N°. 12180 Dinsdag 7 November. A#. 1899 feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Feuilleton. JALOERSCH. LEIDSCH DAGrBLAD. PEIJS DEZEH COXTBANTJ Voor Ldflon per 8 maanden. 1.10. Franco per post i t.40. Afzonderlijke Nommèrs 0.05. PRUS DEB AJTVRR'l'K NT I Van 1—6 rogels f 1.06. ledore regel meer f 0.17|. Grootor^ letters naar plaatsruimte -> Voor hefc incasseeren buiten do stad wordt f 0,06 berekend. Tweede Blad. De oorlog tusschon Engeland on Transvaal. In de „Münchner Neueste Nachrichten" van 3 Nov. jl. komt de volgende merkwaar dige correspondentie voor van haar oorlogs correspondent in Natal, die ook oorlogscorres pondent was in den oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk in 1870, dien tusschen Amerika en Spanje, Turkye en Griekenland en meer andere. Die correspondentie draagt tot opschrift: „De vlucht uit Dundee", door de Engelschsn gt noemd de beroemde terugtocht van generaal Yule. Zy is gedateerd van 25 Oct. uit het lager aan de Sandy rivier. „Eindelyk een korte rust na drie bange dagen en nachten, die wy op een byna onaf gebroken, rusteloozen marsch hadden doorge bracht, over onbegane wegen, door weinige meters breede tergengten, over glibberige kronkelpaden langs de wassende, bruisende Waschbankrivier, onder byna onophoudelyken in stroomen neervallenden regen en onafge broken in dichten nevel gehuld, die zoo goed ais alle uitzicht versperde; dan weder uren lange marschen over doorweekt veld en da3rby het bewustzyn, dat de vyand ons op 1 de hielen volgde, en de voortdurende vrees op boerencommando's rechts en links van onzen weg te 6tooten en hun byna zonder tegenstand in handen te moeten vallen. Zaterdag werd de geheele bezetting gealar meerd en kreeg bet bevel, met achterlating van alle bagage en bepakking, slechts met een vollen broodzak uit te rukken, om generaal Joubert tegemoet te gaan. Tegelykertyd heette het, dat generaal White aanzienlyke verster kingen naar Glencoe had gezonden, wolke met ons den vyand zouden terugwerpen. Hij ontJekten echter spoedig, dat daarvan geen woord waar was. Nauweiyks hadden wy het oude lager verlaten, of de vyandelyke bommen slo.'gen daarin en de laatste troepen moesten de legerplaats in overyiing verlaten. Wy waren zonder mantel en in een stortregen uitgerukt en spoedig tot op de huid doornat. Zoo legerden wy voor dien nacht. Maar in plaats van voorwaarts den vyand te gemo&t gevoerd te worden, liet men ons liokaaf zwenken en zoo vonden wy twee uren later onzen trein, de munitiewagens enz., terwyi wy bevel kregen, daarby te legeren. Maar nauweiyks begonnen wy het lager in gereed heid te brengen, toen van twee zyden bommen insloegen de Boeren hadden artillerie op twee kopjes van den Impatiberg gebracht en beschoten van daar onze stelling. Onze artil lerie trachtte hun te antwoorden, maar het «.was nu te duideiyk, dat de vyand ons lager volkomen beheerschte en wy on3 daar niet kon'en handhaven. Wy kregen bevel uit elkaar te gaan en in ordelooze colonnes in verhaaste marschen Dundee te bereiken. Wy troffen deze stad in de wildste verlegenheid aan. De inwoners vlo Jen op paarden, muilezels en wagens woest dooreen. Anderen vluchtt n onder onze bagagewagens en wy zelf wisten niet, wat te doen en waarheen te gaan. Deze vlucht in dien onvergetelyken nacht overtrof alles wat ik op myn vroegere krygstochten had ondervonden! Het was stikdonker, de regen viel in stroo men, de meesten beproefden niet eens het kostbaarste hunner have te redden en lieten dit ten prooi aan