N°. 12239
Dinsdag; 16 Januari.
A0. 1900
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Bied. Zuid-Afrikaaosche ïcreeuigiug.
Leiden, 16 Jannari.
F'eiAilleton.
Droeve dagen.
IEIDSCH
DAGBLAD.
PBIJS DEZEB C0UHAJTT»
Voor Leidao per 8 maanden, j t j i f >.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nemmer3 0.05.
PBLXS DEB ABVEETEKnENt
Van 1—6 regels 1.08. Iedere regel meer 0.17J. Groetaro
letters naar plaatsruimte -> Voor bot incasseeren buiten 6a sUd
wordt f 0.06 berekend.
Af deeling Leiden en Omstreken
Door den Penningmeester is sinds do laatste
opgave ontvangen:
Van den Heer E. Mascart membre de
t'Institut te Parys. 20 franken /"9.52s
van N.N. wezens een weddenschap. 1.
door bemiddeling van het Leidsch Dagblad
van een kleinen Hendrik z|jn verjaar
dag, voor de dappere Eoeren in
Transvaal en Oranje-Vrijstaat ƒ0.60
van de uitvoering der Kleermakers-
vereeniging,3.20
S «ldo van een weddensch-.p 2.20
Op de fuif van Mien's verjaardag 0.815
onder motto: „Hup zei Kee, 't is
je mooder niet"t 1.115
van een dominotafel„2.-
Bydragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
Ofüoiëele Kenulsg;eving;eii«
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
Ontheffing van dsn werkelijken dienstingevolge
art, 127lste lidder Millticwet.
De Burgemeester der gemeente Leiden herinnert
de tot de lichting dezes jaars behooreDdo dienst
plichtige lotolingeo, die tusschen 1 en 15 Maart
aanstaande ter inlijving bij de Militie bestemd z|jo,
doch ingevolge art. 127, lste lid, dor Militie wet,
botzij als geestelijke, bedienaar van den godsdienst,
zendelingleoraar of broeder-diakoon eener gods-
dienstigo vereeniging, betzij als student in de
godgeleerdheid of zendeling-kweekeling aan eene
inrichting van onderwijs ter opleiding van gees
telijke, bedienaar van den godsdienst of zendeling-
leeiaar of als tot broedeFdiakoon eener gods
dienstige vereeniging opgeleid wordende proef-
broeder, of als tot eene binnen bet Rijk gevestigde
kloosterinrichting behoorende lïoornsch-katholieke
<r bi oeder, vau den werkelijken dienst wenscben
q even te worden, zoomede de reeds bij de
^niilie ingelijfde lolelingen, behoorende tot de
lichtingen van 1894 tot en met 1899, die op grond
van een der vermeldo hoedanigheden opnieuw
ontheffing van den werkolijken dienst verlangen
te bekomen, hunne verplichting om de daartoe
betrekkelijke, door hen eigenhandig geteekende
aanviage met hot daarbij behoorende bewijsstuk,
bij hem, Burgemeester, in te dienen tusschen den
2Ueten Januari eu den lsten Februari aanslaande.
Leiden,
18 Jan. 1900.
De Burgemeester voornoomd,
F. WAS.
Do wettelijke yerzckcring van werklieden
tegen do geldolyke gevolgen van
ongevallen.
V.
Daar de premie d6r ongevallen-verzekering
komt ten la&te der werkgevers, die dezelve
op geenerlei wtjze ten laste hunner werkliejen
mogen trenzen, is het lillyk, dat de minst
gevaarlijke bedrijven het minst betalen, en
omgekeerd.
Om die reden worden de door de wet be
doelde bedreven verdeeld in gevarenklassen
naar evenredigheid van het gevaar, dat zij voor
de verzekering opleveren, en daarbij wordt
het hoogste gevaar voorgesteld door honderd
percent.
D9 minder gevaarlijke klassen komen dus
in een lagere percentage, eebt-r op zoodanige
wijze, dat elke klasse een zeker aantal ge-
varenpercenten bovat, dat wil zeggen, dat aan
de Bank, die de premie regelt, een zekere
speling is toegelaten, en dus de bedrijven,
tot dezelfde klasse behoorende, niet steeds
dezelfden premie behoeven te betalen. Het
spreekt wel vanzelf, dat van twee of meer
gelijksoortige ondernemingen, de omstandig
heden, waaronder de werklieden arbeiden, niet
steeds dezelfde zullen zijn.
