ra. N',12236 "Vrijdag; 13 Januari. A0. 1900 Seze fëouiant wordt dagelijks, met uitzondering x van (Zon- ca feestdagen, uitgegeven Dit noumier bestaal, uit TWEE Bladen. Eerste Blad, 'Bulletins Wed. Zuid-Afrikaansche Vereeniging. Leiden, 12 Januari. Feuilleton. Droeve dagen. LEIDSCH PEIJS DEZER GOUEAZfT» Voor Lel ion pér 8 maanden, s 9 f l.lö.' Franco per post -a it> 1.40* Afzonderlijke Nommers 0.05* PEUS DEB ADVKBTERTIËirt Van I—6 regels 1.08. ledoro regel meer f 0.17}. ■m örocfert) letters naar plaatsruimte w Voor bet incassearen bulten de stad wordt f 0.06 berekend. kunnen wij niet aan al onze Abonnó's bozcrgen. Zij, die echter 50 Cente aan ons Bureel storten, kunnen zeker zyn gedurende één maand de bulletins te ontvangen. Afdeeling Leiden en Omstreken. - Door den Penningmeester is sinds de laatste opgave ontvangen: -♦floor bemiddeling van het „Loldsch Dagblad": Van een comiootafelf 1 40 Onder motto „Gedenkt het nieuwe "Wilhelmus"„9.995 Van een gezellig avondje op Don derdagavond In „Café Plantage" 2. Gecollecteerd op de repetitie der Klaermakersvereeniging6.60 Bijdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Eembrandtstraat 19, of aan het Buroel van dit Blad. Po wettelijke yerzekering yan werklieden tegen do geldelijke gevolgen van ongevallen. II. Aan bet einde van ons artikel zeiden we gisteren, dat de werkman door het Rijk ver zekerd is, .Deze uitdrukking is van groots beteokenis; want de* wil van werkgever of werkman kan geon invloed op de zaak hebben en de werklieden zullen vanzelf, door de enkele kracht der wetverzekerd zijn tegen de geldelijke gevolgen van ongevalleD, die hun overkomen in het bedrijf waarin zij werk zaam zijn, indien namelijk dat bedrijf in de termen der wet valt; hetgeen niet met alle het geval is; niet met die, waarin geen on heilen plegen voor te komen, of die minder gevaarlek worden geacht. Ieder particulier persoon, dia anderen in dienst heeft voor de door de wet genoemde bedrijreD, is werkgever. Ook een lichaam kan het zijn, b. v. de staat, de provincie, de ge meente, een Waterschap of polder, een naam- looze vennootschap. Werkman is ieder (man of vrouw), die in de onderneming van den werkgever legen loon werkzaam is. Er zyn evenwel volontairs, leerlingen en dergelijke personen, die nog goen loon ge nieten, omdat zij nog niet voldoende zijn op- «d. Daar deze evenwel door een ongeval nen worden gttioffen, worden zU door -cfc-wet meJo als werklieden beschouwd; Wij spraken zooeven van de zoogenaamde publiekrechtelijke lichamen: de gemeente, de provincie enz. Indien nu b. v. de gemeente, door de in haar dienst zijnde personen zoodanige werk zaamheden doet verrichten, dat zij verzekerd zouden zijn, indien zij die werkzaamheden verrichtten in dienst van een particulier, dan wordt de gemeente met betrekking tot die werkzaamheden geacht een verzekeringspllch' tig bedrijf uit te oefenen. Deze bepaÜDg zal wel in hoofdzaak betrek king hebben op de volgende bedrijven: dat van bedienen van sluizen en beweeg bare bruggen; dat van expliteeren van gasfabrieken, tram wegen enz.; dat van lantaarnopsteker; dat van brandweerman; dat van reiniger van wegen, straten, pleinen enz. Daar de door de werkgevers te betalen premiên en de door de verzekerde werklieden of hun betrekkingen te ontvangen schade loosstellingen zich regelen naar het loon, en wel naar het dagloon, is het van belang te weten, hoe de wet die uitdrukkingen opvat. Elke uitkeering, In geld of op aDdere wijze te vol:oen, worot als loon gerekend. Men denke hier aan bet genot van vrjje woning of van grond, aan een deel van de winst, levensmiddelen enz. Ook wat gedurende een staking van den arbeid wordt ontvangen, rekent als loon mede. Nu komt het wel eens voor, dat iemand, in zeker bedrijf werkzaam, voor z(jn patroon ook diensten verricht buiten dat bekijf. Het bijzondere loon, dat hü daarvoor geniet, wordt gemakshalve geacht te zijn verdiend in het verzekeringsplichtige bedrijf; maar men lette wel op, cat, wanneer er een ongeval met dien werkman