1 \>N 12185 Maandaa 13 November. A#. 1899 feze gouiant wordt dagelijks, met aitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. LEIDSCH DAGBLAD. 'PRIJS DEZER COURANT» Voer Lalden per 8 maanden. Franco per post AfBonderlUko Nommers i t t 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER AUVERTENHËNi Van 1—6 rogels f 1.06. ledore regel moer f 0.171. Grootore lettors naar plaatsruimte Voor hot incasseeren binten de stad wordt f 0.06 berekend. Van en over het oorlogstooneel. De schaarsche berichten van het oorlogs- terrein in Zuid-Afrika en de onjuiate voor stellingen, door het Eogelsche ministerie ge geven, om den waren toestand te verbloemen, leiden vanzelf tot het maken van allerlei gissingen en veronderstellingen. In de eerste plaats komt dan het zoo hoog geroemde en veel besproken Engelsche geschutvuur ter sprake. Ik geloof, dat men van al die op- 8Cbroovertf van Eogelsche zyde debeteekenis veel dieper moet zoeken. De Boeren hebben geschut van Duitsch on Fransch fabrikaat, Krupp en Le Cxeusot terwyl de Engelsche kanoonen te Woolwich worden vervaardigd, en dus moet het Engelsche fabrikaat per se beter zyn dan al wat buiten de grenzen wordt gemaakt. Het granaatvuur dor Booren heeft daarom ook weinig uitwerking; zelfs de ricbtmiddelen deugen niet. Nu eens schieten ze te hoog, dan weder vliegen de granaten over de stad of.dooden ze zooals to Mafeking slechts een hond. flet snelvuur-kanon .Long Tom" der Boeren is dan ook niet in staat eenige schade in het open kampement te Ladyamith te veroorzaken. Het is, geloof ik, al driemaal gedemonteerd door het veel beter en vèr- dragend scheepsgeschut der Engelschen, maar toch..Long Tom" gaat steeds voort, wel licht door meerdere z\jner makkers geholpen, om granaten er granaatkartetsen in en om do legerplaats te werpen, en het zou mij niets verwonderen of de gedemoraliseerde troepen van generaal White zullen daar lang niet op rozen liggen. Ik zeg gedemoraliseerde, want dat zijn die troepen ongetwijfeld, niettegen staande al de overwinningen welke ze op de Boeren hebben behaald. Het heet, dat de legerafdeeling van generaal Yule de prachtige retraite uit Dundee heeft mogen maken met achterlating van wapens en bagage. Twee dagen en nachten hebben die troepen met korte rastpoozen moeten marcheeren, om niet van vluchten te spreken, ten einde achterwaarts een concentratie te maken, en toen eindelijk de vereeniging had plaats ge- had en generaal White zyn geheel legercorps weer bijeen had, was de algemeene verwach ting, dat er nu spoedig een beslissende slag zou volgen. f De uitmuntende Engelsche artillerie zoude Boeren als kaf voor den wind doen verstuiven, de roet bajonetten gewapende infanterie had zoo'n élan en bovendien zoo'n voordeel tegen over het bajonet-looze Boerengeweer, dat die ongeregelde Boeren-horde eigenlijk voor de Engelsche maar een peulschilletje was, en dan had men eindelijk de pracütige cavaleri die zich snel als de wind kon bewegen en, eenmaal op de vlakte, don Boeren z kcr do baas zou zijn. Zoo redeneerde meD. Eu wat zag men gebeuren? Een geueele voorhoede der Engelschen wordt, na oen kort gevecüt, gevangengenomen, omdat baar slechts do keuze tusschen gehesle vernietiging cf 'gevangenschap overbleef; generaal White wordt nu verder tot werkeloosheid gedoemd, daar zijn soldaten meer d n genoog schijnen te hebben van het geweeivuur der Boeren. De uitwerking van dit prachtige tirailleur- vuur schynt er den schrik voorgoed te heb ben ingebrachtdo zwakke po.ing bij Col on so, om de insluiting te vooi komen, is er het duidelijkst bevvy's