Da vergadering in den schouwburg bleek schadelik voor die in „Frascatideze laatste toch was zeer slecht bezocht. Er word ge sproken door den heer Valk en in de plaats van Eichelsheim, door Hermans, die de werk- zaamheid van het landelijk comité, waarover ongunstig is geschreven en gesproken, nog eens naging en verdedigde. De schouwburg in de Fransche Laan was goed bezet; hier voerden het woord Doruela Nieuwenhuis en Nauta. Hunne loespraktn wtrden afgewisseld door koorzang. Voor de rechtbauk to Haarlem werden gisteren de pleidooien gehouien in de zaak tusschen den Staat der Nederlanden en het bestuur van den Haarlemmermeer- polder, wat betreft het opruimen van de telephoonpalen, enz. aldaar in het begin van dit jaar; mr. Thorbecke pleitte voor den staat. Hy zette uiteen hoe de staat de telephoon- lyn had overgeaomen van de Belltelepfcoon- maatschappy, die van het polderbestuur ver gunning had de lyn in den polder te hebban. Torn die overname plaats had, verklaarde het polderbestuur de aan de Belltelephoon- maatscbappü verleende concessie nietig; de staat ging toen een proces aan tegen het polderbestuur en dat weder tegen den staat en de Bell en de rechtbank te Amsterdam maakte uit, dat de polder in bet geiyk was en gaf hem het recht de lyn op to ruimen. De polder deed dit en nu kwam de staat in verzet en wel ten eerste omdat de lyn is het eigendom van den Staat. Deze gaf de concessie aan de Bell, nam het onderhoud op zich en maakte de bepaling de lyn alty i te kunnen overnemen. Die concessie is ouder dan die door den polder gegeven, zoo Jat, toen de lyn werd overgenomen door den Staat, niet werd overgenomen de concessie van den polder, doch die welke de Staat zelf had gegeven. De staat kende zelfs de concessie van den polder niet toen hy overnam en toen later het bestaan bekend werd, weigerde cie staat die te erkennen op grond van de telegraafwet. Nu was het vonnis van de Amster.amsche rechtbank ultvoeroaar tegen de Bell, doch daar aeze niet was eigenaresse van de lyn, maar dit wel was de staat waartegen geen vonnis was gegeven, werd door den polder met de opruiming vaD de lyn een onrecht matige daad verricht. Waar de poluar beweert van de concessie tusschen den staat on de Bell niet te hebben geweten, is dit niet waar, want de polder wist cat uit het proces, te Amsterdam ge jo=rd. De tweede grond waaruit de onrechtmatige Jaad van een polder blykt is, dat de telephoon is een telegraaf in een zin er wet. De Hooge Raad maakte uit reeds herbaalde malen uit. De arresten van dit coll ge zeggen cat de tel phoon is een klanktelegaaf in tegenstelling van de teekenstelugruaf. Ook buiteniandscbe rechtbanken maakten dit uit. In de derde plaats had de polder niet het recht vonnis van de Amst- r jamsche rechtbank $e laten uitvoeren op een wyzo als hy heeft gedaan. De palen waren afgezaag 1 bij den grond, de arauen soms afgesneden op 50 meter. Op grond van dit alles werd de eisch der schadeloosstelling volg hou ien. Mr. Philips, voor den polder optredende, betoogde dat de polder inderty concessie had g-geven aan de Bell tot wederopzegging toe onder tepaling dat de Bell dan de palen, enz. zou opruimen, zullende anders de polder dit do*n. Toen nu in 1897 do concessie eindigde en de Bell niet opruimde, ging de polder dit doen, doch toen kwamen oe v 1 wachters die zei'en: „ophouden" en toen ging de polder het proces aan om to laten uitmaken of de tel-piioon was een telegraaf of niet en de recht ank maakte uit dat de opruiming motst ge oo.d worden, doch verklaarce dat ae polder niet ootvankelyk was t gen den Staat. De poleer laat het vonnis uitvoeren en tegen deze uitvoering stelt nu de staat een actie tot scha jov-rgoeding. 