N°. 12180
Dinsdag 7 November.
A#. 1899
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Feuilleton.
JALOERSCH.
LEIDSCH
DAGrBLAD.
PEIJS DEZEH COXTBANTJ
Voor Ldflon per 8 maanden. 1.10.
Franco per post i t.40.
Afzonderlijke Nommèrs 0.05.
PRUS DEB AJTVRR'l'K NT I
Van 1—6 rogels f 1.06. ledore regel meer f 0.17|. Grootor^
letters naar plaatsruimte -> Voor hefc incasseeren buiten do stad
wordt f 0,06 berekend.
Tweede Blad.
De oorlog tusschon Engeland on Transvaal.
In de „Münchner Neueste Nachrichten"
van 3 Nov. jl. komt de volgende merkwaar
dige correspondentie voor van haar oorlogs
correspondent in Natal, die ook oorlogscorres
pondent was in den oorlog tusschen Duitschland
en Frankrijk in 1870, dien tusschen Amerika
en Spanje, Turkye en Griekenland en meer
andere. Die correspondentie draagt tot opschrift:
„De vlucht uit Dundee", door de Engelschsn
gt noemd de beroemde terugtocht van generaal
Yule. Zy is gedateerd van 25 Oct. uit het
lager aan de Sandy rivier.
„Eindelyk een korte rust na drie bange
dagen en nachten, die wy op een byna onaf
gebroken, rusteloozen marsch hadden doorge
bracht, over onbegane wegen, door weinige
meters breede tergengten, over glibberige
kronkelpaden langs de wassende, bruisende
Waschbankrivier, onder byna onophoudelyken
in stroomen neervallenden regen en onafge
broken in dichten nevel gehuld, die zoo goed
ais alle uitzicht versperde; dan weder uren
lange marschen over doorweekt veld en
da3rby het bewustzyn, dat de vyand ons op
1 de hielen volgde, en de voortdurende vrees
op boerencommando's rechts en links van
onzen weg te 6tooten en hun byna zonder
tegenstand in handen te moeten vallen.
Zaterdag werd de geheele bezetting gealar
meerd en kreeg bet bevel, met achterlating
van alle bagage en bepakking, slechts met
een vollen broodzak uit te rukken, om generaal
Joubert tegemoet te gaan. Tegelykertyd heette
het, dat generaal White aanzienlyke verster
kingen naar Glencoe had gezonden, wolke
met ons den vyand zouden terugwerpen.
Hij ontJekten echter spoedig, dat daarvan
geen woord waar was. Nauweiyks hadden
wy het oude lager verlaten, of de vyandelyke
bommen slo.'gen daarin en de laatste troepen
moesten de legerplaats in overyiing verlaten.
Wy waren zonder mantel en in een stortregen
uitgerukt en spoedig tot op de huid doornat.
Zoo legerden wy voor dien nacht. Maar in
plaats van voorwaarts den vyand te gemo&t
gevoerd te worden, liet men ons liokaaf
zwenken en zoo vonden wy twee uren later
onzen trein, de munitiewagens enz., terwyi
wy bevel kregen, daarby te legeren. Maar
nauweiyks begonnen wy het lager in gereed
heid te brengen, toen van twee zyden bommen
insloegen de Boeren hadden artillerie op
twee kopjes van den Impatiberg gebracht en
beschoten van daar onze stelling. Onze artil
lerie trachtte hun te antwoorden, maar het
«.was nu te duideiyk, dat de vyand ons lager
volkomen beheerschte en wy on3 daar niet
kon'en handhaven. Wy kregen bevel uit
elkaar te gaan en in ordelooze colonnes in
verhaaste marschen Dundee te bereiken. Wy
troffen deze stad in de wildste verlegenheid
aan. De inwoners vlo Jen op paarden, muilezels
en wagens woest dooreen. Anderen vluchtt n
onder onze bagagewagens en wy zelf wisten
niet, wat te doen en waarheen te gaan. Deze
vlucht in dien onvergetelyken nacht overtrof
alles wat ik op myn vroegere krygstochten
had ondervonden!
