Bears van Amsterdam.
MENGELWERK.
Burgerlijke Stand.
worden, opdat men zekerheid hebbe, dat by
een groote ramp het noodige kapitaal aan*
wezig ztf.
Aan de Ryks Yerzekeringabank betaalt men
altoos, maar men heeft dan ook de wiskun
stige zekerheid, dat de kapitalen aanwezig
zijn, om elke gevorderde rente uit te keereD,
terwijl, zegt Eet VaderlandDiet is in te zien
hoe men in het stelsel-Kuyper die zekerheid
heeft.
Wat de techniek van hot amendement be
treft, acht Het Vaderland uit de nota der
Regeering duidelijk gebleken, dat een om
werking noodig zou zijn. Maar Het Vaderland
acht het amendament principieel niet aan
bevelenswaardig.
Toch heeft Het Vaderland wel oog voor de
bezwaren, aan een centraliseerende en bureau
cratische regeling verbonden, en gevoelt veel
voor pogingen, om meer aan eigen initiatief
en medewerking van belanghebbenden toe te
vertrouwen. Maar Eet Vaderland wenscht
f aarbij geen privilege voor enkelen, maar een
algemeenen maatregel.
Mot genoegen ziet Eet Vaderland iets in
dien geest voorgesteld in do amendementen-
Drucker c. s. en daarnaast de verklaring der
Regeering, dat zij hiertegen geen overwegend
bezwaar heeft. Maar Eet Vaderland zou de
taak der commissies van werkgevers en werk
lieden, voorgezeten door een onzijdig persoon,
die de voorstellers ingesteld willen zien overal,
waar do stof voorhanden is, gaarne uitgebreid
zien tot het uitbrengen van advies omtrent
de vraag, in welke gevarenklasse de onder
nemingen moeten worden gerangschikt.
In de „Haagsche Kroniek" van de Nieuwe
Groninger Courant werd geschreven, dat d e
correspondentie van de Koningin
a n Z. H. den Paus buiten het Minis
terie was omgegaan, dat het ministe
riële contreseign dan ook ontbrak, en dat
derhalve de gansche zaak een particuliere
aangelegenheid der Koningin is, die niet binnen
den kring der miDisteriêele verantwoordelijk
heid kan getrokken worden.
Dit bericht en deze conclusie worden door
prof. D. P. D. Fabius la De Standaard aan
critiek onderworpen.
Hier wordt dus geleerd, zegt de hoog
leeraar, dat de verantwoordelijkheid der
Ministers voor een daad van de Kroon ophoudt,
zoodra zy in een handeling niet zijn gekend,
en het mioieteriëele contreseign ontbreekt.
Prof. F. is het daarmede niet eens.
My is, zegt hy, van stonde aan de brief
der Koniogin, waarin eeu stap werd gedaaD,
die min of meer alle ter Conferentie vertegen
woordigde Staten raakte, voorgekomen als
een niet te wraken proeve van een stuk,
waarvoor, ofschoon het ministeriëele contre
seign ontbrak, evenwel de ministeriöelo ver
antwoordelijkheid niet betwist kon worden.
Maar indien dan tocb, vraagt prof. F., de
Mioisters van den brief onkundig zyn gehou
den, kunnen zy dan niet met volle recht
verklaren, dat zy er niets mee te maken
hebben? De Ministers dragen toch niet de
verantwoordeiykheid voor de daden van
anderen?
Daaromtrent betoogt de hoogleeraar het
volgende:
Elk Ministerie, en zelfs iedere Minister, draagt
de verantwoordeiykheid voor het optreden èn
voor het aanbiyven, ook in verband met
de omstandigheden, die zich daarby
voordoen. Geen Minister is verantwoorde!yk
voor het aftreden van zyn voorganger; maar
wel is ieder verantwoordeiyk voor eigen optre
den in verband met dat aftreden.
Niemand is verplicht een ministeriöelen
zetel in te nemeD. "Wie van oordeel is, dat
de Kroon ten onrechte het vertrouwen aan
Hare raadslieden onttrekt, toont dit door even
tueel de ministeriëele portefeuille te weigeren.
Elk ministerie neemt voor zyn rekening ook
de omstandigheden, waaronder het optreedt.