1 Nu zegt de staat dat by is eigenaar van de lyn, en dat caarocn de uitvoering van het vonnla onrechtmatig is. Maar kan ooit als onrechtvaardig worden ge' r.m imerkt ue uitvo'.ring van een rechterlyk vonnis? En dat is bet toch wat de poljer alleen deed. En nu zegt de pleiter van den staat wel dat het vonnis niet was gericht tegen den staat, doch daarvan is niet gebleken, want was de r chtbank te Amsterdam overtuigd geweest dat de staat beter rechten had dan de Bell, dan zou zy zeker geen toestemming hebben gegeven tot wegruiming van de telephoon. En nu is de grief van den staat wel dat de recht ank die toestemming tot w-gruiming wèl gaf, aocb daarmede heeft de polder niet te maken. Yolgens pleiter wist de polder niet, dat de telephoon het eigendom was van den staat. Dat telepooon is telegraaf, behoort in dit proces niet thuis. Trouwens, pleiter be- stryot dit toch, daar toen de teLgraafwet Werd gemaakt, er nog geen telephoon was Wat betreft den derden grond van den eischer, do p> 1 tie beeft alles gedaan om zoo min mogelyk schade te veroorzaken. Daarom biyft hy den eisch om schadeloosstelling uestryden. De officier van justitie zal over zes weken conclusie nemen. De rechtbank te Arnhem ver oordeelde gisteren M. M. wegens poging tot toaoord op zyn stiefzoon tot drie maanden gevangenisstraf onder aftrek der preventieve hechtenis. Te Veendam is gisteravond een jOQge schippersvrouw, modder van vyf kleine kinderen, door de groote duisternis misleid, in het water geloopen en verdronken. Volksmond. Twee mannen vechten. Een der.'e moeit er zich me ie, helpt den zwakkere en beloopt een llauw oog. „Wat heb je je er ook in te mengen?" zegt een der omstanders. „O zoo?" zogt de ander smalend. „Denk je soms, dat ik een groote Mogen heidben?" (N. v. d. D werd voor 2shilling en een rondje whiskey voor zes personen verkocht. Mausergewtrm waren voor alle prijzen tusschen 10 shillings en 60 shillings te krygen, en een fuselier had zelfs het buitenkansje, een portefeuille met papieren geld ter waarde van 270 pond sterling te veroveren („Veroveren" is uitstekend gezegd I). Onze jongens prijken thans met gouden horloges, kettingen en andore sie raden." De Engelsche bladen, merkt de correspon dent van de ,Frankfurter" op, nemen dit bericht zonder verontwaardiging op, maar schelden tegelykertyd op de rooveryen van „Met korte sprongen beproefden onze mannen voorwaarts te komen. De grond was met onze dooden bezaaid. Do officieren gaven een prachtig voorbeeld aan hun soldaten, zy offerden zich onvervaard op „Ten laatste bereikten de Schotsche garden een diepe greppel. Zy sprongen er in, be klommen den rand aan den overzfide en werden daar onder vernietigend kruisvuur genomen. Alles wat zich oven den grond verhief, werd weggevaagd. Langs don spoor weg waren de troepen eveneens wat voort gekomen totdat zfi op 600 ellen van den zui t'yken oevtr der rivier waren Hier was Tommy Atkins: „We zijn U ten hoogste dankbaar, Majesteit! Maar één slokje uit oom John's vaatje hebben we wel zoo graag. Als een Engelschman whisky ziet (Job. Braakensisk heeft niet kunnen nalaten In'de „Amsterdammer, Weekblad voor Nederland", het geven van chocolade met Kerstm^ n het strydende Engelsche leger in Zuid-Afnka door Koningin Victoria, belachelijk te maken. Wy geven van de plaat een reproducli-, dft wü üe voorstelling niet onaardig vinden). De oorlog tusschon Engeland on Transvaal. Over de standseer in het Engelsche leger schryft een Ehgelsch militair blad geheel in den zin en de opvatting zooals zy van oudtyds bQ aangeworven legers tegenover zoogenaamde volkslegers was op te merken. Man verheft de standseer van „Tom Atkins" tot in den hemel, terwyi zy geheel en al ontzegd wordt aan den burger, die slechts strydt, wanneer hy daartoe wordt opgeroepen. Wel te verwon- aeren is het, dat men in Engeland slechts dan de „hooge standseer" van den Engelschen huurling erkent, wanneer een oorlog woedt, want welke achting do Engelsche soldaat by zyn lan slieden in vredestya geniet, is be- ktnd: in ue fatsoonlyke koffiehuizen wofdt hy niet toegelaten. De stanoseer van de Engelsche huurlingen kan wat nader borden oes.bouwd aan de hand 'an een correspondentie uit Londen aan de Frankf. Ztg.": „Na de overgave van de Engelsche bataljons by Nicbolsons-Ntk werd ooor de Engelsche soi <at n met buiteogewone ver azing waar genomen, dat oe Boeren de hun door de ge vangenen voorgehouden gelobeurzen m* t ver ontwaardiging van de hand wezen. De Boeren, dat bleek duidelyk, waren lieden, oie geen b-sef van standseer naar de Engtlsche begrippen hadden, anders hadden zy moe ten weten, dat de gevangenen door d n over winnaar uitgeplunderd worden. Amvankeiyk geloofde ik, dat men Ge Boeren wellicht voor barbaren had gehouden en aaarom had ver wacht, dat zy de gevangenen zouden berooven. Tbans weet ik, dat de uitplundering van den vyand werkeiyk tot de privilegiën van de Engelsche soldaten behoort, die volgens de me-ening van het militaire blad een zoo fijn ontwikkelde standseer moeten bezitten. Er Is nL een telegram uit Misselcorought, dat spoedig na den voor de Engelscben succes- vollen slag by Elandslaagte verzonden werd en door de Engelsche pers zonder commen taar de ronde doet. Dit telegram heeft den volgenden, voor de Engelsche opvattingen van de eer eenigszins verrassenden inhoua: „Velen onzer soldaten, zegt de Engelsche berichtgever, zyn door den buit, die hun ten aeel is gevallen, zeer ryk. Paarden hadden Zondagochtend heelemaal geen waarde. De infanterie regimenten, die met den vyand handgemeen zfin geraakt, hebben het meest geprofiteerd. Ik zag een Gordon Hooglander, die een paard, dat er niet te best uitzag, voor drie sigaretten van de hand deeJ. Een ander paard bracht gezadeld en opgetuigd maar tien en ean halven shilling op, weer een ander de Boeren, die ln het vyandeiyke land levens middelen en vee durven requireeren. Eet gevecht aan de Modderrivicr. De bescbryvingen in do Londensche bladen over het gevecht aan de Modderrivier loopen op veel belangrijke punten zoozeer uiteen, dat men zich met verbazing afvraagt of het werkeiyk een zelfde gevecht is, dat coor de corr spondenten op zulk een verschillende wyze wor.it ueschreven. Slechts op twee punten zyn de corr sponcenten het eens: d9 uitslag is „een belangrijke overwinning" voor de Engelschen en de Boeren leden uiterst zware verliezen, veel zwaardere nog dan de Engel schen. Wat daarvan waar is, blykt onuuubel zinnig uit bet geseinde uittreksel van De la Rey's rapport, dat wel is waar nog zeer on volledig is, m<.ar toch reeds bewyst, dat als er sprake kan zyn van een overwinning, deze aan de zyde der Bo ren is, die het beter hebben geoordeeld den overtocht over de rivier niet langer te betwLten aan lord Methuen's trospen. En ten tweede bewyst De la Rey's rapport, dat de verliezen aan de zyde der Boeren, al zyn d ze nog niet in bun vollen omvang bekend, in het niet verzinken by do Britsche verliezen. Hoe zou het ook anders, daar de Engelsche correspondenten zelf v< rklaren, dat van den vyanJ gedurende het geheele gevecht schier geen man was te zien, terwyl de Britsche troepen op het vlakke terrein een uitstekend mikpunt aanboien. Volgens een der bla en was zelfs na afloop van den slag de opstelling der Boerenartiilerie niet met juistheid bekend Hoe eigeniyk de stellingen waren, is uit de uiteenloopendo telegrammen met op te maken; boe de werkeiyko loop van het gevecht is geweest evenmin. Slechts dit ééne punt staat vast: het vuur oer Boeren was verscbrikkeiyk en had een verpletterende uitwerking. De oorlogscorrespondent van de „Daily Chronicle" zegt daarvan het volgende: „De vy.ind schoot granaat op granaat op onze infanterie, maar or werd ge n enkel geweerschot gelost voordat de Brits he liniën tot 800 ellen waren genaderd. Toen kwam een allervrees=iykst geweervuur los uit de vyan- dtiyke verschansingen, aangevuld