N°. 12185
Maandag 13 November.
A". 189$
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Derde Blad.
Leiden, 11 November.
Feuilleton.
JALOERSCH.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PBIJS DEZSH QOTOAKT»
Voor Loldau pér 8 cnaandon.
Franco per post «-&*>.
Afzonderlijke Nommors 4
v - V V
i.flfc
*-g 1.40a
i 0.05»
PHÏJ8 DEB AjjyER'lVUN'i1!
Van 1-6 regels f l.Ofl. ledore regol meer f 0.17J. Qrootere
lettere naar plaatsruimte Voor hot incasseeren bui ton de etad
wordt f 0.06 berekend.
Eonigo beschouwingen over wettelijke
regeling van woningtoestanden.
II (Slot),
Men kan er van verzekerd zyn, dat het
niet zoo gemakkelijk is, een woningverordeDing
te doen beantwoorden aan alle eischen, die
men tot bereiking van het doel daarvan stellen
mag. Art. 4 van bet ontwerp bepaalt, dat ten
aanzien van stichtingen en vernieuwingen, de
Raad voorschriften vaststelt, betreffende:
plaatsing der gebouwen, hoogte, afmeting van
vertrekken, beschikbaarheid van drinkwater,
brandgevaar, vocht in fundamenten en muren,
verwijdering van rook, water en vuil, en toe
voer van licht en lucht.
Een feit is het alweer, dat er veel meer
slechte dan ongezonde woningen zijn, en wel
omdat veelal met onbekwamen spoed, met
een snolheid, die een goede bewerking in
den weg staat, woningen worden opgetrokken
met grondstoffen, die elk denkbeeld van deug
delijkheid uitsluiten.
Kan men nu wel, met art. 4 voor zich,
beweren, dat de gemeentebesturen ook regelen
moeten stellen, met betrekking tot de soort
on de hoedanigheid der bouwmaterialen, die
voor de stichting of vernieuwing worden
gebezigd?
Immers, neenl En zou daarom het ont
werp, wil men werkelijk het bezwaar in de
hartader aantasten, niet eenige aanvulling
behoeven?
Dat, met betrekking tot de naleving der
voorachrifton omtrent stichting en vernieuwing,
het ontwerp zich eenvoudig neerlegt bij art,
177a der Gemeentewet, dat wil zeggen de
zaak aan het Dageltjksch Bestuur overlaat,
yerwondert ons des te meer, daar de Regeoring
er anders over denkt, waar het betreft maat
regelen tegen overbevolking en verbetering
van woningen.
Wanneer burgemeester en wethouders niet
uit eigen beweging het hunne doen om als
uitvoerende macht slechte toestanden tegen
te gaan, dan zal zoowel aan de gezondheids
commissie als aan de ingezetenen zeiven
het recht toekomen om een beslissing van
het Dagelyksch Bestuur uit te lokken. Hun
optreden, mits in de wettelijke vormen ge-
scbiedonde, mag in geen geval over het hoofd
worden gezien.
Hat ontwerp gaat hier zelfs zóó ver, dat een
bezwaarschrift kan worden ingediend tegen
den toastand eener woning, of tegen over
bevolking ervan, door een persoon, die zelf in
soodanig zijn huis „verblijf heeft. Men letteer
wel op, dat bij alleen zoodanig bezwaarschrift
kan indienen, terwijl in andere gevallen
minstens uier personen noodig zijn.
Ongetwijfeld, de klager zal het wel weten,
want hi) spreekt uit eigen ervaring; maar
zal hij, die ervaring in aanmerking genomen,
niet de voorkeur geven aan het meer een
voudige.... verhuizen?
Zoo krijgen we hier van het goede rijkelijk
genoeg; terwijl we, aan den anderen kant,
immers wel iets meer noodig hadden?
Dit laatste zouden wij nog wel op iets
anders durven toepassen. Bij de overgangs
bepalingen wordt gezegd, op welke woningen
de wet niet van toepassing zal wezen, name
lijk op de beweegbare.
