Bears van Amsterdam. MENGELWERK. Burgerlijke Stand. worden, opdat men zekerheid hebbe, dat by een groote ramp het noodige kapitaal aan* wezig ztf. Aan de Ryks Yerzekeringabank betaalt men altoos, maar men heeft dan ook de wiskun stige zekerheid, dat de kapitalen aanwezig zijn, om elke gevorderde rente uit te keereD, terwijl, zegt Eet VaderlandDiet is in te zien hoe men in het stelsel-Kuyper die zekerheid heeft. Wat de techniek van hot amendement be treft, acht Het Vaderland uit de nota der Regeering duidelijk gebleken, dat een om werking noodig zou zijn. Maar Het Vaderland acht het amendament principieel niet aan bevelenswaardig. Toch heeft Het Vaderland wel oog voor de bezwaren, aan een centraliseerende en bureau cratische regeling verbonden, en gevoelt veel voor pogingen, om meer aan eigen initiatief en medewerking van belanghebbenden toe te vertrouwen. Maar Eet Vaderland wenscht f aarbij geen privilege voor enkelen, maar een algemeenen maatregel. Mot genoegen ziet Eet Vaderland iets in dien geest voorgesteld in do amendementen- Drucker c. s. en daarnaast de verklaring der Regeering, dat zij hiertegen geen overwegend bezwaar heeft. Maar Eet Vaderland zou de taak der commissies van werkgevers en werk lieden, voorgezeten door een onzijdig persoon, die de voorstellers ingesteld willen zien overal, waar do stof voorhanden is, gaarne uitgebreid zien tot het uitbrengen van advies omtrent de vraag, in welke gevarenklasse de onder nemingen moeten worden gerangschikt. In de „Haagsche Kroniek" van de Nieuwe Groninger Courant werd geschreven, dat d e correspondentie van de Koningin a n Z. H. den Paus buiten het Minis terie was omgegaan, dat het ministe riële contreseign dan ook ontbrak, en dat derhalve de gansche zaak een particuliere aangelegenheid der Koningin is, die niet binnen den kring der miDisteriêele verantwoordelijk heid kan getrokken worden. Dit bericht en deze conclusie worden door prof. D. P. D. Fabius la De Standaard aan critiek onderworpen. Hier wordt dus geleerd, zegt de hoog leeraar, dat de verantwoordelijkheid der Ministers voor een daad van de Kroon ophoudt, zoodra zy in een handeling niet zijn gekend, en het mioieteriëele contreseign ontbreekt. Prof. F. is het daarmede niet eens. My is, zegt hy, van stonde aan de brief der Koniogin, waarin eeu stap werd gedaaD, die min of meer alle ter Conferentie vertegen woordigde Staten raakte, voorgekomen als een niet te wraken proeve van een stuk, waarvoor, ofschoon het ministeriëele contre seign ontbrak, evenwel de ministeriöelo ver antwoordelijkheid niet betwist kon worden. Maar indien dan tocb, vraagt prof. F., de Mioisters van den brief onkundig zyn gehou den, kunnen zy dan niet met volle recht verklaren, dat zy er niets mee te maken hebben? De Ministers dragen toch niet de verantwoordeiykheid voor de daden van anderen? Daaromtrent betoogt de hoogleeraar het volgende: Elk Ministerie, en zelfs iedere Minister, draagt de verantwoordeiykheid voor het optreden èn voor het aanbiyven, ook in verband met de omstandigheden, die zich daarby voordoen. Geen Minister is verantwoorde!yk voor het aftreden van zyn voorganger; maar wel is ieder verantwoordeiyk voor eigen optre den in verband met dat aftreden. Niemand is verplicht een ministeriöelen zetel in te