Alleen op die wyze wordt de ministerieele
verantwoordeiykheid voor het bezetten der
zetels nooit onderbroken.
Doch niet alleen geldt die verantwooraeiyk-
heid voor de omstandigheden, onder welke
een Ministerie optreedt, maar ook voor die,
onder welke het biyft. Niemand behoeft
Minister'te worden, en niemand behoeft
Minister te b 1 y v e n.
Een Ministerie kan verantwoordoiyk zyn
voor wat de Kroon, buiten het Ministerie om,
verricht. Of wol nauwkeuriger uitgedrukt
verantwoordelijk voor het biyveD,
niettegenstaande de handelingen,
waartoe de Kroon buiten overleg
met haar Ministers overgaat.
Geroepen raadsman der Kroon te wezeD,
hebben de Ministers ook zeker recht om ge
raadpleegd te worden.
Ook hangt niet kortweg van het goedvin
den der Kroon af de grensiyn tusschen parti
culiere correspondentie en regeerings-corres-
pondentie te bepalen; uit te maken wat aJ,
wat niet regeeringszaken zyn. Dit wordt veel
eer door den aard der onderwerpen beslist.
En dat de brief van de Koningin aan den
Paus, die straks in een zitting der Conferentie
voorgelezen is, moeilgk geacht kan worden
eenvoudig tot Harer Majesteits particuliere
correspondentie te behooren, waarmee geen
Minister of Kamer zich heeft in te laten, acht
ik toch inderdaad kwaiyk voor tegenspraak
vatbaar.
Yooralsnog aldus besluit prof. F.
weiger ik dan ook aan te nemen, dat Hare
Majesteit de Mioisters niet over den brief zou
geraadpleegd hebben. Mocht dit inderdaad het
geval wezen, dan kan ik nog niet gelooven,
dat bet Ministerie zich achter dit niet-gehoord-
zyn zou willen verschuilen, om zich geheel
buiten do zaak te houdeD. En als onverhoopt
ook dit laatste geachte J de, dan iou zeker een
ernstige herinnering aan de eischen van het
con8titutioneele staatsrecht en aan het begrip
van ministeriëele verantwoordeiykheid niet
overbodig zyn noch achterwege biyven.
Omtrent deze aangelegenheid laat De Neder
lander zich als volgt uit:
Betwist wordt van liberale zyde, dat de
bekende brief, onlangs door H. M. gericht tot
den Paus, een onderwerp zou mogen uitmaken
van critiek. Voor het schrijven daarvan zou
het Ministerie niet verantwoordeiyk zyn.
Ons schynt die bewering onhoudbaar.
Immers heeft die brief een beslist staat
kundige strekking.
Hg is dan ook voorgelezen in deHaagsche
Conferentie en heeft, naar verluidt, de gevoe
ligheid opgewekt van eenige der aldaar ver
gaderde diplomaten.
Het springt iu het oog, dat de brief dient
om goed te maken, wat, in het oog der
Katholieken ten onzent, door de Russische
Regeering is verzuimd, of liever, door de
Italiaansche Regeering is belet.
De quae8tie omtrent de al of niet uitnoo-
diging van den Paus is ook in anderelanden
als een bg uitnemendheid politieke quaestie
behandeld.
Waarom zou dan deze brief moeten worden
beschouwd als een particulier schryven van
H. M. aan den Paus?
Alleen omdat het contraseign daarin wordt
gemist?
Maar dan zou de vraag omtrent de ministe
riëele verantwoordelijkheid eenvoudig afhangen
vande Mioisters selven. Zoodra dezen
maar niet meeteekendeD, zoude de Koningin
kunnen doen wat Haar goeddacht, zonder dat
de Staten-Generaal daarover een woord zouden
mogen zeggen.
Gesteld, dat de Koningin den brief uit
eigen beweging heeft geschreven, en dat hg
dus niet geschreven is op verzoek van het
Kabinet, ten einde dit tegen eventueele aan
vallen van R.-K. zyde te beschermen, dan zou
toch het Kabinet, indien het de strekking
er van afkeurde, verplicht zyn dit aan H. M.
mee te deelen, en, indien naar zgn advies
niet geluisterd werd, aftreden.