Het was stikdonker, de regen viel in stroo
men, de meesten beproefden niet eens het
kostbaarste hunner have te redden en lieten
dit ten prooi aan het gemeen onder do vluchte
lingen, dat ons in de laatste weken uit Johan
nesburg en de overige bergwerk- en diamant-
groeven was gevolgd en van de algemeene
verwarring gebruik maakte, om de huizen te
plunderen. De weinigen, die het nog in het
vertrouwen op de troepen uithielden, werden
door bet bevel van generaal Yule, om dadeiyk
naar Ladysmith terug te trekken, daar Dundee
van de Boeren omgeven was, verjaagd. Nu
brak eerst de eigeniyke paniek uit. De lieden,
die tot nu toe naar ce naaste farmen, zooals
Rowans, De Kekers Farm enz. aan den voet
van den Inhanbaneberg gevlucht waren, lieten
nu alles achter en vloden over beg en steg, in
den storm en de verschrikking van den nacht.
Het waren ongeveer 300 Engelschen, waar
onder eeoige vrouwen en kinderen, die als
een lange karavaan hulpeloozen, jammerenden,
van huis en haard verdrevenen, daaruit togen.
Enkelen bleven onderweg achter en brachten
den nacht in een kafferkraal door. Wat er
van hen geworden is, weten wy thans nog
niet, alleen is bekend geworden, dat de jam-
mertocht zich spoedig oploste en de vluchtenaeo
zich over heg en steg verstrooiden.
Intusschen marcheerden wy weder in de
richting op Glencoe terug, citmaal trein en
bagagewagens evenals munitie, in 't kort alles,
wat onzen marsch hinderen koD, achterlatend,
en weder geloofden wy, dat hot tegen den
vyand iDging. De nacht was vreeselyk koud.
Eindeiyk brak de morgen aan en met hem kwam
ae met blydschap vernomen tyding: de Boeren
zyn door generaal White by Eiandslaagte
geslagen en hy trekt zelf aan de spits zyner
troepen op, om zich met ons te voreenigen.
Generaal Yule zond een deel der cavalerie en
de gezameniyke artillerie in de richting van
den Biggarsberg op den ouden straatweg van
GlencoeWascbbank vooruit, om den voorge
wenden vluchtenden vyand op te houden en
tusschen twee vuren te nemen. Maar
nauweiyks waren wy een half uur voorwaarts
gerukt, of wy zagen oen sterk Boerencom-
mando ons tegemoet rukken, dat klaarblykeiyk
zich niet minder dan op de vlucht bevond en
dadeiyk zes stukken geschut tegen ons in
positie bracht. Onze artillerie begon de Boeren
te beschieten, doch deze antwoordden met
een zóó overweldigend vuur, dat ons geschut
6poedig tot zwygen werd gebracht. Generaal
Yule beval ons, naar het lager van Glencoe
terug te gaan, zoogenaamd om ons van
proviand te voorzien, daar deze nog maar
schaarsch was, maar nog vóór wy ons lager
weder koncen bereiken, vonden wy een over
machtig Boerencommando tegenover ons, waar
aan het eskadron huzaren en de de voorhoede
vormende infanterie slechts t-.rnauwernool
ontkwamen. De vyand had hier geen shrapnels
en zyn kogels kwamsn voor hot mterendeel
in den doorweekten fco 'em terecht Dat was
ons behoud.
Den ganschen Zondag was onze cavalerie
en infanterie met den vyand in schermutseling,
om slechts het zware geschut der Boeren op
verren afstand te houden. Wy hadden gehoopt,
nu eenige rust te bekomen, die do meesten
onzer sedert 36 uren niet hadden genoten
daar kwam echter het bevel, dadeiyk den
straatweg op te gaan naar Helpmekaar en
verder naar Dundee op te rukkeD, maar eer wy
nog de laatste stad bereikten, zwenkte de
gansche colonoe plots ling rechtsaf en ver
dween in de eDgo defiló van den Biggarsberg,
terwyi onze achterhoede voortdurend onder
vuur bleef en de t.genparty in den waan
hield, ais legerden wy voor dien nacht op
den weg Glencoe-Duniee. Alleen de ondoor
dringbare ouist rnis, de stroomende regen,
en de óichte, ovtr den ganschen omtrek
neerhangende nevel maakten deze misleiding
mogelyk. Eerst nu begrepen ook wy, dat het
doel ni t was ee.i slag, maar de terugtocht.
Op den ganschen marsch, die nu volgde, be
vonden wy oos in gereedheid tot het gevecht.