nemeD. "Wie van oordeel is, dat de Kroon ten onrechte het vertrouwen aan Hare raadslieden onttrekt, toont dit door even tueel de ministeriëele portefeuille te weigeren. Elk ministerie neemt voor zyn rekening ook de omstandigheden, waaronder het optreedt. Alleen op die wyze wordt de ministerieele verantwoordeiykheid voor het bezetten der zetels nooit onderbroken. Doch niet alleen geldt die verantwooraeiyk- heid voor de omstandigheden, onder welke een Ministerie optreedt, maar ook voor die, onder welke het biyft. Niemand behoeft Minister'te worden, en niemand behoeft Minister te b 1 y v e n. Een Ministerie kan verantwoordoiyk zyn voor wat de Kroon, buiten het Ministerie om, verricht. Of wol nauwkeuriger uitgedrukt verantwoordelijk voor het biyveD, niettegenstaande de handelingen, waartoe de Kroon buiten overleg met haar Ministers overgaat. Geroepen raadsman der Kroon te wezeD, hebben de Ministers ook zeker recht om ge raadpleegd te worden. Ook hangt niet kortweg van het goedvin den der Kroon af de grensiyn tusschen parti culiere correspondentie en regeerings-corres- pondentie te bepalen; uit te maken wat aJ, wat niet regeeringszaken zyn. Dit wordt veel eer door den aard der onderwerpen beslist. En dat de brief van de Koningin aan den Paus, die straks in een zitting der Conferentie voorgelezen is, moeilgk geacht kan worden eenvoudig tot Harer Majesteits particuliere correspondentie te behooren, waarmee geen Minister of Kamer zich heeft in te laten, acht ik toch inderdaad kwaiyk voor tegenspraak vatbaar. Yooralsnog aldus besluit prof. F. weiger ik dan ook aan te nemen, dat Hare Majesteit de Mioisters niet over den brief zou geraadpleegd hebben. Mocht dit inderdaad het geval wezen, dan kan ik nog niet gelooven, dat bet Ministerie zich achter dit niet-gehoord- zyn zou willen verschuilen, om zich geheel buiten do zaak te houdeD. En als onverhoopt ook dit laatste geachte J de, dan iou zeker een ernstige herinnering aan de eischen van het con8titutioneele staatsrecht en aan het begrip van ministeriëele verantwoordeiykheid niet overbodig zyn noch achterwege biyven. Omtrent deze aangelegenheid laat De Neder lander zich als volgt uit: Betwist wordt van liberale zyde, dat de bekende brief, onlangs door H. M. gericht tot den Paus, een onderwerp zou mogen uitmaken van critiek. Voor het schrijven daarvan zou het Ministerie niet verantwoordeiyk zyn. Ons schynt die bewering onhoudbaar. Immers heeft die brief een beslist staat kundige strekking. Hg is dan ook voorgelezen in deHaagsche Conferentie en heeft, naar verluidt, de gevoe ligheid opgewekt van eenige der aldaar ver gaderde diplomaten. Het springt iu het oog, dat de brief dient om goed te maken, wat, in het oog der Katholieken ten onzent, door de Russische Regeering is verzuimd, of liever, door de Italiaansche Regeering is belet. De quae8tie omtrent de al of niet uitnoo- diging van den Paus is ook in anderelanden als een bg uitnemendheid politieke quaestie behandeld. Waarom zou dan deze brief moeten worden beschouwd als een particulier schryven van H. M. aan den Paus? Alleen omdat het contraseign daarin wordt gemist? Maar dan zou de vraag omtrent de ministe riëele verantwoordelijkheid eenvoudig afhangen vande Mioisters selven. Zoodra dezen maar niet meeteekendeD, zoude de Koningin kunnen doen wat Haar goeddacht, zonder dat de Staten-Generaal daarover een woord zouden mogen zeggen. Gesteld, dat de Koningin den brief uit eigen beweging heeft geschreven, en dat hg dus niet geschreven is op verzoek van het Kabinet, ten einde dit tegen eventueele aan vallen van R.