N°. 12206 Donderdaa: 7 December. A0. 1899 feze gouiant wordt dagelijks, met aitzoadering van <Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Dc geest vau den overledene. LEIDSCH DAG-BLA D. PRIJS DEZER GOURAKT; Voor Leiden per 8 maanden. 1.10. Franco per post 1.3 4 a 1,40. Afzonderlijke Nommcrs j> 0.05, PHUS DER AAJVk'riL'rWWTl KW» Van 1—0 regel3 f 1.08. Iodor© regel moer f 0.17|. Groots» letters naar plaatsruimte Voor het incassesren tnntoD de stad wordt f 0.06 berekend. Ttveede Blad. Hebben de Transvalers dan beelemaal geen schuld? In het verrukkeiyk en toch zoo eenvoudig geschreven werk van C. N. J. Du Plessis: „Uit de geschiedenis van do Zuid-Afrikaansche Republiek en van de Afnkaanders", Amster dam-Pretoria J. H. De Bussy 1898, lezen "Wo daarover hot volgende: „Nu, myn lezers, ik heb alles aangehaald van onze zyde, hoe wy gedurig door de Engelsche natie onderdrukt zijn. Het zal daarom niet meer dan billik wezen om den Engelschen ook een kans te geven zich te verdedigen. Hier in de Goudstad woont een goede, oude gentleman, een Engelschman, by is myn ou-maat. Toen ik hem op bovenstaande Stukken wees, werd by een beetje kwaad. Hy zeide: „Ja, maar laat ik jou ook jullie fouten eens vertellen." „Goed," zeide ik, „maar vooral de waarheid I" Hy antwoordde toestemmend, maar myn ou- maat liet my eerst beloven, dat ik zyn naam niet zou noemen. „Look here." „Neen, neen, geen Engelschl „Wel, kyk hier, 60 jaar geleden trokken jullie oude voortrekkers uit onz9 Kolonie en wat doet jullie: net zoo als schelms het jullie weggeloop. Niet eens Hare Majesteits regee ring bedankt voor alle geooten weldaden, enz. Jullie trek over do Oranjerivier, maak al do leeuwen en wolven dood. Hulle schiet de land schoon en kregen het voor niet, die mooie land! Ons Britten was juist klaar om dat land voor ons te gaan neem, ons was al bezig om onzen jongen Engelschmannen te leer paard- ryden, en te leer met een geweer schieten. Al de grootwild het jullie dood geschiet en ons kreeg er niks van. Ook kan onze edele Engelsche zonen niet leer paardry en geweer schieten voor dat hulle twintig jaren oud zyn on jullie heb blootvo9t kinders, dio ry paard van dat hulle vyf jaren oud zyn en van af hulle tiende jaar schiet hulle zoo goed als ons grootmannen, en dit i3 genoeg om den besten man kwaad te maak. En daar heef jullie ou Generaal Pretorius onze slimme mannen in 1852 W. S. Hogge en C. M. Oven te Zandrivier omgepraat om een conventie te teekenen, voor een vrye Republiek de Trans vaal, waarom ons Engelschen vandaag nog kwaad is. En zoo het jullie weglopers al de beste kansen gehad voor onze neuzen weg, en dan noch het jullio weglopers onze edele soldaten te Boomplaats vernield en doodge schoten. Is dit niet om de edele Engelsche bloed to laat kook? En wat ons noch verder boos maak is dat onder jullie Afrikaanders is zelfs Doctors wat niet eens geleerd is en toch js hulle zoo slim als een van onze beste ge studeerde Doctors. Dan leer jullio kindcis wanzelf de ambachten en werken net zoo goed als ons. Dan het jullie boeren de slegte «gewoonte om als ons op de plaatsen komen om werk te zoek dan moet ons in kombuis (keuken) eet en in de wagenbuis moet ons slaap, dan wordt ons rooinekke genoemd ot rooyes of ou jack als is fatsoeniyk en eeriyk, en dan weer wordt ons bondeldragers genoemd, zelfs jullie kinders noem ons al zoo. Is dit niet om haat te verwekken? En wat ons noch de booste maak is jullie ou boeren heef nooit