NVi2I89 Vrijdag XT November. A#. 1899 ^C2e feouiant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Burgerlijke Stand van Leiden. F"emlleton. JALOERSCH. PBXJS DEZEB COURANT» Vtor Leiden per 8 maanden. 1-10. Franco per post r< 1.40. Afzonderlijke Nommors 0.05. PHLJS DEB AUVEHTENTEBNt Van 1-6 regels f 1.06. lodere regel meer f 0.17J Grootao lottere naar plaatsruimte Voor hot incassearen bulten de ttad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. Vet wetsontwerp op den leerplicht. Io de Stadszaal alhier had gisteravond de o;*i»bare vergadering plaats, georganiseerd 4.Vor eenige vereenigingen, welke aan het slot <rr/i dit verslag worden genoemd. Zy was vrij goed bezocht. Ook eenige dames toonden tav? belangstelling. Als spreker trad op de Vwr Th. M. Ketflaar, van Amsterdam, lid der S-voede Kamer, die behandelde het hierboven aangegeven onderwerp. Alvorens dezen echter het woord gogeven werd, opende de voorzitter van deze verga dering, de heer L. Van Oeveren, haar met ar aan te herinneren hoe lang het vraagstuk vaa den leerplicht reeds aan de orde is en a-^e hot in de laatste maanden een stap verder is gekomen. Wanneer de Kamer daartoe tijd h**ft, kan het ontwerp op den- leerplicht in b*»atx ieling komen, een ontwerp, dat nitt met onverdeelden bjjval is ontvangen, waar ©tolrtat de tegenstanders zich niet onbe- toigd hebben gelateD, waartegen meer adres- b n dan er vóór z\jn ingediend, welker waarde echter daar wilde laten en verder wilde la'etj rusten, constateerende, dat de meerder heid des volks niet tegen leerplicht is, hetgeen bb-'k uit de onderwyzers>congre;sen te Amst-r- d%rj, waar meer dan 44,000 werklieden ver tegenwoordigd waren, en uit de onlangs ge k~i den meeting in Den Haag, waar dat aan tal 75,000 bedroeg, en waar men overtuigd was van de noodzakelijkheid van leerplicht. De voorzitter betreurde het, dat de Lei sche •werkliedenvereenigingen, hoewel uitgenoodigd, zich onthouden hadden van deelneming aan deze vergadering, omdat z. i. leerplicht vooral den werklieden zou ten goede komen. Te Amsterdam en in Den Haag Werd leer plicht meer beschouwd in het algemeen, buiten verband met het aanhangige wetsont werp; de heer Ketelaar zou den vergaderden ook op de hoogte brengen van dat ontwerp. Aan het eiüde zou der vergadering een motie worden voorgelegd. De h9er Ketelaar begon nu met de bewe ring, dat het beste protest tegen de adressen tegen leerplicht was het houden van congres sen en andere vergaderingen. In aiwijking inet hetgeen de voorzitter had toegezegd, wenschte spr. korteiyks te behandelen de geschiedenis van den leerplicht hier en in het buitenland, de wetgeving dienaangaande in Duitscbland te vergelijken met het Nederland se wetsontwerp, geen crititk te beoogen, maar wel Da te gaan in hoeverre wy al of niet kunnen sympatbiseeren met den leer plicht, zooals ons die hier wacht. Bij de oude Grieken (Solon, Lycurgus) reeds was sprake van leerplicht, voorts onder Karei den Grootcn (kloosterscholen); tydens Luther trad hy woer meer op den voorgrond, maar telkens werd de aandacht van het onderwys afgeleid door oorlogen. Eerst na den vrede van Munster kon er voldoende zorg aan gewijd wor en, zoo bijv. eerst in Saksen, waar het minder goed, later in Pruisen, waar het beter met den leerplicht ging, onder Frederik dtn Grooten. In andere landen volgde men eerst later dat toede voorbeeld. Thans bezitten slechts België en ons land geen wet op den leerplicht, ofschoon daartoe in ons land wel pogingen wtrden aangewend (tydens de Bitaafsche Republiek, door Van Swinderen, m-rt exam8neisch by het verlaten der