-K. zyde te beschermen, dan zou toch het Kabinet, indien het de strekking er van afkeurde, verplicht zyn dit aan H. M. mee te deelen, en, indien naar zgn advies niet geluisterd werd, aftreden. Ware nog de brief gericht tot een geeste- ïyke, onkel omdat men voor hem p er so on ly k eerbied heeft, dan ware het eenigszins anders. Maar hg is gericht tot een praelaat, die zich het recht toekent om als hoofd der geheele Christenheid op te treden, en als zoodanig gezag uit te oefenen. De geadres seerde heeft dit in zyn antwoord dan ook zeer duideiyk doen uitkomen. Wy twyfelen dan ook geen oogenblik, dat het Kabinet, mocht bet wegens dien brief ter verantwoording worden geroepen, geen poging zal doen om zich daaraan te onttrekken, en H. M. zelve zal blootstellen aan eventueele critiek. Gemeenteraad van Koudekerk. Voorzitter de]Burgemeester; tegenwoordig alle leden. Na opening der vergadering gaat de Voorzitter over tot de installatie van de herkozen raads leden Van Egruond enOppelaaren hetnieuwgekozen lid Reijnevcld, welko na belediging zitting nemen. De Voorzitter, de beëedigde leden toesprekende, zegt o. adat zij door het afleggen van de beide eeden bet mandaat van vertrouwen hadden aan vaard, dat de meerderheid der kiezers hun had geschonken. Hij heette hen hartelijk welkom en sprak den wensch uit, dat zij nog lang tot zegen der gemeente mochten werkzaam zijn. Van den heer Reijoeyeld, die als nieaw lid hier verscheen, hoopte en vertrouwde hij, dat ook zijn tegenwoor digheid in hun midden strekken mocht tot bloei der gemeente. Daarna werd de presentielijst geteekend en de notulen der vorige vergadering werden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens overgaande tot de benoeming van een wethouder, wegens aftreding van den heer Van Egmond, bleek bij de 1ste stomming, dat 3 stemmen waren uitgebracht op den heer VaD Egmond, 2 op den heer Blonk, 1 op den heer Oppelaar, terwijl 1 biljet in blanco was. Tot 2de vrije stemming overgaande, bleken nitgcbracht te zijn op den heer Van Egmond 4 stemmen en op den heer Blonk 3 stemmen, zoodat de heer Van Egmond tot wethouder was gekozen. Bij de benoeming van een ambtenaar voor den Burg. Stand werden 6 stemmen uitgebracht op den hoer VaD Egmond en 1 op don heer Oppelaar, zoodat ook hiervoor de heer Van Egmond was gekozen. De Voorzittor, den heer Van Egmond daarna vragende of hij deze beide benoemingen aannam, werd dit door laatstgenoemde bevestigend beantwoord. Vervolgens kwam ter tafel de rekening van het algemeen armbestuur alhier over 1S98. Bij den post kosten .schoonhouden van het wees- en armhuis", merkt de heer Oppelaar op, dat z. i. sommige verpleegden zeer geschikt daar voor konden gebroikt worden, hetwelk mede door den Voorzitter wordt beaamd. Do beer v. Egmond (lid van het bestuur van gemeld gesticht) geeft inlichtingen. De Voorzitter vindt een paai- be doelingen van buiten het gesticht verpleegden veel te hoog. aangezien de kinderen van die per