plaats heeft, ten gevolge van oio bijzondere diensten, hij niet in de termen der verzekering valt en dus geen vergadering verkrijgt. Meer bepaaldelijk wordt het gemiddelde dagloon als grondslag voor de verzekering aangenomen, daar het natuurlijk de bedoellDg is om ze in plaats van het loon te doen treden, dat de werkman genoot; althans ten deele. Nu neemt de wet voor do berekening van dat dagloon de volgende regelen aan: Was de werkman reeds een jaar in de onderneming werkzaam, dan wordt het ge durende dat jaar ontvangen loon eenvoudig gedeeld door het aantal dageD, waarop ge werkt is. Voor het geval van werkstaking, gedurende welke toch loon genoten is, geldt een andere beschouwing. In een beknopt overzicht kunnen wij die bijzondere en zelden voorkomende ge vallen natuurlijk niet uitvoerig bespreken. Indien de werkman nog geen jaar in de onderneming werkzaam was of hy door ziekte of ongeval gedurende minstens zeven dagen in dat jaar verhinderd werd te arbeiden, wordt het dagloon naar dat van gelijksoortige arbeiders, in hetzelfde of eon naburig bedrijf werkzaam, berekend. In sommige, de zoogenaamde seizoenbedrij- ven wordt slechts een deel van het jaar ge werkt. Nader zal worden bepaald welke be dreven hieronder vallen en dan teveDs het bedrag vastgesteld, dat als het dagloon van die werklieden moet worden beschouwd; terwijl volontairs en leerlingen, die nog geen loon genieten, of minder dan de minst be taalde werklieden in dat vak, worden geacht te verdienen een driehonderdste gedeelte per dag van het laatste jaarloon van die minst betaalde volslagen werklieden, en hoogstens een gulden. Helen viert de heer J. A. Yan Dijk zijn zeventigsten jaardag. Reeds vroeg in den morgen werden hem vele blijken van sym pathie thuis bezorgd in den vorm van bloem stukken en bouquetten, o. a. van de Commissie voor de Bewaarscholen. Te tien aren ver- eenigden zich in de Kweekschool de leerares- sen en leeraren der Kweekschool, de onder wijzeressen en onderwijzers der Leerschool en de leerlingen der Kweekschool. Laatstge noemden zongen hun geachten directeur een welkom toe onder leiding van mejuffrouw Kaathoveo, waarop de heer Scbreioemakers het woord nam om den jubilaris namens de leeraressen en leeraren te complimenteeren. Ongeveer sprak hij in de volgende bewoor dingen: „Ofschoon wij wisten, dat u van alloofficiêele huldebetoon op dezen dag afkeerig waart, zoo meenden wij toch, dat het u zeker aangenaam zou zijn, als de leeraresaen en leeraren der Kweekschool u op dezen dag een bewijs van waardeering en hoogachting gaven. Hoeveel het onderwijs in het algemeen en bet Lei.scbe onderwijs in het bijzonder aan u te danken heeft, zal ik bier niet bespreken alleen wil ik in herinnering brengen, dat de oprichting en bloei dezer Kweekschool u w werk is, en herdenken heden uw 70sten verjaardag, zoo herdeüken wi) tevens de lange reeks van jaren, door u aan den bloei deztr school gewijd. U waart steeds meer voor ons dan direc teur; u waart onze vriend, onze leider en raadsman, ons steeds een voorbeeld van meer dan trouwe plichtsbetrachting en onvermoei- den arbeid. Uit naam van ons allen breng ik u op dezen dag onze hartelijke gelukwenschen voor u en uw familie, in de hoop, dat u nog lange jaren ons ten voorbeeld moogt zijn, en als een klein bewijs onzer dankbaarheid en hoog achting bied ik u dit bloemstuk, dat u zeker wel zult willen aannemen." Daarop sprak namens de leerlingen der Kweekschool de jongejuffrouw Kranz, die ook prachtige bloemstukken offreerde. Alsnu kroeg de heer Enders bet woord om namens bet personeel der Leerschool hun aller vriend cp dezen feestdag de gelukwenschen aan te bieden. Eveneens onder het geven van bloemen richtte bjj tot den heer en movrouw Yan Dijk van hooge waardeering getuigende woorden. Toen daarop nog mej. Schumann namens de leerlingen, studeerende voor de hoofdakte, sympathie betuigd had met hot geven van een bloemstuk, nam de heer Yan Dijk het woord om zijn dank ook namens zijn vrouw uit te spreken voor zooveel blijken