school gehad, en toch is bulle in vele opzichten slimmer dan ons. Kyk nu ou Paul Kruger tegen over onze slimme mannen als byv. Chamberlain, Sprigg en Rhodes en waar- ïyk Paul draai hulle om de duim. Kyk weer Amajuba, wat reg had Joubert om in onze pad te staan om onze soldaten te hinder. De pad is vry voor allen en ons noch zoo aan stukken laat schiet door jullie die Boertjes. En zeg my nu ou-maat verder: „Dit ïyk my veel of jy ook daarby was?" „O ja, zekert" „En toen Joubert onze hooglanders zoo ongenadig van de Spitskop laat afjagen. Maar daar dacht ons om nu een ander plan, Wood dacht laat ons maar de Boeren hun land voor een tyd terug geven, hulle zal toch maar ver Paul Kruger President maken en die ou domme Boer zal alles in een korten tyd zoo verknoeid hebben, dat hulle maar blyde zal zyn om ons weer hier te hebben om de zaken reg te maken. Doch teleur gesteld wach ons nu ruim zeventien en Kruger zit daar noch* En kyk op laats heef de Eügelsche ruim twee jaren een plan beraamd met Rhodes en meer grootmannen en wat was het eind er van: julle moorddadige Boeren gaat zoo maar Jameson dat vermoeid was aanval by Doorn kop en nam hem en de zyne gevangen en zet hulle in de tronk. Daarna namen de boero al hun goed als kanonnen, wagens, ezels, ammunitie ja kort om al wat ons had; daarmede noch niet tevrede zynde durft ou Kruger noch om on3 schande aan te doen, liet onze voornaamste grootmannen in de tronk zetten en, spraken den doodvonnis over dé rykste en geöerdste van de onze uit en dat alles op onwettige wyze. Is dit dan niet genoeg om jullie door dynamiet te laten verpletteren. En wat het voor od8 het ondraaglykste maak, is dat er menschen, zooals do Hollanders, is die ou Kruger voor de beste staatsman van den tyd houden. Kyk de geldmakery op Pretoria daar kom julle aan de reg om een munt te slaan in Transvaal en dan nog zet jullie den kop van ou Kruger daar op, iets dat geheel in stryd met de wet is. Waar kom jullie aan dit alles? En wat ons het meeste hinder is dan wordt het geld in Trans vaal meer op pry's gesteld dan het geld van Engeland, hoewel het maar het zelfde waarde heef. Is dit alles niet een strafbare be lediging? Kyk jullie dochters, hulle bet nooit niks geleerd, hulle is dressmakere, koekbak kers, broodbakkers; de zonen melkboeren, wagendry vers, tabakplanters enz. Onze Engel sche Ladies moet eerst vyf jaren leron om een dress te kunnen maken. En al de andere werken is hulle te hoog om te doen. Kan jullio niet zien al de Hollanders en Duitschers is tevreden onder jullie ou "vierkleur vlag te biyven, maar ons Engelsche volstrekt niet, want jullie allen behoort van dag noch onderB haar Majesteits vlag, want zonder de Engelsche regeering te bodank en zonder een trekpas van hare Majesteit, was jullie nooit vry en het jullie nog maar altyd weggeloop, nu vraag ik u, Old Fellow, is ons niet geregtig om jullie te haat." Myn lezer, ik heb die ou-maat van my een goede kans gegeven en mot hot uitorato ongeduld hem aangehoord. Wacht een weinig, ik moet hem antwoord geven. Wel, ou maat, ik heb met de grootste ge duld u aangehoord, ik moet u zeggen, dat ik u gelyk geef. Ik heb nooit gedacht dat de Engelsche zulke gegronde reden had om ons te hateD. Maar ou-maat, een al te groote leugen heef u my toch verteld, anders geloof ik alles. Gy zeg onze voortrekkers heef Hare Majesteits regeering nooit bedank; dit is de leugen waarop ik zinspeelde. Ons boeren heef de Engolscho regeering zesmaal bedankt: 1. te Boomplaats. 