school; by de eerste schoolwetwyziging, met school- gelopliohtigheid; door prof. Opzoomer; door Van Houten, by diens Kinderwetje als facul tatieve leerplicht). Overgaande tot de bezwaren, welke tegen leerplicht en inzonderheid tegen het ontwerp daarop, worden ingebracht (we kunnen hier niet méér coen dan den gedaebtengang van spr. volgen), noemde de heer Ketelaar: dat de t genstanders afkeuren het ingrijpen van den Staat in het leven van particulieren, het geen hy een dooddoener tegen elke Staats- temoeiing noemde, ook wat byv. de militie betreft; het ingrijpen in de ouderlyke macht, wat hy enktl noemde een verschil in graad; de toeneming van misdadigers by meerdere ontwikkeling, hetgeen de statistieken loo chenen; het ingrypen in de godsui nstige overtuiging der ouders, welk bezwaar hy, vooral tegenover het ingediende ontwerp, noemde een opgeblazen zeepbel. Hy acht leer plicht geen middel tegen alle, maar dan toch wel tegen vele kwalen. Men zegtDit dwang- ontwerp is goed voor Duitscbland, maar niet voor ons vrye Nederland. En hoe staat het dan hiermee met het vrye Zwitserschevolk? Het schoolverzuim zou hier te lande niet zoo buster groot zynl Maar cyfers wyzen toch uit, dat bet voor kinderen tusschen 6 en 12 jar.n bedraagt 60,000. Trekt men van dit aantal 15,000 af, voor wie geen plaats op scholen is, eenige duizenden, die op be waarscholen of reeds op middelbare scholen gaan, ongeneeslyk ziek zyD, schippers kinderen, dan blyft er een cyfer van 30,000 voor volstrekt schoolverzuim. Maar de Minister heeft vooral het oog op het betrekkeiyk verzuim en dat is ook, naar spr. aantoonde, niet gering. Voorts stond spr. er by stil, hoe de wet in Duitscbland tot stand kwam, wees hy op de veel ongunstiger verhouding dan by ons van de openbare tot de byzondere scholen, op de samenstelling van het schooltoezicht en op de zwaardere straffen dan hier, alsmede op het verrolgonderwys; om vervolgens zich te bepalen tot de eischen, in het Neder- landsche ontwerp vervat, onder de aandacht te brengen de mildheid wat de toegestane verzuimen betreft en het by tweede editie voorgeschreven herhalingsonderwys, van zoo groot nut. Een en ander overwegende, en in aan merking nemende de gunstiger, percents gewijze genomen, resultaten ia landen, waar leerplicht bestaat -- Spanje uitgezonderd dan waar by niet is ingevoerd, achtte spr. invoering van leerplicht in het belang van ons volk en aanneming van het desbetreffende wetsontwerp wenschelyk. Do voorzitter stelde thans de gelegenheid lot debat open. De heer Pannekoek was de eerste, die van deze gelegenheid gebruik maakte. Allereerst had by eenige aanmerkingen te maken over de wyze, w >arop de werkliedenvereenigingen waren uitgenoodigd aan deze vergadering deel te nemen, een wijze, die z. i. baar deelnemiDg niet mogelijk maakte. Daarna ging hy over tot de vraag of deze wet op den leerplicht zal geven wat we noodig hebben, er op wijzende, dat doze wet heet wet op den leerplicht en niet op den schoolplicht; er mo t dus gelegenheid gegeven worden om te leeren. Na een grooten omhaal van woorden, welke den voorzitter noopte den hoer P. te verzoeken zich tot het onderwerp te bepalen, m. a. w. korter te zyn, kwam de beer P., die zoowel spreken wilde over het verkeerde als over het goede in het wetsontwerp, waar hy wezen wilde, nl. dat in de wet zou worden opgenomen een bepaling omtrent kincervoeding en kinder- kleeiing. Da overheid moest daarvoor zorgen, want, onvoldoende voeding vooral, een leege maag, belet den kinderen volle aandacht aan het onderwys te wyden. De heer Ketelaar merkte den heer Panne- koek