van sym pathie en dankbaarheid. Hij dankte daarbij de woordvoerders en de samengekomenen en herdacht bij het brengen van dien daDk de vele meisjes en jongens, die hij opgeleid had en die hem op den levensweg als het ware bloemen gestrooid hadden. Met een opwekking tot zijn jeugaige leerlingen die menschen tot voorbeeld te nemen, eindigde deze plechtigheid. In den loop van den middag maakte ver volgens het Dagelijksch Bestuur der gemeente zijn opwachting, om by monde van den bur gemeester den jubilaris de gelukwenschen aan te bieden, alsmede de colleges of besturen, waarin de heer Van D(jk mede zitting heeft, zooals van het Genootschap „Mathesis Scienti- arum Genitrix", de Commissies voor de Bewaar scholen enz., terwijl ook tal van particuliere personen hem, evenals bij voorgaande herinne- ringsdagen, nogmaals van bun belangstelling en waardeeriog de ondubbelzinnigste blijken kwamen geven. Door ongesteldheid van de alt-zangeres mevr. De Haan-Manifarges zal haar party hedenavond in Bach's H-Moll Messe gezongen worden door mej. Matbilde Hees, uit Mainz. Naar wij vernemen, zal In den loop dezer maand mr. H. L. Drucker in een openbare vergadering der kiesvereeniging „Vooruitgang" het ontwerp woningwet bespreken. In een door deLeidscbetooneelvereeniging „Jacob Cats" uitgeschreven wedstrijd zal a. s. Zondag avond in den schouwburg als derde mededingster optreden de Haagsche vereeni ging „A. D. O." (Alles door Oefening), een vereeniging die eerst sedert ruim twee jaren werd opgericht en dus jong is, maar volgens wat de tooneelverslaggever van het „Haagsche Dagblad" van baar zag, bewijst hoeveel oefening vermag. Dat alles echter door oefening verkregen wordt, ie hy niet met haar eens en by gelooft dat er voor tooneelspelers en speelsters ook wel begeiyk talent noodig is. Gelukkig kan by er echter by voegen dat haar Werkende loden dat t a 1 e n t niet missen, maar er de ondubbelzinnigste blyken van geven. De verslaggever schreef dit naar aanleiding van de opvoering van het tooneelspel „Uitgaan", door Glanor (H. Beyerman, thans gepens. generaal-majoor), een stuk dat 26 jaren ge leden een buitengewonen opgang maakte, wat niet te verwonderen was, omdat het een echt Hollandsch stuk is en ons in een vloeienden dialoog de taal van het dagelyksch leven gaf, terwyl het publiek meer aan Fransche of Duitsche vertalingen en spectakelstukken ge wen i was. De verslaggever noemt het een goed idee om „Uitgaan", al moge het nu ook verouderd zyn, ter opvoering te kiezen. De daarin verkondigde waarheden omtrent huise- lykheii en huwelyksgeluk zullen wel altyd van kracht blyven. Voor dilettanten is de opvoering geen ge- makkelyke taak, daar men vooral zorgen moet dat men alle matheid van spel en te hngzaam tempo vermydt. Levendigheid is een groot vereischte, omdat alles aankomt op een duidelyke en goed geaccentueerde voorbracht, waardoor ieder woord tot recht komt. In dit opzicht hebben de verlooners bjj een voorstelling in Den Haag volgens genoemden verslaggever aan de eischen eener biliyke critiek beantwoord en vooral in do twee laatste bedryven zat veel gang on werd er flink en met animo gespeeld. Do vertooners afzonderlijk besprekende, heeft hy niet anders dan lof en z-gt o. a. dat de rol van den jongen echtgenoot Eduard Van Valkenburg op uitmuntende wyze vervuld werd, dat het mopp-.rönde jongo vrouwtje Marie een goede vertolkster vond, dat de oudo kolonel Van der Degen kranig werd gespeeld, dat de dienstbode Mina met haar grappig spel byzonder gelukkig is geweest enz. Van het nastukje „Onder Ons" epreekt het „Vaderland" eveneens eervol uit het oogpunt van spel en mise en scène. De vlugge oialoog eischt zeer veel vastheid van rol. Rolvast waren allen en men bewoog zich met, een gemak, beroepsspelers waardig, zegt de recensent. Beide stukken gaan bier Zondag-avond. Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Moeder hebben gisteravond in de Fransche Opera [do voorstelling van „Les Huguenots" bygewoond. De Vorstinnen kwamen ongeveer te negen uren tydens het tweede bedryf, en verlieten te kwartier voor elven den schouwburg, na ,1a Bónédiction des poignards" in de 4de acte. Koningin Wilhelmina droeg een liebt blauw toilet, terwyl de Koningin Moeder in zwarte met breede witte kant gegarneerde robe was. Als vice-president van den Hoogen Raad werd gisteren geïnstalleerd mr. J. J. Van Meerbek e. De minister van justitie, eenige leden van den Raad van State, vele leden der magistratuur en balie waren tegenwoordig. Door den proc.-gen. Polis en president Coninck Liofsting werd huide gebracht aan den afge treden vice president mr. Kalflf cn diens groote verdiensten voor rechtswezen en algemeene zakeD. Beiden huldigden in den beer Van Mecrbeke een hoogst begaafd jurist, die ook als voorzitter der commissie voor de herzionmg van het Burg. "Wetboek en voorzitter oor commissie voor de pensioenregeling heeft uitgeblonken. De heer Van Meerteke, zich aansluitendo by de hulde aan zyn voorganger, dankto en gaf uitvoerige beschouwingen over de nieuwe richting op stralrecbtgebied, omtrent schuld en toerekeningsvatbaarheid, om tot het besluit te komen, dat de grondbeginselen van ons strafrecht niet verkeerd zyn. Mr. Thorbocke wenschte namens de balie den nieuw-benoemde geluk. De Koninklijke Paketvaart-Maatschappij deelt mede, dat z(j van Makasser telegraphisch bericht heeft ontvangen dat te Sileraka, Zuidkust van Nieuw Guinea, op 141° leDgte (greusscheiding tusscben Nederlandech en Engelsch Nieuw Guinea), vier officieren en machinisten, dienende aan boorl van haar stoom8ch p „Generaal Pel", door inboorlingen zyn aangevalleo, n.l. de eerste officier W. Van Orden, de derde officier J. F. Van dep 4) „Dat Is volmaakt hetzelfde. Uw fortuin is gemaakt, Jacques, als gy hem ons in handen levert. Ik ben zeker, dat men u voor een Miraye tien duizend franken in goud betaalt; in goud, Jacques Beauchöne, niet in assig naten. Een aanbeveling aan de regeering te Parijs kan u niet ontgaan. Gij treedt in dienst der Republiek, verkrijgt een ambt en geld in overvloed. Uw fortuin is gemaakt, Beauohéne, zoodra gy hem aan ons uitlovsrt." Jacques Beauohêns wist wei, dat Pisrre Donard bijzonder sterk in het beloven was. Doch de naam Parijs bad voor Jacques een betooverenden klank. Alle aardacbe heerlijk heid, alle wenschen waren voor hem be lichaamd In dezen Daam, en Pierre Donald had ditmaal zijn geld kunnen sparen; bet was genoeg, dat hi) Jacques Beauohéne het uitzicht opende, naar Parijs te gaan. „Waar hebt gi) hem gezien? Waar en wanneor?" vroeg hij verder. „Hier voor ongeveer twee uur. Hij houdt zich op in het kasteel Leuronsac." „Hal Ik wist het. Dat slot is een emigran tenneet en zal hot blijven, zoolang nog de eene steen op den anderen zit. Het moet met den aardbodem gelijk gemaakt worden; het belang van bet vaderland eischt het. Gij hebt u op bijzondere wijze verdienstelijk gemaakt, Jacques, en ik haast mij, uw verdiensten te Parijs in het ware licht te plaatsen. Het kan u niet ontgaan, dat men u naar Parijs roept. Uw fortuin is gemaakt. Nu slechts voorzichtig, Jacques 1 Hoort gij? Het kan vier of vijf dagen duren vóór de soldaten der Republiek bier binnentrekken. Wees op uw hoede eo bewaak den landverrader met uw eigen oogen, opdat hij niet ontsnapt! Weet gü, wat de graaf De Miraye is?" „Ik weet het." „De ziel der vijanden van de Republiek. Hy is sinds drie jaren ter dood veroordeeld, zonder dat men hem machtig heeft kunnen worden. Op zjjn hoofd z(jn zestig duizend franken als belooning gezet. Hond goed de wacht, Jacques Beauchéne, en uw fortuin is gemaakt!" Op deze wijze, steeds mot levendige gebaren, sprak Pierre Donard nog een tydlang tot Jacques, die beloofde alle opmerkzaamheid en waakzaamheid te zullen aanwenden, opdat zyn slachtoffer hem niet ontsnappen zou vóór de troepen er binnen getrokken waren. Burggraaf Etienne De Leuronsac was het type van de oude Fransche ridders. Ondanks zyn hoogen leeftyd hjj was in zyn negen enzeventigste jaar - vol buitengewone leven digheid, was hy ook in zyn