N°. 12155
Maandag O October.
A*. 1899
<§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en geestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
De Kaart van Zuid-Afrika
Feuilleton.
LEIDSC
PBUS DEZEB COUBANT:
Voor Lelden per 8 maanoea 1.10»
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nominere 0.05.
PBUS DEB ADVBRTHW'l'l flra.
Vao 1-0 regels f I 05. Iedere regel meer f 0.17|. - Gfootarq
letters oaar plaatsruimte - Voor het Incasseeree buiten da «ta4
wordt f 0.05 berekend
Dit nonimer bestaat uit VIER
Bladen.
ls reeds uitverkocht. Wij ontvingen echter
bericht, dat spoedig de nieuwe cruk gereed
zal zijp, zoodat de bestelde exemplaren binnen
eenige dagen kunnen worden te gemoet gezien.
Wie deze kaart mocht willen ontvangeD, zal
goed doen ook ditmaal nitt te lang te wachten.
Transvaal en do Mogendheden.
Mag de Zuid-Afrikaanscho Republiek, zoo
vraagt bet „Hbl.", van eenige vreemde mogend
heid hulp verwachten? „The Spectator", cie
meestal de meening in Eögeland go;d weer
geeft, gelooft niet, dat, wanneer de strijd
uitbreekt, een bond van mogendheden Enge
land „op den rug zal springen."
Ten eerste laat een oorlog met Transvaal
Engelands werkelijke verdedigingsmaebt, de
vloot, ongerept. Gevoelde eenige mogendheid
neiging Engeland aan te tasten, dan zou
daartoe noolig zijn, dat Engeland, na
30,000 man naar de Kaap te hebben ge
zonden (zouden er niet meer gaan?), min
der dan vroeger in staat zou zyn een inval
te weerstaan. Niemand kan dat gelooven,
zegt „The Spectator"; een oorlog met Trans
vaal maakt Engelands positie niet ongunstiger.
In diplomatiek opzicht is, over het algemeen,
«en oorlogvoerend land altijd wel eenigszins
in het nadeel, maar de invloed van een oorlog
met de Boeren zou,- meent -het blad*, op
Engelands buitenlandsche betrekkingen niet
gróotér zffn dan die van den jongsten grens-
ooriog in Br.-Indié, toen een grooter leger in
liet veld kwam dan in Znid Afrika zalAoodig
—jvezen. -
Maar zelfs indien andere Staten in zulk een
oorlog een reden van verzwakking mochten
zien en denken, dat Engeland daardoor lichter
kwetsbaar werd, zcu er geen kans wezen,
dat zy tusschenbeide kwamen.
Was Frankrijk zulks van plan, dan had het
wel den oorlog verklaard om de Fashoda-zaak.
Frankrijk wil zijn tentoonstelling van 1900
niet bederven nu ze juist aan zulk een gevaar
is ontkomen wegens de befaamde onreebtzaak.
Het zal, waar het Ni)l en Niger liet loop^n,
niet vechten voor de Vaal en de Oranjerivier.
Evenmin zal Duitschland als beschermer
der Boeren optreden. Het is niet bekend
wat eigenlijk anderhalf jaar geleden tusschen
Engeland en Duitschland betreffende Zuid-
Afrika ia afgesproken, maar wel is het,
volgens „The Spectator", zeker, dat die
afsprakon uitloopen op een sterke uitbreiding
van Duitschlands belangen in die gewesten,
ja, dat Diet Engeland, maar Duitschland
„in het eind de erfgenaam zal worden van
het grootste gedeelte van Portugal's Oost-
Afrikaansche bezittingen." Wat de Duitsche
bladen ook over Engelands roofzucht mogen
beweren, de Regeering zal daarop kan men
aan geen pogiDg doen om de Engelschen
te hinderen.
Ook Rusland zal geen Europeeschen oorlog
uitlokken om de Boeren te helpen.
Engeland koos het tijdstip voor een oorlog
niet kwaad. Rusland is op dit oogenblik blijk
baar zeer vredelievend gestemd en zal zoo
schrijft dr. Hans Delorück in „Preussische Jahr-
biicher" van October geen gebruik maken
van de verwikkelingen in Zuii-Afrika om in
Aziö iets tegen de Engelschen te ondernemen.