Ware nog de brief gericht tot een geeste-
ïyke, onkel omdat men voor hem p er so on
ly k eerbied heeft, dan ware het eenigszins
anders. Maar hg is gericht tot een praelaat,
die zich het recht toekent om als hoofd der
geheele Christenheid op te treden, en als
zoodanig gezag uit te oefenen. De geadres
seerde heeft dit in zyn antwoord dan ook
zeer duideiyk doen uitkomen.
Wy twyfelen dan ook geen oogenblik, dat
het Kabinet, mocht bet wegens dien brief ter
verantwoording worden geroepen, geen poging
zal doen om zich daaraan te onttrekken, en
H. M. zelve zal blootstellen aan eventueele
critiek.
Gemeenteraad van Koudekerk.
Voorzitter de]Burgemeester; tegenwoordig alle
leden.
Na opening der vergadering gaat de Voorzitter
over tot de installatie van de herkozen raads
leden Van Egruond enOppelaaren hetnieuwgekozen
lid Reijnevcld, welko na belediging zitting nemen.
De Voorzitter, de beëedigde leden toesprekende,
zegt o. adat zij door het afleggen van de beide
eeden bet mandaat van vertrouwen hadden aan
vaard, dat de meerderheid der kiezers hun had
geschonken. Hij heette hen hartelijk welkom en
sprak den wensch uit, dat zij nog lang tot zegen
der gemeente mochten werkzaam zijn. Van den
heer Reijoeyeld, die als nieaw lid hier verscheen,
hoopte en vertrouwde hij, dat ook zijn tegenwoor
digheid in hun midden strekken mocht tot bloei
der gemeente.
Daarna werd de presentielijst geteekend en de
notulen der vorige vergadering werden gelezen en
goedgekeurd.
Vervolgens overgaande tot de benoeming van
een wethouder, wegens aftreding van den heer
Van Egmond, bleek bij de 1ste stomming, dat
3 stemmen waren uitgebracht op den heer VaD
Egmond, 2 op den heer Blonk, 1 op den heer
Oppelaar, terwijl 1 biljet in blanco was. Tot 2de
vrije stemming overgaande, bleken nitgcbracht te
zijn op den heer Van Egmond 4 stemmen en op
den heer Blonk 3 stemmen, zoodat de heer Van
Egmond tot wethouder was gekozen.
Bij de benoeming van een ambtenaar voor den
Burg. Stand werden 6 stemmen uitgebracht op
den hoer VaD Egmond en 1 op don heer Oppelaar,
zoodat ook hiervoor de heer Van Egmond was
gekozen. De Voorzittor, den heer Van Egmond
daarna vragende of hij deze beide benoemingen
aannam, werd dit door laatstgenoemde bevestigend
beantwoord.
Vervolgens kwam ter tafel de rekening van
het algemeen armbestuur alhier over 1S98.
Bij den post kosten .schoonhouden van het
wees- en armhuis", merkt de heer Oppelaar op,
dat z. i. sommige verpleegden zeer geschikt daar
voor konden gebroikt worden, hetwelk mede door
den Voorzitter wordt beaamd. Do beer v. Egmond
(lid van het bestuur van gemeld gesticht) geeft
inlichtingen. De Voorzitter vindt een paai- be
doelingen van buiten het gesticht verpleegden
veel te hoog. aangezien de kinderen van die per
sonen, wekelijks pl. m. 10 a ƒ12 in het huisgezin
brengen en anderen z. i. er van in jenever
omzetten. De heer Oppelaar betwijfelt of er bij
dio bedeelden 10 a 12 wekeljjks in 't huisgezin
wordt gebracht. De heer v. Egmond geeft weder
inlichtingen on geeft o. m. te kennen, dat bij den
persoon, dien do Voorzitter bedoelt, aan de vrouw
en niet aan het hoofd va« het gezin wekelijks het
geld wordt gegeven.
Daarna wordt de rekening goedgekeurd in ont
vangst op /1843.44s, in nitganf op ƒ1866.45, Da-
deelig saldo ƒ23.001. Do heeren v. Egmond en G.
Dorrepaal Wzn. bleven buiton stemming.
Bij de begrooting van het algemeen armbestuur
voor den dienst 1900, die daarna aan do orde
kwam, bleek de raming te zijn 1834 in ontvangst
en ƒ1833.505 in uitgaaf, goed slot alzoo /0.4955.