het gemeen onder do vluchte lingen, dat ons in de laatste weken uit Johan nesburg en de overige bergwerk- en diamant- groeven was gevolgd en van de algemeene verwarring gebruik maakte, om de huizen te plunderen. De weinigen, die het nog in het vertrouwen op de troepen uithielden, werden door bet bevel van generaal Yule, om dadeiyk naar Ladysmith terug te trekken, daar Dundee van de Boeren omgeven was, verjaagd. Nu brak eerst de eigeniyke paniek uit. De lieden, die tot nu toe naar ce naaste farmen, zooals Rowans, De Kekers Farm enz. aan den voet van den Inhanbaneberg gevlucht waren, lieten nu alles achter en vloden over beg en steg, in den storm en de verschrikking van den nacht. Het waren ongeveer 300 Engelschen, waar onder eeoige vrouwen en kinderen, die als een lange karavaan hulpeloozen, jammerenden, van huis en haard verdrevenen, daaruit togen. Enkelen bleven onderweg achter en brachten den nacht in een kafferkraal door. Wat er van hen geworden is, weten wy thans nog niet, alleen is bekend geworden, dat de jam- mertocht zich spoedig oploste en de vluchtenaeo zich over heg en steg verstrooiden. Intusschen marcheerden wy weder in de richting op Glencoe terug, citmaal trein en bagagewagens evenals munitie, in 't kort alles, wat onzen marsch hinderen koD, achterlatend, en weder geloofden wy, dat hot tegen den vyand iDging. De nacht was vreeselyk koud. Eindeiyk brak de morgen aan en met hem kwam ae met blydschap vernomen tyding: de Boeren zyn door generaal White by Eiandslaagte geslagen en hy trekt zelf aan de spits zyner troepen op, om zich met ons te voreenigen. Generaal Yule zond een deel der cavalerie en de gezameniyke artillerie in de richting van den Biggarsberg op den ouden straatweg van GlencoeWascbbank vooruit, om den voorge wenden vluchtenden vyand op te houden en tusschen twee vuren te nemen. Maar nauweiyks waren wy een half uur voorwaarts gerukt, of wy zagen oen sterk Boerencom- mando ons tegemoet rukken, dat klaarblykeiyk zich niet minder dan op de vlucht bevond en dadeiyk zes stukken geschut tegen ons in positie bracht. Onze artillerie begon de Boeren te beschieten, doch deze antwoordden met een zóó overweldigend vuur, dat ons geschut 6poedig tot zwygen werd gebracht. Generaal Yule beval ons, naar het lager van Glencoe terug te gaan, zoogenaamd om ons van proviand te voorzien, daar deze nog maar schaarsch was, maar nog vóór wy ons lager weder koncen bereiken, vonden wy een over machtig Boerencommando tegenover ons, waar aan het eskadron huzaren en de de voorhoede vormende infanterie slechts t-.rnauwernool ontkwamen. De vyand had hier geen shrapnels en zyn kogels kwamsn voor hot mterendeel in den doorweekten fco 'em terecht Dat was ons behoud. Den ganschen Zondag was onze cavalerie en infanterie met den vyand in schermutseling, om slechts het zware geschut der Boeren op verren afstand te houden. Wy hadden gehoopt, nu eenige rust te bekomen, die do meesten onzer sedert 36 uren niet hadden genoten daar kwam echter het bevel, dadeiyk den straatweg op te gaan naar Helpmekaar en verder naar Dundee op te rukkeD, maar eer wy nog de laatste stad bereikten, zwenkte de gansche colonoe plots ling rechtsaf en ver dween in de eDgo defiló van den Biggarsberg, terwyi onze achterhoede voortdurend onder vuur bleef en de t.genparty in den waan hield, ais legerden wy voor dien nacht op den weg Glencoe-Duniee. Alleen de ondoor dringbare ouist rnis, de stroomende regen, en de óichte, ovtr den ganschen omtrek neerhangende nevel maakten deze