13901 293,0 48408 70339 16039 31155 51839 70619 16171 31660 63042 71821 16438 34140 54082 74415 10814 34703 55637 74698 100350 Hoofdprijzsb; 8erie 90611 nr. 11 fr. 150,000; 2187 ur. 21 fr. 2500; a. 4S408 nr. 6 fr. 1000; e. 48408 nr. 20 en 8. 83061 nr. 2 elk fr. 500; e. 8250 nr. 2, b. 17351 tr. 19, e. 19867 nr. 23, a. 25181 nr. 1, e. 34703 nr. 3, s. 37765 nr. 19, a. 37826 Dr. 8, e. 47060 nr. 4, b. 65G87 nr. 8, 8. 66311 nr. 20^ a. 65957 nr. 10, e. 67529 nr. 16, 8. 70339 nr. 25. e. 74415 nr. 1, 8. 86505 nr. 7, b. 90746 nr. 17. 8. 106077 nr. 24, b. 1093C2 ur. 7, e. 109362 nr. 18 on e. 110613 nr. 4 elk ft-. 150. Y Allo andere numm&re. in bovenstaande aerieën vervat, zijn loabaar mot fr. 110. 78289 106077 79791 109362 83061 110613 85955 111167 86505 111937 88976 D2676 9i-'425 118718 90611 114279 90745 114831 91834 95167 97880 Gemengd Nieuws. Bjj de verpachting van plaatsen op de in Mei te Assen te houden kermis, is belangrijk lager ingeschreven dan vorige jaren. Zoo werd voor een plaats voor eon atoom, carrousel slechts f 500 geboden tegen f 1214 in 1899. Men vermoeot, dat dit een gevolg ls van de werkzaamheden der onlangs opgerichte vereeniging van kermisreizigers „Ons belang". Te Middelburg heelt zich hetzelfde geval voorgedaan. Pinsche plagerijtjee. De Sint- Petersbnrgscbe correspondent van de ,N.B,C." schrijft uit Lojo, 14 Januari: Bobrikof heeft weer i6ts bedacht. Op alle mogeliike wijzen moeten beschaafde menschea voelen, ,dat z(j staan onder da voogdij van een barbarenstaat. Nu wordt het ge plaag overgebracht op het gebied der kunst. De schrijver Arvid J&rnevelt heeft den nieuwen roman van Tolstój, „Opstanding", ln het Pinsch vertaald. De uitgeversmaat schappij, die nu den roman uitgaf, kreeg plotseling b(j de zooveelste aflevering het verbod om met de uitgave voort te gaan. Natuurlijk niet tevreden on hoogst verwon derd over dit verbod van de ceneuur, die ook geen reden voor dezen maatregel ver* mocht op te geven, wendde zich de uit gever met een klacht tot het departement voor burgerlijke zaken van den Senaat. De beslissing van dezen is nog niet bekend. IntuBScben is gebleken, dat de gouverneur- generaal bet bevel heeft uitgevaardigd, dat van Tolstój's roman geen andere vertaling mag verschijnen dan een, die vervaardigd is naar de uitgave, welke in Rustasd door 4* censuur is goedgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6