van. \V«i.t van die schit ter-nde charges en dat meesterlijk geleide «artillerie-vuur gr-lnof ik niet voel. Men leest tusschen de regels ooor, dat bier een laatste poging g" aan is on hit sluiten van den (Ting te vtr and ren, maar troepen, die aan houdend achtorw^arrs hebben moeten concen- treeren, zyn zulk« giv.ariyke tegenstanders 'niot meer. Ze schijnen er dan ook al spoedig «de byl bij te hebben ncorgolegd en concen treerden zicb, na verlies van een paar offi cieren en eenige manschappon, weder in de legerplaats. Hoe zou het er daar toch wel uitzien? Kan een troep, in een open kampement, dag aan dag door granaatvuur geteisterd, het lang uithouden? Wa lezen wel, dat er nu blindeeriugen en bomvrije lokalen worden gemaakt, maar een soldaat kan toch niet weken aaneen in zoo'n bomvrij hokje want !het zijn hokjes blijven zitten? En dan de stallen? do keukens? de ambulance? Zyn die ook al bomvrij gemaakt? Het is de moeite waard om zoo spoedig mogelijk genie officieren van alle vreemde mogendheden naar de legerplaats te Lady- smith te detacheeren, om dat wonderwerk to gaan bezichtigen. Een kampement voor 8- a 9000 man, uit de drie wapens bestaande, wordt zoo maar ia een oogenblik in een bomvrije legerplaats herschapen! Het is kunstig! De Engelsche genie spant de kroon van alle wapens. Wel wisten we al lang, dat de artillerie uitmuntend was, dat de infanterie, met de bajonet op het geweer die bajonet doet 't e'm batterijen bestormt en dan ver geet om de stukken te vernagelen of zelfs de sluitstukken mede to voeren; maar dat alles is nog niets by hetgeen de genie heeft verricht. Da's eerst een kunststuk! Dat heet pas knap werk doen! De troep kan het er nu wel uithouden tot generaal Buller met versche troepen uit de Kaapstad oprukt. Plenty eteD, munitie in overvloed en bom vrije hokjes! Ladysmith vallen! Geen quaestie van! Generaal White is geen Bazaine; hy zal niet capituleeren vóór hy zyn laatste patroon heeft verschoten, en bovendien, de hulp is naby. Generaal French is al op weg naar de Kaap stad om eens alles haarfijn te gaan uitleggen hoe eD op welke wyze de hulp moet worden aangebracht ofom de voorwaarden van de capitulatie te bespreken. Aan dit laatste hecht ik meer geloof. De val van Ladysmith is naar myn meening geen quaestie meer van weken, maar van dagen. Generaal Joubert, de aanvoerder der BoereD, ziet zeer goed in, dat Ladysmith voor de Engelschen is, wat Metz in '70 was voor de Franscben. Zoo de voorwaarden van de capitulatie zyn geregeld en aangenomen, is Engoland zyn beste troepen kwyt. „De kop is er af," hoorde ik iemand dezer dagen zeggen, en ik dacBt er by: „Met het overige van don romp zullen de Boeren het dan ook wel klaarspelen." Nu, we hopen het van gan8cher harte I C. J. L. Leiden, 11 November 1899. TWEEDE K1SIËB. Ongevallenwet. Nadat de Minister geantwoord had op het bezwaar van den beer De Waal Malefijt, werd art. 20 zonder stemming goe gekeurd. Art. 21 kent aan den verzekerde gedurende den 8sten tot den 22sten dag v:«n de drie weken oKservatietyd na het ongeval 50 pCt. van het dagloon t09. De heer Veegens licht een amendement- Drucker c. s. to?, om, in afwachting van een zi ktpn verzekering, den ooservatiet- rmyn te verkorten van 3 tot 1 weck en den ver zekerde van den Ssten dag tot den 22sten uag na het ongeval niet 50, maar 70 perc«nt van h t dagloon uit te keeren. De heeren Van Kol c s. hebbm hierop een sub-anv n Jement voorgesteld, om reeds 3 dagen na het ongeval roet een t(j elyke uitkeering van 70 pCt van het dagloon aan te vaDgen. De heer Schaperdie oit sub-amendement to.