misleiding mogelyk. Eerst nu begrepen ook wy, dat het doel ni t was ee.i slag, maar de terugtocht. Op den ganschen marsch, die nu volgde, be vonden wy oos in gereedheid tot het gevecht. Zoo ging het door den tien kilometer langen, dikwyls slechts twee tot drie meter broeden Van Jonderspas en over den Biggarsberg. Had de vyand een voorgevoel van onze marsch- route gehad, honderd Boeren hadden ons allen zonder tegenweer kunnen neerschieten. Om drie uren 'a morgens, des Dinsdags, kwamen wy eindeiyk, byna gebroken van vermoei )heid en doornat, uit de enge defiló, om nu de Waschbankrivier te volgen, aan wier wilde oevers wy den volgenden nacht doorbrachten, om den komenden morgen de Zondagsrivier te bereiken en daar eindelyk het was Woensdags te bivakkeeren, om een korte rust te genieten en te kuDnen ontbyten. Hi r kregen wy boriebt, dat de vyand by Elandslaagte niet geslagen, maar dat generaal White hen slechts verhinderd had, om den weg te versperren en dat de generaal zooeven een gevecht tegen de Oraoje-Vrystaters by Rietfontein had gevoerd (dat op het laatste oogenblik het plan oDzer vereeüiging met het garnizoen van Ladysmith dreigde te ver- ydelen) en dat generaal Whito met het ge- zamenlyke garnizoen ons te Modderspruit opwachtte. Onze rust zou niet lang duren, want dadelyk daarop kwamen onze vedetten aanrennen en meldden den opmarsch van een sterk Boerencommando van VeitlT— Help mekaar. Het was generaal Meyer, die zich met generaal Erasmus had vereenigd en ons gevolgd was in de meening, dat wy op den weg over Yeith naar Ladysmith waren afge trokken. Niemand onder de Boeren had ons h=t wanhopige plan toegedicht, door don Yan Jonderspas en het Waschbankdal naar Lady smith door te raarcheeren. Des avonds vond eindelyk die vereenigiog met de troepen van generaal White plaats. Maar tot welken prysl Wy kwamen als hulpe loozen, van alles beroofd, vluchtende, aan. Een groot deel onzer paarden was onderweg ge vallen, of had, evenals de gtzamenlyke bagage, en onze gezamenlyke bepakking, moeten worden achtergelaten. De poging, om onzen trein en ons geschut over den Biggarsberg en door de kloven van het Waschbankdal heen te sletpen, bad dsn wy reeds op den tweeden dag moeten opgeven z'y waren ailen achtergebleven en zya den vyand in handen gevallen. Wy brachten niets {met ons mede dan ons geweer, onze sabel eo dat wat wy aan kleeding ty ons droïgen. Onge veer driehonderd man waren on erweg achter- ge leven en zyn klaarblykeiyk den vyand, ala gevangenen, in handen gevallen". De „Daily Telegraph" bevat het slot van de be8chry ving van htt gevecht van verloden MaanJag voor Ladysmith door zyn corres pondent den heer Bennett Burleigh. Omstreeks 8 uren, zoo schryft hy, zag ik de Boeren een sterke voorwaartsche beweging maken. Onze heliograaf van Lombardskop meldde, dat aan den rechtervleugel niet alles in den haak wss. Er werd daar verwoed gevochten. Onze verkenningspatrouilles ver kenden zonder vrees de stellingen der Boeren. Onder een regen van kogels reden zy voor waarts, terwijl de afgezeten ruiters aan de zyde van de infanterie stredeD, onder een orkaan van vuur. Toen het duideiyk werd, dat de troepen moesten teruggaan, wilden zy geen zware verliezen ïyden, boden twee Natal-cavaleristen zich vrywillig aan om door de linie aan majoor Adye op den linkervleugel bericht te brengen, dat hy moest terugtrekken. H^t gevaar werd echter te groot geacht, waarop vlaggensignalen werden gegeven. De Gordon Highlanders, het Manchester regiment en de Rifles