^ezc gourant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven* N°. 12236 "Vrijdag 13 Januari. A'. 1900 LEIDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZER CQTJRAOTe Voor Lolden per 3 maanden: Franco per post«.•»%- Afzonderiyke Nommers o f i.iO. 1.40. 0.05.. PRIJS DHR AJDVEBTEETIÊïrt Van 1—6 regel3 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootero lettere naar plaatsruimte «-> Voor het incasseeren bui ton de stad wordt 0.05 berekend. Tweede Blad. Drievoudige vergiftiging to Rotterdam. Te zijner tyd hebben wy gemeld, dat den 9den December van het jaar 1S98 te Rotter dam in haar woning aan de OraDjeboorastraat werd gearresteerd Catharina Van Viegen, weduwe van Jens Peter Söronsen, op ver moeden dat zij zich, met het dotl zich meester te maken van de uitkeeringen van verzekerings- en begrafenisfondsen, door vergif had ontdaan van haar man, diens dochter en een kost ganger. Den 16Jen Sept. d. a. besloot de recht bank haar gevangen te houden en sinds heeft zij dan ook in de strafgevangenis aan den Noordsingel vertoefd. Tot dusver is het den rechter van instructie echter niet mogen gelukken haar tot bekentenis te brengen, doch dit neemt niet weg, dat het sedert verzamelde bewüsmateriêol van dien aard is, dat de vrouw naar de openbare terechtzitting is verwezen. Met haar zaak is thans een begin gemaakt. Niet minder dan 73 getuigen a charge, meeren- deeli bestaande uit agenten van verzekering- maatschappijen, begrafenisfondsen, apothekers, enz., zijn gedagvaard om in deze zaak ver klaring af te liggen. Van do deskundigen, die zullen worden verboord, is dr. G. Van Houtum, arts in het gemeente-zi-kenhuis, belast met de gerechte lijke lijkschouwing, met de tweede ambulance van het Roods Kruis naar de Zuid-Afrik. Republiek vertrokken. Daarentegen is nog een nieuwe getuige gedagvaard: de heer P. G. Croes, amanuensis in het Ziekenhuis te Rotterdam. Tb tien uren precies loopt de publieke trtbhne vol. Slechts enkelen van de honderden wachtonden buiten worden toegelaten. De vostibule is druk bezet vaa de getuigen. Als het publiek aanwezig is, treedt de rechtbank binnen. Dan wordt de beklaagde de zaal ingeleid. Zjj is als een burgerdame gekleed, in het zwart, zwart fluweelbn pelerine, zwarten hoed met grooto strikken, wat scheef gezakt, en over het mager, grauw bleek ge zicht een zwarte voile. Nadat zy op de vragen van den presi Jont omtrent namen en leeftyd baast onverstaan baar heeft geantwoord, als even ontwakend uit een droom, gaat zy zitten, en verstart dan In de schuwe 6taring van haar kleioe donkere oogen, opziende in het bedeesd neergo- houden gezicht. Het is een tenger vrouwtje, puntig het profiel tegen de blauwe lucht door hot venster. Nadat het bevel van verwijzing door den griffier mr. Pol vliet was voorgelezen, werden verschillende processen verbaal betreffende lyk 6 hfiiwiogeD, Ujkopgravingen van den rechter- commissaris, "rapporten1 chïfnioT'en doc toren, akten van overltftfen deï 'dtie slacht offers enz. vanwege bèt"0.jyH^^fëloveerd. Èon groot gedeelte der voormiddagzitting werd in beslag genomen met het in drie gro?pen linnenroepen en confronteeren der 73 getuigen. Er moesten 15 getuigen In het gebouw blfiven, de overige getuigen moeten heden terugkomen, behalve de geneesheeren, die tegen Zaterdag zijn opgeroepen. Onder de overtuigingsstukken ter terecht zitting aanwezig, behoorden een boeveelheid van 64 gram arsenicosum, gewikkeld in een atuk papier, in de wooing van beklaagde gevonden, voorts lijfgoed der