sonen, wekelijks pl. m. 10 a ƒ12 in het huisgezin brengen en anderen z. i. er van in jenever omzetten. De heer Oppelaar betwijfelt of er bij dio bedeelden 10 a 12 wekeljjks in 't huisgezin wordt gebracht. De heer v. Egmond geeft weder inlichtingen on geeft o. m. te kennen, dat bij den persoon, dien do Voorzitter bedoelt, aan de vrouw en niet aan het hoofd va« het gezin wekelijks het geld wordt gegeven. Daarna wordt de rekening goedgekeurd in ont vangst op /1843.44s, in nitganf op ƒ1866.45, Da- deelig saldo ƒ23.001. Do heeren v. Egmond en G. Dorrepaal Wzn. bleven buiton stemming. Bij de begrooting van het algemeen armbestuur voor den dienst 1900, die daarna aan do orde kwam, bleek de raming te zijn 1834 in ontvangst en ƒ1833.505 in uitgaaf, goed slot alzoo /0.4955. Bij de voorlezing bleek verder, dat de subsidie door de gemeente te betalen in 1900, op ƒ850 was gesteld tegen ƒ900 in 1899. Bij den post bedeeling in geld, kosten van voeding en kleeding der huis- genooten in het wees- en armhuis, samen geraamd op ƒ1316 tegen ƒ1405 op de bogrooting van 1899, ▼roeg de heer Reijneveld eenige inlichtingen om trent het bedrag, dat door bestedelingen van elders iD het wees- en armhuis alhier werd betaald en of dat bedrag wel voldoende was. Na goedkeuring der begrooting en niemand meer het woord ver langende bij de gewone hoofdelijke rondvraag, werd de vergadering gesloten. Gemeenteraad vhn Warmond. Tegenwoordig: de Voorzitter en de leden C. H. C. Machen, W. H. Heemskerk, L. P. De Haas, A. Van der Wilk en J. De Vetten. Afwezig de heer P. Van dor Geest. Na de opening dor vergadering leggen de her benoemde leden van den gemeenteraad de ver- eischte oeden in handen van den Voorzitter af en nemen daarop als leden zittiDg. Vervolgens gaat de Raad over tot do verkiezing van een wethouder in plaats van den tot do perio dieke aftreding behoorenden heerC. H. C. Machen, waarbij worden uitgebracht zes stemmen, waarvan vijf op genoemden hoer Machen. Bij een daarop gevolgde stemming wordt de heer Machen met vijf van de zes uitgebrachto stemmen tevens als ambtenaar van den Burgerlijken Stand herkozen. Vervolgens wordt onderzocht en voorloopig goedgekeurd de begrootiDg van inkomsten en uit gaven van het 2de bat. rustende schutterij voor 1900 in ontvaDg en in uitgaaf op ƒ241. In voldoening aan art- 203 der Gemeentewet, wordt do begrooting van inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor het jaar 1900 door B. en Ws. den Raad aangeboden. Na voorlezing van eenige ingekomen stukken en der notulen der laatst voorgaande vergadering, wordt deze vergadering na de gewone rondvraag door den Voorzitter gesloten. 8 Stpt. 1899. Staatslening®». Vor. Koers pOt koers. heden NodL, Cert Nat. W. Schuld 2% dito OM. dito8 dito Cert dito8 Oofitearn ObL Pap. Mei/Kov. 5 8lJfé 93%a 83Vg 81% 83% 93% 82% 83 dito Zilv. Juni/Juli. 5 Portugal, Obl. 1853/1884 met ticket l 100 .8 Roeland, Binnen]. 1894. 4 ditol839bg Rothschild Rb.625 4 23-X 63*iS 96 23% 62% 96% 96% 56% dito Hope4 Co. 1839.90 Rb. 625 4 96Jr£ Spanje, Perp. Schold BuitenL 4 66)4 i^urkije, Gep. Conv. L 1890 4 92 A 22% MA 60 A dito Douane ObL 1838. 