gtffp tr tontce» - slag by Klaudslaagte. Het volgende is ontleend aan een brief in de „Haar). Ct.", geschreven door een gewezen Haarlemmer, ale by Elandslaagte gestaan heeft, w arln men eenige nog niet bekende bijzonder- beo n zal vinden: Het was omstreeks örb uren in den middag, toen wy wederom opgeschrikt werden door een schot uit een nzer kanonnen, en het bleek toen, dat de Engelschen waren terug- gfc)kecri m»:t 23 ka on (ten en maxims. De 6t rkto bcnnc-r mans happen wer i op 6000 a 7000 geschat De Boeren waren slechts 700 man sterk en beschikten, zooals ik zeide, slechts over tweo kanonnen. Da Engelschen openden een hevig vuur met gra- na^tkaitetsea, maar hun vuur had weinig uitwer king. Zy schijnen met hun kanonnen niet veel beter te kunnen omgaan dan mot hun geweren, want daar verstaan zy ni-ts van Tweemalen pro beerden twee regimenten infmt rie de kopjes der Boeren te naderen, maar beide malen werJen zij dojr een kanonskogel in het front getroffen en moesten t-rugtrekken, een menigte dooden en ge wonden achterlatende. Ook de geweren der Boeren legden menig Engelsch- man neer. Het zal omstreeks vijf uur zün geweest, toen één onzer kanonnen onklaar werd geschoten, wat voor ons een croevig verlies was. Do ruiterij der Engel- schen begon op te rukken en toen zy op een duizend yards van ons af was, werd een moorddadig ge weervuur op haar gericht, wat haar twee malen terug deed gaan. Het zal tusscben halfzes en zes uren zijn geweest, toen wy aan de andere zyde van den kop een bende ruitery gewaar werden en toen deze onder schot was, werd door ons gevuurd. Maar ongelukkig zagen de Boe ren op den anderen kop hen voor vrienden aan en riepen ons toe: „Schiet nie, kerels, hulle is ons vrioden", waarop wry ons vuur staakten. Deze fout is voor ons noodlottig geworden en daaraan is het te wyten, dat wy den slag verloren. Toch kan er niemand een varwyt van gemaakt worden, want de Schotsche Hooglanders hadden hun gewone uniform niet aan, maar zich gekleed In gewoon Boerenkostuum. Kwart over zessen, het begon reeds te ichemeren, zweeg plotseling ons nog overge bleven kanon, dat door de Engelschen was genomen, en kregen wy een hevig geweer- en aiaximvuur in den rug. Nog begrepen wy de reden niet, toen opeens velacornet Pienaar van Yrededorp (Johannesburg) riep: „Vlucht ker is, die rooinek valt ons in den rug!" Ieder daalde zoo spoedig hy kon van de koppen om een goed heenkomen te zoeken. Het reg^nae kogels en het was een fluiten en gieren in de lacht van geweld. Voor, achter en op zijde, overal kwamen zy neer. Hier zag men een man neervallen en daar een paard, maar men liet alles liggen, iaaer deed zyn best om zoo spoedig mogelyk een goed heenkomen te vinden. iDmidaels was het donker geworden en begon men zich weder te verzamelen, toea een charge werd gedaan door de lanciers en de dragonders, oie vreeseiyk huis hielden. Twee myner vrienden, de heeren jbr. F. C. Goldman en J. K. Holtz, en ik legden ons plat op den grond achter een mierenhoop, welk voorbeeld, hetgeen wy later merkten, ook door anderen werd gevolgd. Een lancier ging over my hoen, doch de hoef vaa zijn p .ard ontvelde slechts even myn hand. Toch losten zy nog een viertal revolverschoten op ons, gelukkig zonder te raken. Zoo bleven wy ongeveer een half uur liggen, en toen wy niets meer vernamen, waagden wy bet om op te staan en gingen wy bet veld in, in tegenovergestelde richting van die, w.lke de lanciers hadden genomen, en hadden het geluk een kopje te bereiken, hetwelk wy spoeoig