Wel koesteren de Russische staatslieden jegens
Engeland achterdocht een achterdocht, ge
rechtvaardigd coor de onverstandige wijs,
waarop Engeland een menscheDleeftyd geleden
de Oostersche quaestie behandelde, en in den
laatsten tijd, door zyn houding in China.
Maar toch weet men te St.-Petersburg wel,
dat niet Engeland den Russen oen weg naar
Konstantinopel verspert en dat ni.t Engeland
hen in de wielen zal rijden, wanneer zy hun
macht willen uitbreidea ten koste van het
Chineesche Ryk.
„EngeUnd heeft in het bijzonder beslag ge
legd op het Yangt8edal en de Russen hebben
toen begrepen, dat hiermede Noord-Cbina fei
telyk aan hen werd overgelaten. Begeerde
Engeland alles te bezitten, dan zou hot niet een
enkel deel in 't bijzonder hebben aangewezen",
schrijft „The Spectator." „Rusland is wel de
eenige mogendheid, die met goed gevolg een
aanval op Engeland zou kunnen doen, maar
het kan daarbij niets winnen. Rusland alleen
kan Bntsch-Indiê overland binnenvallen, maar
dat het zulks thans zou doen, noemt do
EDgelsche schrijver ongelooflijk. Dit zou noch
strooken met de plannen der voornaamste
staatslieden, noch met den aard van aen keizer
Wy-zullen-zien t zegt het „Hbl."
De andere groote mogendheden zullen zei
ven niet-aanvallen,-.-'en ook-'gein aanvaller
helpen. Oostenrijk Hongarije of Italië kunnen
er niet aan denken. Met de Vtreenigde Staten
staan de betrekkingen nu juist bijzonder
goed en zjj hebben ook op Ouba en de Phi-
lippjjnen de handen vol. Toch erkent oe
schrijver, dat een deel van het Amerikaan-
sche volk zou kunnen begrijpen, dat het den
Engelschen om uitbreiding van hun Rijk, de
Boeren om hun vrijheid te doen is. Hij ge
looft evenwel niet, dat het geheeld volk zulk
een misslag zal begaan. Ten hoogste zal het
een vriendschappelijke critiëk oefenen. Enge
lands eigen vloesch en bloed zal zich nooit
(meer) tegen het land keeren en bet Angel-
Saksisch ras zal zichz:lf niet vernietigen.
Er is nog een reden waarom het, volgens
„The Spectator", zeer onwaarschijnlijk is, dat
een vereeniging van mogendheden tegen Enge
land zou worJen gevormd. Zoovtel houden
zij niet van elkaar, dat zy de groote uitbrei
ding van één staat die ongetwijfeld het
gevolg zou wezen van Engelands val
zouden dulden.
Do schrijver schijnt te gelooven, dat de
staat, welke het meest zou winnen bi] Enge
len ;s ondergang, Frankrijk zou zijn.
Nu bestaat nog de mogelijkheid, dat Europa
zich vtreenigt, niet om Engeland aan te vallen,
maar om het te bedreigen, iets wat vooral
ingeval eener „tij lelijke nederlaag" zeer lastig
en onaangenaam zou kunnen worden. Zulk
een combinatie kan echter voor de Engelschen
alleen oAn gevaarlijk zijn, wanneer het de
gestelde eischen overweegt. Maar zoo het
weigert één stap terug te treden, zullen die
protesten op niets uilloopen. Zulke bedrei
gingen zijn'alleen gevaarlek, wanneer men er
zich aan stoort.
En daarom zal Engeland n Zuii-Afrika
„doen wat recht en wijs is", zonder zich te
laten weerhouden door hetgeen de mogend
heden mochtea besluiten.
Volgens een bericht zijn er nu 3000 ur-
gers te Komatiepoort, tegenover Louren^o
Marquez. Dat schijnt een veel te hoog cijfer.
Wat de werkelijke grens van Transvaal be
treft, de Boeren hebben kleine afdeelingen
geposteerd tegenover Lobatsi (aan den spoor
weg halfweg tusschen Mafeking en Gabero-
n©8) en tusschen Mamusa en Vrijburg, in
het Zuidwesten. Kolonel Baden Powell heeft
het bevel aanvaard over het „regiment" te
Mafeking; by heeft een maxim-battery en
een gepantserxlen trein tot zyn beschikking.