-li ht, acht den wachttyd van 8 dagen nog te lang voor den werkman en met den heer Veegens vreest Ly niet voor simulatie wegens verkorting van den observutietyd. Door den heer Tijdeman worct deze verre gaande verkorting van den observatietyd le streden, omdat z.i. daardoor Lel karakter van de gebeele regeling v^r^n ert, daargelat.n nog de hoogero lasten, welke-oor de amende- meuten op de industrie worden gelegd. Da.iroy komt, dat de amendementen eigenlyk de zi. ktev«.rzekbring in deze wet leggen, ja foil ïyk ir.et hun uitk-.ering van 70 pCt. byna dadelyk na het ongeval op een even tuoele ziekteverzekering vooruitloopen. Spr. acht ae amendementen zoo bedenkelyk, dat aan neming daarvan voor hem een reden zou kun- neu zyn om tegen de wet te stemmen. By deze laatste verklaring sluit de heer Van Karnebeek zich aan. Spr. ondersteunt hetRegee- ringsstelsel en waarschuwt tegen het opleg gen van te zware lasten aan de industrie; want het zou wel eens kunnen zyn, dat men de hen slachtte, die gouden eiereu legde. De heer Kuyper verklaart, dat de meerder heid van do Commissie van Rapporteurs for- meele bezwaren heeft tegen de amendementen enorme administratieve omslag, wettenbestel- ling, het groote voordeel van uitkeaing boven rente in den wachttyd, enz. Materieel staat de Commissie echter aan de zyde van de voorstellers. Zy wil beginnen met de uitkee ring zoojra er Vermindering van loon plaats heelt en dus de ellende het arbeidersgezin binnentreedt. De uitkeering zou in dat geval niet steeds 50 pCt. moeten bedragen, maar evenrdoig moeten zyn aan de loonderving. De Minister kan het amendement-Drucker niet sterk genoeg ontraden. De obs.rvatiety i is reeds zooveel mogelyk ingekort en indirecte vaslkoppeling van ziekteverzekering aan deze wet gaat niet op; Ook wyst de Minister op üe enorme vermeerdering van den arbeid van het Bestuur der Bank. De heer Veegens betoogt tegenover den Minister, dat het amendement geenszins ver korting vao den wachttyd beoogt, mits gedu- ren Je dien tyd op meer voldoende wyze dan bet onderwerp voorstelt, voor den verzekerde worde gezorgd. De heer Veegens neemt namens de mede- voorstellers van het amendement over een sub amendement-Van Kol c. s., om aan de toe te kennen rente uitkeering terugwerkende kracht te verleenen en niet te doen ingaan den 8sten dag na het ongeval, maar van af den eersten dag na bet ongeval te berekenen. De beer Troelstra stelt voor een nieuw amendement, om ty verwerping van het amen dement-Drucker in art. 21 terugwerkende kracht te geven aan de tydeiyke uit keering na den observatietyd van 8 dagen, tot op den eersten dag na het ongeval. De Minister bestrydt het amendement- Troelstra, waartegen hy echter geen over wegend bezwaar heeft. De heer Kuyper zegt dat de Comm. van Rapp. zich niet kan vereenigen met het amendement- Troelstra, maar spreker zal trachten een andere wyziging van het artikel te formu leeren, waartoe hy ochter schorsing van debat vraagt. De zitting werd verdaagd tot a. s. Dinsdag morgen elf uren. Hazorswoude. Buiten lo ide de stormwind, maar binnen de wanden van het heiligdom der Gereformeerde Gemeente hoorde men gis teravond de forsche tonen van het Wilhelmus en van het lied der Transvalers weerklinken. De gryze voorlezer noooigde de vergaderde meDigte uit, met hem aan te heffen Ps. 121 vers 1 'k Sla d'oogen naar 't gebergte heen, Van waar ik dag en nacht Des Hoogsten bystand wacht. Myn hulp is van den Heer alleen, Die h mei, zee en aarde Eerst schiep, en sinds bewaarde. Nadat voorgelezen was Jesaja 40: „Troost, troost mfin