5 dito Gecony. Lcening Serie D dito dito O 22% Mexico, Binncnlandach. .4 Brazilië ObL 1SS94 40% 59% Ind. en Fin. Ondernemingen Koloniale Bank Aand. 47 N--I. Handbk. Aand. 83 Ned. Handelm. Aand. 151 Soer. Bank H. lo». A-OhL Tabaksondernemingen. Amst Deli-G'omp. Aand. 626 622 dito Ccrtificatco 635 Arendsburg Certificaten. 629 Deli Batavia-Mpij. Aand, 345 347 dito Certificaten 355 dito Cnltnar-Mpij. Aand. 120 Deli-Maatschappij Aand. 445 dito CertiGcaten 444)4 d° Langk. C-. v. A. Nomgar. kap. Medan Tabak-Mpy. Aand.. 241 Rottcrd. Dcll-Mpy. Aand. 232% Scnembah-Mpy. Aandeden. 422A 410 dito Cert, van Aand. 429 Fabrieken. Delft Dist Gist- ea S.-Fabr. A. mm mm N. Venn. Glasf. on Kolenm. A. K. N. Bcicrscb Bierbr. ObL 4 Kon. Mpij. do Scholde ObL 4% Ned. Gist- Spiritusfabr. A. dito dito Obbg. 4% 100% 100% Stoomt.or. 't Haantje Aand. Wester SnikerrafGnad. Aand. 195 195 Z.-H. Bierbr. Hyp. Oblig. ft Scheepvaart-Maatscb. Kon. Ned. St b. Mpij. Aaod. 152 dito dito Obligation 4 102 Kon. PaketFOirt Mpij. Aand. 171 170 dito dito Oblig. 4 102 Kon. West-Ind. MaïïtL Aand. 120 dito dito Oblig. 4 102% Ned. Amor. Stoomv.-Mpjj. A. 99 dito dito ObL 4 Rottcrd. Lloyd Aandeden 137% dito dito Obligation 4 101% Stooinv.-Mpij. Nederl. Aand. 174 dito dito Oblig. 5 dito dito dito 4 104% Stoomv. Zeeland Aand 16 dito dito dito pref. dito 24% Stoomy. Zeeland Oblig.. 69% Petroleum. Dordteche PetT. M'y. ProL A. 119% 118% dito dito Oblig. 4% 100 300 Maatschap „Panolan" Ccrt. f 3-15 Elzosscr Potroloum-Mpy. A. 91% PotToloum-My. „Galició"' A. Holl. Ram. Pctroleam-My. A. 101% 101 Kon, Ned. Mij. t. Ex. Potr. br. A. 175% 172% dito dito Cert. yan dito 175 173 dito dito Obligatiën 434 96% 96% dito .Mocara Enim" Aaod. 154 152 M.t Ex.Oliebr.io Hanno*er,A. Nederl. Petrolenm-Mpij. A. 17 dito Ram. PctroL-Mi). A. 45 dito Sumatra P&lcmb. A. 86% 83% Mijnbouw. Kwandang Sociualat® 63 72 Lobsann Asphalt 74 mm Mijnbouw 91 92 Noord Celebes 105% Mijnb. Mij. „Socmalat»* A. J 219 mm Tjcn&ko St.-Mi). Diversen. Mpij. Krasnapokky Aand.. 166 dito dito Oblig, 4 Wink.-Mi). .Eigon Hulp" A. Spoorrtec,leeningen. 113 113 Holl. IJzeron-Spw.-Mg. Aand. ObL dito8J4 99% M. t. Expl. y. St Spw. Aand. 109 109% Italië, Z.-Ital. Spw. ObL A—H 3 57% 57% Polen, Ware.-Woonon Rb. 6254 RnsL, Balt Spw.-Aand.. 3 Fast SpW.-Mij- Aand. 5 Weichacl ZR. AaiuL. .4 Wladikawkaa ObL RL 126 4 9f% Amerika, Atchleon Top.C.y.A. 21% 21 Pref. Aand. dito 65% 61 dito Alg- Hyp. ObL 4 93% 86% 99J% Adjustm. Oblig. .4 Central Paciflo Aand. .4 21% Denver Rio Grande O. A. 22Sj£ Erie-Sp.-Mij. Aand. Chic Erie lo Hyp. ObL 13% 118% 18% 118 Kans. City Belt-ahares 2 Loniry. Naahv. Cert v. Aand» 81% 79% Mioa. Kans. Toxaa O.T.L, 13% 18% Union Pao. C. v. A. 47% 46% Oregon Short Lino oblig. 0 114% Canadian Paciflo C. v. A. 95% Premieleenlngen. 107 NederL, Stad AnutanL ƒ100» 0 109% Turkyo, Leening 1870 28% Spanje, Madrid 1868,3 pet 31J4 34J0 Ccuponnoleering volgent <>7»ar» ra* de Coupon-Makelaar Oostenr ,k, Peploc t dito Zllvor 20 92% Franeclie 47.50 Diver»® ElJkaniar- /58.61 Roiaan O end Roebel» 1.90 dito In Zllvoron Baobels AL'lö% Amerlkaonscbe Goed Dollar» &4<. Beleenloe 1 POL II et Hor-loge. In de kleine straat der voorstad stonden de vrouwen aan deuren en spraken met elkander: .Zoudefa zy gauw komen? Hoe zou z(j er wel uitzien? Zy moet ongehoord rijk' en voornaam z(Jn; dan is het toch een won der, dat zfl niet te trotsch is vrouw Winkler, die toch maar de