2. te Bronkhorst8pruit* 3. te Langesnek. 4. te Schuinshoogte. 6. te Amajuba. 6. te Doornkop. Daar was eens een lam, die van de troep was afgedwaald. Bot lam kwam by een stroom water, terwyl ze zeer dorstig was. Ter zelfder tyd kwam er een wolf met het zelfde doel; opziende zach hy het lam. Zeer onvriendelyk sprak hy haar aan, vroeg haar waarom zy het water dat hy dronk troebel maakte. Het lam zei: excuseer my, het water loop van u naar my en hoe kan ik het troebel maken. Ja, maar het was u vader, die ik gisteren avond hoordo de honden aanmoedigen om my te vangen. Myn vader! excuus, myn heer, myn vader storf een jaar geleden onder de slagters- mo3. Dan was het u moeder. Myn moeder stierf den zelfden dag, dat ik geboren werd. Of het u vader of moeder was, kan my niet scbelen, maar u heele geslacht haat my en in verbolgenheid liep hy tot de onschul dige lam, beet het dood en at het op." Gemengd Nieuws. De heer R. Ommering, van Vlaar- diagen, een der by de spoorwegramp te Kapalle gekwetsten, is zoover hersteld, dat by het ziekenhuis te Rotterdam heeft kunnen verlaten. De conducteur der brievenmalen van trein 80bis biykt by do ramp dermate gekwetst te zyn, dat hy als zoodanig niet meer werk zaam zal kunnen zyn. By Vrouwepolder is de Vlaar- öingscbe logger 13 door den wind en boogty op het strand gezet. De heer Van der Tak, van Ouddorp, cie deze week trachtte het vaartuig af te brengen, beeft gisteren zyn pogingen opgegeven. Het schip is thans wrak verklaard en zal nog deze week publiek verkocht worden. Te Zutfen ziet men in een slagers winkel te midden van worst en hammen maar met het Voreenigd Zuid-Afrika der too- komst tot achtergrond in den vorm van de wapens der beide Republiekenzich de merk waardige episode uit den slag van Nicholsons- Nek ontwikkelen, toen de stryd v.rloren werd, omdat er te veel ezels onder de Engelscuen waren. De muilezels, van reuzel geboetseerd, met de veldkanonnen op den rug, rennen schichtig door de winkelkast. Het noodlottige rotsblok, dat hen zoo in de war bracht, wordt voorgesteld door een enorme ham. Een hevige brand heeft Zondag te Oberhausen op schacht 1 der myn Con cordia gewoed. De brand ontstond in het midden der myngebouwen en verbreidde zich van daar over de andere omliggende gebouwen, zoodat in een korte spanne tljds alles in lichter laaie stond. Aan blusschen viel niet te denken. Gelukkig bevonden zich by het uitbreken van den brand slechts enkele werklieden in de mijn; dezen werden door schacht 2 voor den dag gehaald. Op de uitgebrande schacht waren ongeveer 1200 tot 1300 man werkzaam, die vermoedelyk wel in de naburige mynen aan het werk zullen komen. Gistermorgen flikkerden de vlammen nog even op; een geJetlte van het waschhuis, waar de kolen gewasschen werden, is bewaard gebleven, overigens zyn all j gebouwen met machines vernietigd. Da oorzaak van den trand is niet bekend. Bekend is het, dat by spoorweg ongelukken de meeste en ernstigste vorwon- aingen worden veroorzaakt door het inten- drukkea der wagens, waarby de afstand der tegenover -lkaar geplaatste zitbanken plotse ling wor^t verminderd en de beeneti eer reizigers op de geva riykste wyze wor ien bekneld en vaak verbryzeld. Niet onverdienstelyk is daarom het voorstel van een Franschm: n, den heer Rugon, gedaan in de „Temps", om de styve planken, die het steunvlak vormen voor de zachte bekleeding der zitplaatsen, te vervangen coor een aantal ovenwydge