werden naar den rech tervleugel gezonden en hielden stand tegen de aanvallen der Boeren onder een zwaar vuur uit de repeteerkanonnen, de veldkanonnen en de Mauser-gewer n van den vyand. Om halfelf begon de terugtocht d r Britsche tro pan. Op dat oogenblik werd alleen het centrum tegenover Peppworth Heuvel niet heftig aangevallen. Van bier werden dus ver sterkingen uitgezonden naar don rechtervleu gel, die een tegenaanval van 10,000 tot 12,000 Boeren had te weerstaan. Onze troepen leden veel verliezen. Het centrum en de rechtervleugel weken langzaam terug. Yan tyd tot tyd hield de tirailleurslinie halt om te vuren, terwyl de ▼trbandwagens en de trein naar Ladysmith terugkeerden. De vyand bracht al zyn beschik bare kanonnen in het vuur, om ons zooveel mogelyk afbreuk te doen, maar was zoo ver standig niet al te veol op te dringen. Prachtig was de wyze, waarop onze artillerie een tvrugtocht dekte, toen de afdeelingen uit het dal achter Lombardskop kwamen in de bestreken ruimte van „Lang Tom", het ge vreesde Creusot kanon der Boeren. Het Fran- sche repeteerkanon bleek op dit oogenblik een verschrikkelijk wapen te zyn. Met over- wtldigende snelheid en juistheid wierp het granaten te midden van onze troepen en ver oorzaakte veel verliezen. De marine-brigade byv. verloor in enkele minuten een doo'e en veel gewonden. Om elf uren waren de ossen- en ezelwagens, de ambulancekarreo, de ammu- nitiecolonne en de baardragers in vollen i rugto.ht naar Ladysmith. Er htei»eh e onder de troepen niet de minste verwarriug, boewei hit vuur der Boeren hen zwaar teisterde. Hun stelling op een bebeerschenden heuvel gaf den Boeren een voordeel, maar niettemin werd onzerzyds de operatie geregeld voortgezet. To:n de marinekanonnen van bet slagveld terugkeerden, werden zo opgesteld aan den weg ten nooraen van de stad en op „Lang Tom" gericht, dien ze voor het verdere van den dag tot zwygen brachttn. Aan den linkervleugel stierf bet geknetter van het geweervuur langzaam weg. De af stand was to groot en de bodem vcor onze cavalerie te ruw om majoor Adye te hulp te komen; zoo kwam het, dat zyn beide bataljons en zyn battery gevangen werden genomen. Om twaalf uren waren do troepen te Lady smith terug. De algemeene toestand was onveranlerd; ondanks den uitslag van het ge vecht, hadden beide partyen nog dezelfde stel lingen als den vorigen dag. Ladysmith is veilig en onze troepen zyn bereid om onmiJ- dellyk den aanvol te hervatten, seint een by zondere correspondent v-n hetzelfdo blad nog. De heer Bennett Burleigh sein.e Dinsdag morgen verJer uit Pietermaritzburg (het be richt, dat hy sinds Maandag werd vermist, is dus onwaar), dat de Boeren na afloop van het gevecht om een wapenstilstand vroegen om de dooden te begraven. Dit werd toegestaan. Dinsdagmorgen werd de stryi door de Boeren hervat. Uit twee veertigponders, eon op Peppworth-Htuvel en een op of by Lom bardskop, beschoten zy de Britsche stelling. Een der granaten viel in het kamp der Gordon's, maar richtte weinig' schade aan. Men verwachtte een groot artillerie-gevecht. Volgens de laatste officieele opgaven bedroe gen do Eogel&che verliezen in den strijd 54 i oo Jon, 229 gewonden en 500 vermisten. De Iyst is echter nog Diet volledig. Het totaal der verliezen beloopt thans luidens officieele opgaven meer dan 2000 en wel 180 dooden, 818 gewonden en 1016 vermisten. Een vermeld telegram uit Pietermaritzburg, meldende dat veel vrouwen en kindoren Ladysmith hebben verlaten, moet gedagtee- kenl zyn van 1 Nov. Ladysmith, 2 Nov.Het artillerie-duel begon hedenmorgen om 6 uren en duurt nog voort. Tot dusver veroorzaakt do vyand ons geen schade; ons vuur belet den Boeren, hun kanonnen te richten. In de richting van Colenso worden schoten gehoord. Iade Itel. Werklar. zya opioaoaeai DATUM. DAGEN. Volw. pera. Kln- doron. Totaal, 30 Oct. Zondag 43 4 52 30 Maandag. 