Bij de voorlezing bleek verder, dat de subsidie
door de gemeente te betalen in 1900, op ƒ850 was
gesteld tegen ƒ900 in 1899. Bij den post bedeeling
in geld, kosten van voeding en kleeding der huis-
genooten in het wees- en armhuis, samen geraamd
op ƒ1316 tegen ƒ1405 op de bogrooting van 1899,
▼roeg de heer Reijneveld eenige inlichtingen om
trent het bedrag, dat door bestedelingen van elders
iD het wees- en armhuis alhier werd betaald en
of dat bedrag wel voldoende was. Na goedkeuring
der begrooting en niemand meer het woord ver
langende bij de gewone hoofdelijke rondvraag,
werd de vergadering gesloten.
Gemeenteraad vhn Warmond.
Tegenwoordig: de Voorzitter en de leden C. H.
C. Machen, W. H. Heemskerk, L. P. De Haas,
A. Van der Wilk en J. De Vetten. Afwezig de
heer P. Van dor Geest.
Na de opening dor vergadering leggen de her
benoemde leden van den gemeenteraad de ver-
eischte oeden in handen van den Voorzitter af en
nemen daarop als leden zittiDg.
Vervolgens gaat de Raad over tot do verkiezing
van een wethouder in plaats van den tot do perio
dieke aftreding behoorenden heerC. H. C. Machen,
waarbij worden uitgebracht zes stemmen, waarvan
vijf op genoemden hoer Machen.
Bij een daarop gevolgde stemming wordt de
heer Machen met vijf van de zes uitgebrachto
stemmen tevens als ambtenaar van den Burgerlijken
Stand herkozen.
Vervolgens wordt onderzocht en voorloopig
goedgekeurd de begrootiDg van inkomsten en uit
gaven van het 2de bat. rustende schutterij voor
1900 in ontvaDg en in uitgaaf op ƒ241.
In voldoening aan art- 203 der Gemeentewet,
wordt do begrooting van inkomsten en uitgaven
dezer gemeente voor het jaar 1900 door B. en Ws.
den Raad aangeboden.
Na voorlezing van eenige ingekomen stukken
en der notulen der laatst voorgaande vergadering,
wordt deze vergadering na de gewone rondvraag
door den Voorzitter gesloten.
8 Stpt. 1899.
Staatslening®».
Vor.
Koers
pOt
koers.
heden
NodL, Cert Nat. W. Schuld 2%
dito OM. dito8
dito Cert dito8
Oofitearn ObL Pap. Mei/Kov. 5
8lJfé
93%a
83Vg
81%
83%
93%
82%
83
dito Zilv. Juni/Juli. 5
Portugal, Obl. 1853/1884 met
ticket l 100 .8
Roeland, Binnen]. 1894. 4
ditol839bg Rothschild Rb.625 4
23-X
63*iS
96
23%
62%
96%
96%
56%
dito Hope4 Co. 1839.90 Rb. 625 4
96Jr£
Spanje, Perp. Schold BuitenL 4
66)4
i^urkije, Gep. Conv. L 1890 4
92 A
22%
MA
60 A
dito Douane ObL 1838. 5
dito Gecony. Lcening Serie D
dito dito O
22%
Mexico, Binncnlandach. .4
Brazilië ObL 1SS94
40%
59%
Ind. en Fin. Ondernemingen
Koloniale Bank Aand.
47
N--I. Handbk. Aand.
83
Ned. Handelm. Aand.
151
Soer. Bank H. lo». A-OhL
Tabaksondernemingen.
Amst Deli-G'omp. Aand.
626
622
dito Ccrtificatco
635
Arendsburg Certificaten.
629
Deli Batavia-Mpij. Aand,
345
347
dito Certificaten
355
dito Cnltnar-Mpij. Aand.
120
Deli-Maatschappij Aand.
445
dito CertiGcaten
444)4
d° Langk. C-. v. A. Nomgar. kap.
Medan Tabak-Mpy. Aand..
241
Rottcrd. Dcll-Mpy. Aand.
232%
Scnembah-Mpy. Aandeden.
422A
410
dito Cert, van Aand.
429
Fabrieken.