Zoo ging het door den tien kilometer langen,
dikwyls slechts twee tot drie meter broeden
Van Jonderspas en over den Biggarsberg. Had
de vyand een voorgevoel van onze marsch-
route gehad, honderd Boeren hadden ons
allen zonder tegenweer kunnen neerschieten.
Om drie uren 'a morgens, des Dinsdags,
kwamen wy eindeiyk, byna gebroken van
vermoei )heid en doornat, uit de enge defiló,
om nu de Waschbankrivier te volgen, aan
wier wilde oevers wy den volgenden nacht
doorbrachten, om den komenden morgen de
Zondagsrivier te bereiken en daar eindelyk
het was Woensdags te bivakkeeren, om een
korte rust te genieten en te kuDnen ontbyten.
Hi r kregen wy boriebt, dat de vyand by
Elandslaagte niet geslagen, maar dat generaal
White hen slechts verhinderd had, om den
weg te versperren en dat de generaal zooeven
een gevecht tegen de Oraoje-Vrystaters by
Rietfontein had gevoerd (dat op het laatste
oogenblik het plan oDzer vereeüiging met het
garnizoen van Ladysmith dreigde te ver-
ydelen) en dat generaal Whito met het ge-
zamenlyke garnizoen ons te Modderspruit
opwachtte. Onze rust zou niet lang duren,
want dadelyk daarop kwamen onze vedetten
aanrennen en meldden den opmarsch van
een sterk Boerencommando van VeitlT— Help
mekaar. Het was generaal Meyer, die zich
met generaal Erasmus had vereenigd en ons
gevolgd was in de meening, dat wy op den
weg over Yeith naar Ladysmith waren afge
trokken. Niemand onder de Boeren had ons
h=t wanhopige plan toegedicht, door don Yan
Jonderspas en het Waschbankdal naar Lady
smith door te raarcheeren.
Des avonds vond eindelyk die vereenigiog
met de troepen van generaal White plaats.
Maar tot welken prysl Wy kwamen als hulpe
loozen, van alles beroofd, vluchtende, aan. Een
groot deel onzer paarden was onderweg ge
vallen, of had, evenals de gtzamenlyke bagage,
en onze gezamenlyke bepakking, moeten
worden achtergelaten. De poging, om onzen
trein en ons geschut over den Biggarsberg
en door de kloven van het Waschbankdal
heen te sletpen, bad dsn wy reeds op den
tweeden dag moeten opgeven z'y waren
ailen achtergebleven en zya den vyand in
handen gevallen. Wy brachten niets {met ons
mede dan ons geweer, onze sabel eo dat wat
wy aan kleeding ty ons droïgen. Onge
veer driehonderd man waren on erweg achter-
ge leven en zyn klaarblykeiyk den vyand,
ala gevangenen, in handen gevallen".
De „Daily Telegraph" bevat het slot van
de be8chry ving van htt gevecht van verloden
MaanJag voor Ladysmith door zyn corres
pondent den heer Bennett Burleigh.
Omstreeks 8 uren, zoo schryft hy, zag ik
de Boeren een sterke voorwaartsche beweging
maken. Onze heliograaf van Lombardskop
meldde, dat aan den rechtervleugel niet alles
in den haak wss. Er werd daar verwoed
gevochten. Onze verkenningspatrouilles ver
kenden zonder vrees de stellingen der Boeren.
Onder een regen van kogels reden zy voor
waarts, terwijl de afgezeten ruiters aan de
zyde van de infanterie stredeD, onder een
orkaan van vuur.
Toen het duideiyk werd, dat de troepen
moesten teruggaan, wilden zy geen zware
verliezen ïyden, boden twee Natal-cavaleristen
zich vrywillig aan om door de linie aan
majoor Adye op den linkervleugel bericht te
brengen, dat hy moest terugtrekken. H^t
gevaar werd echter te groot geacht, waarop
vlaggensignalen werden gegeven.
De Gordon Highlanders, het Manchester
regiment en de Rifles werden naar den rech
tervleugel gezonden en hielden stand tegen de
aanvallen der Boeren onder een zwaar vuur
uit de repeteerkanonnen, de veldkanonnen en
de Mauser-gewer n van den vyand.