door vuur uit de Nordenfelt-Maxims. Het regende kogels op ooze tro pen, maar al dien tyd was het onmogeiyk iets van den vyand te zien te krygen. Onze manoen vuurden maar raak en vielen by twintigtallen. Er was geen be dekking, waarom de mannen bevel kregen om te gaan liggen en toen regende het drie uren lang lood. Ik heb nog nooit znlk een verscbrikkeiyk vuur geziem Wie opstond werd oogenblikkeiyk getroffen. een weinig dekking en drie uur lang lag n onze soldaten daarachter neder om het vuur der Boeren te beantwoorden. Maar nog steeds was er geen vyand te zien. „Op verschillende punten werden storm- loopen boproefd op de rivier. Een compagnie Hooglanders slaagde er in de overzyde te bereiken, maar leed zoo zware verliezen, dat zy naar den zuidelyken oever moest terugkeeren." Onder het gevecht kwam een trein aan met een battery artillerie en een detachement infanterie, een welkome versterking. Eerst met het duister hield het vuren op. Den volgenden dag opende de Britsche artillerie wederom het vuur op de stellingen der Boeren, doch toen oit niet werd beantwoord, werd de rivier overgestoken. De Engelschen vonden de Boeren stellingen verlaten en namen tr bezit van. Uit de bescbryvingen van het gevecht blykt, dat de Britsche troepen er niet in geslaagd zyn do rivier te overscbryden zoolang de Boeren hun stellingen hadden bezet. Eerst nadat dezen ze vrywillig hadden ontruimd, kon de overtocht plaats hebben. Het woord „overwinning" in de Britsche telegrammen is aan ook wel wat heel sterk. "Waarom ae Boeren niet den overtocht zyn bly ven betwisten, is niet te zeggen. Misschien hadden hun versterkingen te veel van het Britsche vuur geleden, zoodat ze hun niet veilig g- noeg meer voorkwamen, en ze het uaarom beter oordeelden nieuwe stellingen by Spyt- fontein te betrekken. Misschien is het ook wel hun doel geweest aan Methuen's leger een zeer gevoeligen klap toe te breugen, ten einde het na den overtocht nog zwaarder te treffen en misschien gehoel te vernietigen. En niet onmogelyk is het ten laatste, dat ze Methuen's leger aanmerkeiyk verzwakt Kim- berley zullen laten binnentrekken om het er eveneens op te sluiten. De oplossiog van dit raadsel zal misschien niet zoo heel lang achterwege blyven. Uit Ladysraith wordt per Kafferlooper van den 24sten November gemelJ, dat, niettegen staande een protest van generaal Wbite, de Boeren het hospitaal en het raadhuis bleven beschieten. Een hindoe werd gedood, een aantal anderen gewond. Commandant Schalk Burger verlangde, dat alle gewonden naar het Intombikamp zouden worden over gebracht. Sir George White weigerde dit. Als antwoord beschoot de commandant het hospitaal. De Boeren beweren, dat de officieren ver- blyf houd«n in het hospitaal, maar blyven voortschieten op het hoofdkwartier en op andere deelen van de stad, De schade, door bet vuren aangericht, begint zeer groot tqj worden; er worden evenwel weinig verliezen; geleden. D> bewoners verkeeren in groote onge-i rustheid, zoodra hat bombardement wordt' hervat. Een aardig stulcjo van de Boeren wordt vermeld in een, bericht, dat do „Daily-Ncwa1*' van den 24sten November uit Ladysmilh ont-i vur.gen heeft. Dien dag wierpen de kanonnen, die bij Blauwbank opgesteld zijn, verscheiden granaten tusschen do stad en een kudde die ten westen van het kamp liep te grazen, om het vee naar zich toe te drijven. Dat gelukte inderdaad, en toen een afdeeling bereden infanterie mot kanonnen uitrukte ont het kostbare voedsel terug te brengen, werd zij zoo hevig beschoten dat zg terug moest. Ook na versterking verkregen te hebben, slaagden zjj er niet io, te beletten dat de Boeren 200 stuks vee buit maakten. De marine-brigade wierp eveneens granaten over de stelling der Boeren te Blauwbank en dekte hiermede den aftocht der Engel schen. Tovn de zon onderging, hervatten do Boeren wecerom het hevige