overtrokken, waarcoor wy ons ten minste een weinig gedekt voelden. Het was ictusschen gaan regenen en dit ie z-ker wel de reden goweest, waarom er zoovclen ontkomen zyn, want het was zóó donker, dat men geen hand voor oogen kon zien. Wy liepen eenigen tyd voort en hadden hot geluk nog twee HollanJers, de heeren Gros kamp en Van Drummeien, en zes Afrikaners te ontmoeten, by welke laatste één was, die met de landstreek uitstekend bekend was, en aan welken persoon wy zeker ons leven te dank.n hebben, minstens dat wy niet in ge vangenschap zyn gera. kt. Deze zeide, dat wy onmiddellijk voort moesten en onzen weg over de bergen moesten nemen. Om cezen weg te beschryven zou te ver voeren. Genoeg zy het te zoggen, dat wy zeker meer dan twintig maal vielen, dan weer over een mierenhoop, dan weer over een klip en dan weer in een gat terecht kwamen. Het is een wonder, dat wy geen arm of been braken. Drie malen doorwaadden wy een rivier, waar wy tot aan de heupen ingingen en ons geen tyd werd gelaten onze kleederen uit te trekken. Na twee nachten en één dag, zonder eten en doornat, getrokken te hebben, bereikten wy ten laatste Alcocksspruit, waar wy nog meerdere vluchtelingen aantroffen, en waar ons door goedgezinde menschen kost en droge kleederen werden verschaft. Een paar nren later vertrokken wy met Van dr. Coster schryft de „Standard and Diggers' News" verder: »HU stierf zooals een Hollander en een man betaamt. Hy was de laatste die stand hield tegenover een overmachtigen vyand. In hem sprak weder de nationale geest, die De Ruyter naar de Theems dreef en Van Speyk den dood deed (jsoeken: „Dan liever da lucht Iq 1" Dr. Colter wilde van overgeven niet hooren, zijn Hollandsch bloed gedoogde deze vernedering niet en zoo werd een schitterende loopbaan, een uitstekend man en Hollander opgeofferd aan de kapitalisten. „In het kleine Nederland zullen veel harten bloeden, en als de tyding op de Heerengracht was pikdonker toen de aanval geschiedde. Wy werden plotseling omsingeld. Toen ik zag, dat er geen redden meer aan was, sprong ik op het paard van myn broer, doch wy vielen er bei.len af. Daarop zeide myn broer: „Rel je, ik ko.n er wel." Hy liet zich als dooi neervallen, daarop vlogen de Engelsche lanciers over hem hesn, meenende, dat by dood was. Naast hem gegooi men een der onzen zyn geweer over te geven, die zich dus verbeeldde gevangen te zyn. Maar nadat men hem zyn geweer had afgenomen, werd hy met drie lanssteken in den hals neer geveld." „De vreeseiykste verhalen van wreedheden heden, door dit ontuig gepleegd, ei veten hebben gezworen, dat zy geen lancier of dragonder zullen sparon. Zy zullen hun witte vlag niet zien, wanneer zy in verlegen- heid raken, maar hen tot den laatsten man neerschieten In een particulier schryven, aan d> „Zw. Crt." door eon vrioDdeiyke hand toegezonden, wordt do episode, hiervoren vermeld, ook ver haald. Daar wordt echter alleen gesproken over het steken naar dengeno, die zich als dooi op den grond had laten vallen, g.lukki^ zonder dat hy geraakt werd. In een brief van een ambtenaar der Z.-A. S.