Waarom? Omdat zij in aard en wezen van
gebouwen verschillen; omdat zij niet onaf
scheidelijk aan het grondgebied van één be
paalde gemeente zijn verbonden. Deze twee
punten moeten van een gelijkstelling doen
afzien, meent de Regeering, en bovendien,
de gemeentebesturen kunnen immers, krach
tens hun algemeens bevoegdheid, bepalingen
omtrent beweegbare woningen maken?
Dat is alles goed en wel; maar niet velen
zullen toch tegenspreken, dat algemeens voor
schriften omtrent bewoonde schuiten en ker
miswagens er toch wel mochten zijn. Wij
beweren niet, dat de gewone regelen voor de
volkshuisvesting voor schuiten en kermis
wagens moeten gelden; maar wel dat, naast
de voorschriften omtrent vaste verbiyveD,
andere moesten gemaakt worden voor de
verplaatsbare woningen: dikwijls benauwde,
onreine en gevaarlijke menschelljke verblijven.
In Engeland bestaat, meenen wjj, een wet
van 1877, die ten opzichte van bewoonde
schuilen bepaalt, dat er niet minder dan 60
kubieke voet ruimte voor ieder persoon boven
den leeftijd van 12 jaren moet zijn en niet
minder dan 40 kubieke voet voor elk kind.
Deze wet moet er de schippers bij menigte
toe gebracht hebben, om hun bekrompen,
vuile en ongezonde verplaatsbare woningen
alleen te bereizen en vrouw en kinderen in
een woning aan den wal te laten.
Al kunnen de gemeentebesturen bepalingen
met betrekking tot deze woonverblijven,
maken, waar de regeering zelf zegt dat zij
niet aan het grondgebied eener bepaalde ge
meente zijn verbonden, is daarvan toch niet
veel heil te verwachten.
Het ontwerp bevat ook een uitbreiding der
onteigeningsweiwaarmede men, en terecht,
over het algemeen zeer is ingenomen.
Om de beschikking te verkrijgen over ge
schikt gelegen terrein, b. v. voor den aanbouw
van werkmanswoningen, vooral ook om vuile
en ongezonde wijken en overbevolkte buurten
in ruime en frissche wijken met doelmatige
woningen te herscheppen, is de tegenwoordige
wjjze van onteigening bij de wet geen prac-
tisch middel.
Daarom zal volgens het ontwerp het ge
meentebestuur ook kunnen oDtoigenen, in ver
schillende gevallen, waarin het gewenscht
voorkomt om bebouwdo oppervlakten te ont
ruimen of één of meer woningen of perceelen
te verwijderen, en tevens tot verkrijging van
do beschikking over gebouwde of ongebouwde
eigendommen, ten einde uitvoering te kunnen
geven aan een vastgesteld bouwplan of een
plan van uitbreiding.
Deze onteigening is mogelijk zoowel ten
name der gemeente als van erkende lichamen,
die werkzaam zijn In het belang der volks
huisvesting; doch Diet ten behoeve van een
particulier persoon. Zy heeft plaats tegen
vergoeding van de werkelijke waarde.
Verschillende bepalingen van het ontwerp
geven aan de gemeentebesturen de macht,
om maatregelen in het belang der volkshuis
vesting geldelijk, door het verstrekken van
voorschotten, te steuneD, bjjv. ten behoeve
van onvermogende eigenarenzy zullen voor
schotten en zelfs bijdragen kunnen verleenen
aan lichamen, die in het belang van betere
woningtoestanden werkzaam zijn; een bedrag
beschikbaar stellen ter uitvoering van een
onteigeningsplan of ter tegemoetkoming in de
kosten van voorziening in de huisvesting der
bewoners van onteigende gebouwen, enz.
Ook aan het Rijk is hierbij, tijdelijk althans,
een taak aangewezen, door de gemeenten in
den eersten moeilijken tijd bij haar pogingeD,
door het verstrekken van geldelijke voor
schotten en het verleenen van bijdragen tot
behoorlijke aflossing daarvan, te steunen.
Wij zuilen hierop nu niet verder ingaan, maar
ten slotte een enkel woord spreken over de
Strafbepalingen.