Zeer eigenaardig na de heftige beschuldi
gingen van Engelschen kant, dat de Boeren
zeker de Kaffers .mee zouden laten -vechten,
klinkt het bericht uit Kimberley, dat de stads
raad een onderhoud zal hebben met den com
mandant om vergunning te verkrijgen tot
vorming van een corps vrywilligets uit de
inboorlingen, tot verdediging van de stad 1
Op verschillende punten van dtn Vrystaat
maakt men zich ook tos de verdediging gereed.
Majoor Albrecht is met een gedeelte van de
staatsartiUerie in de richting van Kimberley
vertrokken; daarheen zyn ook sterke afdee-
lingen'burgers,-Detachementen van de Trans-
vaalsche staatsartilleriè zyn over Standerton
na; r den Vrystaat gezonoen. De Vrijstaatsche
commando's worden hoofdzakelyk Daar de
zuiieïyke districten gezonden, een gedeelte
patrouilleert de grens van Basoeto-land. Zeven-
honderj man gaan naar Bethulie en Philippolis.
Britsche troep* n staan by Nauwpoort.
Er zyn reeds een aantal jonge Boeren uit
de Kaapkolonie aangekomen, om oienst te
nemen onder de Vrfjstaters, en de Engelschen
zyn overtuigd, dat een zeer groot aantal Kape
naars de grens zulleD overtrekken, indien de
Vryetaters bet te kwaad krygen met de
Basoeto's.
De vluchtelingea uit Johannesburg hebben,
geiyk uit Kaapstad gemeld wordt, aldaar
winkelruiten ingeslagen en goederen] ge
kaapt.
De regeeriug te Pretoria heeft ontvangbe-
wyzen gegeven voor het in beslag genomen
goed, met het oog op terugbetaling later. De
Duitsche groep te Pretoria heeft geen tegen
werping gemaakt tegen de inbeslagneming,
zoolang vol osnde geldmiddelen beschikbaar
biyven voor ce loopende uitgaven.
To Johannesburg 13 het rustiger. De Beirs
is gesloten. De r geering heeft de trampaar Jen
opgeëischt voor den dienst. Hot voorradig!
cynamiet is weggeborgen en wordt van
regeeringswege bewaakt.
Er loopen meer treinen naar Kaapstad dan
in gewone tyden. Ook de Oosteriyn naar de
Delagoa-baai is nog open, op die naar Natal
heeft sedert eergisteren geen vervoer meer
plaats.
Opmerkeiyk is de houding van de Iertn,
die in Transvaal openiyk voor de Boeren
party ki-zen, en een tweede vry willigerscorps
onder John Mac Bride hebben gevormd.
Opmerkeiyk in verband hiermede is een be
richt, dat 50 man van het Iersche infanterio-
reglment te Ladysmitb, waar men de soldaten
toch zoo troodnoodig heeft, naar Indiö terug
gezonden zyn. Men vertrouwt ze daar blijk
baar niet.
Leiden, 7 October.
Hedenmorgen te tien uren werd het stof-
felyk overschot van den adjudant-onderofficier
C. L. Klesser van het 4de regt. inf. op het
kerkhof aan de voorm. Mar poort ter aarce
best ld. Een talryke menigte, zoowel militairen
als burgers, deels den begrafenisstoet verge
zellende, deels reeds te voren op htt kerkhof
aanwezig, was getuigo van deze plechtigheid
Op ce begraaiplaats waren mede veel offi
cieren, w. o. oe luit. kolonels Calkoen en
Sabron, aanwezig, om blyk te geven van
hun deelneming.
Een drietal kransen, waartjj een van de
onderofficieren en een van de korporaals-
vereeniging „Olympia", dekten de lykbaar.
De militaire honneurs, by zoo'n begrafenis
getruikelyk, maakten by velen een ciepen
indruk.
De uitslag van het gehouden examen
voor sergeant by het 4de regiment infanterie
is als volgt:
Geslaagd zyn: de korporaals E.**f. Reyns
en O. B. M. Fritschtf van het ïsté, P. L J.