Na het in werking treden der wet, is ieder
werkgever verplicht van het door hem uitge
oefende bedrijf ten postkantore aangifte te
doen. Deze geschiedt op kosteloos verkrijgbaar
te stellen formulieren, en wel in dubbel.
De termijn, binnen welken de aangifte moet
geschieden, wordt door den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid bepaald.
Bovendien zijn zoowel de werkgever als de
iQ zijn dienst zijnde personen verplicht om
aan het bestuur der Bank, schriftelijk of
mondeling, de verlangde inlichtingen to geven
omtrent zaken en feiten, die de naleving der
wet betreffen.
Verder is ieder werkgever verplicht om
binnen veertien dagen aan het bestuur der
Bank kennis te geven van elke verandering
in zijn onderneming, wtlke indeeling in een
andere gevarenklasse of toekenning van oen
hooger of lager percentage van gevaar ten
gevolge kan hebben.
Ook de werkgever, die het bedrijf staakt,
is tot een kennisgeving daarvan verplicht
(insgelijks ten postkantore, in dubbel, op gratis
te verkrijgen formulieren).
De werkgevers moeten het noodige tot
uitbetaling der renten enz., zoomede voor de
administratiekosten, optrengen. De berekening
daarvan geschiedt naar een vast te stellen
tarief, en naar het loon, dat in bet tijdvak
waarover de betaling der premie loopt, door
hun werklieden is verciend.
Het loon, dat by denzelfden werkgever
voor deczelfden werkman meer heeft bedra
gen dan de som, die verkregen wordt docr
vermenigvuldiging van vier met het aaütal
dagen, waarop de werkman heeft gearbeid,
blijft buiten rekenlDg. Feitelijk komt dit hierop
neer, en cit is cok een algemeen beginsel
der wet, dat het loon niet in aanmerking
genomen wordt, voor zoover het meer dan
vier gulden per dag bedraagt.
Eq wat nu betreft de werklieden in do
vroeger door ons genoemde seizoenbedryven
en de leerlingen enz., wat als hun dagloon
wordt beschouwd hebben wij tevens mede
gedeeld. Het bedrag van dat dagloon wordt
vermenigvuldigd met het aantal dagen, waarop
in het afgeloopen tijdperk is gearbeid, en zóó
verkrijgt men het loon, dat voor de berekening
der premie wordt aangenomen.
Om tot do berekening der premiën en
schadeloosstellingen te kunnen geraken, zijn
de werkgevers verder verplicht loonlijsten
aan te houden. Formulieren voor die lijsten
worden kosteloos verkrijgbaar gesteld.
Op welke dag6n de premies moeten worden
betaald, wordt coor den Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid vastgeateli ijv.
I Januari, 1 Juli, enz.)
Die dag&n zijn ous vervaldagen en binnen
vijftien dagen na zoodanige vervaldagen is
ieder werkgever verplicht om aan h6t post
kantoor de premie te betalen, berekend over
het totaal van het loon, dat iQ het afgeloopan
tijdvak door zijn werklieden is verdiend of
geacht wordt te zijn verdiend. (Dit laatste
ziet weer op de werklieden in de seizoenbe-
drijven en de leerliDgen, enz.).
De „Socióté d'Etbnographie" te Parijs
heeft pro'essor G. Schlegei, alhier, benoemd
tot „Membre perpétuel", ter vervanging van
de door aen dood van Mgr. De Harier, te
Leuven, opengevallen plaats, No. 60.
Het „Leidsche Volkshuis" had gisteravond
weer zijn deuren geopend voor het houden
eener voordracht met lichtbeelden, thans op
bouwkundig gebied, door den heer W. C.
Mulder, architect alhi r, cle het in zijn inleiding
een verblijdend feit noemde, dat zich onder
de aanwezigen ook dames bevonden, die
daardoor toonden van meening te zijn, dat op
haar nog een anoere taak rust dan zich
alleen met het huishouden bezig te houden,
n.l. ook op andere wijze haar kennis te
vermeerderen.