latten, van elkaar gescheiden dooi kleine natalen veeren. De uiteinden dier latten glyden in zydolingsche gleuven. By een schok worden deze banken samengedrukt, maar daar zy veel minder ruimte innemen, bestaat tr ook minder kans, dat zy als beenen guillotine zullen werken. Een student in de medicynen te Caen, cie zich by htt ontleden van een Ïyk in een hospitaal in de lip prikte, is aan de gevolgen overlecen. John Piwit, een EngelschmaD, had behoefte Parys te zien. Hy ging er heen en kwam des avonds aan. Ofchoon men hem had gezegd, dat de Franschen een weinig op de hand waren van dat kleine volk, hetwelk thans voor zyn vrybeld strydt, geloofde hy er geen woord van, overtuigd, dat iedereen op dezen aaraboiem knielde voor Koni gin Victoria. By stapte aan het station St -Lazare af. De oerste de beste straat, die by doorwandelde, was vol leven en gezelligheid en het interes seerde hem den naam te weten. „Dit is de rue a'Amsteriam!" zeide men hem. „D'AmsterJam?" „Ja, mylord!" „Amsterdam in Holland?" vroeg hy. „Zeker! zeker 1" Hy fronste do wenkbrauwen; by herinnerde zich, dat de Hollanders hun vriendschap voor h t kleiDe volk, waarmede zyo vadtrlan in oorlog was, niet onder stoelen of banken staken. „Die naam moest veranderd worden 1" bromde by. „Het is een leleedigiDg voor Engeland l" Hy deed echter moeite die naargeestige gedachte te verdryven en, de rue du Havr* inwandelende, zocht by naar een hotel. Denkende een landsman aan te spreken, vroeg hy naar een hotel, maar ongeluk kiger- wyze was het een Duitscber, cie hem raaide de „rue Joubert" door te gaan. „Wat sapperloot 1" zeide by, „spant na iedereen tegen my samen?" Hy volgde den raad dan ook niet op en vond een goed hotel in de Rue de Londrea. Vermoei! sliep hy wel.ra in en droomde, dat Chamberlain op hetElysée werJ geïnstalleerd l Den volgenden morgen was hy echter vroeg wakker en van meening, dat by zyn wederwaardigheden had gedroomd. Hy was dus goedsmoeds, had wel idee naar de opera te gaan en informeerde aan het tureau, welke opera gegeven werd. „Dó Afrikaansche", werd hem ge ntwoord „Uit Zuid-Afrika?" vroeg hy vol afschuw. De man in het bureau begreep zyo aar digheid niet. „Wie heeft „de Afrikaansche" ook weer gecomponeerd?" was daarop zyn vraag. „Meyeroeerl" was het antwoord. „Wat zegt ge? Meyerboor? Ik geloof, dat ge my in het ootje wilt nemen l" John betaalde, en ofschoon hy lievor naar zyn hotel was gegaan, wilde hy toch zyn biljet niet ongebruikt laten liggen. Hy ging er heen. Met zyn buurman sprak hy over alLs en nog wat. Over fietsen, over reclame, over het theater, zelfs over Sarcey. „Wie is in zyn plaats gekomen?" vro?g John. „Ik meen Larroumet)" zeide zyn buurman, „maar dat is myn man niet!" „Zoo, zoo, maar wie is het dan?" infor meerde de Engelschman. „Henri Bauer 1" Dat was te erg. Zonder zyn buurman nog één woori te zeggeD, was hy opgestaan en de straat opgovlogen. In zyn hotel zocht hy rust. Den volgenden dag ging hy naar het Cas.no en kwam daar juist op het oogenblik, dat een Engelsche kampioen door een Belg werd geklopt. Hy ergerde zich, dat dit door een „flamand", een buurtje van de Hollanders, die één zyo met de Boeren, geschiedde, en liep hoen. In zyn hotel trachtte hy opnieuw rust te vinden, maar de eigenaar, een grap willende uithalen, vertelde hem, dat er een dame waa geweest om hem te spreken. „Wie?" riep hy verlangend uit. „Lady Smith", meesmuilde de pv^jffiétaire. En al zyn kennis van de Fransche taal by