Secréve, H. G. Bruis en E. Schmits van het
2de, E. J. Kools en J.'A. Schoomaker van
het 3de, A. Van Doornp, D. Rysbouwer en'
H. W. Nulck van het 4de bataljon.
Aan dat éxamen werd deelgenomen door
23 korporaals, zoodat 13 korporaals zyn afgo-
wezen.
Naar men verneemt, tullen de zeemiliciens
van de lichting 1899 den 27sten en 28sten
October a. s. ia het genot van groot verlof
worden gesteld.
De commissie voor de herziening van
de belastbare opbrengst der gebouwde eigen
dommen io het scbattingsdistrict Leiden zal
haar werkzaamheden de volgende we6k te
SaBsenheim aanvangen.
Op ce voordracht voor tweeden onderwyzer
aan de school lste klasse No. 90 te Amsterdam
staan de heeren J. Faber, te Koegras; J. De
Best, te Leiden, en J. Bouwman te Westzaan.
Op 12 dezer zal in werking treden het
op 22 September 1897 tusschen Nederland en
ae Yereenigde Staten van Mexico gesloten
tractaat van handel en vriendschap, waarby
o. a. is bepaald, dat de wederzydsche onder
danen en burgers der beide contracteerendo
partyen onder alle andere (ni-t met name
genoemde) opzichten volkomen griykgestrld
worden met de onderdanen der meest bevoor
rechte vreemde natie.
Naar het oordeel van de ministers van
buitenlandsche zaken en binnenlandscbe zaken
brengt deze bepaling mede, dat da bi r te
lande gevestigde burgers van de VereenigJe
Staten van Mexico ten aanzien o. a. van ver
plichtingen met betrekking tot militie, de
schuttery en het verstrekken van inkwar
tiering en onderhoud aan krygsvolk en van
transporten en leverantiën voor de legers of
verdedigingswerken van het Ryk gevorderd,
zyn vrijgesteld.
De gemeentebesturen zyn uitgenoodigd
dienovereenkomstig te handelen.
Het „Ned. Dbl." is in staat mede te
deelen, oat tusschen de rechtsgeleerde raads
lieden der gemeente Amsterdam en der
Commissie tot bet bestuur over de kerk
gebouwen, goederen, fondsen en inkomsten
der Nederduitsch Hervormde Gemeente
onderhandelingen worden gevoerd, die de
mogelykheid eener minnelyke schikking
omtrent de N. Z. Kapel niet uitsluiten. De
stand cier onderhandelingen is van dezen aard,
dat een proces minder waarschyniyk is dan
het zich beeft laten aanzien.
Het torentje op het dak van de O. Z. Kapel
staat opvallend scheef. In den laatsten tyd
was htt al scheever m scheever gaau staan,
zoodat een onderzo k noo zakelyk weri
geacht. Het is nu gebleken, dat het gedeelte
van bet dak, waarop het lorentje staat,
geheel verweerd en verteer! is, zoodat men
aanstonds maatregelen heelt moeten nemen
om instorten te voorkomen. De heer C. B.
Posthumus Meyjes, architect van de Ned.-Herv.
Gemeente, heeft, naar het „Ned. Dagblad"
eveneens weet rae.o to deehn, terstond een
aanvang gemaakt met het herstellingswerk,
dat, daar het torentje Diet op fundamenten
rust, zeer bijzondere moeiiykhtden oplevert»
De afdeelingen der Tweede Kamer hebben
gekozen tot rapporteurs: ovtr hoofdstuk Finan
ciën der Staatsbegrooting voor 1900, de heeren
Mutsaers, Van eer Kud, C. Van Bylandt
(Gouda); Ferf en Hesselink van Suchtelen;
over hoofdstuk Oorlog en Vestingtegrooting,
de heeren: Seret, Meesters, Smeenge, De
Beaufort eu Groen van Waarder; over hoofd
stuk Waterstaat, met het wetsontwerp tot
wyziging der water3taatsbegrooting over 1898,
do hoerenPyttersen, Krap, Conrad, Fokker
en Bastert.