Delft Dist Gist- ea S.-Fabr. A.
mm
mm
N. Venn. Glasf. on Kolenm. A.
K. N. Bcicrscb Bierbr. ObL 4
Kon. Mpij. do Scholde ObL 4%
Ned. Gist- Spiritusfabr. A.
dito dito Obbg. 4%
100%
100%
Stoomt.or. 't Haantje Aand.
Wester SnikerrafGnad. Aand.
195
195
Z.-H. Bierbr. Hyp. Oblig. ft
Scheepvaart-Maatscb.
Kon. Ned. St b. Mpij. Aaod.
152
dito dito Obligation 4
102
Kon. PaketFOirt Mpij. Aand.
171
170
dito dito Oblig. 4
102
Kon. West-Ind. MaïïtL Aand.
120
dito dito Oblig. 4
102%
Ned. Amor. Stoomv.-Mpjj. A.
99
dito dito ObL 4
Rottcrd. Lloyd Aandeden
137%
dito dito Obligation 4
101%
Stooinv.-Mpij. Nederl. Aand.
174
dito dito Oblig. 5
dito dito dito 4
104%
Stoomv. Zeeland Aand
16
dito dito dito pref. dito
24%
Stoomy. Zeeland Oblig..
69%
Petroleum.
Dordteche PetT. M'y. ProL A.
119%
118%
dito dito Oblig. 4%
100
300
Maatschap „Panolan" Ccrt. f
3-15
Elzosscr Potroloum-Mpy. A.
91%
PotToloum-My. „Galició"' A.
Holl. Ram. Pctroleam-My. A.
101%
101
Kon, Ned. Mij. t. Ex. Potr. br. A.
175%
172%
dito dito Cert. yan dito
175
173
dito dito Obligatiën 434
96%
96%
dito .Mocara Enim" Aaod.
154
152
M.t Ex.Oliebr.io Hanno*er,A.
Nederl. Petrolenm-Mpij. A.
17
dito Ram. PctroL-Mi). A.
45
dito Sumatra P&lcmb. A.
86%
83%
Mijnbouw.
Kwandang Sociualat®
63
72
Lobsann Asphalt
74
mm
Mijnbouw
91
92
Noord Celebes
105%
Mijnb. Mij. „Socmalat»* A. J
219
mm
Tjcn&ko St.-Mi).
Diversen.
Mpij. Krasnapokky Aand..
166
dito dito Oblig, 4
Wink.-Mi). .Eigon Hulp" A.
Spoorrtec,leeningen.
113
113
Holl. IJzeron-Spw.-Mg. Aand.
ObL dito8J4
99%
M. t. Expl. y. St Spw. Aand.
109
109%
Italië, Z.-Ital. Spw. ObL A—H 3
57%
57%
Polen, Ware.-Woonon Rb. 6254
RnsL, Balt Spw.-Aand.. 3
Fast SpW.-Mij- Aand. 5
Weichacl ZR. AaiuL. .4
Wladikawkaa ObL RL 126 4
9f%
Amerika, Atchleon Top.C.y.A.
21%
21
Pref. Aand. dito
65%
61
dito Alg- Hyp. ObL 4
93%
86%
99J%
Adjustm. Oblig. .4
Central Paciflo Aand. .4
21%
Denver Rio Grande O. A.
22Sj£
Erie-Sp.-Mij. Aand.
Chic Erie lo Hyp. ObL
13%
118%
18%
118
Kans. City Belt-ahares 2
Loniry. Naahv. Cert v. Aand»
81%
79%
Mioa. Kans. Toxaa O.T.L,
13%
18%
Union Pao. C. v. A.
47%
46%
Oregon Short Lino oblig. 0
114%
Canadian Paciflo C. v. A.
95%
Premieleenlngen.
107
NederL, Stad AnutanL ƒ100» 0
109%
Turkyo, Leening 1870
28%
Spanje, Madrid 1868,3 pet 31J4 34J0
Ccuponnoleering volgent <>7»ar» ra* de Coupon-Makelaar
Oostenr ,k, Peploc t dito Zllvor 20 92%
Franeclie 47.50 Diver»® ElJkaniar- /58.61 Roiaan
O end Roebel» 1.90 dito In Zllvoron Baobels AL'lö%
Amerlkaonscbe Goed Dollar» &4<.