Wat zijn onderwerpzelf betrof, ging spr.
terug tot het slaan van, een blik op overouae
tyden, to.n het de gewoonte der onbescbaafden
was, dat zij, ciein wildernissen leefoen, uitge
holde boomstammen tot woning hadden; zij,
die in steenachtige streken verblijf hielden,
door op elkaar gestapelde steenon zich een
wonir.g vormden; zy, dio in oorden van
kldKichtigen grond gevestigd waren, zich
bulten van leem maakten, odz.
Niettegenstaande er sedert ontzagiyk veel
veranderd is en tie behoeften om te wonen
geheel andere eischen hebben gesteld, is bet
opmerkeiyk, dat er tegenwoordig zelfs in
beschaafde landen nog van die primitieve
woongelegtnbeden wordt gebruik gemaakt,
waartoe spreker o. a. wees op de mani-.r,
waarop de polderjongeos zich meestal be
helpen, en boe in het Geuldal te Valkenburg,
in Limturg, nog bewoonde grot woningen
worden aangetroffen, zy het dan ook, dat
deze iaatsten gaandeweg van ramen en deuren
werden voorzien.
Met het stichten van meer gerieflijke ge
bouwen traden ook verschillende stylen op
den voorgrond, uit de grü'ze ouaheid door de
geschiedenis, afbeeldingen of merkwaardige
overbiyfselen voor ons niet onbekend gebleven,
zooals co Cbineesche, Egyptische, Gotliische,
Romeinsche enz waarby later de Renaissance
(wedergeboorte) kwam, ciie öf alleen gevolgd
wtrJ öf zich met de andere, vooral den Gothi-
schen, vereeDigde. Op zeer bevattelijke wyze
de 1de spr. daaromtrent een cn ander mede, ook
betreffende nog andere zaken over vroeger
en tegenwoordig touwmateriaal, dat by het
eene land zooveel verschilt van dat by het
anaere.
Heel öuideiyk werd dit den hoorders, dio
voor ongeveer de helft der zaal vulden, ter-
wyl het balkon gesloten bleef, bovenden go-
maakt door een reeks van op het doek ge
brachte voorstellingen van Nederlandsche
gebouwen, waaronder insgelyks eenige voor
name Leidsche bouwwerken vao vroegeren
en den jongsten tyd niet ontcraken. Teveos
deed spr. daarby zien, hoe coor restauratie
vele dier gebouwen zUn verfraaid geworden,
maar andere daarentegen door aangebrachte
veranderingen, ook io deze eeuw, verknoeid.
Het was een leerryke, populaire voordracht,
waaraan groote aandacht geschonken werd
en waarvoor aan het einde spr. erkentelijk-
heid8betuiging niet werd onthouden.
Gedurende de lste helft der maand
Januari ztfn aan het postkantoor alhier en
de daaronder behoorende hulpkantoren bezorgd
de volgende brieven en triefkaarten, welke,
door onbekendheid der geaaressserden, niet
besteld konden worden:
Brieven: W. P. v. d. Lindeo, Alfen aan
den Ryn; letters A. Z, Anna Pr03senaar,
Amsterdam; H. Coster, Delft; H. J. de Weerd,
Deventer; H. Ellasberg, N. Tnirion, S. Zand
vliet, W. Van Dam, filiaal Ned. Kiosken letters
Q. Z., A. Spoeldsrs, wed. \V. T. G. Nicolai,
Baronesse van Hartse, Parkstraat 147, F. L.
P. Krtt, M. Maan, C. Klamer, J. H. Passen,
's Gravenhage; Gebr. Scholten, Gennio, Gro
ningen; P. H. Sikkema, 's-Hertogenbosch;
mej. Smit, Leiden; v. d. Kar, Loosduineo;
C. Burkweg, Maarsen; H. A. Versluis, Ncder-
bemert; J. Rooze, Nieuwerkerk; mej. Ravelle,
mej. T. v. Duuren Adama, S. KouUers, mej.
Horstman, M. Perk, J. Jansen, H. de Geus,
mej. H. Noordeloos, J. M. A. Sinpoes, mej.
H. Noordeloos, v. d. Schilden, Rotterdam;
Jac. Jacobs, Stroodorp; Haring, Uitboorn;
mej. A. Raverschot, Voorschoten; A. do Rooy,
WaodiDgsveen; P. J. Vreeburg, Zoeterwoude;
Sanders, Zwammerdam; mevrouw M. M.,
D. De Borst, niet vermeld.
Briaikaarten: G. B. Hooyer, mej. R. Bree-
velt, Wed. van Rykam, P. v. d. Stylen, mej.