Om halfelf begon de terugtocht d r Britsche
tro pan. Op dat oogenblik werd alleen het
centrum tegenover Peppworth Heuvel niet
heftig aangevallen. Van bier werden dus ver
sterkingen uitgezonden naar don rechtervleu
gel, die een tegenaanval van 10,000 tot 12,000
Boeren had te weerstaan. Onze troepen leden
veel verliezen.
Het centrum en de rechtervleugel weken
langzaam terug. Yan tyd tot tyd hield de
tirailleurslinie halt om te vuren, terwyl de
▼trbandwagens en de trein naar Ladysmith
terugkeerden. De vyand bracht al zyn beschik
bare kanonnen in het vuur, om ons zooveel
mogelyk afbreuk te doen, maar was zoo ver
standig niet al te veol op te dringen.
Prachtig was de wyze, waarop onze artillerie
een tvrugtocht dekte, toen de afdeelingen uit
het dal achter Lombardskop kwamen in de
bestreken ruimte van „Lang Tom", het ge
vreesde Creusot kanon der Boeren. Het Fran-
sche repeteerkanon bleek op dit oogenblik
een verschrikkelijk wapen te zyn. Met over-
wtldigende snelheid en juistheid wierp het
granaten te midden van onze troepen en ver
oorzaakte veel verliezen. De marine-brigade
byv. verloor in enkele minuten een doo'e en
veel gewonden. Om elf uren waren de ossen-
en ezelwagens, de ambulancekarreo, de ammu-
nitiecolonne en de baardragers in vollen
i rugto.ht naar Ladysmith. Er htei»eh e onder
de troepen niet de minste verwarriug, boewei
hit vuur der Boeren hen zwaar teisterde.
Hun stelling op een bebeerschenden heuvel
gaf den Boeren een voordeel, maar niettemin
werd onzerzyds de operatie geregeld voortgezet.
To:n de marinekanonnen van bet slagveld
terugkeerden, werden zo opgesteld aan den
weg ten nooraen van de stad en op „Lang
Tom" gericht, dien ze voor het verdere van
den dag tot zwygen brachttn.
Aan den linkervleugel stierf bet geknetter
van het geweervuur langzaam weg. De af
stand was to groot en de bodem vcor onze
cavalerie te ruw om majoor Adye te hulp te
komen; zoo kwam het, dat zyn beide bataljons
en zyn battery gevangen werden genomen.
Om twaalf uren waren do troepen te Lady
smith terug. De algemeene toestand was
onveranlerd; ondanks den uitslag van het ge
vecht, hadden beide partyen nog dezelfde stel
lingen als den vorigen dag. Ladysmith is
veilig en onze troepen zyn bereid om onmiJ-
dellyk den aanvol te hervatten, seint een
by zondere correspondent v-n hetzelfdo blad nog.
De heer Bennett Burleigh sein.e Dinsdag
morgen verJer uit Pietermaritzburg (het be
richt, dat hy sinds Maandag werd vermist, is
dus onwaar), dat de Boeren na afloop van het
gevecht om een wapenstilstand vroegen om
de dooden te begraven. Dit werd toegestaan.
Dinsdagmorgen werd de stryi door de
Boeren hervat. Uit twee veertigponders, eon
op Peppworth-Htuvel en een op of by Lom
bardskop, beschoten zy de Britsche stelling.
Een der granaten viel in het kamp der
Gordon's, maar richtte weinig' schade aan.
Men verwachtte een groot artillerie-gevecht.
Volgens de laatste officieele opgaven bedroe
gen do Eogel&che verliezen in den strijd 54
i oo Jon, 229 gewonden en 500 vermisten. De
Iyst is echter nog Diet volledig. Het totaal
der verliezen beloopt thans luidens officieele
opgaven meer dan 2000 en wel 180 dooden,
818 gewonden en 1016 vermisten.
Een vermeld telegram uit Pietermaritzburg,
meldende dat veel vrouwen en kindoren
Ladysmith hebben verlaten, moet gedagtee-
kenl zyn van 1 Nov.
Ladysmith, 2 Nov.Het artillerie-duel
begon hedenmorgen om 6 uren en duurt nog
voort. Tot dusver veroorzaakt do vyand ons
geen schade; ons vuur belet den Boeren, hun
kanonnen te richten.
In de richting van Colenso worden schoten
gehoord.
Iade Itel. Werklar. zya opioaoaeai
DATUM.