Beleenloe 1 POL
II et Hor-loge.
In de kleine straat der voorstad stonden
de vrouwen aan deuren en spraken met
elkander: .Zoudefa zy gauw komen? Hoe zou
z(j er wel uitzien? Zy moet ongehoord rijk'
en voornaam z(Jn; dan is het toch een won
der, dat zfl niet te trotsch is vrouw Winkler,
die toch maar de dochter van een armen
schoenmaker is, te bezoeken, al is deze ook
honderdmaal haar schoonmoeder. Ale men
eene bedenkt, dat de oude vrouw een pro
fessor tot zoon heeft I Zoo iets ziet men niet
alle dagen en de eer van zulk een bezoek
zal ons niet te beurt vallen."
De benyde weduwe Winkler liep intusschen
in begrijpelijke zenuwachtigheid op en neer
in haar kamertje, streek telkens weer het
witte laken op de koffietafel glad, zette de
kopjes neer, twee vergulde, met rozen be
schilderd, en een eenvoudig wit, joeg de
vliegen van het suikerschaaltje en den brood
bak weg en streek ter afwisseling haar grauw
wollen staatsiekleed eens glad of de banden
van de muts, dis haar goed, oud, gerimpeld
gezicht omlijstte.
Het was een hoogst gewichtige dag voor
haar. Haar zoon, haar trots en haar afgod,
die met buitengewonen aanleg en doorraste-
looze vlijt zich een positie en een naam in
de geleerde wereld had verworven, professor
Frits Winkler, bracht heden voor het eerst
na zijn huwelijk, dat twee jaar geleden had
plaats gevonden, zijn jonge vrouw, een sohoone
dame van voorname familie, by haar. Zy bad
uit valscbe schaamte geweigerd op de bruiloft
te komen en daar haar zoon aan een univer
siteit in het buitenland studeerde, was baar
de reis daarheen ook te bezwaarlyk.
Hot hart klopte de oude vrouw heftig in
de borst, toen zy voetstappen op de trap
hoorde, eeu vasten, manlyken stap, dien zy
terstond herkende, ofschoon zy hem in jaren
niet had gehoord, en oen anderen, lichten. Toen
er geklopt werd, kon zy nauwelpks .binnen 1"
roepen. Daar was het jonge paareen statig
man met een verstandig, edel gelaat, en een
élégante, voornaam uitziende dame.
„Hier breng ik u myu vrouw, moederI"
zei de professor.
De oude vrouw knikte, zy waagde het
heden niet, zooals anders, haar zoon ta om
armen; hy kwam haar zoo vreemd voor
naast de schoone vreemde dame.
„Goeden dag, lieve zoon," zeide zy en liet
beschaamd toe, dat hy haar op de wangen
kuste. „Wees my vau harte welkom, mevr...."
te rechter tyd ving zy een waarschuwenden
blik van haar zoon op en verbeterde: „lieve.
Ik vind bet erg lief van u, dat ge my eens
komt bezoeken. Hoe gaat het met uw kleinen
Harry?" De vreemde naam kwam haar onbe
holpen over de lippen.
.Dank u, lieve mama," zei de schoondochter
vriendeiyk. ,Wy hebban hem gezond en onder
goede oppassing verlaten."
Mst een verlegen lachje en in haar handen
wrpvende, daed vrouw Winkler haar gasten
aan tafel plaats nemen, baalde de koffiekan
uit de keuken en begon in te schenken en
tot toetasten uit te noodigen. Men informeerde
naar elkanders gezondheid, sprak over de
reis, waarop het jonge paar zich bevond,
klemde zich aan het altyd pakkende thema
van hst weder vast, maar het gesprek hokte
ieder oogenblik. De professor keek van ter
zyde zyn moeder aan, die hem heden niet
zoo bevallen kon als anders; de jonge vrouw
keek met groote, koele oogen de omgeving
rond, die haar geheel vreemd wa9; de oude
vrouw beschouwde hen beiden angstig en ter
sluiks.
Eindeiyk stond de professor op. „Ik moet,
zooals Ella weet, nog een collega opzoeken.
Ik laat haar dus by u, lieve moeder; in een
half uurtje ben ik weerom."