slachtoffers, aarde die zich aan de lijkkisten vastgezet had, de inhoud van de maag der lijken. BU de vragen naar naam, leeftijd en beroep der getuigen doen zich eenige incidentjes voor. Eén der gituigen noemt zich: „commissio nalre voor bank van leeniogen". „Zoo, bent u inbrengster voor banken?" vraagt de president. „Nee", zegt de jufFrouw, „commis sionaire van bank van leeningen. Misschien be- teekent dat wel hetzelfde als inbrengster, maar ik noem me dan toch liever commissionaire." Een andere getuige geeft op 38 jaar oud te zijn; by noemde denzelfJen leeftijd ook reeds in het jaar 1898, in de iostractie. Ret verhoor der beklaagde. Haar wordt eerst gelast de voile in de hoogte te slaan. De president: Beklaagde, bekent ge een van de u te la6te gelegde feiten? Beklaagde, bijtend de woorJen uitstootend Neen, zoover u in rang en stand boven mi) staat, is zóó iets beneden my. Wat ni< t kan, kan niet. Ik heb nooit een beest het geringste gedaan. Zulke beschuldiging durft men my te doen, 't is my te laag om er op te antwoorden. De president wyst er op, dat ten huize van de beklaagde toch driemaal in kort tyds verloop een sterfgeval is voorgekomen, stoeds onder dezelfde omstandigheden. Uit de verdere vragen en antwoorden blykt, dat beklaagde na heel lang onder de geboden te hebben gestaan op 2 Januari 1891 gehuwd is met Jens Peter Sörensen. Zy was naaister van beroep. Vóór haar huwelyk had zy reeds een dochter, Catharina, dat in den echt gewettigd is. Oorspronkelijk noemde haar man zich George Louis, hy was zeeman; later, bij het trouwen, bleek zijn ware naam. Beklaagde vertelt, dat Sörensen dien val- schen naam heeft aangenomen, omdat hy van oen schip was weggeloopen, en toen op scheepspapieren van een ander, die George Louis heette, verder heeft gevaren. De andere reden, waarom hy een verkeerden naam beeft aangenomen, wil beklaagde ni6t opgeven, omdat haar man nu overleden is. Het doet er ook niets toe, zegt zy. Beklaagde spreekt nu al maar vlug en opgewekt door. Zy vertelt van de ongesteld heid van Sörensen; by was toen zeer onrustig, was dan eens op, dan weer te bed, moest zich telkens verwyderen, en hy klaagde over vermoeidheid in de keel, waarvoor beklaagde hem nog wat warme melk met bloem heeft gegeven. Hy wilde telkens cognac hebben, maar dat wilde zy hem niet geven, omdat het te scherp was. Hy at nog twee porties warm eten, en gebruikte koffie en chocola. Eindelyk, 's nachts tegen 'n uur of vier, ging by rustig liggen, maar toen zy om vyf uur nog eens kwam kyken, zag zy zyn arm buiten bed hangen. Daar was ze zóó van geschrokken, want haar moeder was ojkzoo met dien arm gestorven. De hand was koud; het voorhoofd ook: hy was dood. Dr. De Snoo heeft dat weldra daarna geconstateerd. De president: Op het hoofd van uw man stonden immers verschelden verzekeringen? Beklaagde: Verscheidene?.... Pres.: Nu ja, toch eenige. Eerst heb je er een van 200 gesloten by den heer Arie Kros? Beklaagde stemt toe, ook dat zy die ver zekering later op 500 heeft laten verhoogen. En daarna wilde zy de verzekering weer op ƒ1000 brengen. Zy beweert dit gedaan te hebben op verzoek van baar man, doch de president merkt op, dat haar man juist naar aanleiiing hiervan gezegd had tegen een bekende: „ik geloof dat ze me gaarne dood wil hebben." Beklaagde komt daar heftig tegen op. Als haar man wel eens wat te veel op had, maakte hy gewooniyk scherts, daar meende hy niets van. De beer Kros zei echter later, dat de Alg. Ned. Verz.