DAGEN.
Volw.
pera.
Kln-
doron.
Totaal,
30 Oct.
Zondag
43
4
52
30
Maandag.
71
18
84
31
Dinsdag.
73
16
89
1 Nov.
Woensdag.
74
14
88
2
Donderdag
75
14
89
3
Vrgdag
71
14
85
4
Zaterdag
71
3
74
'f
C)
Zy vroeg zich niet, zooals vroeger, af:
Zou zulk een huweiyk gelukkig kunnen
zyn? Want ze voelde, dat baar hart „ja"
daarop zou hebben moeten antwoorden. Zy
stelde zich de vraag: Wat zou de wereld,
wat zyn moeder, wat zyn neef Hans er van
zeggen? Fn de donkerroode blos, die haar
§elaat dan overtoog, was antwoord genoeg.
'at huweiyk was onmogelyk! Maar zy wilde
toch zekerheid hebben; zy wilde zonder zich-
tfelve en hem te verraden, in duideiyke woor
den hooren, hoo zyn moeder er over dacht,
en oen gunstig toeval stelde haar daartoe in
de gelegenheid.
„Maar hebt u dan heelemaal niet gedacht
aan die eeno dame, die, wat schoonheid, geest
en aristocratie betreft, ver boven de anderen uit
onze omgeving staat, mama?" vroeg Rsnata.
„Wie meen je?"
„Gravin Irma Wellenbach."
„De weduwo Wellenbach? Och, kom!"
„Vindt u dat zoo onmogelyk? U drukt zoo
op dat woord „weduwe". Is dat het eenige,
wat u tegen haar hebt?"
„Weineen! Waarom zou die goede, lieve
Ir oa niet hertrouwen, maar ze is toch veel
ouder dan Erwinl Vyf en twintig, en Erwin
is drie en twintig. Yindt ge dat geen groot
derscheid?"
ReData haalde do schouders op.
„Maar, mama, wat zyn nu twee jaren!"
„Die twee jaren, kindlief, gelden voor tien.
Ik ben nu eenmaal overtuigd, dat de man
steeds zjven of acht jaar ouder most zyn
dan de vrouw, om gelukkig met baar te
kunnen wezen."
„Er zyn toch voorbeelden.
„My zyn die niet bekend," antwoordde de
barones. Zulk een huweiyk kan wel don schijn
hebben van gelukkig te zyn, indien de echt
genooten tact genoeg bezitten, om hun ellende
voor de wereld verborgen te houden. En bet
is natuurlyk, dat zulk een huweiyk ongeluk
kig is: na een korte roes komt de man, die
m de kracht zyns levens is, tot de ontdekking,
dat hy een vrouw aan zyn zyde heeft, die
niets meer goiykt op de godin zyner droomen
en om zich heen ziet hy deheeriykste ont-
luikonde bloemen."
Renata was zeer bleek geworden.
„En zyn dan alleen jeugd en schoonheid in
staat een mannenhart te boeien 1" riep ze uit.
„Beteekenen geest, zachtmoedigheid, trouwe
liefde, zelfopoffering dan niets?"
„Zy beteekenen zeer veel, Renata, nadat
men een reeks van jaren te zamen joDg en
gelukkig is geweest. Men heeft dan zyn deel
gehad, ziet op den zonnigen, onvergetelyken
tyd terug; ongemerkt it men naast elkaar
oud gewórden en de gewoonte maakt, dat wy
bet verouderde gelaat steeds mooi biyven
vioden. Huwt een brave jonge man, die
van het leven slechts weinig genoten heeft, een
schoone, maar oudere vrouw, met de over
tuiging haar steeds te zullen liefhebben, dan
is zyn droom spoedig vervlogen. Dan draagt
by het pak, dat hy op zich gonomen heeft,
zyn verder leven, of by wordt lichtzinnig en
maakt zijn vrouw ongelukkig. Zie je, myn kind,"
zoo babbelde de argelooze oude dame voort,
„dat is nu myn onomstooteiyke overtui
ging. Een ander geval zou het zyn, indien
Erwin behoorde tot dien kring van jongelui,
die alles genoten hebben, wanneer ze trou
wen. Voor hen komt het er niet op aan, hoe
oud de vrouw is, want na oonigen tyd bekom
meren zy zich niet meer om haar. Erwin
echter is frisch van hart en geest, onwille
keurig streeft zyn ziel de jeugd te gemoet;
dat is haar recht. En daar ik Erwin voor
te verstandig houd, om zulk een misgreep te
doen, scbynt het my onmogelyk, dat hy ernstig
verliefd is op Irma Wellenbach. Waarschyniyk
denkt hy in de verste verte niet om haar."