71 18 84 31 Dinsdag. 73 16 89 1 Nov. Woensdag. 74 14 88 2 Donderdag 75 14 89 3 Vrgdag 71 14 85 4 Zaterdag 71 3 74 'f C) Zy vroeg zich niet, zooals vroeger, af: Zou zulk een huweiyk gelukkig kunnen zyn? Want ze voelde, dat baar hart „ja" daarop zou hebben moeten antwoorden. Zy stelde zich de vraag: Wat zou de wereld, wat zyn moeder, wat zyn neef Hans er van zeggen? Fn de donkerroode blos, die haar §elaat dan overtoog, was antwoord genoeg. 'at huweiyk was onmogelyk! Maar zy wilde toch zekerheid hebben; zy wilde zonder zich- tfelve en hem te verraden, in duideiyke woor den hooren, hoo zyn moeder er over dacht, en oen gunstig toeval stelde haar daartoe in de gelegenheid. „Maar hebt u dan heelemaal niet gedacht aan die eeno dame, die, wat schoonheid, geest en aristocratie betreft, ver boven de anderen uit onze omgeving staat, mama?" vroeg Rsnata. „Wie meen je?" „Gravin Irma Wellenbach." „De weduwo Wellenbach? Och, kom!" „Vindt u dat zoo onmogelyk? U drukt zoo op dat woord „weduwe". Is dat het eenige, wat u tegen haar hebt?" „Weineen! Waarom zou die goede, lieve Ir oa niet hertrouwen, maar ze is toch veel ouder dan Erwinl Vyf en twintig, en Erwin is drie en twintig. Yindt ge dat geen groot derscheid?" ReData haalde do schouders op. „Maar, mama, wat zyn nu twee jaren!" „Die twee jaren, kindlief, gelden voor tien. Ik ben nu eenmaal overtuigd, dat de man steeds zjven of acht jaar ouder most zyn dan de vrouw, om gelukkig met baar te kunnen wezen." „Er zyn toch voorbeelden. „My zyn die niet bekend," antwoordde de barones. Zulk een huweiyk kan wel don schijn hebben van gelukkig te zyn, indien de echt genooten tact genoeg bezitten, om hun ellende voor de wereld verborgen te houden. En bet is natuurlyk, dat zulk een huweiyk ongeluk kig is: na een korte roes komt de man, die m de kracht zyns levens is, tot de ontdekking, dat hy een vrouw aan zyn zyde heeft, die niets meer goiykt op de godin zyner droomen en om zich heen ziet hy deheeriykste ont- luikonde bloemen." Renata was zeer bleek geworden. „En zyn dan alleen jeugd en schoonheid in staat een mannenhart te boeien 1" riep ze uit. „Beteekenen geest, zachtmoedigheid, trouwe liefde, zelfopoffering dan niets?" „Zy beteekenen zeer veel, Renata, nadat men een reeks van jaren te zamen joDg en gelukkig is geweest. Men heeft dan zyn deel gehad, ziet op den zonnigen, onvergetelyken tyd terug; ongemerkt it men naast elkaar oud gewórden en de gewoonte maakt, dat wy bet verouderde gelaat steeds mooi biyven vioden. Huwt een brave jonge man, die van het leven slechts weinig genoten heeft, een schoone, maar oudere vrouw, met de over tuiging haar steeds te zullen liefhebben, dan is zyn droom spoedig vervlogen. Dan draagt by het pak, dat hy op zich gonomen heeft, zyn verder leven, of by wordt lichtzinnig en maakt zijn vrouw ongelukkig. Zie je, myn kind," zoo babbelde de argelooze oude dame voort, „dat is nu myn onomstooteiyke overtui ging. Een ander geval zou het zyn, indien Erwin behoorde tot dien kring van jongelui, die alles genoten hebben, wanneer ze trou wen. Voor hen komt het er niet op aan, hoe oud de vrouw is, want na oonigen tyd bekom meren zy zich niet