-Maat8chy. niet hooger dan 500 uitkeerde. Toen sloot by ook een verzekering by de „Rotterdamscbè". Bovendien was Sörensen in een begrafenisfonds voor 50 en voor 51 gulden. De verhouding tusschen de echtelieden was heel goed. Er was wel eens ruzie, maar dat kwam omdat beklaagde driftig van aard is. Doch na zoo'n bui was bet dadeiyk over. SöreDsen veroiende ƒ10 als 6toker op de waterboot Ernst, en ƒ114 pensioen van de marine. De uitkeeringen zyn na zyn overlyden geschied. Vervolgens getuigt bekl. over haar commensaal Cohen, die den eersten dag by haar al niet wel was, en niet at. Maar later kookte zy zelf voor hem; 't beviel hem echter niet, omdat bekl. niet wist van dat Israëlietische eten. Daarop is toen een kookvrouw gekomen. Later werd Cohen bepaald ongesteld; toen is dr. Van der Hoeven geroepen, die hem aanried havermout te gekruiken, wat de bekl. hem óók al had geraden. Diëet wilde hy niet houden, 's Mor gens gebruikte hy eerst lauw water en een ei, en dan ravalenta. En toen zy op een ochtend by zyn bed kwam, smeet by het glas lauw water op den grond, na er van geproefd te hebben. Hy kreeg nameiyk zoo'n hoestbui van 't verslikken. De tranen stonden hem in de oogen. Pres.: "Was er ook suiker in dat water? Bekl. Wel neen... Misschien was tr wat spuitwater door. Maar ik herinner 't me niet. Toen is meneer Cohen eerst van de benauwd heid opgevlogen en naar de canapé, en later is by weer naar bed gegaan. Bekl. liet toen dr. Post halen. Pres.: Waarom niet dr. v. d. Hoeven? Bekl.: Jawel, de Eendrachtsweg is waarlyk niet naast de deur, op Feyenoord. En dr. Post woonde op het Stieltjesplein; by staat als een kundig man bekend. Pres.Had Cohen niet gebraakt en hebt u dat niet vertoond aan den dokter? Bekl.: Daar weet ik niets van, en wat ik niet weet, zeg ik niet. Myn hoofd is zoo verward. Pres.U hebt dit in de instructie verklairu. Bekl.: Ja, dan is 't wel mogeiyk, ik geloof 't nu ook eigeniyk wel. 's Avonds tegen 11 uren tobde by vreeselyk over vrouw en kindereD, al was hy gescheiden. Daarom had ik modelyden met 'm, anders zou ik niet zoo opgetobd hebben met dien man, want hy was heusch niet gemakkeiyk van aard. De dokters Post en Schuld zyn toen 's nachts tot 'n uur of vior by don zioko gobleven, zy hebben hem warme kruiken in bed gelegd en dr. Post is zelf naar de apotheek geweest; toen is Cohen iets wits en iets bruins ingegeven. Hy was vreeeeiyk onrustig; nadat de dokters weg waren, smeet hy ce kruiken uit bed. Later ging hy naar het privaat, en op weg daarheen zakte hy in elkaar. Bekl. klopte haar buren, en samen brachten zy hem weer naar 't ledikant. Hy was tegenover de dames zeer bescheiden. Net was de buurvouw den volgenden dag by den zieke, toen by iets wilde opschryven. De bekl. gaf hem papier en inkt, en de buurvrouw herinnerde hem nog, dat bekl. nog geld van hem kreeg. Toen heeft by haar 50 vermaakt. Aan dr. Po6t vroeg de zieke nog of hy de sleutels van zyn goed dadelyk aan zyn vrouw wilde geven. En op raad van dien dokter werd notaris Droog- leever Fortuyn geroepen, doch toen deze kwam, was Cohen al buiten bewustzyn. De notaris heeft toen de sleutels meegenomen, nadat Cohen overleden was. Vervolgens zyn een begrafenisóienaar met een Israëlletischen waker by het lyk gebleven. Daar de vrouw van Cohen schitterde coor afwezigheid, heeft bekl. de reiniging van het lyk verricht. De voorzitter gaat nu over tot het derde sterfgeval dat van haar dochter Catharina, den lsten Jan. 1880 gelortn, die studeerde vooronder- wyzeres op de normaalschool, en van 9 tot 12 en 2 tot 4 uren kweekeling