dochter van een armen schoenmaker is, te bezoeken, al is deze ook honderdmaal haar schoonmoeder. Ale men eene bedenkt, dat de oude vrouw een pro fessor tot zoon heeft I Zoo iets ziet men niet alle dagen en de eer van zulk een bezoek zal ons niet te beurt vallen." De benyde weduwe Winkler liep intusschen in begrijpelijke zenuwachtigheid op en neer in haar kamertje, streek telkens weer het witte laken op de koffietafel glad, zette de kopjes neer, twee vergulde, met rozen be schilderd, en een eenvoudig wit, joeg de vliegen van het suikerschaaltje en den brood bak weg en streek ter afwisseling haar grauw wollen staatsiekleed eens glad of de banden van de muts, dis haar goed, oud, gerimpeld gezicht omlijstte. Het was een hoogst gewichtige dag voor haar. Haar zoon, haar trots en haar afgod, die met buitengewonen aanleg en doorraste- looze vlijt zich een positie en een naam in de geleerde wereld had verworven, professor Frits Winkler, bracht heden voor het eerst na zijn huwelijk, dat twee jaar geleden had plaats gevonden, zijn jonge vrouw, een sohoone dame van voorname familie, by haar. Zy bad uit valscbe schaamte geweigerd op de bruiloft te komen en daar haar zoon aan een univer siteit in het buitenland studeerde, was baar de reis daarheen ook te bezwaarlyk. Hot hart klopte de oude vrouw heftig in de borst, toen zy voetstappen op de trap hoorde, eeu vasten, manlyken stap, dien zy terstond herkende, ofschoon zy hem in jaren niet had gehoord, en oen anderen, lichten. Toen er geklopt werd, kon zy nauwelpks .binnen 1" roepen. Daar was het jonge paareen statig man met een verstandig, edel gelaat, en een élégante, voornaam uitziende dame. „Hier breng ik u myu vrouw, moederI" zei de professor. De oude vrouw knikte, zy waagde het heden niet, zooals anders, haar zoon ta om armen; hy kwam haar zoo vreemd voor naast de schoone vreemde dame. „Goeden dag, lieve zoon," zeide zy en liet beschaamd toe, dat hy haar op de wangen kuste. „Wees my vau harte welkom, mevr...." te rechter tyd ving zy een waarschuwenden blik van haar zoon op en verbeterde: „lieve. Ik vind bet erg lief van u, dat ge my eens komt bezoeken. Hoe gaat het met uw kleinen Harry?" De vreemde naam kwam haar onbe holpen over de lippen. .Dank u, lieve mama," zei de schoondochter vriendeiyk. ,Wy hebban hem gezond en onder goede oppassing verlaten." Mst een verlegen lachje en in haar handen wrpvende, daed vrouw Winkler haar gasten aan tafel plaats nemen, baalde de koffiekan uit de keuken en begon in te schenken en tot toetasten uit te noodigen. Men informeerde naar elkanders gezondheid, sprak over de reis, waarop het jonge paar zich bevond, klemde zich aan het altyd pakkende thema van hst weder vast, maar het gesprek hokte ieder oogenblik. De professor keek van ter zyde zyn moeder aan, die hem heden niet zoo bevallen kon als anders; de jonge vrouw keek met groote, koele oogen de omgeving rond, die haar geheel vreemd wa9; de oude vrouw beschouwde hen beiden angstig en ter sluiks. Eindeiyk stond de professor op. „Ik moet, zooals Ella weet, nog een collega opzoeken. Ik laat haar dus by u, lieve moeder; in een half uurtje ben ik weerom." De oogen der jonge vrouw smeektenNeem my toch mede; maar de man weigerde dit met een nauw merkbaar schudden van het hoofd; hy