elkaar halende, zeide hy, diep veront waardigd tot den hotelhouder: „J'aime mieux retourner A mon pays n a t a 11" Met den trein van ZQ3 uren kwam Willibald Meoz aan het hoofdstation te Dresden aan. Hy nam, zooals gewooniyk, in het „Euro- peescbe Hof" zyn intrek, waar by ook ditmaal voor het winterseizoen twee kamers had gehuurd, ofschoon hy van af den eersten December den Oberloszberg niet had verlaten. Doch nu had hy zich door het met veel ophef aangekondigde bal van de Fratemiteit laten verleiden. Het was een mooie, heldere avond in Februari. In de besneeuwde straten wemelde het van rytuigen en voetgangers. Terwyl hy zoo tusschen de hcoge huizen van de Prager- straat doorreed, bad Menz het gevoel alsof ny na oen droombestaan eindelyk weer in het Werkelyke leven terugkeerde. Daar hy al den tyd had, gaf hy in het „Europeescho Hof" z'yn bagage af en slenterde, zonder het hotel eerst binnen te gaan, nog wel een uur door de broede straten. Met den kyklustigen blik van don provinciaal monsterde by de uitstal lingen der boek- en kunsthandelaars, de schittereude glaswaroD, de glinsterende zyden stoffen. Ia toenemende feeststemming ademde lm de lucht der greote stad in. Het was hem te moede, alsof er dien dag nog iets byzonders moest gebeuren, iets recht aangenaams, iets pleizierigs. Wie kon weten....? Even vóór halfacbt kwam hy terug in het hotel, at oen kleinigheid en maakte daarna toilet. Precies om balfnegen kwam het rytuig voor. Willibald Menz verheugde zich als een kind. Meer dan acht weken had hy bet nu in het eenzame kasteel Von Oberloszberg in de grootste afzondering uitgehouden. Een weten- schappelyk werk over de toekomst van de Duitsche landhuishoudkunde had deze afzon dering noodig gemaakt. Het werk moest in bet begin van Maart tot eiken prys af zyn. Willibald Menz voelde, dat er in Dresden niets van zou komen en met een kloek besluit gaf by het wlnterverblyf in de residentie er aaD, vestigde zich met lofwaar- digen heldenmoed in Oberloszberg en werkte er dapper op los, zonder ook maar een enkele maal oen uitstapje naar Dresden te ondernemen. Een rit in het dennenboech van Oberloszberg was zyn middagontspanning; een spelletje écarté met den rentmeester of den vicaris zyn avond-amusement. Zoo had zich gaandeweg een soort van heimwee naar élégante.gezelligheid en bovenal naar vrouwen schoonheid van hem meester gemaakt; want juffrouw Plöhm, zyn drie-en-veertig-jarige huishoudster, het eenige vrouweiyke wezen van distinctie op het slot Oberloszberg, was in dit opzicht bedroevend door de natuur ver waarloosd en de naburige landgoederen, waar mede ia den zomer een tameiyk drukke o.ngang werd gehouden, waren in dit jaar- ge'.yde verlaten. In zulk een gemoedstoestand betrad Willi bald Menz de balzaal. De polonaise was juist begonnen. Da aanblik van zooveel jeugdige meisj sgestalten in luchtige, met bloemen getooide gewaden, hot geritsel der waaiers, het gc-schittor der uniformen, de bruisende tonen van een goed bezet orkest, dat alles werkte na zulk een maandenlange afwezig heid dubbel verleideiyk. „Ryp om te verloven 1" dacht de jonge man in een oogenblik van critische zelfbeschouwing. Hy wilde zich eens recht naar hartelust amuseeron, alle dansen meedoen, ondanks zyn dertig jaren. Het dansen en praten in de van licht schitterende feestzaal altyd nameiyk wanneer zyn danseuse aardig en mooi was kwam hem nu nog evenals op den eersten dag een byzonder groot genot voor. Hy was niet in het