op, dat by een groot voorstander was van kindervoeding in den zin als door den heer P. bedoeld. Voor eenige jaren toch hield de heer K. hier zelf een rede met het doel daartoe te geraken. Hy meende zelfs, dat de oprichting der vereeniging „Schoolkinder- vooJing" alhier daarvan een gevolg was. Hy wilde thans evenwel leerplicht in het algemeen bespreken en vond het niet gemakkelijk in dit ontwerp een artikel betrekkeiyk kinder voe ing in te lasschen, wat evenwel niet wegneemt, dat ons oog daarop gericht biyve, daarop en op kinderkleeding. De tweede, die aan h:t debat deelnam, was de heer W. Pera, die allereerst omtrent de waar e der a Tessen tegen leerplicht een opmerking maakte, in verband met hetgeen de voorzitter daaromtrent gezegd had; de wijze van rekenen bepaalt die waarde. De heer Pera weet, dat er werkliedcD zijn, die niet onverdeeld voor leerplicht zjjn. Leerplicht is van oucen datum, dat gaf de heer P., die zich had voorgesteld als op-en top een voor stander van byzonder onderwys, toe, want hy werd reecs ingevoerd door Alraham en werd gekend in het oude Israél De zaak van leerplicht kan by de anti revolutionnairen niet zooveel tegenkanting ondervinden, want by eede wordt leerplicht bevestigd in de Cbristeiyke belijdenis, by den doop. De tegen kanting worot evenwel uitgelokt door de wyze, waar p het aanhangige wetsontwerp den leer plicht wenscht te regelen. Juist ons alletnstaan, ons gemis van een leerplichtwet, acht de heer P. io overeenstemming met ons vryheiJsgevoel, en omtrent het ingrijpen van den Staat in de rechten der ouders, in het buisgezin, merkte de heer P. op, dat het huisgezin is een koninkryk en de kinderen nog bebooren tot het huisgezin, wat met millions en be- lastingbetalendeD, die een deel van bun geld aan en Staat moeten afdragen en iy wie dus van ingrijpen van den Staat, naar do heer Kf-t la .r opmerkte, cok sprake is, niet het geval is. Voorts deelde de heer Pera nog mede, dat Leiden geen volstrekt schoolverzuim heeft en dat het betrekkeiyk schoolverzuim hier zeer gering is, alsmede, dat er voldoende plaats is voor leerlingen. Leiden kan bet dus zonder de wet doen. Hy bracht hulde aan onderwijzers en hoofden alhier voor hun yver inzake het onderwys. Het godsdienstbezwaar bad hy nog even aangeroerd, alsmede de burgerlijke gelykheid, om te einoigen, in verband met zyn hulde aan de onderwyzers, met te wyzen op hetgeen de moreele invloe den vermogen, die tlyk geven, dat er andere miJdelen zyn om tot het beoogde doel te geraken. Hy wenschte dan ook op zachtere wijze, langs meer geleidelyken weg, tot bet doel te komen. In zyn repliek stelde de heer Ketelaar o. m. in het licht, dat het hoofdbezwaar van den heer Pera gelegen is in de Schoolwet, regelende de uitkeeriDg aan de byzonaere scholen. Hy wees echter op de toeschiete lijkheid van den Minister. Hy bracht den heer Pera ook nog onder de aanlacht, dat het huisgezin geen complex op ziehz lf is, en dat, moge, volgens den heer P., het huis gezin een koninkryk zyn, de politiever ordening byvooroeeld toch wel degelyk zal worden toegepast als kinderen een straf bare overtreding begaan. Het voorbeeld van Leiden deed, volgens hem, juist uitkomen, boe noodig het is, dat voor andere gemeenteD, vooral op het platteland, de schoolplicht worde ingevoerd. De bezwaren, voor die plattelands gemeenten ingebracht, zyn van byna gelyken aard als die, vroeger ingebracht tegen Van Houtens wet op den arbeid: de ouders, wier kinderen niet vol oende zouden kunnen wer ken, zouden daardoor tot armoede vervallen, en de fatrikaten, onz. veel duurder worden. Van die bezwaren