vertrok en de beide vrouwen bleven alloon. De jonge vrouw keek eens rond en zocht naar een voorwerp, waarover een gesprek zou zyn te voeren. Maar er was niets, niet eens een portret. „Hebt u geen portret van Frits uit zyn jongensjaren?" vroeg zy. „NeeD," antwoordde de oude vrouw, „dat heeft er nooit op over kunnen schieten. Nyn brave man, onze kostwinner, kwam te storven toon Frits nauwelyks twee jaar oud was, en wat zulk eeu kereltje aan kleeren en laarzen verslyt, dat is haast niet te gelooven; over bodige uitgaven kon ik dan ook niet doen. Maar als ik u daarmee genoegen kan doen, wil ik u wel iets uit zyn jongenstyd laten zien, daar heb ik nog veel van." Zy opende een klein kastje. „Dat heb ik allemaal bewaard, kyk u maar eeDS." De jonge vronw bekeek het eene stuk na het andere, minder omdat do dingen haar interesseerden dan wel om den tyd door te brengen. Er was niets bijzonders bi): schrif ten, met meer of minder kinderiyke letter- teekens gevuld; schoolboeken, die de zorgzame hand der moeder nog eens ingenaaid had; wat goedkoop speelgoed en Robinson Crueoö. „Van myn lisve moeder, Kerstmis '58" las de jonge vrouw halfluid. „Dat is het eenige leesboek, dat ik hem heb kunnen geven," zeide de moeder, die af en aan liep. „Neen, toch niet dat prenten boek heb ik voor hem gekocht, toon hy de mazelen had. Hy had er erg veel pleizier in." „Wat is dat?" vroeg de schoondochter en 1 nain een in vlo.ipapier gewikkeld pakje ui het kastje. Zy opende bet; het bevatte ecij zilveren horloge van grooten omvang! „Èeeffi dat hem ook toebehoord? Het ia nog nieuw,) Dietwaar „Ik had het voor hem gekocht," zeide de weduwe aarzeleqd, maar, door een vrijgendea blik der jonge vrouw bemoedigd, ging zy'voort: „Ziet ge, hy was reeds óp een uniféreitoit en had geen ander horloge dan een ouiL sleoht ding, dat zyn vader roede van zyn grootvador had geSrfd; het leek wel een boter vlootje." Zy lachte flauwtjes. „Toen zei ik tot müzelve: dat gaat zoo niet, hy moet een fatsoeniyk horloge hebben, en ik dacht er eens over na, hoe ik het geld daartoe zou kunnen uitsparen. Myn zoon had niets meer van my noodig, hy had een beurs en gaf lessen, -bijgevolg behoefde ik slechtB aan myzelve to sparen, en dat was gemakkeiyk, maar het kon slechts heel weinig te geiyk zyn. Doch na eemgen tyd had ik het geld by elkaar en kon het horloge koopen, dat ik al lang geleden had uitgezocht. Ik verwachtte myn zoon met de vacantie en had zoo by myzelve gedacht, dat ik het horloge op de tafel zou leggen tusschen een paar blosmon in, zoodat het mooi zon uitkomen. Maar lij) kwam een dag vroeger dan ik hem ver wachtte en dat was maar goed ook voor ons beiden, want onder het spreken haalde hy een horloge uit zyn zak, dat veel mooier waa dan dit, met een gouden kast, en toen ik hem geheel verbluft aanzag, lachte hy eq vertelde, dat hy voor een geleerd werk een prys had gekregen, de knappe jongen, en voor een deel van het geld had hy zich het horloge gekocht." „En wat hebt ge toen met dit gedaan?", vroeg Ella. „Niets", antwoordde de oude vrouw een voudig. „Ik sprak er niet over, het had geen doel meer." „Maar waarom hebt gU „Waarom ik het heb behonden? Eerst schaamde ik my het den winkelier terug te geven, wien ik zooveel van de vreugde bad verteld, die ik myn