Hare Majesteiten de Koningin tn da
Koningin-Moeder vertrokken hedenochtend te
8 u. 57 min. van Het Loo naar Potsdam. Tot
het gevolg bebooren mevrouw de baronesse
Van Hardenbroek van 's-Heeraartsberg ea
Bergambacht geb. gravin Van Limburg Stirum,
grootmeesteres van do Koningin; jonkvrouwe
Van de Poll, dame du Palais honoraire vaü H. M.
de Koningin, hofdame van H. M. de Koningin-
Moeder; baronesse Sloet van Marxveld, hof
dame van H. M. de Koningin; luitenant-
generaal Graaf DumoDceau, adjudant-generaal
en chef van het Militaire Huis van de Koningin;
jhr. mr. Van Pabst van Bingerden, kamerheer
van de Koningin; kapitein luit. ter zee jhr.
Eeii moedige vrouw.
44>
„Ik heb hem lief," vervolgde zy. „Hy heeft
alles voor my opgeofferdmaar ik weot
niet, of het goed voor hem was. Hoe kan
een vrouw zulk een vraag beantwoorden?
Hoe kan zy de diepte van de liefde eens
mans peilen? Als u en zyn vrienden meenen,
dat bet beter is, als by my verlaat, mag ik
Diet in den weg staan. Myn geluk is, te
weten, dat hy gelukkig is."
Tolma bewoog zich onrustig in zyn stoel.
Hy was gekomeD, om zyn erfgenaam te
bevryden uit den strik, waarin hy was ge
raakt; hy was gekomen, om hom te overtui
gen, dat die vrouw een bedriegster was, een
werktuig der Britsche regoering. Toen hy
zich van Parys naar Londen spoedde, dacht
hy, dat zyn zending do eenvoudigste van de
wereld was; hy vleide zich, de vrouwen te
kennen; by dacht Paul te vindon met de een
of andere avonturierster, dé* handlangster van
een valschen speler of een anderen chevalier
d'industrie. Maar het was hem nu duideiyk,
dat hy te doen had met een Eugelsche dame,
en dat maakte de taak lastiger.
„Jelui bent een paar kinderen 1" riep hy
uit, Marians betoogen afbrekende; „het ia
allemaal een spelletje. De oorlogsschepen,
de Russische legers, het is speelgoed voor
jelui*"
Zy bleef sprakeloos by het verwijt. Hy
vervolgde:
„Wat u deedt, juffrouw, is een groote
misdaad jegens myn land. Als ik Diet ge
loofde, wat .Paul heeft geschreven; als ik
niet wist, dat er excuses zyD, die men niet
mag vergeten, zoodra een vrouw in de zaak
is gemoeid, zou niets my in deze kamer
houden, geen uur! Maar ik ken mannen en
vrouwen; zy zyn allen voor my als stukken
op een schaakbord. Ik heb er al zooveel
in de doos zien bergen; over een jaar of
wat doe ik ook niet meer mee. Maar jelui
bent jong; het leven ligt nóg vóór je. Ik
hoop te maken, dat het een prettig leven
zal zyn. U moet hier in Engeland blyven en
Paul moet myn reisgenoot zyn naar Parys;
ik houd van jonge gezichten om my heen.
Ik moet voor hem het middel vinden, naar
zyn land terug te keeren en met eere.
Hit is om uw beider bestwil, en de eenige
manier."
Marian zat stil, bleek en zwygend; zy
gevoelde zich op dat oogenblik weer ver
laten door allen. Doch zy mocht het offer
niet weigereD.
„Het is voor Paul!" zei ze droevig. „Als
er geen andere uitweg is, laat het dan zoo
geschieden. God helpo onsl"
Tolma kon de droefheid van dat lieve,
teere wezen niet aanzien. Hy streek haar
vaderlyk langs het gelaat.
„Kind," sprak hy vriendeiyk, „als e*n
oud man een wonder kon uitwerken, zou
hot zokor op dezen dag plaats hebben. M^ar
wat er aan te doen? Als we Paul's naam
in Rusland weer met eere genoemd willen
zien, moeten we dit offer brengen. Als hy
by u is als hy uw echtgenoot is zal
men zeggen: „O, zy houdt van hem voor
wat hy haar waard is. Ze heeft nog niet
alle kaarten, die het Engelsche gouverne
ment verlangt, en hy zal er meer voor haar
maken. Straks zal ze hem uitlachen en een
ander Kroonstadt vinden met een anderen
artillerie officier"
Marian glimlachte, door baar tranon heen.
„Arme Paull" zei ze; „als hy moest leven
van het maken van kaarteD, zouden wy van
honger sterven, prins l"
Tolma keek haar vragend aan.