volk, zal ulieJer Gol zeggen" en wat da^r verder volgt, nam de heer Jac. Van Oversteeg, die inmiddels op den kansel was gekomen, het woord. We zullen heden, zoo ving de begaafde spreker aaö, niet over een tekst handelen, en terwyi anders van deze plaats slechts/ woorden des vredes worden gehoord, spreken we nu over oorlog, en wel over een oorlog, zonder weiergade in de geschiedenis der volken; over een kryg, zoo schandelyk, een intrige, zoo door en door valsch, dat, by de gedachte, hoe het recht door een der oorlog voerende partyen wordt vertrapt, ons de haren te berge ryzen. Toch meenen nog velen, n. 1. aan de zyde der EngelscheD, Godo een dienst te coen. Langzamerhand gaan ook by vele aanzien- lyken onder dat volk de oogen wel open to r het onrecht, maar een veel grooter a nt.il meent nog altyd, dat de vaderlands liefje den stry i noodzaktlyk maakt en de eer der natie ermede gemoeid is. Wanneer de logentelögrammen ce overwinningen van het trot3che Albion verkondigen, juichen die kortzichtigen, maar als dan later blykt, cat de feiten juist contrarie zyn, weenen ze; maar niet van berouw; alleen van spyt en bitterheid. Nog immer meent het gros der Engelsche natie, dat ze nakomelingen zyn van de tien stammen Israels en dat bun de plicht is opgelegd, het ryk van God in de wereld te stichten en uit te breiden. Het is voor ons een goede les om vast te houden aan den Heidelbergschen Catechismus, dia op de vraag: ,Wat zyn goeie werken?" antwoordt: „Alleen die, welke naar de Wet Gods geschieden." Wat de Engelschen nu voor een goed werk aanzien, is schandelyk onrecht, waarvoor God hen zeker eenmaal zwaar zal bezoeken. De spreker doorliep vervolgens, naar zyn eigen uitdrukking met zevenmyis laarzen, de geschiedenis der vestigiog en uitbreiding van het Hollanasche element in Zuid Afrika. We mogen hem hier niet volgen op een terrein, dat door schryvers van naam reeds met goed gevolg betreden is. Ieder is in de gelegenheid, ook voor weinig geld, te lezeD, wat nu in korte trekken vermeld werd. We z ggen dit niet om eenigszins de waarde te verkleinen van het gesprokene. Integendeel, aangenaam causeur als de keer Oversteeg is, hebben we van diens beknopte en vluchtige schets genoten. Soms kon hit publiek een kreet van afschuw, dan weer een schaterlach niet onderdrukken. Jan Antonie van Riebeek, de Hugenooten, Napoleon, Willem V, ue Kaffers, de Hottentotten, Bezunenhout, Din- gaan de Zoeloekoning, de „trek" der boeren, de Langsnek en de Majuba, Jameson en zyn verraders1, ende trokken aan onze oogen voon-y Nu zou Chamberlain het eens aanpakken. Drie geleerde heeren, als EngeLnds minister, Milner en Rhodes, zouden toch zoo'n dommen boer als Kruger er gemakktlyk in laten vlie gen. Ja, dom is hy, die Kruger, en achterlyk ook. Hy biJt nog en dat in dezen tyd. Hy zingt van: „Heer, ai maak my uwe wegen." Nog schildert ons de heer O. met de zwartste kleuren en naar waarde het geknoei van Milner, den gouverneur der Kaapkolonie met de telegrammen van president Steyn en minister Chamberlain. Alleen omdat ze anders te duur waren, had hy ze verkort, werd later door hem al3 ver ontschuldiging ingebracht. Die domme Kruger zou het toch wel begrypen, al liet hy de voor naamste helft er van weg. En Kruger heeft het begrepen, want door dat goddelooze, schurkachtige geknoei, is de oorlog uitge barsten, die duizenden vaders, broeders, zoons op het slagveld neler werpt en zoo velen tot wedu wen en weezen maakt. Hoe is het mogelyk, dat zoo'n klein volkdenoorlogaandurft' Hetdoetons leed, dat dio vraag telkens en telkens weer by ons