Met ingehouden adem had Renatanaar deze
woorden geluisterd.
„Het kan zyn, dat ge geiyk hebt," zeide
ze na eeDige oogenblikken. „Maar wanneer
het nu eens wèl het geval was en Irma
Wellenbach zyn liefde beantwoordde, wat
zoudt ge dan doen, mama?"
„Je doet me schrikken, Renata l Waarom
houdt ge toch zoo vast aan die onwaarschyn-
lQkheid? Het zou niet goed zyn, maar ik
vrees, dat ik machteloos zou wezen. Als Erwin
eenmaal bemint, dan bemint hy met de volle
kracht van zyn gansche ziel en voor altyd.
God geve, dat zyn keuze op een meisje
gevallen is, dat hem waardig is en hem ge
lukkig makeD kan, niet op Irma. Dat zou
heel erg zyn."
„Ja, indien zy Diet voor beidon genoeg ver
stand en kracht bezat, om haar liefde te
onderdrukken en slechts aan de gevolgen te
denken. Kom, mama, laten we nog een wan-
d» ling in het park doeD. Het weer schynt
op te knappen, onze weerprofeet heeft zich
gelukkig vergist.
Het was een zoele avond in Augustus.
Buiten regende het reeds sinds een uur, zonder
dat de temperatuur afkoelde.
In het smaakvolle lokaal van de adellyke
club, dat zich op de eerste verdieping van een
modorn huis bevond, was het recht gezellig.
De vensters stonden wyd open, om zooveel
mogelyk frissche lucht binnen te laten. De
lichten der graskronen verspreidden een
helderen glans en onhoorbaar liepen de
bedienden van het eene tafeltje naar het
andere, om de weDSchen der adellyke
bezoekers te bevredigen. Ook eenige niet-
adellyken bevonden zich er onder, doch zy
behoorden tot do aanzieniykste familiön.
In eon der zy vertrekken zaten eenige
heeren te spelen. Vrooiyk onderhielden zy
zich, plaagden eikaar en oen zekere baron
Herbst vooral had het hard te verantwoorden.
Alleen ritmeester Horst scheen slecht ge
humeurd. Hy zat in een hoek een sigaar te
rooken.
„Laat me met rustl" riep Haborn eindelyk
ongeduldig, omdat ze hem alien met zyn
schuldenlast plaagden. „Ia de volgende week
betaal ik alles, tot op den laatstea cent."
„Ik hoor het je zeggen," zeide Horst kalm.
„Wat moet dat beteekenen?" riep Habern
toornig.
„Geen strydl Geen strydl" riep men van
alle kanten. „Er is stryd genoeg in de wereld."
„Laten we bly zyn, dat Horst gesproken
heeft, ai waren het ook maar vyf woorden,"
zeide oen der heeren. „Bjna hadden wo het
geluid van zyn stem vergeten."
„Hy is alweer verstomd," meende oen
ander. „Zelfs het commandeeren valt hem
zwaar; kent eon uwer de oorzaak van deze
treurige omstandigheid?"
„Oü est la femme?" neuriedo Habern.
Horst nam zyn sigaar uit den mond on
zag den spreker toornig aan.
„Zoo iets zal er wel achter zitten," hernam
Haborn. „Als een vroolyke kerel ineens zoo
stom wordt, is in den regel de vrouw schuld."
„Zal ik het jullie eens vertellen?" riep een
jong officier. „Hy heeft aan do poort van den
Venusberg geklopt en is niet binnengelaten.
Dat is, zooals ieder weet, zeer onaangenaam.
Sinds hy echter door een kier van de poort
een blik beeft geslagen op al de heorlykhedon
daarbinnen, schept hy geen behagen meer in
de sterfelyke dochters en is het loven hem
tot last."
Horst lachte gedwongen.
„Houd je grappen alsjeblieft voor je, Hen»
dorberg," zeide hty.
Wordt vervolgdJ