„Denk je, dat hy niet knap genoeg is?"
„O ja, hy is knap, maar niet zóó. Als hy
u hoorde, zou by lachen. Ik geloof, dat hy
's nachts niet slaapt van vrees, dat ik aan
iemand zal spreken over de diogeD, die ik
weet. Hy is bang, dat ik de kaarten zal
teekenen.'*
„De kaarten? Maar u heeft geen kaarten:
ze werden alle verbrand, schreef hy my."
„Hy schreef u de waarheid. Maar men kan
zyn geheugen niet verbranden. Ik zou op dit
oogenblik heel Kroonstadt kunnen teekenen,
met elk kanon op zyn plaats. Als ik Paul
niet liefhad, zou ik door myn toekeningen
een ryke vrouw kunnen worden, prins 1"
Tolma zat nu heel stil; in zyn hoofd
kruisten honderd gedachten. Hst meisje L^d
hem elk wapen uit de hand geslagen, als
het waar was, wat zy zei, had zs ook elk
wapen geslagen uit de hand harer vyanden
te LondeD.
„Het zy zoo," sprak de prins, met de be
leefdste schakeering van twyfel; „het zy zoo,
kind; maar wie zal zoo'n verhaal gelooven?"
„Ik vraag niemand om hot te gelooven l
Wat win ik er mee?"
Zy trok zich van hem terug, stond op en
ging aan het venstor. De morgenzon bestraalde
haar blank gelaat en weefde gouden draden
in haar lokken. Tolma zag in haar geen kind
meer, maar een vrouw, trotsch en schoon en
zelfbewust.
„Wat win ik er mee?"
Zy herhaalde- de vraag met een aasje spot
in haar toon. Zy vergat niet, dat ze nu in
Engeland was; dat de sterke arm van haar
eigen land tusschen haar en de Russen wae.
De oude heer begreep haar houding en
waardeerde die.
„Juffrouw," zei hy, met moeite opstaande
en een dreigende houding trachtende aan te
nemeü, „ge hebt een echtgenoot te winnen."
„Een echtgenoot I U spot, meneer! Het was
de spion van Kroonstadt, die sprak; de vrouw,
die, eer liefde baar hand verzwakte, den Russ.n
een slag had willen toebrengen in hun
heiligste belangen.
„U spot, prins!" herhaalde zy, met het
air van een groote dame; „wat meer is:
u gelooft my niet."
Tolma sloeg met zijn rotting op de tafel.
„Juff'Guw," riep by, „rk spot zoo weinig,
dat ik aui lot uw man wil maken, als gy
my deze geschiedenis kunt bewyzen."
't Was nu haar beurt om verwonderd te
staan. Doch hy ging voort:
„Ziet ge niet in, dat ze hem van u hebben
veiwyderd, omdat ze meenen, dat gy zyn
geheimen wilt hebben? Bewys hun, dat dio
geheimen de uwe z<jn, Diet de zjjne, en ze
zullen hemel en aarde bewegen, om uw lippen
gesloten te houden. Een kind kan dat begry-
pen. Als vrye vrouw in uw eigen land kan
niemand u verbieden, te spreken, waar en
wanneer ge wilt. Maar de vrouw van Paul
Zassulic zal die Rusland verraden? Op myn
woord, de oogen van dien jongen zijn beter
dan de onze! Hy zal Bonzo toch foppeD, en
ik zal er by zyn, om er van te genieten.
En hy zal de man worden van een handig
vrouwtje. Juffrouw, spreek my niet tegen;
ik, Tolma, zeg het, en ik heb nooit ongeiyk.
Ge zult myn dochter zyn; ge zult te Parys
by mij wonen als gy de geschiedenis be
wezen hebt."
Gebrek aan adem alleen maakte een eind
aan zyn welsprekendheid. Marian luisterde
naar hem, als naar iemand, die wonderen
vertelde. Het lag op haar lippen, hem te
spreken van haar belof e aan Paul, dat zy de
geheimen zou bewaren tot den dag van baar
dood; maar de liefde doed haar dit verzwygen.
Zy mocht den beker niet afwyzeD, die zoo
onverwacht voor haar lippen werd gehouden
(Word* vervolgd