meer om haar. Erwin echter is frisch van hart en geest, onwille keurig streeft zyn ziel de jeugd te gemoet; dat is haar recht. En daar ik Erwin voor te verstandig houd, om zulk een misgreep te doen, scbynt het my onmogelyk, dat hy ernstig verliefd is op Irma Wellenbach. Waarschyniyk denkt hy in de verste verte niet om haar." Met ingehouden adem had Renatanaar deze woorden geluisterd. „Het kan zyn, dat ge geiyk hebt," zeide ze na eeDige oogenblikken. „Maar wanneer het nu eens wèl het geval was en Irma Wellenbach zyn liefde beantwoordde, wat zoudt ge dan doen, mama?" „Je doet me schrikken, Renata l Waarom houdt ge toch zoo vast aan die onwaarschyn- lQkheid? Het zou niet goed zyn, maar ik vrees, dat ik machteloos zou wezen. Als Erwin eenmaal bemint, dan bemint hy met de volle kracht van zyn gansche ziel en voor altyd. God geve, dat zyn keuze op een meisje gevallen is, dat hem waardig is en hem ge lukkig makeD kan, niet op Irma. Dat zou heel erg zyn." „Ja, indien zy Diet voor beidon genoeg ver stand en kracht bezat, om haar liefde te onderdrukken en slechts aan de gevolgen te denken. Kom, mama, laten we nog een wan- d» ling in het park doeD. Het weer schynt op te knappen, onze weerprofeet heeft zich gelukkig vergist. Het was een zoele avond in Augustus. Buiten regende het reeds sinds een uur, zonder dat de temperatuur afkoelde. In het smaakvolle lokaal van de adellyke club, dat zich op de eerste verdieping van een modorn huis bevond, was het recht gezellig. De vensters stonden wyd open, om zooveel mogelyk frissche lucht binnen te laten. De lichten der graskronen verspreidden een helderen glans en onhoorbaar liepen de bedienden van het eene tafeltje naar het andere, om de weDSchen der adellyke bezoekers te bevredigen. Ook eenige niet- adellyken bevonden zich er onder, doch zy behoorden tot do aanzieniykste familiön. In eon der zy vertrekken zaten eenige heeren te spelen. Vrooiyk onderhielden zy zich, plaagden eikaar en oen zekere baron Herbst vooral had het hard te verantwoorden. Alleen ritmeester Horst scheen slecht ge humeurd. Hy zat in een hoek een sigaar te rooken. „Laat me met rustl" riep Haborn eindelyk ongeduldig, omdat ze hem alien met zyn schuldenlast plaagden. „Ia de volgende week betaal ik alles, tot op den laatstea cent." „Ik hoor het je zeggen," zeide Horst kalm. „Wat moet dat beteekenen?" riep Habern toornig. „Geen strydl Geen strydl" riep men van alle kanten. „Er is stryd genoeg in de wereld." „Laten we bly zyn, dat Horst gesproken heeft, ai waren het ook maar vyf woorden," zeide oen der heeren. „Bjna hadden wo het geluid van zyn stem vergeten." „Hy is alweer verstomd," meende oen ander. „Zelfs het commandeeren valt hem zwaar; kent eon uwer de oorzaak van deze treurige omstandigheid?" „Oü est la femme?" neuriedo Habern. Horst nam zyn sigaar uit den mond on zag den spreker toornig aan. „Zoo iets zal er wel achter zitten," hernam Haborn. „Als een vroolyke kerel ineens zoo stom wordt, is in den regel de vrouw schuld." „Zal ik het jullie eens vertellen?" riep een jong officier. „Hy heeft aan do poort van den Venusberg geklopt en is niet binnengelaten. Dat is, zooals ieder weet, zeer onaangenaam. Sinds hy echter door een kier van de poort een blik beeft geslagen op al de heorlykhedon daarbinnen, schept hy geen behagen meer in de sterfelyke dochters en is het loven hem tot last." Horst lachte gedwongen. „Houd je grappen alsjeblieft voor je, Hen» dorberg," zeide hty. Wordt vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5