opkomt. Hoe dat mogelyk is? Omdat zy in God gelooven; omdat ze overtuigd zyn, een goed, een edel, een Gode welgevallig werk te doen. God heeft den Transvalers dat land als een erf der vaderen gegeven. Zonde tegen God zou het zyn, als ze hun afhankelykheii niet trachtten te bewaren. Eenige christelijk gezinde heeren, waaronder ooi spreker, hebben een Cbr. Nat. Boeren bond gevormd, om gelden te verzamelen voor weduwen en weezen van gesntuveUe Trans valera en Oranje Vrystaters. Daarvoor zal nu gecollecteerd worden. Aanbeveling is ni t noofig, meent spreker, want Hazerswoude zal wel weten, Zyn tigen eer op te houden. Vóór de collecte werd gehouden, vroeg de heer Gaarkeuken even het woord. Het werd hem gewillig toegestaan. Hy vroeg nu aan den heer Van O., of ook diegenen, die aan de zyde der Transvalers gaan staan, zooals veel Natnlsche Boeren en bewoners der Kaap kolonie, en die, als do Engelschen, wat God verhoede, het eens wonnen, als rebellen zullen wor.en beschouwd, zullen deelen van die byeengebraebte gelden. „Zeker," antwoordde de heer Van O „want dat zyn dan ook Transvaltrs Gewis, hoe Loog de nood moog' gaan, God zal zyns vyands kop verslaan, Dien baargen schedel vellen, Die trotsch, wat heilig is, onteert, En, daar hy schulJ met schuld vermeert, Zich tegen Hem aurft stellen. Al laagt g' o Isrel als weleer, Gebukt »y tichelsteen^n neer, Toen gy uw juk moest dragen, En zwjrt waart door uw dienstbaarheid, U is een beter lot bereid; Uw heilzon is aan 't dagen. „Uw heilzon is aan 't dagen". Nog ruischten oie klanken ons in de ziel, to.-n spreker met vuur io zyn rede vervolgde: Is het wel Cbristeiyk van die BoereD, om voor zoo iets te gaan vechten? Dio vraag houdt een beschul diging in voor ons, Christenen en Nederlanders. Zy is eeD gevolg van onze valsche mystiek. „God heeft ons toch ons land gegeven", zoo redeneerde Paul Kruger in den Volksraad. „Mo ten wy dan niet nauwlettend waken en stryden voor het bezit er van?" Ach.... in ons land is het treurig gesteld. Wy juichen en jubelen over onze vryheid, maar we zien tegeiykertyd zoetsappig aaD, hoe elke zaak, die van een burgerbeweging dient uit te gaan, door de wetten zal worden geboden. Ook onze vryhei4, onze onafhankelykheid wordt telaagd. De Transvalers zyn tuk op de vryheid van hun land, tuk op hun school, tuk op hun Bybei, tuk op hun onafhankelykheid. Die onafhankelykheid is hun eerstgeboorterecht, dat zy nooit, als weleer Ezau aan Jakob, zullen verkoopen voor een schotel linzenmoes. „Gods vloek moge my treffen", 6prak Kruger in den Volksraad, „als ik cio onafhankelyk heid niet zou verdedigen tegen wien en wie dan ook". Ja, oie Transvalers zyn ons ver vooruit. Ze gedragen zich als trouwe rent meesters over ce aardsche goederen, hun door God toevertrouwd, en dat is ook Christen plicht. Zek<-r, de Engelschen hebben ongeiyk, ze zyn Ooor en door slecht, hun goe'e werken zyn gruw len voor God; maar biyft daar niet by stilstaan. Terwyi Amerika zich ver ontschuldigt, dat het geperst hooi naar de Kaapkolonie heeft gezonden, gaan by ons scheepsladingen van dynamiet van Lo ith naar Rozenburg voor de Engelschen en de Regeering doet er het zwygen toe. In 1884, toen de Transvalers ia Nederland kwamen, werd hier gejuicht en gejmeld. „Ja, maar," vroegen toen die domme bosren, „wat doet gy voor ons?" En wy overstemden bun vraag door nog luider te juichen en te jubelen. Zouden wy ook den dierbaren erfgron 1 met bet geweer in den arm bunnen verdedigen? Transvaal is ons ver, zeer ver vooruit. Wy mogen ons ten diepste voor God veroot moedigen. Aan spreker wordt