F. Morichard, Amsterdam; M. Brittyn, Dor
drecht: K. Van Lutterveld, Eek en Wiel; M.
De Jong, P. O. v. d. Berg, W. Verstraaten,
's Gravtnhage; J. Geut, Haarlem; mej. T.
Htndriks, Nymegen; G. Straus, H. Elferink,
J. Wiesner, M. Steenbeek, mej. G. Loets, wed.
A. KocbKeurvorst, W. Maas, Rotterdam;
mej. A. Vos, Zevenaar; J. Schuur, Zwolle;
J. v. Oostender, niet vermeld.
Uit het buitenland terugontvangen brieven:
M. A. J. Nlvauds, Antwerpen; J. Ultee,
Bremen; J. Hensing, Oldeacurg; Pompon,
Paris; J. Blansjaar, (Duitechland) niet ver
meld 3 stuks.
Briefkaarten: Joh. Scblimbacb,Coinmadme.
Boerlage, Genève; madelle L. Schubert, Parys;
W. Spitzen, Vise.
Uit Ned. Oost-Indlö. Brieven: Djokjakarta,
mej. KleineSchulenturg, Soerabaia, J. D.
Koning, Leiden.
BriefkaartenCheriton, W. C. C. Voen.
De Fransche mail, met berichten uit
Batavia tot 20 December, is hedenavond ai
hier te verwachten.
De oud-gouvern6ur-generaal van Ned.-
Indiö jhr. Van dtr Wyck zal naar men ver
neemt den 20sten dezer voor eenige maanden
naar het buitenland vertrekken.
Gisteren werd de strafzitting van den
Hoogen Raad voor het eerst geleid door oen
nieuw benoemden vice-president mr. Van
Meer; eke.
Het personeel der gemeentelijke water
leiding te Amsterdam nam Zaterdag afscheid
van den directeur, den he&r Van Hasselt, die
tot directeur der gemeentewerken ia benoemd.
By monde van d.D onder directeur, deo heer
Penning, werd hem een fraai geschenk als
aandenken aangeboden.
Van H. M. de KoniDgin-Moeder, is, ten
behoeve der Heldring-gestichten te Zetten, een
gift van f 400 ontvangen.
De tweede luit. J. M. C. Van Borsalen,
van het 4de reg. inf. te Haarlem, is op zyn
verzoek op non-activiteit gesteld sonoor be
zwaar van den lande.
De tweede luit. J. J. H. Meyer, van het
4de reg. inf. to Gouda, worot 31 oewr ont
heven TbD zyn cetacheering by het lste reg.
vest.-art. te Utrecht.
De Haagsche Sprokkelaar van hot „U.
D." schryft:
Ik verneem, dat uit Lucarno, waar hy voor
herstel van gezondheid vertoeft, nog geen te
beste berichten over mr. Kerdyk worden ont
vangen. Ten desle zeker, omdat het weer er
verre van aangenaam is wolken en altijd
wolken gaat het maar zeer langzaam voor
uit, en vóór Fe ruari zal hy zskor geen ver
lof krygen om z(jn arbeid hier to lande te
gaan hervatten.
Het hoofdbestuur van do Algemeene Ver
eeniging voor Bloembollencultuur deelt in bet
„Weekblad voor Bloembollencultuur" moie, dat
de commissie voor ar itrage, die benoemd
was ter beslechting van bet geschil, bestaande
tusschen de Vereeniging od de uitgevers van
het „FJorilegium Harlemense" (de beeren
Loosjes te Haarlem), in zake de losse bladen
van dat plaatwerk, een rapport heeft uitge
bracht, waarby de uitgevers van het „Florile-
giura Harlemense" in het gelyk werden
gesteld.
Door den minister van oorlog is be
paald, dat de commandanten der regimenten
veld-artillerie en van het corps rydende artil
lerie bevoegd zyn, voortaan aan allo trompet
ters van het corps onder bun bevel, die met
de bronzen medaille voor trouwen cieoet ver
sierd zyn, door gedrag en y ver een gnoet ver
dienen en bovenoien goed geoefena xyo in het
blazeD, zoowel van de dieostsignale» van h*t
wapen als die van alle andere wapen» by het
leger hier te lande, den titulairen graad van
wachtmeester te verletnen.