minst geblaseerd. Willibald Menz begroette eerst een paar oudere dames en gaf daarna in een hoek der zaal aan zyn oogen den kost, totdat de polonaise en do zich daaraan sluitende wals uitwaren. Toen begaf hy zich in het gewoel, om zich van eenige dansen te verzekeren. Er heerschte een weinig gebrek aan heeren. Willibald Menz vond dus danseroesen genoeg. Twee nummers van het balkaartje liet hy open voor onvoor ziene gevallen en extra toeren. Zoo veratreek er een uur. Menz amuseerde zich kostelyk. Opeens, aan hot eind van een frangaise, deed hy een ontdekking, die hom deed betreuren, dat by niet dadelyk by het openen van het bal aanwezig was geweest. In de derde carré links danste nameiyk freule von Gasny, bet bevalligste, liefste meisje, dat Menz ooit by een vlugge tirolienne in den arm had gehouden, de dochter van den welbeken den professor Benno von Gasny, te Leipzig. Willibald kende het bekoorlyke wezentje van bet casiDO te Neustadt, waar hy den vorigen winter meermalen haar onnavolgbare gratie en pittigheid van geest bewonderd had. Zy logeerde toen, evenals waarschyniyk nu ook, by bloedverwanten van haar mama. Zoo Willibald had kunnen vermoeden, dat hy haar zou ontmoeten, dan zou by niet zoo lang zyn tyd in de Prageratraat verbeuzeld hebben. Hy wist immers van vroeger, dat het balkaartje van deze zoo gezochte danseres in oen oogwenk volteekend was. Men had freule von Gasny het vorige jaar zolfa reeds voor het volgende en z«lfs voor het daarop volgende bal geëngageerd, zoadat ten slotte zeker baar geheelo voorraad tot aan hot eiod van het seizoen vooruitbesteld zou zyn geweest, wanneer zy er geen stokje by gestoken en deze aanvragen als te veeleischend afgeslagen had. Willibald Menz vervulde het bljjde gevoel, dat het zien van Meta von Gasny by hem opwekte, byna met schrik. Zou hy werke- lykSpoedig echter werd hy zich bewust, dat zyn hart hier geheel buiten sp9i was. Zyn geestdrift gold uitsluitend haar onder houdend discoura, haar kostelyk dansgenie, haar gracieuze bowegingen. Ofschoon zy byzonder mooi wae, hadden haar boweeglyko trekken toch niet die uitdrukking, welke Willibald Menz op het gelaat van zyn aan staande wenschto te zien. Het drukte te veel geest, te veel gevatheid uit; maar te weinig hart. Zoo werkte zy op Willibald, ondanks haar onbetwistbare aantrekkelykheid, toch in zeker opzicht slechts uiterlyk. Na die feestelyfc heden in het Neust&dter casino, waar hy zich zoo uitstekend met haar had geamuseerd, was ook niet bot geringste by hem achter gebleven, wat op oenig verlangen naar een weerzien van haar had geleken. Zoolang zy er was, ging er van haar buitengewone voor rechten een eigenaardige bekoring uit. De herinnering had echter nauwelyks by Menz tot den volgenden dag stand gehouden. De zaak was dus niet in het minst gevaarlyk. Dat hy zich over de aanwezigheid van dit meisje zoo byzonder verheugde, kwam slechts uit zyn vurige sympathie voor vrouweiyke gratie, schoonheid en levendigheid in het algemeen voort. Het was immers toch wat anders, met een jongedame op de maat van een Donauwals door een zaal te zweven dan haar tot gezellin voor het geheele leven to kiezen. De laatste figuur der frangaise loste zich in den bekenden doelloozen galop op. Willibald Menz bracht zya vorvelende danseuse, een jonge bankiersvrouw, haastig naar haar plaats terug, zonder daarby freule von Gasny uit het oog te verliezen. (Wordl vavolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5