dikwyis gevraagd: „"Wat zegt u wel van den oorlog?" En dan denkt hy aan het zakje met ryksdaalders, waarme 'e hy dien morgen in den trein stapto. In zyn linnenzak dro:-g hy een portefeuille met minstens vyfmaal zooveel waarde aan papi.ren, als er 6pecie in het zakje was. Toch keken alle menschen begeerig naar dat zakje en niemand zag de portefeuille. Zoo is het ook met de overwinningen der Boeren. Die overwinningen beteekenm nog niets by alles wat er nog komen moot. Maar er is een andere overwinning, een ze^e, oie behaald wordt, ook als men het verliest. Alleen zy, die op de voorzienigheid Gods vertrouwen, begrypen, wat dat is. Chamberlain en Sir Redvers Buller en de gansche oorlog zyn in Gods handen. Buiten Hem kunnen zy niets verrichten. Voordat g.neraal Koek den slag aanving, bad hy en las hy in den by bel. Hy bad om de victorie. Hy sneuvelde, maar toch behaalde hy de victorie. Ja, mfine hoorders! hy heeft ce waarachtige victorie betuald. By Elandslaagte waren acht ruiters, die door hun schieten op de flank der Engelschen de aandacht vaD de Transvaalsche troepen trachtten af te lei Jen. Terwyl de Engilschon op hen vuurden, trokken de Boeren ongemerkt om een heuvel heen. Zeven van die acht ruiters sneuvel den, maar honderden werden er door gered. Al .gaat men onder, toch kan men de victorie behalen. Dat vat alleen by, die gelooft in Gods Voorzienigheid. Hy, die op Gods bescherming wacht, Wordt door den hoogsten Koning Beveiligd in den duist'ren nacht, Beschaduwd in Gods woning. Dies noem ik God, zoo goed als groot Voor hen, cie op Hem bouwen, Myn burg, myn toevlucht ia den nood, Den God van myn betrouwen l Met dezen Psalm vereenigdeu de hoorders zich ten slotte met den spreker in het gezang, waarna de vergadering met dankzegging en zegenbode gesloten werd. We hadden twee uren in een goed gezel schap doorgebracht, en niemand zfi het zich beklaagd hebben, het stormweer te hebben getrotseerd voor een gang naar het kerk gebouw. Als we een aanmerking moesten maken, dan zou het deze wezen, dat de heer J. Vaa Oversteeg, zeker in het vuur van zyn rede, oen hoofdpunt vergeten heeft uit te werkoD. Toen ZEd. over Chamberlain en het stemrecht sprak, verzuimde hy aan te toonen, waarom die quaestie van zoo groote waarde voor ds Transvalers is. Eofin het beste piard struikelt nog wel eens en we vergeven het den heer Oversteeg gaarne, dat hy by het vele goede en schoone, dat hy gaf, zich soms door zyn geestdrift voor de groote zaak liet meeslepen. Een welgemeen 1 woord van oank komt hem niettemin, zonder voorbehoud, toe. De collecte bracht op 33 095. Door Dykgraaf on Hoogheemraden van B-yoland is op zyn verzoek aan D. Hjrkea vergunning verleend tot baggeren in ce Oost- vaart voor zyn land in den Oost- en West- gcerpolder. By gelegenheid v.n het tweede detl van het vergelykend onderzoek voor de betrek king als hoofd der school aan den Ryndyk, zullen de leerlingen der zesje klasse van de openbare school op het dorp, in twee ploegen naar den Ryn worden vervoerJ, om daar aan de practiecho proellessen deel te nemen. By onzen pre ikant, ds. A. Keers, stond het deze week ni< t stil van afscheidsbezoeken. De meeste gemeentelecen wilden den leeraar nog eenmaal harteiyk de band drukken vóór zyn vertrek naar Hilversum, dat bepaald is op Vrydag 17 Nov. a. s. Voorschoten. De opbrengst van de collecte, op oen Nutsavond alhier gehouden voor Trans vaal en Oranje- Vrystaat, heeft bedragen ƒ16,30. Het geheele alhier byeengebrachte bedrag stygt derhalve tot ruim ƒ740.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 13