Het ontwerp verhoogt het maximum der
straffen zeer terecht. In de meeste wettelijke
voorschriften, tegen welker overtreding straf
is bedreigd, is die straf te gering. Veelal laat
men zich gaarne oens veroordeelen, vooral
omdat voorloopig geldboete wordt opgelegd.
Overtreden is dikwijls volstrekt geen onvoor-
deelig werk; begint er gevaar te komen voor
hechtenis, dan kan men altijd nog zien.
Wij vreezen evenwel, dat verhooging van
bet maximum der straf, zooals do Gemeente
wet die thans bepaalt, zonder verhooging van
bet bij de Strafwet voor alle gevallen ge
stelde minimum van straf, niet afdoende zal
wezen. In dat minimum (van 50 cents) zit
de grooto fout. Ook zou het aanbeveling ver
dienen, om het opleggen van geldboete meer
door het opleggen van hechtenis te vervangen.
Zelfs bet in deze aangenomen stelsel van
oploopende boete, aan de Engelsche wet van
1890 ontleend, lijdt op het minimum schip
breuk. Art. 40 bepaalt, dat hi), die niet of
niet tjjdig gevolg geeft aan een aanschrij
ving tot verbetering eener woning, gestraft
wordt met oen geldboete van ten hoogste
vijf gulden voor eiken dag volgende op dien,
waarop do gestelde termjjn verstreken is,
tot en met dien, waarop de verbeteringen zijn
aangebracht. By de enkelvoudige straf zou
zegt de Regeering wanneer de overtreding
is gepleegd, de prikkel ontbreken, om des
niettegenstaande alsnog aan de aanschrijving
gehoor te geven. Feitelijk evenwel kan de
boete vijftig cents por dag bedragen, en,
zouden wij willen vragen, waar blijft dan de
prikkel?
Ernstige kwalen eischen degelijke genees
middelen. Laat ons daarom niet te zacht han
delen of in eeDig opzicht te angstvallig zijn.
D&n kan deze wet in latere jaren een ware
volkszegen zijn. W.
Aan de Tw.eie Kamer is een adres ge
richt, waarin de ondtrteskenaars kunst-
industriëelen in Nederland te kennen geveD,
dat z|j het van het hoogste belang achten
voor den bloei onzer Kunstnijverheid, dat de
Rijksverzameling, waar de modellen van oude
Kunstnijverheid zijn tentoongesteld, met name
bet Nederlandsch Museum voor Geschiedenis
6D Kunst te Amsterdam, op onbekrompen
wijze wordt aangevuld.
Nu onder de NeJerlandsche kunstindustri-
eelen zich meer en meer de behoefte open
baart, de goede voorbeelden van onze nijver
heid uit vroegere dagen te gaan raadplegen,
om den grooten ernst, die uit deze trouwe
overt recgers uit vroegere bloeiperioden spreekt,
nu biykt meer en meer, dat odzs Rijksver
zameling hoeveel practisch nuttigs zij ook
reeds bevat in menig opzicht nog zeer on
volledig is te noemen.
Wil onze Rijksverzameling beantwoorden
aan de eischen, die wij aan haar in ons aller
belang mogen stellen, dan moet z\j voorbeelden
bevatten van het beste, wat op dat gebied
in vroegere tijden is voortgebracht, zoowel in
Nederland als daarbuiten.
De gelden, die daaraan zullen worden be
steed, vormen een kapitaal, dat zijn rente
ruimschoots zal afwerpen, daar Nederland met
zijn volk, rijk aan kunstzin tegenover het
buitenland de eeraplaats moet hernemen, die
het in de 16de en 17de eeuw zoo glansrijk
beeft gehandbaafj.
De onderteekenaars spreken daarom den
wensch uit, dat de Tweede Kamer daar, waar
onze Regeering door het voorstellen van kre
dieten tot aankoop van voorwerpen van ou Ja
Kunstnijverheid opkomt voor do belangen onzer
bedendaagsche incustrie, haar krachtig in ha^r
pogen zal steunen.