is evenwel tot dusverre niet veel gebleken. Spr. bleef er by, dat leerplicht niet anders dan htilzaam kan zyn en by de wet moet geregeld worden, want uitgaansdagen en prysuitdeeliugen kunnen het getrouw school bezoek slechts luttel bevorderen. De heer Van Oeveren dankte den heer Ketelaar voor het gesprokene en wees er een beer Pannekoek met nadruk op, dat van miskeDniDg der werkliedenvereenigingen geen sprake kon zyn. Zy waren ty^ig en zooals het behoorde uitgenoodigd, ware het dan ook, dat het bestuur der afd. Leiden van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers aan- vankeiyk Diet bekend was met het groote aantal vakvereenigingen hier ter stede. Haar met-deelnemen aan deze vergadering moet echter niet worden toegeschreven aan antipathie tegen deze meeting. Ten slotte las de heer Van Oeveren deze motie voor: „De openbare vergadering, georganiseerd door het dep. Leiden der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, de „Vryzinnige Kies- vereeniglDg," de kiesvereeniging „Vooruit gang", de afd. Leiden van het Alg. Nod. Werkl.-Verbond, de Vereeniging tot bevorde ring van Getrouw Schoolbezoek en de Afd. Lei Jen van den Bond van Nederl Onderwyzers, gehouden te Leiden den t5den November 1899, acht het in het belang van het Nederlandsche volk, dat het wetsontwerp op den leerplicht, met inbegrip van het verplicht herhalings onderwys, in hoofdzaak ongewijzigd worde aangenomen, en noodigt het bestour van laatstgenoemde vereeniging uit deze uitspraak ter k- nnis van de Tweede Kamer der Staten- Generaal te brengeD." Dengenen, die tegen deze motie mochten zyn, werd verzocht op te staan. De voorzitter concludeerde, dat de motie met byua algemeen© stemmen was aange nomen. Onnoodig byna te zeggen, dat toen en telkens als iemand het woord gevoerd had, iD walken geest dan ook, daverend applaus weerklonk. Uit de „Staatscourant*. By Kon. besluit is de officier van gezondheid der 2de klasse bij de zeemacht dr. T. bgleveld op pensioen gesteld voor den tijd van 2 jaar, en het bedrag van dat pensioen bepaald op f 650 'sjaara. Benoemd bij het wapen der infanterie, 5de reg., tot kapitein, de 1ste luit. A. W. F. Stcoo, van het 7de reg. Hr. Ma. adjudant de majoor jhr. W. J. P. Van den Bosch, van den grooten staf, op zijn aan vrage op pensioen gesteld en bet bedrag van bet pensioen bepaald op 1286 's jaara. Met ingang van 1 Januari 1900, benoemd tot directeur^ van het telegraafkantoor te Haarlem, N. M. Keukenmeester, thans directeur van het post- en telegraafkantoor te Maassluis. BEVALLEN: W. De Vink geb. Stoute D. M Martnn geb. v. Nierop Z. M. Hartman geb. v. Dijk Z. M. Annc-eze geb. Tegelaar D. G. Mornberg geb. Tuuienhout D. Brugman geb. Stikkelorum Z. P. M. v. Kleef geb. Somerwil D. A. E. Overdijk geb. v. Noort D. KVollhuyzen geb. Bonnet Z. H. Flonsson geb. Beekman Z. G. H. Bik gob. Bongers D.A. W. Bestelink geb. Do Joug Z. A. v. Noort geb. v. d. Burgh D. A. Dieben geb. De Hertogh Z. J. A. Leune geb. Laaken Z. J. S. Brokaar geb. Zaal berg Z. P. De Roo geb. Klein D. J. Brossee geb. Kret Z. J. Roos geb. Ossevoort Z. J, Bleyi geb. Holswilder D, M. J. v. Dijk geb. v. Steenbergen Z. J. Rol geb. Vcrwer Z. M. C. Ki amn geb. Hoppener D. G. Ph. J. v. Reraundt geb. Althuizen Z. J. M. v. d. Voorden geb. Wolff D. J. Kastermans gob. Van Rooy Z. H. 0. Beurze geb. Smolders D. C. C. v. Rijnswoa geb. v. d. Broek D. D. Pieon geb. Plaizier Z. A. Kettenis geb. v. d. Blom Z. J. Delmeer geb. Stikkelorum Z. J. v. d. Broek geb. Blom Z. W. P. Wiggers geb. Le Feber Z. C. L. v. d. Berg geb. Blom H. M. J. v. d. Drift geb. Rosier D. GEHUWD: J. C A. Pont