-M., dd. Pretoria 26 October, ook in het „Hblad" opgenomen, komt dit voor: „O! wi6t men in Europa, hoe eeriyk de Boeren, hoe moorddadig de rooinek. vecht neen moordt, voor zeker, dan zouden er stem men opgaan voor het volk, dat vecht voor vryheid en voor recht. Wiet men, hoe door Engelscbo lanciers met lanssteken de gewondtn worden afgemaakt; hos men op het Roode Kruis schiet; boe men Kaffers dwingt tegen wit-menschen to vechten, enz., enz., men zou wraak schreeuwen en Engeland dwingen, dat moorden te staken. Wist men, met hoeveel moed aan onze zyde gestreden wordt en met hoeveel laaghartigheid aan de an dere, men zou wraak.ro»- pen. Doch van dit alles is daar zeker niets bekend, daar de telegrammen over Engeland moeten gaan. De laatste veldslag van generaal Symons bü Talana Hill. don trein naar New-Castle, waar wy reeds een veertigtal leden van het Hollandercorps ontmoetten en welke ons met gejuich be groetten. In den middag vertrokken wy naar Charlestown, waar wy tegen den avond aan kwamen, en kregen daar.van het commis sariaat verlof om voor eenige dagen naar Pretoria te gaan, om daar een weinig uit te rusten en ons weder een nieuwe uitrusting a-m te schaffen, daar, behalve ods geweer en patronen, alles in handen van den vyand was achtergebleven. Het is een wonder, dat er slechts 29 dooden en 65 gewonden zyD, on dat er slechts 105 gevangen zyn genomen. Ware het dag geweest, ik geloof niet, dat iemand onzer den dans ootsprongen was. De vyand had, naar luid van berichten, 600 dooden en minstens zooveel gewonden. Schandelgke Britsche wreedheden. Sommige correspondenten der Engelsche bladen maakten reeds in hun berichten omtrent het gevecht by Elandslaagte melding van de wyze, waarop de Britache lanciers na den slag onder de Boeren, die zy nog konden bereiken, werd buis gehouden. Die gruwelen worden thans bevestigd in particuliere orieven, welke met de jongste mail «it Pretoria enz. zyn ontvangen. Aan de waarheid er van valt dus thans, beiaas, niet meer te twyfelen, nu de berichten van twee tegenovergestelde zyden komen. Bovendien kwam onder de telegraphische berichten in ons vorig nommer bericht van bet „Agence Havas" betreffende een protest tegen die schandelyke Britsche wreedheden en oneerlykheden. We laten uit eenige particuliere brieven van 24 en 26 Oct., in de bladen gepubliceerd, waarin deze feiten eveneens worden besproken, het volgen e uittreksel volgen. „Zaterdag was een zeer treurige dag voor ons allen, toen de berichten inkwamen over den uitslag van een gevecht by Elandslaagte. Een deel der Hollanders werd gevangen genomen. Een anoer deel, waaronder dr. Coster, vochten zich dood en wilden zich niet over geven. Hollanders en Duitscbers zyn voel te driftig, oie hebben Europeescbe ideeën en vergeten, dat ze met moordenaars te doen hebben. De Duiteche aanvoerder h eft zich kranig gehouden. U kunt u geen idee maktn van dat vechten. Onze mannen hebben hun geweer (zonder bajonet) e'est tout. Dan komt er zoo'n overmacht van Engelsche huurlingen en bakt er maar met de sabel op in. Advocaat Coster moet rondom omringd zyn geweest door Engelschen te paard; hy heeft zoolang met de kolf van zyn geweer er op inge slagen, dat zy hem voor dood medegevoerd hebben. te 'B Gravenhage bekend worit, zal er in menig hols een gebed opgaan voor de zege praal van het Recht over de Macht, de Huichelary en den Gouddorst." De gekwetsten zyn door de Engelschen afgemaakt; de soldaten van het Duitscbe Roode Kruis zyn op vreeselyke wyze door de Engelschen gemutileerd. Een Hollander werd gevangen en daarna tot vermaak der Engelsche lanciers gespietst. Dit alles is uit gekomen, doordat de Engelschen zich daarna totaal bedronken; eenige Hollandsche gevan genen, die aan het bloedbad waren ontkomen, zyn gevlucht en hebben het lager bereikt. Het afmaken oer Roode-Kruis-soldaten en der gewonden is officieel bevestigd. „Maak het puoliek waar gy kunt," zegt de sctiry ver. Overigens heeft ons volk