Het adres is onderteekend door 0. J. Begeer,
Koninklijke UtrecLtsche fabri-.k van Zilver
werken te Utrecht. Elias P. v. Bommel, boek
binder te Amsterdam. F. W. Braat, Koninklijke
Stoomfabriek van werken in zink en andere
metalen te Delft. G. B. Brom, zilversmi; te
Utrecht. J. H. Haag Zoon, meubelfabriek
te Amsterdam. J. B. Hillen, meubelfabriek te
Amsterdam. Hoeker Zoon, zilversmeden to
Amsterdam. Joost Thooft Laboucbere,
Delftsch Aardewerkfabriek „de Porceleijno
Flesch" te Delft. J. Jurriaan Kok, directeur der
Haagsche Porselein- en Kunstaarcewerk fabriek
„Rozenburg", te 's Gravenhage. J. M. Van
Kempen «Sc Zoon, Koninklijke Nederlandsche
fabriek van Zilverwerken te Voorschoten.
Loebèr Smits, botkbinders te Lei.en. N. B.
Logher Nz., atelier voor kerkwerken te 's-Gra-
venhage. L. J. Mensing, boekbinder te Amster
dam. Jos. Merckelbagh, fabrikant van geperst
lederwerk te Utrecht. H. P. Mutters «Sc Zonen,
Koninklijke Nederlandsche Meubelfabriek te
's-Gravonhage. Plat elfatriek Amstelboek",
te Amsterdam. Scbeltema «Sc Holkema, te
Am terdam. J. L. Schouten, stelirr voor
gebrand glas, Prinsenhof te Delft. P. F.
Ylissingen Cote Helmond. E. J. Van
Wisselingh Co., te Amsterdam.
Als advocaat en procareur by aen Hoogen
Raad is beëedigd mr. H. W. Van derMeQ, te
's-Gravenhage.
De heer Tak van Poortvliet, die sedert
de Tweede Kamer op 24 October bijeenkwam,
nog niet aan de werkzaamheden had deel
genomen, was heden weer in de vergadering
tegenwoordig.
De Duitsche gezant, baron Von den
Brincken, is te 's-Gravenbage teruggekeerd
uit het buitenland.
Gemengd Nieuws.
Lekkere boterletter a. Men leest
in de „Ned. Bakkers Ct.":
De boterletters, bet geliefkoosd St.-Nicolaas-
gebak, hetwelk eertyds een samenstelling
was van boter, meel, suiker, amanreien en
eieren met citroenraspsel, beeft vanwege de
concurrentie, om dit gebak maar goedkoop
te kunnen leveren, ook al een verandering
van samenstelling ondergaan.
Reuzel, ook wel margarine, beeft do boter
vervangen, voor amandelen worden soma
gestampte marrons ter vermenging aan
gewend.
Doch met veel meer succes wordt gekookte
ryst ter verm ngiog der z.g. spys gebezigd;
dat de aroma bierr.y niet wint, ligt voor de
band. Doch gekookte ryst is in elk geval
goedkooper dan de cikwyls dure amandelen,
en zoo wordt do concurrentie mogelyk, ten
koste, natuuriyk, van den smaak. Vro ger
betaalde men f 1 voor vyf ons boterletters,
en thans'^80, 75, ja zelfs 60 c nta.
De rijksveldwachter D e "W i t i a
wegens manslag te Acquoy, ovorcenkomstig
den eisch van het O. M., door de rechtbank
te Tiel tot crie maanden gevangenisstraf
veroordeeld.
Te Uebach (L.) waren twee werk
lieden bezig een toren van een zoogenaamde
boorbut te herstellen, toen een hunner, do
21-jarige P. Schilling, zyn evenwicht verloor
en naar beneuen stortte. Hy werd dood
opgenomen.
Op de spooriyn by Heemstede
is het iyk van een jongen man gevonden,
wien de beide beenen waren afgereden. Hy
bleek te zyn de 23-jarige J. F. M., uit Haarlem.
Te Gouderak is aan de steen-
fabriek van den beer H. een loods met
ongeveer 2000 tonnen turf in asch gelegd;
een en ander was verzekerd.
De milicien Wendt, die aanvanke-
ïyk don dienst weigerde, Is nn gekleed en
wordt afgericht. Omtrent zyn verzoek tot
plaatsing by den hospitaaldienst is nog geen
beslissing genomen.