was op de school van den heer Van Gtnderen. Zy stu deerde er hard voor en zou in April '99 examen doen. Deze dochter was heel gezond, alleen wel eens met Pasihen van hetzelfde jaar een dag overspanning, die door rust overging. Mwar Woensdag 17 Augustus werd zy ziek; '6 avonds vóór het naar bed gaan kreeg zy havermout; bekl. heeft het bord nog op de verranda gezet om te bekoelen. Dien avond heeft zy voor de andere dochter Louise, die weldra jarig zou zyn, nog met Catharina over poppegoed ge Bp roken. Nadat de commensaal Huysman havermout had gehad, at bekl. met de dochter in de keuken ook een bord. Toen ging Catharina naar den afgeschoten zolder, waar zy sliep. Er was dien nacht dus niemand tbuls als bekl., haar beide dochters en de commensaal. Pres.: Om één uur 's nachts hebt u uw dochter opgezocht. Waarom deed u dat? Bekl. O, waarom ik dat deed, daar weet ik niet6 meer van. Pres.: Had u leven gehoord boven? Bekl.O ja, ik dacht of er ook katten op zolder koaden zyn. Catharina sliep toon lekker, 's Morgens om zes uren kwam ze echter be neden, naar moeder die nog te bed lag; ze was ziek, had gebraakt en was erg koud. Als een goed moeder nam ik haar by me in bed. Ze had natuurlyk kou gevat, want den vorigen dag had ze in den tocht staan stryken. Ik heb toen baar bed naar beneden gehaald en in het voorkamertje gezet. De Pres.: Ik vind het vreemd dat u dien heelen beddeboel naar beneden haalt en uw dochter beneden laat slapen, omdat zy zei wat verkouden en onlekker te zyn. Bekl.: Vindt u d&t vreemd. Ik heb voor vreemden altyd alles overgehad, zachts doet een moedor dat ook voor haar eigen kind. Pres.Ik vind dat vreemd, want 's middags was die dochter al weer zoover hersteld, dat zy met een vriendin uit wilde. Hebt u zelf of heeft uw dochter den dokter laten halen? Bekl.: Natuurlyk ik zelf. Men hoeft my niet aan myn moedersplichten te herinneren. Daar weet ik waarachies zelf wel genoeg van.. Pres.Ik verwyt u niets; antwoord u op me vragen. Waarom liet u uw huisdokter niet komen? Bekl.: Die was uit de stad, dacht ik, ik wist niet dat hy terug was. Daarom kwam dr. Schutte. Pres.: Heeft uw dochter dien dag niet nog een stukje bloemkool gegeten? Bekl.: Wel mogelyk. Ik heb dtn dokter toen weer ontfcodeD, maar hy kwam 's mor gens pas, klopte me nog op myn schouder, omdat ik niet zoc kinderachtig moest zyn voor zoo'n groote dochter. Maar die dokter wist niet, dat myn dochter myn alles was. Ik heb alle nachten verder gewaakt; ik ga niet slapen in de alkoof als myn kind ergens anders in een kamer ziek ligt. Als iemand in myn huis maar iets mankeert, blyf ik waken. Op verschillende vragen omtrent de ziekte- verschynselen antwoordt bekl. dat zy er niets meer van weet. Maar wat in de instructie staat is waar, daar neemt bekl. geen woord van terug. Na e6n beroep op die instructie, herinnert zy zich weer dat haar dochter gebraakt had, en een byna zwarte zelfstandigheid had op gegeven, maar zy heeft oit niet bewaard voor den dokter, hetgeen de pres. wel vreemd vindt, 's Nachts is het meisje opgestaan om naar het privaat te gaan, en, evenals Cohen, ingestort onderweg. Da pres. wyst op de toevalligheid van deze overeenkomst. Bekl.: Omdat u 't zegt, moet ik 't ten minste wel gelooren. Pres.: Zondagochtend zag u dat 't heel slecht was met uw dochter? Toen is de dokter weer gekomen, en om één uur is zy over leden, nietwaar? Wat hebt u met het vuile goed gedaan? Hebt u dat direct uitge- wasschen? Bekl.: Dat kan ik niet bevestigen, maar de waschvrouw kan wol zien