De oogen der jonge vrouw smeektenNeem
my toch mede; maar de man weigerde dit
met een nauw merkbaar schudden van het
hoofd; hy vertrok en de beide vrouwen
bleven alloon.
De jonge vrouw keek eens rond en zocht
naar een voorwerp, waarover een gesprek zou
zyn te voeren. Maar er was niets, niet eens
een portret.
„Hebt u geen portret van Frits uit zyn
jongensjaren?" vroeg zy.
„NeeD," antwoordde de oude vrouw, „dat
heeft er nooit op over kunnen schieten. Nyn
brave man, onze kostwinner, kwam te storven
toon Frits nauwelyks twee jaar oud was, en
wat zulk eeu kereltje aan kleeren en laarzen
verslyt, dat is haast niet te gelooven; over
bodige uitgaven kon ik dan ook niet doen. Maar
als ik u daarmee genoegen kan doen, wil ik
u wel iets uit zyn jongenstyd laten zien, daar
heb ik nog veel van." Zy opende een klein
kastje. „Dat heb ik allemaal bewaard, kyk
u maar eeDS."
De jonge vronw bekeek het eene stuk na
het andere, minder omdat do dingen haar
interesseerden dan wel om den tyd door te
brengen. Er was niets bijzonders bi): schrif
ten, met meer of minder kinderiyke letter-
teekens gevuld; schoolboeken, die de zorgzame
hand der moeder nog eens ingenaaid had;
wat goedkoop speelgoed en Robinson Crueoö.
„Van myn lisve moeder, Kerstmis '58" las
de jonge vrouw halfluid.
„Dat is het eenige leesboek, dat ik hem
heb kunnen geven," zeide de moeder, die af
en aan liep. „Neen, toch niet dat prenten
boek heb ik voor hem gekocht, toon hy de
mazelen had. Hy had er erg veel pleizier in."
„Wat is dat?" vroeg de schoondochter en
1
nain een in vlo.ipapier gewikkeld pakje ui
het kastje. Zy opende bet; het bevatte ecij
zilveren horloge van grooten omvang! „Èeeffi
dat hem ook toebehoord? Het ia nog nieuw,)
Dietwaar
„Ik had het voor hem gekocht," zeide de
weduwe aarzeleqd, maar, door een vrijgendea
blik der jonge vrouw bemoedigd, ging zy'voort:
„Ziet ge, hy was reeds óp een uniféreitoit
en had geen ander horloge dan een ouiL
sleoht ding, dat zyn vader roede van zyn
grootvador had geSrfd; het leek wel een boter
vlootje." Zy lachte flauwtjes. „Toen zei ik
tot müzelve: dat gaat zoo niet, hy moet een
fatsoeniyk horloge hebben, en ik dacht er
eens over na, hoe ik het geld daartoe zou
kunnen uitsparen. Myn zoon had niets meer
van my noodig, hy had een beurs en gaf
lessen, -bijgevolg behoefde ik slechtB aan
myzelve to sparen, en dat was gemakkeiyk,
maar het kon slechts heel weinig te geiyk
zyn. Doch na eemgen tyd had ik het geld
by elkaar en kon het horloge koopen, dat ik
al lang geleden had uitgezocht. Ik verwachtte
myn zoon met de vacantie en had zoo by
myzelve gedacht, dat ik het horloge op de
tafel zou leggen tusschen een paar blosmon
in, zoodat het mooi zon uitkomen. Maar lij)
kwam een dag vroeger dan ik hem ver
wachtte en dat was maar goed ook voor ons
beiden, want onder het spreken haalde hy
een horloge uit zyn zak, dat veel mooier waa
dan dit, met een gouden kast, en toen ik
hem geheel verbluft aanzag, lachte hy eq
vertelde, dat hy voor een geleerd werk een
prys had gekregen, de knappe jongen, en
voor een deel van het geld had hy zich het
horloge gekocht."
„En wat hebt ge toen met dit gedaan?",
vroeg Ella.
„Niets", antwoordde de oude vrouw een
voudig. „Ik sprak er niet over, het had geen
doel meer."