Te Norgervaart, by Assen, is in
een sloot een scbarrnsiyper verdronken ge
vonden. Dit is in de gemeente Smil e, waartoe
Norgervaart behoort, dit jaar reeds bet achtste
geval van verdrinking.
Te W e r k e n d am h a d d e voer m an
H. G. het ongeluk van zyn met twee paarden
bespa-m^n, zwaar geladen wagen te vallen.
Hij geraakte onder de wielen en meer dool
dan levend is by ODder do kar uitgehaald.
16)
Toen eenige weken later het huwelyk van
het schoone paar in de groote kerk werd
ingezegend, kon men uit den mond der dames,
die by de plechtigheid tegenwoordig waren,
meer dan eens de opmerkmg hooren:
„Ze is wel mooi maar vier jaar ouder
dan hyi
De heeren daarentegen benydden Erwin
Bergen eenstemmig. Wat betoekenden vier
jaren by zulk oen bekooriyke vrouw?
De barones scheen volkomen gerust over het
toekomstig geluk van haar zoon. Haar gelaat
straalde van vreugde.
Baron Hans Bergen woonde de plechtigheid
niet by. Veertien dagen geleden was hy op
reis gegaan, om een klein buitengoed, dat by
wenschte to koopen, to gaan bezichtigen, en
onderweg had hy kou gevat, zoodat by in zyn
hotel moest blyvon en het joDge paar slechts
hit de verte geluk kon wenschen.
II.
De Julizon wierp haar gloeiende stralen
over het kasteel en het omringende park,
maar door het dichte gebladerte der oude
hoornen drongen zy niet. In een der breede
lanen wandelden drie dames, twee jonge en
«en oudere. Het waren miss Mary Hardy, do
opvolgster van Louison, gouvernante van
Rsnata's pleegkind Ella, Eila en Fransje, de
dochter van den rentmeester SchurmanD, die
aan de lessen deelnam. Ella was groot en
slank van gestalte geworden; scbelmsch was
de uitdrukking der donkerbruine oogen en
om de volle lippen speelde een nog echt
kinderlyke glimlach. Het blonde krullende
haar golfde nog steeds over de schouders,
ofschoon zy reeds zestien jaar telde. Veel
ernstiger zag haar veertienjarig vriendinnetje
er uit, met de droomende blauwe oogen en
de om het hoofd gewonden blonde vlechten.
Miss Hardy had Ella verzocht haar in het
kort den inhoud mede te deelen van Shakes
peare's „King Lear," dat zy dien morgen met
de meisjes had gelezen. Ella was met haar
gedachten by geheel andere dingeüde bloemen
geurden zoo heeriyk en de hemel was zoo
blauw; van „King Lear" wist zy niets meer.
Fransje bleek veel meer onthouden te hebben
en was juist begonnen te vertellen, toen Ella
met een kreet van vreugde wegliep.
„Daar ia ooml"
Twee heeren waren aan het andere einde
der laan verschenen. De een was baron Erwin
BergeD, de ander dokter Balde, van wien de
beide meisjes onderwys ontvingen in do vakken,
welke miss Hardy niot bestudeerd bad.
„Oom, lieve beste oom!" riep Ella, haar
armen om den hals van Erwin slaande, „geef
ons als het u blieft vandaag vacantie!"
„Ik heb je reeds herhaaldeiyk gezegd, Ella,
dat je dat niet meer past," zeide Erwin licht
blozend.
„Och, kom, oompjel Waarom niet? Ik
houd zooveel van u en mag u dus gerust
omhelzen. Zeg, oom, behoeven we vandaag
niet moer te leeren?"
„Wat my betreft, ik vind het ook te arm,"
antwoordde baron Erwin. „Indien miss Hardy
er niets tegen heeft, laat dan voor vandaag
de studie maar rusten."
„Heeriyk 1"
En weg vloog het jonge meisje.
„Een echte wildzang," zeide baron Erwin
lachend.
„Het wordt hoog tyd, dat die wildzang
eindeiyk begrypt, dat ze geen kind meer is,"
antwoordde dokter Balde schouderophalend.
„Ella wordt* over een paar maanden zestien
jaar."