zoon daarmede zou be-' reiden. Maar toen is het my lief geworden., Gy kunt niet gelooven, hoe biy ik was met iedere kleinigheid, die ik kon wegleggen, en hoe gelukkig ik eerst was, toen ik het kocht. Wel tienmaal op een dag legde ik het op de tafel en stelde my zyn verbazing voor. Nu, dat was dom; maar er kwam nog iets by. Het horloge heeft my toen gezegd en het zegt het' my nog steeds, dat de klok geslagen hooft, dat wil zeggen, dat do tyd om is, dat ik nog iets voor myn lieven zoon kan doen, dat hy my geheel ontwassen is en my ver vooruit is en dat ik hem nimmer meer iDhaal. Het doet my thans good, als ik het zie", voor de oude vrouw met onzekere stom voort, „want weet go, het is iets zonderlings als men zyn zood, die u, als klein kind ten minste, alleen be hoord heelt, aan do zyde van een vreemde ziet en moet zsggon: die behoort hy nu." Zy ruimde den boel in de kamer op en praatte daarby verder: „Met u zal dat iets heel anders zyn. Gy z'yt een schoone, voorname, verstandige dame, en als uw kleine engel eens man geworden is*en u zyn bruid brengt, dan zal zj, al is zyzelve ook nog zoo voornaam, tot u opzien en trotsch op u zyn." De jonge vrouw hield nog steeds het uur werk ia de hand, maar die hand trilde, zy zocht naar woorden, en eindeiyk kwam het schuchter over haar lippen: „Ik heb myn moeder vroeg verloren en ben zelve nog niet lang genoeg moeder om geheel en al te weten wat dat beteekent. Maar als God my myn kleine spaart, dan zal ook hy eens my ontgroeid zyn en ik zal dan niet als u het recht hebben op de berinnering aan een ten offer gebracht leven te steunen. O, lieve, lieve moeder, wat zyt gy ryk, dat go zoo'n schat aan uw zoon kunt geven I" Zy sprak de laatste woorden snikkend uil en hing aan den hals der oude vrouw. „Lieve Hemel!" zeide deze, en veegde zich de oogen af, „wat is daar nu voor byzonders in? Ik ben toch zyn moeder en u neen, ik begryp je - jU bent een prachtig lief hartje. Maar houd nu op met huilen, want wat zal Frits wol zeggen, als hp ons in tranen vindt? Dat is hy van my niet gewoon." Toen de professor veel later dan na een half uur haastig de kamer binnenkwam, vond hy de beide vrouwen met vroolyke gezichten voor het kastje zitten. „Zy heeft alles bekeken, Frits!" riep zyn mosder; „en je eerste schoenen heb ik haar moeten geven." „Ja, en voor jou heb ik een geschenk," zeide de jonge vrouw met een lachenden blik op haar schoonmoeder en stak het horloge in den zak, „een geschenk, dat ik je van avond zal geven, als wy alleen zyn; moeder wil het niet anders. Dan zal je eerst esns zieD, onnadenkende zoon, wat ja aan haar hebt." AARLANDEUVEEN. Bevallen: II. Vcrnos geb. Groenevelt D. ALFEN. Bevallen: J. Moerings geb. De Bouter Z. N. Hogervorst geb. Bonihoorn Z. Overleden: C. L. Blom Z. 2 m. A. Van der Laan D. 9 ro. Gehuwd: A. Peeneman jra. 25 j. en G. Van Diggelen jd. 25 j. BODEGRAVEN. Be vall en: M. Van der Sluit) geb. Vetje Z. H. C. Groep geb. Voorhout Z. c J. Van aer Kooy geb. Snijders D. HAZERSWOUDE. B e v a 11 e nJ. H. Yerhage* geb. Frjan D. G. Hassefras geb. De Gelder Z. C. Koot geb. Hoogeveen D. A. De Vogel geb; Van Veen D. A. M. Francken geb. Krook Z. C. Boskamp geb. Van Amsterdam Z. Overleden: G. Dorrepaal Z. 8 w.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6