bombardement, dat voornameiyk op de stad was gericht. Verschillende bommen vielen in de nabijheid van het Royal Hotel, dat nog steeas aio doelwit wordt uitgekozen. Een granaat sprong, vernielde het buffet en richtte verwoesting aan in verschillende kamers, die vroeger uoor officieren werden bewoond. De meeste offi cieren logeeren thans in hutten, hetgeen rustiger is dan het verbiyf in do hotels. In den namiddag viel een granaat in het midden van h=t kamp. Zy deed weioig schade, doch zo kwam onaangenaam dicht by do Engelschen. De Boeren delen drie dagen geleden pogingen met zoeklicht, van af twee punten aan de spooriyn gel-gen, waarschyniyk om de kracht te bepalen. De pogingen waren waarschyniyk niet gelukt en zyn sedert niet herhaald. Op verschillende dagen in de week gaat de correspondent voort heeft het zwaar geregend en geonweerd; de Boeren zetten evenwel hun artillerievuur voort, waarschyn iyk met het doel ons wakker te houden, in plaats van hts ta raken. Na zonsondergang legon echter de Bulwana battery een hevig wol gericht gescbutsvuur op de verschan singen van het Liverpoolr-igiment gericht. Een granaat barstte in de tent van de wacht. Ofschoon de marinekanonnen hun best deden om het vyanceiyk vuur tot zwygen te trengen, duurde het schieten tot donker toe. Drie soldaten van het Liverpoolregimenfc. wenen dooddyk gewond; acht hunner door de Boeren getroffen. In Londen begint men meer en meer be zorgd en ontevreden te worden. Dat kan men tusschen de regels lezeEï ln de Londensche bladen, dat worat minder bedekt uitgesproken door den Londenschen correspondent van de „N.-Y. Herald". Deza seint aan zyn blad: „De beersche de meening, die hier met den dag sterker wordt, is, dat wy den oorlog zeer duur moeten betalen. „Ik heb zooeven een blief gezien, aan een dame geschreven door een lid van het Vor st lyk Huis, wiens zoon by de Coldstreams staat en du6 by lore Methuen's colonne i9. Zyn Hoogheid schryft: „Al deze groot.j overwinningen beteekenen heel wat als bewyzen van den Ëritschen moed. Maar uit een practisch militair oog punt zyn zy niet veel waard. Geen overwin ning ia werkeiyk groot, wanneer dnarbfl geen kanonnen zyn buitgumaakt, en w(J hebben geen enkel kanon van den vjjand genomen." „Hecen vertrekken weer garde-troepen. Hun vertrek zal in de Londensibe gezel schapskringen weer een leegte achterlaten. De uames laten den moed zinken, nu elko aag meer rouw brengt io bektnde gezinnen. Jachtpartyen en Korstmis-uyeenkomsten worden in grooten getale afgezegd. „Dit wat oe ryken betreft, maar den armen arukt de oorlog niet minuer zwaar, daar bet bykans onmogelyk is geld voor liefdadige doeleinden byeen te krygen De meoschen geven wat ze kunnen aan oorlogsinschry vingen. „Het onder de wapens roepen van weder om tien duizend man heeft Engeland doen ontstellen. Militaire kringen leiden daaruit af, dat de opperoev6lheöber generaal Buller heeft bevonden, dat de zaak ernstiger zou worden dan verwacht werd. „De inkomsten der schouwburgen dalen onrustbarend. De menschen kunnen er niet rustig blyven zitten, terwyl i>uit<-n do krantenjongens hun sensatie-nieuwtjes uit schreeuwen". Naar aanleiding van de jong8te mede- deelingen over de mishandeling der gevangen Boeren aan boord van de „Pcnelope", heeft een inzender te 's Gravtnhage aan ue „N. R C." de volgende zinsnede gezonden uit een brief van zyn broeder, die ook op dit schip ge vangenzit: „Donderdag werden wy bierheen overge bracht; de behandeling is hier uitstekend. "We kregen elk een nieuwe zeildoeken hang mat, met matrassen en flinke wollen dekens; goed eten en altyd vryheid om op dek te zyn. We krygen 1'/, pond brood per dag goed en matech vleosch, groente en aardap pelen; 's morgens cacao, en 's middags theo, het is bier ook alles net en zinjeiyk, on du* wèl uit te houden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2