De reserve sergeant Scheltema, van bet
4de reg. vest.-art. te 's Gravenhage, heeft het
radicaal van vaandrig verworven. Hy io de
tweeie by het wapen der vest.-artillerie.
Te Nymegen is bericht ontvangen, dat
de fuselier C. J. Stork in Atjeh levensgevaar)#*
gewond is.
Door het hoofdbestuur der Vereeniging
tot bevordering van Fabrieks- en Haodworka-
nyvorbeid in Nederland is tot de besturen
van de gemeenten met meer dan 10,000
8)
„Maar wie, wie zal de boodschap overbren
gen Wy hebben daartoe een vertrouwd
persoon noodig en alle bedienden schynen
gevlucht te zyn."
„Liat dat aan my over, Madeleine. In het
klooster St.-Lazare, dat in de nabyheid van
Dyon ligt, zal ik een vertrouwden bode vinden.
Da abdi3 van dat klooster heeft aan myn
vader verplichting en zal ons zeker byitaan.
Onze voornaamste zorg bestaat thans in goede
verkleeding en flinke paarden, en daarnaar
zullen wy in het slot omzien."
Toen Charles zich by deze woorden naar
den uitgang wendde, om beneden in de stallen
te gaan kyken, trad hy plotstling verschrikt
terug voor een gestalte, die, in havelooze
kleeding gebuid en met een dierenhuid over
de schouders geworpen, in den deurpost leunde.
Het zwaite, vlokkige haar zat aaneen gekleefd
en op het voorhoofd bemerkte men sporen
van bloed. In het onzekerp, flikkerende licht
zag de man er meer uit als een spook dan
als een mensch.
„Wie is dat?" riep Charles, een stap terug
wijkende.
„Jacques Boau.hónel" kreet Madoloine
ontzet.
„Ik wist het, dat by hier was," mompelde
Jacques Bóauchêne halfluid en schier onbe
wust; „ik had er myn kop op verwed. De
soldaten waren echter te beschonken, to lui
en te dom, om hem te vinden. Hy is hun
ontsnapt."
Madeleine scheen thans den ganschen
samenhang tusschen haar laatste ontmoeting
met Jacques Beauchêne en den huidigen over-
Tal van het ka&teol door de soldaten te ver
moeden.
„Jacques Beauchêne," riep zy hem toe,
„wat hebben wy u gedaan, dat gy ons ver
raden en in ellendo gestort hebt?"
„Ha, burgeres, zyt gy ook nog hier?" zei
Jacques Beauchêne weder met byzonder ver
moeide stem, die klonk alsof de spreker zich
zeer zwak gevoelde. „Maarja," voer hy
na eenige oogenblikken vooit, „dat laat zich
denken. Natuurlyk, waarom ook niet? De
graaf - de jonge burgeres ha, ha, natuur
lyk! Ik.... ik...."
Hy wankelde plotseling en kon zich slechts
staande houden door het zware damasten
gordyn te grüpon.
„Myn hemel, Jacques, gy zyt ziekl" riep
Madeleine, terwyi zy moedig en vlug op hem
toetrad.
„Wat scheelt u, Jacques Beauchêne? vroeg
zy nu. Deze groep naar zyn hoofd en streek
met de hand over het dikke haar.
„Hier, hier brandt het, burgeres
Toen b6zag hy zyn hand en scheen eerst
nu gewaar te worden, dat zyn haren met
bloed waren bedekt.
„Ha," mompelde hy verder, „ik weet bet I
Burger-kapitein Nadet heeft my slecht be
handeld. Nu, wat voorby is, is voorby. Men-
schen van myn slag leven toch 6lechter dan
de honden dor rukenl"
Daarmee schenen den man de krachten
geheel te begeven. Zyn knitëa knikten en
het bovenlichaam zonk langzaam langs den
deurpost voorover en viel in do plooien van den
voorhang, die over den grond sleepte.
„Wy kunnen hem zoo niet laten liggeD,"
zei Madeleine tot haar verloofcL; „al heeft
hy ons ook verraden, hy is toch een monscb.
Wy moeten hem vorbindeD, anders sterft hy
hier."
Charles ging heen om water to zoeken.
Daaraan ontbrak het volstrekt niet, want dat
hadden de soldaten niet kunnen gebruiken.