of ze gespoeld goed krygt of niet. Pres.: En op het hoofd van uw dochter stonden ook verscheiden verzekeringen, niet waar? Een van 10 Maart '84 bij de Zuid- Hol). Levensverzekering My. bedragende 50. Twee maanden voor haar aood, 11 Juli '98, hebt u by dezelfde Maatschappy nog een ver zekering van 1000 gesloten, en 10 dagen later by de Verz. My. Noderland weer twee verzekeringen van 500 elk. Bekl. stemt toe, ook dat deze bedragen haar zyn uitgekeerd. De president onderhoudt bekl. nu over een zakje in beslag genomen in een kastje achfèr. Bekl. getuigt, dat haar man dat beeft meegebracht het was poetsgoed voor haar man, maar zy heeft 't hem nooit zien gebruiken. Dat houdt zy vol, meer weet zy er niet van. Doch op verdere vragen antwoordt bekl., dat het op de bovenste plank lag, zoodat men op een stoel moest staan om het te vinden. De Pres.: Maar nu blykt er in dat zakje vergif te zyn. Bekl.: *t Kan wel zyn. Da Pres.: Maar hoe kwam dat daar; wat deed u er mee? Bekl. vaart uit: Dat zal ook nog wel uit komen. lemanJ, die tegen een ander een aan- schryving richt, kon dat zelf ook wel weten. Want ze hebben dadelyk tegen me gezegd: die man is niet idioot, cie heelt best zyn verstand. Toen heb ik gezegdnou, dan is hy zóó verschrikkelyk slecht. Pres.: Wie klaagt u hier nu eigeniyk aan? Bekl.: Die meneer Huisman is zoo slecht; wie iemand omkoopt is slecht, maar een man, die zich laat omkoopen, is een monster. Doch 't is niets erg; ik zal 'ra wel terugkrygen. 't Ongedierte zal 'm verteren Pres.Houd u nu wat kalm. Er moet nog veel besproken worden. U hebt in financiële moeilijkheden verkeerd, nietwaar? Bokl.: Och, mynheer, 18 jaar lang. Pres.: Maar toen u de uitkeeringen bad, helt u toch ook nog gelJ opgenomen, had u éénmaal zelfs geen gul Jen om wyn te koopen. Bekl.: Omdat ik altyd myn bed, eten en geil heb weggegeven. Ik ging alleen niet zoover als een Luther, omdat ik geen zilver werk had om weg te geven. Maar die Huis man, die heeft wel een verzekering van duizen den guldens willen sluiten Pres.: Op 1 Jan. 1900 zouden de inkomsten van ƒ150 van uw dochter immers ophouden? Bekl.: Ja. Pres.Hebt u niet na den dood van uw dochter op aanbiedingen van pension buiten geschreven? Bekl.: Ja, ik wilde een tydje naar buiten om myn zenuwen wat tot stilte te brengen. Pres.: Ja, u was biykbaar heel bedroef', maar hebt u niet in Augustus op de Boompjes twee plaatsen van 7.50 gehuurd om den optocht by gelegenheid der kroningsfeesten te zien voorbygaan? Bekl. zegt, dat dit was voor haar dochtertje. Maar de pres. merkt op, dat zy toch ook ge schreven beeft naar Amsterdam en Den Haag voor de feesten. Doch bekl. houdt vol, dat zy dit niet voor zich zelf heeft gedaan. „Kan men niet eens iets voor een andtr vragen, soms, meneer?" Pres.: Wel zeker. Voor wien hebt u dan gevraagd Beklaagde wil hierop niet antwoorden. De Pres zegt niet te begrypeD, dat iemand, die van zulke vreeselyke misdaden beschuldigd wordt, niet alles aangrypt om aan totoonen, dat zy bedroefd was na de sterfgevallen. Voor wien heeft bekl. geschreven? Bokl. vaart weer uit op den ruzietoon: O God, had men my liever vermoord, dan zoo iets.voor dat kind, waarvoor ik my zoo heb opgeofferd. Laat men my maar geese- len en brandmerken, ik heb toch al zooveel geleden - Trapt me, veroordeelt my maar. Is die Huisman niet schuldig, dan is hytoch medeplichtig. Ik hob nog zóó gevraagd hem te dwingen tot spreken. De bekl. schreeuwt haar zinnen uit, voortdurend haar arm uit stootend, met een zakdoek in de hand. Pres.. Al