jm. en J. M.Rosdorff jd. G. K. Boot jm. en W. Martijn jd. W. F. Schueider jm. en J. Liinfers jd. J. M.Doovew. en A. Brouwer jd. W. Nagtegaal jm. en G. M. Kok jd. F. Robbers jm. en M. Stallen j<L— W. W. Hannaart jm. en J. Boom jd. J. A. Duffels jm. en A. Hieremet jd. H. Redel jm. en J. Hansen jd. OVERLEDEN: F. A. Van Brink D. 65 j. N. Erades geb. Van Rooyen W. 77 j.S. Kraneveld D. 2 j. C. I. Van Izenburg M. 71 j. A. I. Tegelaar geb. Hol V. 31 j. K. Brouwer geb. Schoon V. 70 j. W. Crama Z. 18 d. J. Velt- huy6en Z. 6 u. B. Hirschfeld geb. Van Goldstcia V. 27 j. A. C. Laakon geb. Pommee V. 38 j. C. Rol Z. 3 u. J. M. Van Cleef geb. Niiasen V. 48 j. G. Van Es W. 66 j. J. Oosten D. 5 j. A. Kuysten geb. Haringsma V. 36 j. P. \V. Velanturf D. 13 m. C. De Jong D. 51 j. P. De Wolf D. 9 d. W. Schouten 1). 14 m. T. Kwakernaak D, 24 j. B. L. Jung Z. 4 m. D. Van der Waard M. 86 j. El) Onder een zwaren denneboom lag op een bank een jong meisje rustig te slapen. Een der zware blonde vlechten was losgegaan en hing byna op den grond. Wangen en lippen van het fijne gelaat waren kersrood. Rustig ging de boezem op en neer. Het boek, waarin het jonge meisje gelezen had, was aan haar hand ontgleden en lag in het mos. Men kon zich geen lieflyker, vreedzamer tooneeltjo denkeD. Diep beschaamd verborg Renata hot gelaat m de handen. „Vorgeef my, Edith," dacht zy. „O, waartoe heeft myn liefde my gebracht 1" Daar drongen heldere kindorstemmen tot haar door. 3nel wendde zy zich om en zag in de onmiddellijke nabybeid een klein huis. Dat moest het „romantische boscbwachtershulsje" zyn, wacrvan Edith zoo dikwyis gesproken had en waar zy zoo gaarne vertoefde, als zy op Runthal logeerde, en die twee wilde kleine jongens, die Edith's kamenier tevergeefs trachtte terug te houden, waren zeker kin doren van don boschwachter. Renata had nog juist don tyd zich achter een dikken boom te verbergon. Zy zag, hoo de kleinste der jongens zoo lang aan Edith's Japon trok, totdat zy de blauwe oogen opende. *0 JU» "wilde, kleine bengel 1" riep zy, het kind omarmend. „Waarom heb je my niet eerder gewekt, Serafine?" sprak zy tot de kamenier. Het wordt heusch al donker Ik moet vreeselyk lang hebben geslapen Wil je myn vlecht wel ems loslaten, Gusti. Hemel, wat een slecht opgevoede jongen!" Z\j sprong op. „Serafine, we moeten terugryden, anders is Gabrielle ongerust. Zeg aan den bosch- wachter. „Hy heeft al ingespannen, gravin." Op dat oogenbllk trad Renata te voorschyn. „Renata I Jy hier!" riep Edith en viel haar om den hals. „Waar kom je vandaan?" „Gabrielle dacht, dat je in het park was. Daar heb ik je natuurlyk tevergeefs gezochten zoo verder dwalend, ben ik in het bosch gekomen, en de kinderstemmen brachten my hierheen." Edith keek haar bezorgd aan. „Ben je ziek geweest, Renata? Je ziet zoo bleek." „Onze Frits was erg ziek, Edith. Het ge vaar is nu voorby, maar toch bon ik nog niet gerust. Indien dokter Haitmann my niet ver teld had, dat Gabrioile- erger ziek was, dan zou ik niet van huis zyn gegaaD. Ik heb veel tyd verzuimd. Wil je my mee terugnemen naar Runthal? Daar staat myn rytuig." „Natuurlyk, heel graag Renata was zichtbaar gejaagd. Een koorts achtig verlangen naar huis, naar haar kind, had zich van haar meester gemaakt. Zy ver- woot zich, dat zy was heengegaan, dat zy hem alleen had gelaten en in de laatste uren hem geheel had vergeten. Zy luisterde nauwe- I lyks naar E itb, en Edith bezat te veel tact om over zichzelven te spreken, terwyi naast haar een moeder zat, die geheel met haar ziek kind was vervuld. In Runth 1 besteeg zy haar eigen rytuig, na een vluchtig