succes. Dundee is in onze handen, daarmede ook het lyk van den Engelschen generaal Symons en zyn aajudant. In diens zak werden voor Engeland zeer com- promitteerende instructies voor het Engelsche leger gevoüden, o. a. een schryven van een autoriteit te Londen, dd. Aug. 1.1., waarby de orjer gegeven werd om dum-dumkogels te geiruiken, die nu door de Engelschen hier worden gebruikt. De Engelschen hebben niet alleen gewapende Kaffers tegen onze menschen en dum-dumkogela gebruikt, doch zy hebben ook op een afdeeliog van het Roode Kruis geschoten, onder het uitroepen van „Damn the Red Cross 1", en de gewonden op het slagveld met sabel en bajonet afgemaakt, evenals zy het de Derwiscben hebben gedaan in Egypte. De dood is gezworen aan alle Engel sche lanciers, omdat dat corps de gewonden op het slagveld heeft afgemaakt. Dit wordt door verschillende getuigen bevestigd, evenals het schieten op het Roo-e Kruis door de Engelschen en het afmaken van paarden daarvan, alsmede het gevangennemen van een uokter. X. (de namen worden hier weggelaten) werd gewond en na den stryd door de landers als een hond afgemaaktY. onderging hetzelfde wreede lot in het Engelsche kamp. Mogen zy hun leven niet tevergeefs hebben opgeofferd 1 Vóór hun doel bereikt is, zullen hier echter nog duizenden Afrikaners en Uit- landers doodgeschoten of vermoord worden door de woeste horden, die zelfs geen Roode Kruis of ambulance sparen. In den brief, dien het „Handelsblad" opneemt van een dochter van iemand uit Amsterdam, leest men o. a.: „Gisteren (de brief is geschreven te Pretoria den 268ten October) bezocht ik een der ontkomenen (van Eiandslaagte) Frits Gold- mann. Hy vertelde my het volgende: „Het zou ik kunnen vertellenDe Engelsche gevangenen prUzen de bevolking bier over de uitstekende behandeling, cn dan te weten, dat de onzen zyn overgeleverd aan het gemeenste gespuis, dat denkbaar is. Denk eens aan. Een gedeelte der onzen, door hen gevangengenomen, is gevlucht, ten gevolge van go stom dronkenschap hunner bewakers. Uit Pretoria wordt aan het „N. v. d. D." geschreven: Op het slagveld (van ElandBlaagte) heeft men ïyken gevonden van strydors, die ge vallen waren in een gevecht, waar slechts geschoten werd. Die lyken hadden, be halve kogel wonden, ook lanssteken! Een myner kennissen, een joDg en veelbelovend Transvaler, dien ik reeds meer dan drie jaren dagelyks ontmoet heb, gaf zich als een der laatste strydors na het gevecht over; toen hy zyn geweer overgaf met den uitroep: „pardon 1" stak een der lanciers, die een charge op de vluchtelingen maakten, hem in de zyde. Toen het geweer overgegeven was, stak de lancier opnieuw naar den ge vangene, die den steek afweerde met zyn arm, waardoor de lanspunt heendrong. De onge lukkige jonge man viel toen achterover in een drogen greppel. „Kill the bugger 1" (steek don smeerlap doodl) riepen de kameraden van den dapperen lancier, die nu nogmaals naar den gewonde stak, hoewel zonder gevolg vanwege de ingevallen duisternis. Toen reden zy weg, zeggende „He is dead." Na eenige uren kroop het slachtoffer uit do sloot en bereikte den volgenden dag Newcastle, waar hy vernam, dat zyn naam op de doodenlyst stond. Het volgende is ontleend aan een brief in de „Haarl. Crt.", geschreven door een gewezen Haarlemmer, die by Eiandslaagte gestaan heeft: „Een tweede werd achterhaald en tegen hem gezegd, dat hy zyn geweer moest over geven, wat hy deed, ook denkende dat by gevangen zou genomen worden. Daarna bracht men hem een lanssteek in den bals toe en een