wat bekl in de instructie heeft gelieven te verklaren is onderzocht, maar nu komt zy in eens weer met deze aanklacht, nu moet Huisman die moorden eigeniyk ge pleegd hebben. Doch ik wys er bekL op, dat zy in de instructie het vermoeden geuit heeft, dat Cohen door zyn familie is vergiftigd, doordat er wat in zyn tier is gedaan. En do dochter van bekl. zou volgens haar aanvan- kelyke verklaring zelf vergif ingenomen hebben. Hiermede was haar verhoor afgeloopeo. Gemeenteraad van Qegstgcest* Voorzitter de heer A. Jufïerraans, wethouder. Afwezig de heereo A. Den Haan en D. Vaa der Putten. De notulen der vorige vergadering werden na voorlezing onveranderd vastgesteld. De Voorzitter heef de leden welkom in deze eerste vergadering van het jaar 1900. Medegedeeld en voor kennisgeving worden aan genomen de besluiten van Ged. Staten tot goed keuring der raadsbesluiten, houdende wijziging der begrooting van 1899; voordracht onvoorziene uitgaven en allossing der geldleening groot 1500. Aan inej. L. Trago, onderwijzeres aan de school aan den Morsob, wordt op verzoek een verlof toe gekend van 3 maanden lót herstel van gezondheid. In verband hiermede wordt aan B. en Ws een kiediet verleend tot benoeming eener tijdelijke onderwijzores aan die school. Vastgestold wordt een besluit tot af- en over schrijving op diverse posten der bcgrooting van 1899. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergade ring gesloten. Gemengd Nieuws. Het huis in 't LaDge Voorbout 23 te '8-Gravenhage, wordt door ds My. tot Exploitatie van Staatsspoorwegen ingericht tot vestiging van een bureau voor rondreis- biljetten en voor informatiëo omtrent binnen- en buitenlandsche reizeD. Het Openbaar Ministerie by het gerechtshof te 's-Gravenhage eischte gisteren 6 maanden gevangenisstraf tegen den boek houder aldaar, beklaagd van poging tot het opzetteiyk voordeel trekken uit de opbreogat van door misdryf verkregen effecten, door döza, wetende dat ze van diefstal afkomstig waren, op een bankierskantoor te koop aan te bieden, van welk feit de bekl. door da rechtbank werd vrygesproken. Bekl. was thans niet verschenen. De commissaris van politiein de 2de afdeeling te Utrecht verzoekt namens de moeder-voogdes opsporing, aanhouding en voor hem-gel-lding van H. M. Van Andel, leerling op de kostschool van den heer Hagen- betk te Deventer, die, met K r tv.icantie to Utrecht zynde, in den avond van 3 Januari jl. ce ouderlyke woning beeft verlaten onder voorgeven, dat men hem nimmer terug zou zien, en van wien by onderzoek nergens een spoor is ontdekt. Het vermoeden bestaat, dat hy mat zyn medewerking aan het over hem gesteLe gezag is onttrokken en hier of elders wor^t ver borgen gehouden. Alle onkosten zullen worden vergoed. Een portret van den vermisten knaap is op aan- traag by voormelden politie-commissaris to bekomen. Ook in Noord-Brabant begint de influenza te heerschen. Op het plaatsje BaarJwyk moeten niet minder dan 600 per sonen aan ceze ziekte lydende zyn. Te Arnhem is als caféhouder overleden graaf Karl Cz^pelka, daar ter plaatse beter bekend als Karl Ledecky uit de Port van Cleve. Graaf Czepelka heeft betere tyden gekend, maar werd uit zyn land verdreven zonder gel i of goed. Deze week zou mr. P. J. Troelstra in verschillende plaatsen van Zeeland als, spreker optreden en was voornemens zulks ook to Zieriksee te doen. De lezing heeft daar ter stede evenwel niet kunnen doorgaao, omdat niemand een lokaal wilde beschikbaar' stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 7