uiteriyk voor komen door en door een edelman; hy bad een Hinken kop met schitterende oogan; een eenigszins rood gelaat, zooals men dikwyls aantreft by oude heeren, die gaarne in vroolyke gezelligheid een glas wyn drinken, met sneeuwwit haar en een eterk vergrysden baard. De treurige gebeurtenissen der laatste jaren hadden niet vermocht hem te buigen; zyn gang was kaarsrecht. En al had by als man van doorzicht, als edelman en als Franschman bitter geklaagd over veel wat er geschied wsb, toch bezat hy goeatelyke en lichamelyke veerkracht ge noeg om zich in den nieuwen tyd te schikken zoo goed het wilde gaan. Ook hem had men reeds dikwyls over emigratie gesproken. Aan waarschuwingen, aan zinspelingen op het gevaariyke van zyn toestand had het niet ontbroken. Doch hy had zich vergenoegd met zyn torens en muren io staat van tegenweer te brengen, zyn wachten te verdubbelen en voor het overige op God te vertrouwen. De burggraaf had zyn vaderland lief, te lief, dan dat hy er in ernst aan denken kon ergens anders daarvoor schadeloosstelling te zoeken. Hy dacht te zullen sterven, wanneer hy in zyn hoogen ouderdem nog tot emigratie ge- dwoogen werd. Er was ODgeveer een week na Madeleine's eenigszins gewaagde wandeling verloopen, toen de burggraaf op bet balkon van zyn kasteel zat. Haastig en opgewekt trad zyn gast, de jODge graaf Charles Ds Miraye, op hem toe. „Wat ie er? Wat hebt ge daar, Charles? Een brief?' vroeg ds burggraaf. „Is de koerier aangekomen? Hebt gy bericht uit TurjjnT'J „Ja, mynheer," antwoordde de jonge graaf. „Wil ik u den brief voorlezen?" „Geef hem maar hier, Charles; ik wil zelf zien, wat myn oude vriend sohryft." De jonge graaf reikte hem den brief toe en de oude edelman las: „Geliefde zoonl „Gy weet niet, in welke zorg wö hier om u leven. Uw verzekeringen, dat gü u verborgen houdt en niemand in geheel Frankryk uw aanwezigheid op het slot kent, kan oos niet geruststellen; ook is het volstrokt niet afdoehde, als gy my scbryfr, dat gy niets gedaan hebt, wat u vau de zyde dor tegenwoordigo machthebbers een vervolging op den hals kan halen. Uw naam is thans een miB- daad in Frankryk; een graaf De Miraye ie in Frankryk zonder andere redenen vogelvry. Wy emeeken u ernstig, terug te keeren tot uw bekommerde ouders. Ook wenscben wy, dat gy don burg graaf De Leuronsac niet voor zyn opofferende en edelmoedige gastvryheid in ongelegenheid en vervolging brengt. Gisteren is het aan het Turynsche hof bekend geworden, dat de Parysche Con ventie een wet heeft aangenomen, die bier algemeen met den naam: „de wet der verdachten" wordt bestempeld. Deze wet hangt als een vaibyl boven ieder hoofd in Frankryk, dat aan de Parysche machthebbers ongevallig is, en heeft biykbaar ten doel, den adel in Frankryk met alle middelen uit te roeien. Mocht deze wet in Franche-Comté nog niet bekend zyn, maak er dan den burggraaf ten spoedigste mee bekend en waarschuw hem. By moet vluchten, zoolang het nog tyd is. En wanneer, zooals ge my verder schryft, uw hart op hot slot als vaet- gewortold is, huw dan Madeleine. Gy west wel, geliefde zood, hoezeer uw geluk ons ter harte gaat. Wy geven u onzen zegen van ganscher harte, maar verlaat Frankryk en breng, indien het mogelyk is, den burggraaf eu zyn dochter mede. Eiienne Ds Leuronsac zal my welkom zyn als een broeder, zyn dochter Madoleine als een dochter; maar ont vlucht hot land, waar wy hot voorwerp zyn van baat en dweepzieke vervolging." Uw bekommerde vader, Edmond, graaf Da Miraye. Turyn, 1 Maart 1793." Terwyl de burggraaf eenigszins moeiiyk en luid dezen brief las, was de jonge graaf langzaam voor hom nedergeknield en zag hem nu smeekend in het gelaat. „Charles, gy hebt my gezegd, dat gU o op het elot verborgen hadt, omdat gy n niet mocht laten dwingen tegen Franschen te vechten, plaats te nemen in de rtjen der monarchale troepen, die de Fransche grenzen bedreigen. Dat was echter niet de werkelijke reden, zooals uit dezen brief blykt." {Wordt txrnlgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 3