afscheid van Edith genomen te hebben. Zy had den koetsier bevolen zoo snel mogelyk te ryden en voort ging het door het bosch. Ho&zeer werd zy gedurende dezen tocht herinnerd aan den avond, toen zy even eens bevel had gegeven de paarden zooveel mogelyk aan te zetten, daar zy vreesde Erwin niet meer levend te zullen weerzien. Thans behoefde zy, den Hemel zy dank, zoo iets Diet te vreezen. Haar jongen was immers veel beter; aan die overtuiging hield zy vast. En toch verhief zich telkens de stem van haar ge weten en zeide haar, dat zy haar plicht had verzuimd, daar zy zich door haar jaloezie had laten verleiden haar ziek kind, dat misschien naar haar verlangde, te verlaten. Thans reed het rytuig door het dorp; eindeiyk naderde zy het kasteel. Zy nam zich voor, Erwin niet door woorden. want misschien vermoedde by haar dwaasheid niet maar door harteiyk- heid weer te verzoenen. Het rytuig hield stil voor de deur van het helder verlichte kasteel, maar niemand ver scheen om haar te ontvangen. Waar waren de bedienden? Zy liep door de breede gang, de trap op, naar don rechtervleugel van het kasteel, waar haar Frits lag. Op het portaal kwam haar iemand te gemoet; een der keukenmeiden was het. „De baronesr' riep het meisje ontzet en snelde haar voorby. Deze luide uitroep werkte als een electrische schok. PlotseliDg werd alles levend om Renata hoen. Deuren werden geopend en weerdicht- gedaan; men hoorde klagende stemmen en luid weenen. Een doodsangst overviel haar. Het kind Zy wilde naar de ziekekaraer snellen, doch haar boenen weigerden baar te dragen; zy wilde roepen, doch geen geluid kwam uit haar als dichtgeschroefde keel. Met wankelende schreden liep zy voort. Wat was er gebeurd? Alle bedienden stonden voor de ziekekamer. Toen zij naderby kwam, stoven zy verschrikt uit elkaar. Als verlamd leunde zy tegen den muur. Daar ging een deur open. Het was haar kameDier, die zich voor haar op de knieëu wierp en luid weenend haar hand met kussen bedekte. „O, myn arme, arme mevrouwtje!" jjMinnal Wat is er gebeurd?" De oude getrouwe kamenier kon niet spreken. Zy snikte zouder tot bedaren te kunnen komen. Als een bliksemstraal drong de waarheid door tot do ongelukkige moeder maar dat was niet mogelyk I Haar kind leefde Daar voelde zy, dat een arm om haar schouder werd gelegd; haar echtgenoot drukte haar aan zyn borst. „Wees kalm, Renata." Zy kon niet spreken. Geleund op den arm van haar man, wankelde zy naar binnen. Niemand sprak, maar aller blikken waren op haar gericht. Daar.... daar lag haar kind! De groot moeder had het op haar knieën. „Myn kind!" kreet zy en rukte bet de oude vrouw uit de armen, drukto het aan haar borsthet bewoog zich niet. Steeds strakker werd do uitdrukking in het gelaat der moeder; toen klonk een hartverscheurende kreet van haar lippen. Haar kindf haar innig geliefd kind lag dood in haar armen l Baron Hans Bïrgen had zich byna on mid- deliyk na het huwelijk van Erwin en Renata op reis begeveD. Europa kende hy nu tamoiyk goed on by besloot daarom de zee over te steken en Japan te bezoeken. Daar beviel het hem zóó g09d, dat hy niet kon bealuitc-n naar zyn landgoed terug te koeren. In de reuzenstad Yeddo bestond een vereeniging van Europeesche manneD, die zich ten doel stelden land en volk te bestudeeren ter wille van de wetenschap. Daarby sloot Hans Bergen zich aan. Hy was geen geleerde, maar hy droeg zooveel hy kon by om het museum te verrijken, hy werd een yverig verzamelaar. Nooit had hy vermoed, op lateren leeftijd nog zooveel te zullen leeren. [Wordt venolgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5