Hiermee wisch hy het hoofd van den gewonde
en bemerkte toen, dat deze een zwaren sabel
houw ontvangen had. Dat was de afbetaling
van de tien duizend franken in goud, die
Jacques door Pierre Donard beloofd waren en
welke hy van den burger-kapitein geëisebt
had. Madeleine verbond den gewonde met een
doek, dien zy om de schouders gedragen had,
en terwyi haar teedoro viDgers nog daarmee
bezig waren en zy zich moeite gaf den ge
wonde zoo weinig mogelijk pyn te veroor
zaken, sloeg doze de oogen op. Een laügo,
verbaasde blik viel uit zyn gloeiende oogen
op haar schoone gestalte. Vervolgens haalde
hy diep adem en staarde nadenkend, zonder
een woord te spreken, voor zich uit,
„Hoe zijt gy aan die wond gekomen, burger
vroeg Madeleine eindelijk, minder uit nieuws
gierigheid, dan wel om hem bezig te houden
en hem zyn pynen voor een oogenblik te doen
vergoten.
„Het is goed, burgeres. Het geschiedde
terecht. Pierre Donard is een ellondoling. Hy
heeft my bedrogen."
„Wie is Pierre Donard?"
„Plerre Donard? Pierre Donard is een volks
vriend. Verder weet ik niets van hem."
„E?n volksvriend? Zeg liever: Een volks
verrader 1"
„Hy zou my meenemen naar Parys."
„Wilt gy naar Parys, burger?"
„Het is myn innigste wensch."
„Wat wilt gy daar, burger?"
„Leven en ryk worden."
Madeleine wisselde een blik met Charles en
voer toen voort: „Eq wanneer wy uw wensch
vervullen, zult gy ons dan weer verraden?"
„Hoe, burgeres," riep Jacques levendig en
zyn oogen glinsterden, „gy gaat naar Parys?"
„Dat is wel mogelijk, burger Beauchêne."
„Eo wilt ge my meenemen?"
„Dat zcu voor ons meer een gevaar dan
een voordeel zyn."
Er volgden eenige oogenblikken van stilte.
Charles overlegde, dat het by den stand van
zaken wel aanbeveling verdiende, iemand als
Jacques Beaucbêne mede te nemen. Do tyden
waren nu eenmaal zóó, dat lieden als Jacques
algemeen voor betrouwbaar werden aan
gezien.
Deze laatste dacht er over na, hoe eigen
aardig het toch inGt de vrijheid en de broeder
schap gesteld was. In de laatst verloopen
uren had hy aan z\jn eigen lichaam onder
vonden, dat ddar, waar bij haat en verachting
verwachtte, een zorgvuldige en liefderijke
verpleging zyn doel werd, en, waar hy op
dank en welwillendheid rekende, woBdeD zyn
loon waren. Zoo dom was Jacques dan ook
niet, of hy bemerkte dit onderscheid zeer goed.
Hy had met zyn bloed en met brandende
wonden leergeld betaald voor het besef, dat
men8cben slechts menschen zyn. Of msn de
menschen in burgers en burgeressen of in edel
lieden en boerea verdeelde, was byzaak. Hoofd
zaak was, dat de menschen met al hun
gebreken en ondeugden behept bleven, hoe
men ze ook in raDgen en standen verdoolde.
Doze erkenning uitte zich by Jacques Beau-
chêne terstond hierin, dat zyn gansche woede
en haat zich op Piarre Donard richtte, die,
naar hy meende, de tien duizend frankoD, welko
hem toekwamen, bad opgestoken. En daar
by nu geloofde, dat d6zo weder naar Pary»
was teruggekeerd, brandde meer dan ooit de
wensch in hem, ook dddr heen te gaan om
den bedrieger daar te treffen.
„Ik weet, burgeres," zeide Jacques Beau-
ciêne eindelijk, „dat ik u veel leed heb be
rokkend. Eigenlyk was h6t voor n bestemd,
burger; maar dat is thans hetzelfde. Breng
daarvoor uw dank san Grandsoif, die m#
voorhoen mishandeld en geslagen heeft als een
hond. Wat wonder, dat ik meer en meereen
boodscbe duivel werd, een ezel, die den wagen
van Pierre Donard trokl Hoeveel schuld uw
vader daaraan droeg, burgeres, maghytham
in de gevangenis te Besanqcn overdenken,
(TVortU Ptrvolgdj