„Maar waarom hebt gU
„Waarom ik het heb behonden? Eerst
schaamde ik my het den winkelier terug te
geven, wien ik zooveel van de vreugde bad
verteld, die ik myn zoon daarmede zou be-'
reiden. Maar toen is het my lief geworden.,
Gy kunt niet gelooven, hoe biy ik was met
iedere kleinigheid, die ik kon wegleggen, en
hoe gelukkig ik eerst was, toen ik het kocht.
Wel tienmaal op een dag legde ik het op de
tafel en stelde my zyn verbazing voor. Nu, dat
was dom; maar er kwam nog iets by. Het
horloge heeft my toen gezegd en het zegt het'
my nog steeds, dat de klok geslagen hooft,
dat wil zeggen, dat do tyd om is, dat ik nog
iets voor myn lieven zoon kan doen, dat hy
my geheel ontwassen is en my ver vooruit
is en dat ik hem nimmer meer iDhaal. Het doet
my thans good, als ik het zie", voor de oude
vrouw met onzekere stom voort, „want weet
go, het is iets zonderlings als men zyn zood,
die u, als klein kind ten minste, alleen be
hoord heelt, aan do zyde van een vreemde
ziet en moet zsggon: die behoort hy nu."
Zy ruimde den boel in de kamer op en
praatte daarby verder:
„Met u zal dat iets heel anders zyn. Gy
z'yt een schoone, voorname, verstandige dame,
en als uw kleine engel eens man geworden
is*en u zyn bruid brengt, dan zal zj, al is
zyzelve ook nog zoo voornaam, tot u opzien
en trotsch op u zyn."
De jonge vrouw hield nog steeds het uur
werk ia de hand, maar die hand trilde, zy
zocht naar woorden, en eindeiyk kwam het
schuchter over haar lippen:
„Ik heb myn moeder vroeg verloren en ben
zelve nog niet lang genoeg moeder om geheel
en al te weten wat dat beteekent. Maar als
God my myn kleine spaart, dan zal ook hy
eens my ontgroeid zyn en ik zal dan niet als
u het recht hebben op de berinnering aan
een ten offer gebracht leven te steunen. O,
lieve, lieve moeder, wat zyt gy ryk, dat go
zoo'n schat aan uw zoon kunt geven I"
Zy sprak de laatste woorden snikkend uil
en hing aan den hals der oude vrouw.
„Lieve Hemel!" zeide deze, en veegde zich
de oogen af, „wat is daar nu voor byzonders
in? Ik ben toch zyn moeder en u neen,
ik begryp je - jU bent een prachtig lief
hartje. Maar houd nu op met huilen, want
wat zal Frits wol zeggen, als hp ons in tranen
vindt? Dat is hy van my niet gewoon."
Toen de professor veel later dan na een
half uur haastig de kamer binnenkwam, vond
hy de beide vrouwen met vroolyke gezichten
voor het kastje zitten.
„Zy heeft alles bekeken, Frits!" riep zyn
mosder; „en je eerste schoenen heb ik haar
moeten geven."
„Ja, en voor jou heb ik een geschenk,"
zeide de jonge vrouw met een lachenden blik
op haar schoonmoeder en stak het horloge
in den zak, „een geschenk, dat ik je van
avond zal geven, als wy alleen zyn; moeder
wil het niet anders. Dan zal je eerst esns
zieD, onnadenkende zoon, wat ja aan haar
hebt."
AARLANDEUVEEN. Bevallen: II. Vcrnos
geb. Groenevelt D.
ALFEN. Bevallen: J. Moerings geb. De
Bouter Z. N. Hogervorst geb. Bonihoorn Z.
Overleden: C. L. Blom Z. 2 m. A. Van
der Laan D. 9 ro.
Gehuwd: A. Peeneman jra. 25 j. en G. Van
Diggelen jd. 25 j.
BODEGRAVEN. Be vall en: M. Van der Sluit)
geb. Vetje Z. H. C. Groep geb. Voorhout Z. c
J. Van aer Kooy geb. Snijders D.
HAZERSWOUDE. B e v a 11 e nJ. H. Yerhage*
geb. Frjan D. G. Hassefras geb. De Gelder Z.
C. Koot geb. Hoogeveen D. A. De Vogel geb;
Van Veen D. A. M. Francken geb. Krook Z.
C. Boskamp geb. Van Amsterdam Z.
Overleden: G. Dorrepaal Z. 8 w.