„Ja, maar toch is ze nog maar een kind,
een vrooiyk, natuuriyk kind. Wat zouden we
zonder haar opgewekt humeur beginnen?....
Ze ia ook wat haar karakter betreft nog
een kind."
„Dat ben ik niet met u eens, baron," ant
woordde de dokter. „Haar karakter is reeds
lang gevormd. Zy dryft by voorbeeld de oprecht
heid willGns en wetens wat al te ver."
„Ik vind dat een zeer pryzenswaardige
eigenschap."
„Ik ook, maar kinderiyk kan men deze
trot8che, byna zou ik zeggen, overdreven
waarheidsliefde niet noemen. Ook haar ver
stand is zeer ontwikkeld. Ik ben telkens ver
baasd over den ernst, waarmede Ella, wanneer
zy wil, sommige vakken, waarin zy plezier
beeft, bestudeert, oa in een paar uur haalt
zy in, wat zy dagen lang verzuimd heeft. Zy
wordt met geweld „kind" gehouden, zou ik
byna zeggen. Het is alsof ieder zyn best doet
om te voorkomen, dat zij ontdekt, reeds lang
geen kind meer te zyn. Vindt u die korte
jurken, die kinderjaponnetjes geschikt voor
haar figuur? Onlangs heb ik de vryheid ge
nomen mevrouw de barones er op te wyzen,
doch zonder gevolg. Misschien kunt u er iets
aan doen, want ik vind bet wezenlyk jammer,
dat dit begaafde jonge meisje haar leven nog
langer met beuzslaryeu verkwist."
De baron antwoordde hierop niets. Hy bracht
het gesprek over op andere onderwerpen en
nam voor het kasteel afscheid van den dokter.
Barones Renata zat in haar boudoir en hield
zich onledig met het doorbladeren van eenige
brochures, die de boekhandelaar baar ter
inzage had gezonden.
Do zes jaren, die sinds haar huwelyk waren
verstreken, hadden geen invloed op haar
schoonheid uitgeoefend, en toch moot hy, die
haar nauwkeuriger gadesloeg, opmerkeD, dat
de schoone Renata Bergen niet meer dezelfde
was als de schoone Renata Von Rencourt van
voorheen. Het beven der hand, de zenuwachtige
bewegingen, de blikken, welke zy nu en dan
naar de half geopende deur van bot salon
wierp, waar verscheiden personen op gedemp-
ten toon met elkander spraken, bet zenuw
achtige trekken der lippen, dat alles getuigde
van innerlyke onrust. Deze teekenon van over
prikkelde zenuwen kon men thans dikwyls
by de vroeger zoo kalme vrouw waarnomen.
Zelfs in gezelschap was zy niet altyd in
staat zich te beheerschen en viel het haar
moeilyk die kalmte voor te wendeD, welke
vroeger een kenmerkende eigenschap van haar
was geweest. Het was alsof karaktertrekken,
die jarenlang in haar gesluimerd hadden,
pas ontwaakt waren, sedert zy E. win's gade
was. De achynbaar energieke, zelfbewuste
schoone vrouw was een hartstochtelyke eebt-
genoote geworden en geen der onafscheidelyke
trawanten van den hartstocht was haar
onbekend gebleven. Zy leverde het bewys,
dat, terwyl de |man meestal afkoelt, zoodra
hy in het bezit is van de vurig begeerde
vrouw, de liefde der vrouw daarentegen
atygt, en dat, als zy eenmaal het heeriyk
geluk veroverd heeft, geen atoom daarvan
wil verliezen; zy wil na jaren nog evenzeer
bemind worden als op het oogenblik, dat de
man haar zyn liefde bekende, zy wil worden
aangebeden met hetzelfde vurig verlangen,
dat bot hart van den man doet gloeien, zoolang
hy hoopt; maar zelden, nadat het begeerde
zyn eigendom i3.
In Renata's borst klopte het echte vrouwen
hart, dat, als het eenmaal hartstochteiyk
bemint, voor geen rede meer vatbaar is, doof
is voor do stem van bet veratand en met den
angst van een gierigaard haar schat bewaakt.
[Wordt vervolgd)