in het been, en dit nog niet genoeg zynde een revolverschot in den arm, zoodat hy voor dooi op den weg bleef liggen, waar hy coor een viertal Boeren werd gevonden, die hem in het Roode-Kruis-hospitaal te Newcastle onderbrachten. Van een derde vernam ik, dat by, met een vriend vluchtende, door drie laDciers werd aangevallen. Zyn vriend, reeds gewond zynde, was iets achter. Deze gaf zyn geweer over en werd daarna op de plaats doodgeschoten. Dit niet zien kunnende, loste hy twee schoten op hen, waardoor twee lanciers in het zand beten. De derde, dit ziende, maakte rechts omkeert en vluchtte lafhartig weg. En zoo zyn er nog meerdere verhalen. Da Boeren zyn dan ook wild over de wreed Officiéél zyn heden de mishandelingen der ploertige rooi baadjes be vestigd, en bemoeien er zich de consuls moda. God geve, dat do Euro- peesche mogendheden zich met dit zaakje zullen be moeien." De „Indépïndance beige" heeft de elders in dit blad gegeven mededeelingen van de Transvaalscho lega- tie te Brussel, in haar geheel. Dr. Lingbeek seint uit New-Gastle naar Pretoria, 26 October, dat de Engel- 8chen gewonden hebhen ontwapend en afgemaakt en dat by dien aangaande in het beïit is van Verklaringen, onder eede afgelegd, die ter beschikking van de regeering zyn. „Het hoofd van de Transvaalsche legatie ts Brussel verklaart bovendien: Ik handhaaf de beschuldiging, die ik go laan heb, dat de Engelschen in Zuid-Afrika inlanders gebruiken om tegen ae Boaren te vechten. Myn reg&ering deelt my mee, dat hy Mafeking, omstreeks 16 October, een gevecht is geleverd tusscben een commando Transvaalsche burgers dat er gekampeerd lag, en de Engelsche troepen uit Mafeking, versterkt met 100 ge wapende Kaffers. Een van deze Kaffers werd gekwetst en door de burgers gevangen- gemaakt. Bovenoien hebben inboorlingen onder leiJing van Engelsche officieren gevochten te Rhode3drift, en de Transvaalsche regeering heeft mededeeling ontvangen, dat de Engel- sohen ook by de Krokodilrivier in Zambaans- land wapenen heeft uitgedeeld aan inboor lingen. Ik voeg hierby, dat onder de papieren va Engelsche officieren, cie uit Dundee gevlucht zyn, een telegram is, afgezonden door den magistraat van Noetle gericht aan den' bevelvoerenden generaal in bet Kamp van Glencoe en luidende: „Uw brief No. 103 ontvangen. Ik voorzie geen moeilykheden om hulp van deBasuto'»»' te krygen. Wilt gy, dat zy hun eigen paarden meebrengen? Zoo ja, denk ik, dat 5 shillings per dag zou kunnen worden aangeboden." „Men melJt uit Pretoria van 27 November: „Toen de Engelschen, die door de Boeren gevangen gemaakt waren, naar Pretoria wor den gebracht, werden zy kalm en rustig ontvangen. De gekwetsten werden met zorg verpleegd, terwyl de Transvalere, die te Elande») laagte gevangen genomen waron en met name de gekwetsten, by hun aankomst te Ladysmith door de bevolking gehoond werden» „Tyoens de beschieting van Mafeking liet Baden-Powell de witte vlag bysehen op een deel van de stad en zeggen, dat in dat deel vrouwen, kinderen, zieken en gewonden waren» Echter bevond zich in dat deel van de stad de krygsvoorraad en het zware geschut, waar mee hy de Boeren liet beschieten. „Al deze berichten zyn ontvangen door de Transvaalsche legatie te Brussel." AClOElllEKieVWS, Leiden: Bevorderd is heden tot doctor ln de rechtswetenschap de heer G. J. Hennyy geboren te Batavia, na verdediging van een academisch proefschrift, getiteld„De reorgani-, satie der Kamera van Koophandel en Fabrieken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2